DEZE WEEK: nader beschouwd We hadden het warm, maar Portemonnee in het museum Ambassadeur en politiek BETAARDEN VOL ZORG OVER GERUCHTEN UIT DEN HAAG Minder bejaardenoorden - liever zelfstandig blijven wonen? Goede voorzieningen treffen kost geld! Het „rijden onder toezicht" zal in de meeste gevallen strafbaar zijn Wie beslist hij opname? DS S. F. DE DRS J. VISSER: JURIDISCHE PERIKELEN door mr. C. A. Baron Bentinck Geschiedeni Remcapaciteit We hebben een bijzonder warm week je achter de rug en de vooruitzichten voor augustus zijn „gunstig" zoals dat heet. Heel plezierig voor de vakantiegan gers (de bouwvakkers treffen het weer!) maar veel minder voor al degenen die hun werk moeten doen onder omstan digheden, die bepaald niet berekend zijn op uitzonderlijke hitte. Dat onder die om standigheden de arbeidsproduktiviteit om gekeerd evenredig is aan de thermome terstand valt niet te verwonderen mis- tchien is het produktieverlies wel groter dan toen er op een middag een voet balwedstrijd gespeeld moest worden. Maar dat weten we niet want de cijfe raars hebben het blijkbaar ook warm! Onder zulke omstandigheden blijkt eens te meer dat we een conservatief en niet bijster flexibel volkje zijn. Thuis, nu ja, daar lopen we er dan wel wat luch tiger bij. Maar om zo naar de zaak te gaan.we binden maar weer netjes de das om de bezwete nek en hijsen ons in het warme jasje. We werken op de heetste uren van de dag, ook als het helemaal niet moeilijk zou zijn die uren wat te verzetten naar zuidelijker trant, we eten ons warme maal als de hiite het ons nauwelijks doet smaken en we gaan naar bed precies als de avond ons enige verkoeling brengt. En als een en keling het anders doet, ambtenaren in Overijssel bijvoorbeeld, komt het op de voorpagina van de krant. Als curiosum. Hoe het anders moet? Vraag het ons niet - we schrijven dit immers op het heetste uur van de dag. Met das om en jasje aan Merkwaardige zaak: de klinkende munt Is als betaalmiddel op haar retour. De tijd lijkt te komen dat de portemonnee in het museum kan worden bijgezet en de porte feuille niet dikker gevuld behoeft te zijn Nu blijkt er in die gezinsfinanciën heel wat meer speelruimte te zijn gekomen: meer dan vroeger kan men plan nen en een klein „achterdeurtje" is er meestal ook wel, getuige die garantie van dan met wat betaalcheques en een legi- honderd gulden. Het is een symptoom dat timatiebewijs. Nu was die portefeuille en ook die klinkende munt toch al gedeelte lijk surrogaat: nikkel- en zilvergeld is als metèal nog maar zelden zijn prijs waard en wat zijn bankbiljetten in feite anders dan kascheques waarvoor de centrale zich garant gesteld heeft? Dat die ontwikkeling nu in versneld tem po doorgaat is te danken aan de toegeno men automatisering. Salaris betalen via bank- of girorekening werkt arbeidsbespa rend en brengt de ontvanger ook geen on gemak meer, want hij verrichtte immers toch al zijn meeste betalingen via al dan niet automatische overschrijvingen en voor contante betalingen kan hij nu gebruik maken van de groene cheques. En dat meestal zonder dat de verkoper enig risico behoeft te nemen, want de bank is garant tot een bedrag van honderd gulden. Er schuilt iets moois in die ontwikke ling, ook al is automatisering altijd een loslaten van een stukje „vroeger" en dat geeft sommigen iets weemoedigs. Maar vroeger was het „van de hand in de tand leven" in heel veel gezinnen een normale zaak: vaders weekloon was al uitgegeven voordat hij het ontvangen had! het verschil tussen arm en rijk toch wat begint te vervagen. De medaille blijkt echter ook een kee- zijde te hebben. In Rotterdam is het voor gekomen dat een maatschappij aan de be woners van de bij haar in beheer zijnde woningen liet weten dat voortaan de huui automatisch via de Postcheque- en Giro dienst van de PTT zou worden geïnd Hierover was tussen maatschappij en PTT overeenstemming bereikt. Wie bezwaren had kon door middel van een kaartje daarvan blijk geven, maarpas nadat de eerste afschrijving een feit zou zijn. Automatisering of niet - dit behoort on mogelijk te zijn. Een girorekening is een geldrekening en de bezitter van die reke ning is eigenaar van het geld. Niet de huisbaas en niet de directeur van de PTT - hij en hij alleen kan beslissen wat er met dat geld gebeurt. Zonder zijn toe stemmig mnag er gee cent van zijn re kening worden afgeschreven. Beslissingen „over u en zonder u" behoren ook i deze computerwereld niet thuis. Misschien moeten we zeggen: juist in deze wereld niet! De laatste jaren is er nogal eens wat te doen geweest met onze hoogste di plomatieke vertegenwoordigers op het Iberisch schiereiland. Men zal zich her inneren, dat tijdens de zogenaamde Ire ne-affaire de toenmalige ambassadeur in Madrid een zodanige zelfwerkzaamheid ontwikkelde, dat Den Haag hem daarover moest kapittelen. Deze week was de am bassadeur in Lissabon in het nieuws. Hij had nogal wat lof gezongen over het ko loniale Portugese beleid in Mozambique Het is natuurlijk niet de bedoeling ge weest van deze ambassadeur, baron Van Ittersum, om de Portugezen er van te overtuigen, dat Nederland dit laatste rest je kolonialisme in de wereld met wel behagen en instemming volgt. In Lissa bon weet men ook heus wel hoe wij over het totalitaire regime-Salazar-Caeta- no en over Portugals positie in de Navo denken. De Portugezen zijn voorts intel ligent genoeg om het oordeel van éen diplomaat over een van de (vele) omstre den Afrikaanse problemen te nemen voor wat het waard is, namelijk volstrekt over bodig. Op buitenlandse zaken in Den Haag zal men er ook niet zo zwaar aan tillen. Minister Luns kent zijn pappenheimers stellig wel! Maar het is wel erg irriterend als er uit de diplomatieke hoek - en mr. Luns is in dit opzicht zelf ook wel eens èl te diplomatiek uitlatingen ko men die alleen maar voer zijn voor de oppositie. Onze buitenlandse vertegen woordigers behoren hun bevindingen te bewaren voor hun rapporten. Zij zouden zich in ieder geval moeten hoeden voor openbare waarde-oordelen. Die kunnen voor tweeërlei uitleg vatbaar zijn en zelfs twijfel wekken aan de rechtlijnigheid van ons buitenlands beleid. Het is niet voor het eerst dat een Ne derland diplomaat zich gedraagt alsof hij uitsluitend Harer Majesteits ambassa deur is, de vertegenwoordiger dus van het staatshoofd, en als zodanig ver ver heven boven de politiek. Dat is falikant mis. De ambtenaar baron Van Ittersum in Lissabon dient dit in de eerste plaats te weten. Van elke tien Nederlanders is er één ouder dan 65 jaar, wat zeggen wil dat er zo'n 1,3 miljoen bejaar den in ons land wonen. Het is een getal waarmee nogal eens wordt ge schermd, vooral omdat dat aantal boven-65-jarigen naar verhouding sneller stijgt dan het totaal van de bevolking. Nu nog een op de tien straks, over dertig of veertig jaar wellicht éen op de negen. Want de gemiddelde leeftijd die de mens kan bereiken stijgt nog steeds en dat is !>en gelukkig verschijnsel. Nu is oud worden nog iets anders lan van de oude dag genieten voor heel velen zelfs is er van ge- ïieting maar weinig sprake. Want de oude dag komt met gebreken en komt ook meestal met financiële zor gen. Aan dat eerste kunnen we als samenleving weinig veranderen daarbij moet onze hoop gevestigd zijn op de medische wetenschap die zich steeds intensiever met de ouder wordende mens gaat bezighouden. Misschien komt het zo ver dat men de rode streep van het „bejaard zijn" pas bij zeventig behoeft te zet ten. Aan de financiële zorgen kunnen we wél iets doen en er is ook al veel aan gedaan. De AOW zorgt althans voor de primaire levensbe hoeften en zo nodig springt de ge meente bij via de Bijstandswet. Al- leen...juist op dat punt heerst er zorg in de harten van vele bejaar den. Ze hebben gelezen en gehoord dat de gemeenten op de vingers ge tikt zijn omdat zij die Bijstandsgel- den wat al te soepel zouden uitge ven en ze vrezen dat juist zij slachtoffer zullen worden van een eventuele bezuiniging. Ten onrechte vermoedelijk...maar is het gek dat zij zo denken nu er ook een veran dering op til schijnt in het opname- beleid in bejaardentehuizen? Naar het schijnt wil „Den Haag" (wie dat dan ook zjjn moge) de bouw van bejaardenhuizen wat afremmen en bevorderen dat men langer zelf standig blijft wonen. Er zullen zon eder twijfel heel wat bejaarden zijn die dat toejuichen maar hoe zal dat moeten gaan? Hier is men na melijk op het nog niet erg intensief bewerkte tussenterrein tussen medi sche en financiële zorg noem het de sociaal-maatschappelijke begelei ding van de bejaarden. Wie zorgt voor hen stel dat ze langer zelf standig blijven wonen als ze ziek zijn? Wie doet bij slecht weer de boodschappen? Wie komt af en toe het huis eens een goede beurt ge ven? Dat zijn de vragen van nu en uit die vragen zal het toekomstig beleid gedestilleerd moeten worden. Gege ven het groeiend getal bejaarden zal dat een flexibel beleid op lange ter mijn moeten zijn. Met als uitgangs punt dit axioma: het bereiken van een hogere leeftijd gaat geld kosten. En dat zal de werkende generatie van nu moeten opbrengen opdat ook zij straks van een oude dag kan genieten. Hoe zal dat beleid moeten zijnT We hebben die vraag voorgelegd aan twee deskundigen: ds. S. P. de Roos, de stuwende kracht van de Stichting Kerkelijk-Sociale Arbeid van de Hervormde gemeenten in Rotterdam en drs. J. Visser, voorzitter van de Federatie voor Bejaardenzorg, een organisatie die alle instellingen op het gebied van de bejaardenzorg in ons land overkoepelt. Als bijzonder heid: ds. De Roos was vroeger ver bonden aan de afdeling bejaarden zorg van het ministerie van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk. Een van zijn werkstukken toen was een (interne) nota waarin hij een vorm van meisjesdienstplicht be pleitte om het personeelsgebrek in bejaardenoorden op te lossen. Van de ruim achthonderd bejaarden- en gezinsverzorgsters waarover de Rot terdamse Stichting nu kan beschik ken, zijn er velen gehuwd: ze wer ken maar een deel van de dag of een deel van de week mee. Een bejaarde man in Rotterdam wilde dolgraag in een bejaardentehuis maar werd onlangs geweigerd omdat hij nog „te gezond" zou zijn. Een paar weken later kreeg hij een forse hartaanval en opnieuw vroeg hij om opname. Maar hij werd weer geweigerd. Nu omdat hij te ziek was. Een ander geval. Een bejaard echtpaar, van wie de man aan een slepende kwaal lijdt, vraagt om plaatsing in een bejaarden tehuis. Het wordt geweigerd omdat de man te ziek is. Na maandenlang tobben kan hij tenslotte terecht in een verpleegtehuis in Beekbergen. Het echtpaar wordt geschei den en zij zien elkaar nooii meer. De vrouw is niet meer in staat om helemaal naar Beekbergen te reizen: de man over lijdt alleen. Twee staaltjes van opnamebeleid in de bejaardenoorden. Twee van de vele waar mee ds. S. F. de Roos als directeur van de Stichting Kerkelijk sociale arbeid der her vormde gemeenten in Rotterdam dagelijks wordt geconfronteerd. Dominee De Roos heeft zich uitvoerig in deze tragische problematiek verdiept en is tot de conclusie gekomen dat er snel iets moet veranderen. Toch ziet hij niet veel in het door minister Beernink (Binnenlandse Zaken) en staatssecretaris Van de Poel (Maatschappelijk Werk) aangekondigde wetsontwerp om het opnamebeleid zodanig om te buigen dat meer bejaarden langer zelfstandig kunnen blijven wonen. „Zelfstandig wonen best, maar is dat mo gelijk? Zullen de bewindslieden dan ook zorgen dat er voor iedere bejaarde, die daaraan behoefte heeft, een woning komt zonder trappen en andere moeilijk te ver werken euvels? Wordt de huishoudelijke hulpverlening aan bejaarden zo uitgebreid dat geen bejaarden meer met vuilnisbakken hoeft te sjouwen, kachels hoeft te verzor gen, boodschappen hoeft te doen bij slecht weer of andere klusjes waar hij niet toe in staat is?" Dat zijn volgens dominee De Roos even zovele noodzakelijke voorwaarden om het zelfstandig wonen mogelijk te maken. „Wordt daar niet aan voldaan dan zal er van dat hele zelfstandig blijven niets te recht komen". Wil men het opnamebeleid van de be jaardencentra wezenlijk veranderen, dan is vooral aandacht nodig voor het perso neelsgebrek. Een snelle afdoende oplossing voor dit vraagstuk is niet een, twee, drie te leveren, maar de regering zou al heel veel bereiken als de fiscale waardering voor de arbeid van de gehuwde vrouw eens zou worden herzien. „Zolang star wordt vast gehouden aan het dogma dat de gehuwde vrouw eigenlijk in haar gezin thuis hoort en alleen maar bij wijze van tegemoetkoming een klein deel van haar eigen inkomen onbe last blijft, is het begrijpelijk dat veel vrou wen hun bijverdiensten beperken tot het maximaal onbelastbare bedrag en er dan mee ophouden tot volgend jaar". Hier wreekt zich volgens de dominee ook de bijzonder slechte coördinatie tussen de verschillende regeringsinstanties. „Minis ter Beernink beheert Binnenlandse Zaken en heeft daardoor te maken met de finan ciële verhouding tussen rijk en gemeenten. De bejaardenoorden vallen onder het mi nisterie van Cultuur, Recreatie en Maat- De Wegenverkeerswet verstaat onder bestuurder van een motorrijtuig degene, die het motorrijtuig bestuurt, of degene, die onder nader te stellen voorwaarden geacht wordt het rijtuig onder zijn on middellijk toezicht te doen besturen. Be doelde voorwaarden zijn opgenomen in ar tikel 5 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens (R.V.V.). Daarin wordt o.a. de eis gesteld, dat de toezichthouder „een zodanige plaats inneemt, dat hij vol doende kan ingrijpen". Wanneer neemt een toezichthouder een zodanige plaats in, dat hij voldoende kan ingrijpen? Is het voldoende dat de toe zichthouder naast de feitelijke bestuurde» zit en zodoende stuurcorrecties kan aan brengen en aan de handrem kan trek ken? Volgens artikel 5 van het R.V.V. kan de Minister van Verkeer en Waterstaat hieromtrent voorschriften geven. Maar Ministeriële voorschriften zijn uitgeble ven. Dientengevolge is de beantwoording van bovenstaande vragen aan de rechter over gelaten. Vroeger vond de lagere rechter het vol doende, als de toezichthouder een zodani ge plaats innam, dat hij stuur en handrem onder zijn bereik had. Maar de eisen wer den zwaarder naar mate het aantal auto's toenam en het verkeer intensiever en gevaarlijker werd. Do lagere rechter ging toen hogere eisen stellen aan de capa citeit van de handrem. Een handrem, die niet meer was dan 'n parkeerrem, werd onvoldoende geacht. Tenslotte heeft de Hoge Raad een prin cipiële uitspraak over dit vraagstuk gedaan. In Giekerk (gemeente Tietjerksteradeel; werd X geverbaliseerd, omdat hij een vrachtauto bestuurde zonder een daarvoor geldig rijbewijs. Voor de rechtbank te Leeuwarden betoogde X, dat hij geen straf baar feit had begaan, omdat hij onder toe zicht reed van de vader van zijn baas en pen" kwamen reeds voor ln het vroegere Wegenverkeersreglement. Bij de totstand koming van het W.V.R. in 1950 zijn die woorden daarin opgenomen in de plaats van de in het oude Motor- en Rijwielregle ment gebezigde woorden „dat hij het be sturen ieder ogenblik kan overnemen". De reden van deze wijziging in 1950 zag de rechtbank hierin, dat het meestal niel aankomt op het overnemen van de be sturing, maar op snel en krachtig rem- dus niet als de bestuurder van de vracht auto kon worden beschouwd. Teneinde de bedoeling van de wetgeve. ,e weten te komen ging de rechtbank de geschiedenis na van de totstandkoming var artikel 5 van het R.V.V. De daarin vervat te woorden „dat hij voldoende kan ingrij- men. Bij een steeds intensiever wordenc verkeer is een snel en krachtig remmer, thans een nog dwingender eis dan in 1950 Van een tijdig kunnen ingrijpen door de toe zichthouder zal daarom slechts sprake kun nen zijn, indien deze de beschikking heefi over een dubbele bedrijfdrem dan wel over een handrem, die dezelfde capaci teit heeft als die, waaraan de bedrijfsren. volgens de wettelijke voorschriften be hoort te voldoen. Daar de handrem van de betreffende vrachtauto een kleinere capaciteit had, besliste de rechtbank, dat X niet onder toezicht reed, en veroordeelde hem tot een geldboete van f 10,-. Van deze uitspraak kwam de Officier van Justitie in cassatie bij de Hoge Raad. Hij stelde de vraag: Wat betekenen de woorden „een zodanige plaats innemen, dat hij voldoende kan in grijpen?" Als de nadruk wordt gelegd op „voldoende kunnen ingrijpen", dan is hel vonnis van de rechtbank juist. Maar als de nadruk gelegd moet worden op „een zo danige plaats innemen", dan lijkt het von nis onjuist. Ten einde een principiële uitspraak van de Hoge Raad te verkrijgen stelde de Officier van Justitie zich op het standpunt, dat X inderdaad onder toe zicht reed en dus vrijgesproken had moe ten worden. Maar de Hoge Raad verwierp het cas satieberoep. De voorwaarde, dat de toe zichthouder „een zodanige plaats inneemt, dat hij voldoende kan ingrijpen", brengt mede, dat de toezichthouder een bedie ningsorgaan om krachtig te remmen bin nen zijn bereik dient te hebben, aldus de Hoge Raad. Het is te hopen, dat deze beslissing een dnde zal maken aan het euvel van het ge ven van rijlessen aan vrienden, echtgeno ten of verloofdes in niet daarvoor inge richte auto's. In elk geval zullen de leer lingen in zo'n auto strafbaar zijn zolang zij geen rijbewijs hebben. schappelijk Werk, de verpleegtehuizen on der Sociale Zaken en Volksgezondheid". „Financiën zegt dan tenslotte wat niét kan en is verantwoordelijk voor het belas tingklimaat waarin het de gehuwde vrouw bijna onmogelijk wordt gemaakt te werken. Een dergelijk ongecoördineerd beleid is dik wijls ook op gemeentelijk terrein terug te vinden. De kosten van verzorging in de be jaardentehuizen ^grotendeels worden die via de Bijstandswet betaald) worden hierdoor nodeloos opgedreven en om nog maar te zwijgen van de toepassing van de Wet op de Bejaardenoorden". Deze wet, oorspronkelijk bedoeld om de niet bonafide exploitanten van bejaardente huizen de pas af te snijden, geeft de provin ciale besturen de kans om een overstelpen de hoeveelheid voorschriften uit te vaardi gen waaraan bejaardenoorden moeten vol doen. Over het algemeen blijken deze besturen hun eigen verlangens en wqzen op het gebied van leven en wonen als norm te hanteren voor de bejaarden. Nooit wordt gevraagd wat de bejaarden eigenlijk zelf willen. In de meeste commissies van toezicht komen de belanghebbenden niet aan Het woord. „Hier is", aldus dominee De Roos, „zo'n geschikt klimaat voor de meest ziekelijke vormen van bureaucratie ontstaan dat het eigenlijk een wonder is dat ook het gezonde verstand nog wel eens een rol speelt. Men hoeft alleen maar de provinciale verorde ningen op de bejaardenoorden te lezen om zich ervan bewust te worden hoe juist daar door het bejaardenprobleem extra wordt verzwaard. De leefbaarheid wordt in deze verordeningen geheel gekoppeld aan een serie uiterst kostbare en daardoor kosten verhogende veiligheids- en andere voor schriften". Het bejaardenprobleem moet volgens do minees De Roos niet worden aangepakt door financiële bezuinigingen, maar door een aanpak van de zaak zelf. Voorzieningen om bejaarden verzorgd zelfstandig te laten wonen en bejaardencentra zonder perso neelsgebrek zo ziet het verlanglijstje van de Rotterdamse predikant eruit. „Het is eenvoudig een feit: steeds meer mensen worden bejaard en het geld dat zij zelf hebben gespaard, wordt steeds minder waard. Als we er prijs op stellen dat steeds meer mensen een hoge leeftijd bereiken moeten we ook de consequentie aanvaar den dat dat veel geld kost". „Daarvoor zullen zij die nu werken, moe ten betalen om er dan straks ook zelf van te kunnen profiteren. Elke bezuiniging gaat ten koste van de bejaarden. Zeker als er bezuinigd wordt op de bijstandswetuitke ringen, waarover nu zoveel te doen is. Dat brengt alleen maar meer ellende voor de bejaarden, op wie onze generatie kennelijk niet heeft gerekend". Bij de Nederlandse Federatie voor Bejaardenzorg is men gebelgd. Men heeft gehoord dat in het najaar al het ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, in samenwerking met het ministerie van Binnenlandse Zaken, bij de Tweede Kamer een voorstel zal indienen om de uit 1963 stammende wet op de bejaardenoorden te wijzigen. Men heeft gehoord dat dat zal gaan betekenen dat gezonde mensen niet in bejaar denoorden mogen worden opgenomen. Omdat de toeloop te groot is en de tehuizen die ge bouwd moeten worden te duur zijn. Wat dan weer betekent dat voor de bewoners een hoge re bijstand noodzakelijk is. Men heeft het gehoord, geraadpleegd is men niet. Evenmin als bijvoorbeeld de bureaus voor Maatschappelijk Werk geraadpleegd zijn of de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. En daar is men bij de Federatie gebelgd over. Niet dat men wil meebeslissen maar men wil ten minste mogen meedénken. Als we Federatie voorzitter drs. J. Visser vragen of hij voor of tegen de wetswijziging is, heft hij vertwijfeld de handen. „Wij zijn teleurgesteld, dat wij niets van de wetswijziging afweten!" Eerste vraag waarmee hij zit is of een opname beleid verplicht wordt. „Over de opneming in verzorgingstehuizen hebben wij in december 1967 al een brochure uitgegeven. De minister heeft onze voorstellen als uitgangspunt genomen heel mooi natuurlijk, maar er zitten wel wat haken en ogen aan. Wij zouden de autonomie van de tehuizen graag wat beperkt zien. Daar voor kunnen per streek registratiecentrales ko men. Een andere wens is, dat ieder tehuis over een team beschikt dat over de opneming beslist. Het zou een ideale oplossing zijn, maar dit ver plicht te stellen bij de wet levert ongekende problemen op. Een tehuis waar slechts vijf be jaarden worden verzorgd kan een dergelijk team van deskundigen niet op de been brengen. Een nog veel belangrijker gevolg is dat het „open bejaardenwerk" dan een grotere rol gaat spe len. Dit werk gaat uit van de gedachte de men sen zo lang mogelijk in hun aangepaste eigen omgeving te laten. „Wij staan daar hele maal achter", zegt drs. Visser. „De consequentie is echter dat alleen zeer hulpbehoevende mensen in bejaardenhuizen terecht komen, waarvoor dan weer meer personeel nodig zal zijn". Ongeveer honderdduizend bejaarden bevolken op het ogenblik tweeduizend bejaardenoorden. Er staat hur. dertigduizend man personeel ter be schikking. Dit getal zou zeker moeten worden verdubbeld als het accent op het open bejaar denwerk valt. Dit werk de hulp aan huis kan nu bogen op zo'n twaalfduizend dertien duizend helpsters de nieuwe plannen vergen veertigduizend van dergelijke helpsters. Het open bejaardenwerk eist verder financiële zelf standigheid van de bejaarden. Die kan worden bereikt door een betere AOW en betere bedrijfs- pensioenen. Grote vraag bij dit alles is: wie be taalt dat allemaal, zegt de heer Visser. Hij be twijfelt daarom dat de wetswijziging zoveel goed koper is als CRM betoogt. Maar behalve dat steekt een tweede probleem de kop op. In hoeverre is het medisch verantwoord alleen sterk verzorgingsbehoevende bejaarden bij elkaar onder te brengen? Een tehuis moet ook leefbaar en prettig om te wonen zijn, vindt de directeur. Volgens de cijfers van het Cen traal Bureau van de Statistiek uit 1967 is ze ventig procent van de bejaarden in de bejaarden oorden licht hulpbehoevend. Voor de resterende dertig procent kunnen vereenzaming en woon omstandigheden aanleiding zijn om in een tehuis te gaan. Er moet toch plaats voor zo iemand zijn? Het belangrijke vraagstuk van de bejaardenzorg in het jaar 1980 zijn er volgens de bereke ningen 1.600.000 mensen bejaard in het jaar 2000 twee miljoen kost hoofdbrekens. Grote tehuizen hebben op het ogenblik wachtlijsten van zeven- achthonderd mensen. In heel ons land staan tienduizenden te boek op wachtlijsten. De brochure van de federatie over het opnamebeleid krijgt een vervolg, waarin wordt nagegaan wat de kriteria kunnen zijn voor opneming. Via een puntenstelsel worden zaken als lichamelijke, mi lieu-, huishoudelijke en woonmoeilükheden gewo gen:

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1969 | | pagina 10