Ook een „non" kan in de topsport veel weik verzetten
Als Jan mij nodig heeft kan hij mij bereiken"
„We beginnen nu pas echt
te leven"
Zoals de Nederlandse burgerlijke stand in overvloed de naam
Jans(s)en(s) vermeldt, zo vermeldt ook de lijst van Nederlandse topspor
ters en internationals deze naam, met één, twee en zelfs met drie S-en, en
in een bijzonder geval zelfs met een z aan het eind, vele malen.
Op internationaal niveau kwamen we na onderzoek de namen tegen van
Tour de France-winnaar en oud-wereldkampioen Jan Janssen uit Putte, de
amateur-wielrenners Jan en Harry Jansen, de boksende broers Leen en
Aad Jansen, de tennisspeelsters Lidy Jansen Venneboer en Marijke
Jansen, die inmiddels door huwelijk een andere naam kregen, de
Feijenoord-speler Wim Jansen, de bekende Karei Jansen van de Vereni
ging van Contract-Spelers, de jeugdige zwemster Marie José Janzen, de
motorsporters Jakko Jansen, Henny Jansen (in Hellendoom en in
Tubbergen) en Joep Jansen en de volleyballer Hans Jansen.
Wij hebben met een aantal Jans(s)ens gepraat, maar ditmaal eens niet
met de topsoporters zelf, doch met hun echtgenotes of echtgenoten, die
men zonder overdrijving hun managers of verzorgers kan noemen.
Op deze pagina kunt u lezen, hoe zij het ervaren om te leven met een
topsporter.
Gekkenhuis
Met liefde
ff
Geen spijt
Alles bespreken
Soms bang
V
-:vV
,,Ik voel me af en toe net een non.
Dagenlang kom ik de deur niet uit en zit ik
tussen vier muren. Alles wordt in het huis
houden voor me gedaan, want zelf kom ik er
niet aan toe. Een persoonlijk leven heb ik
nauwelijks meer. 's Morgens na het opstaan
moet ik me direct kleden, want al om half
acht en soms nog eerder gaat de telefoon of
staan er mensen aan de deur. En dan kun je
toch moeilijk open doen in de plunje, die je
in de eerste ochtenduren zo graag zou willen
dragen".
Mevrouw Wil Jansen, echtgenote van Karei
Jansen, de gewaardeerde en in feite over
belaste secretaris van de Vereniging Van
Contract Spelers, waarbij vrijwel alle Neder
landse (semi-) profvoetballers zijn aangeslo
ten uitte die woorden echt niet als een
klacht, want als het bekende puntje bij het
even bekende paaltje komt heeft ze toch
bijzonder veel plezier in haar drukke leven.
Karei Jansen is geen topsporter in de ware
zin van het woord. Als semiprof heeft hij
gevoetbald in ADO (gedurende tien jaren na
de invoering van het betaald voetbal in
Nederland), in DHC en tenslotte in Holland
Sport. Nu nog is hij trainer van de Rijswijkse
amateurvoetbalvereniging RVC, die hij in de
afgelopen competitie naar de hoogste afde
ling voerde. Karei Jansen weet dus zijn
weetje wel van de voetbalsport. En omdat
hij bovendien beschikt over grote adminis
tratieve kwaliteiten, een bijzonder goed or
ganisator is en erg goed van de tongriem is
gesneden werd hem de functie toebedacht
van secretaris van de VVCS. Die functie
vroeg aanvankelijk als bijbaantje maar enke
le uren per week, maar het werk breidde
zich in een onvoorstelbaar tempo uit en het
gevolg was, dat echtgenote Wil moest bij
springen.
Toen bovendien de beroepswielrenners, de
pikeurs en de jockeys met hun problemen
eveneens naar Karei Jansen kwamen en er
een samenwerking ontstond tussen de
VVCS, deVVBW en de VVDR (Vereniging
Van Contract Spelers, Vereniging Van Be
roeps Wielrenners en Vereniging van Draf-
en Rensport) was het hek pas goed van de
dam. En daarom kan men hem zonder
overdriving een topsporter noemen.
„Nu en dan heb ik er compleet de balen
van", lachte mevrouw Jansen, „ze komen
met de gekste problemen bij je en denken,
dat je alle termen, die de wielrenners en de
paardejongens gebruiken ook maar zo één
twee drie kent.
Bovendien is het momenteel natuurlijk
helemaal een gekkenhuis, want we zitten
middenin de transferperiode en er zij nogal
wat toppers. Het leek, alsof de telefoon haar
woorden kracht wilde bijzetten, want dat
vaak zo gemakkelijk, maar misschien nog
vaker lastige apparaat, rinkelde op hetzelfde
moment schel en doordringend.
„Het ergste is", en er kwam een nadenken
de en bijna bezorgde trek op haar gelaat,
„dat de kinderen eronder te lijden hebben.
De jongens, 13 en 10 jaar oud, hebben op
deze manier geen normaal huiselijk leven en
eerlijk gezegd mopperen ze daarover wel
eens. Gelukkig maar, dat oma zo vaak
bijspringt en helpt. Eerlijk, de jongens mop
peren wel eens op al dat sportgedoe hier in
huis. Het is zo langzamerhand ook een
tweemansbedrijf geworden. Maar aan de
andere kant, ze nemen het erg sportief",
Over sportiviteit gesproken, mevrouw Jan
sen is toch wel trots op haar zonen, die vele
sporten beoefenen. De oudste had op 12-
jarige leeftijd voor judo de bruine band,
is een enthousiast tennisser en houdt, even
als zijn broer, veel van zwemmen. De jongste
is enthousiast voor de wielersport en dat
enthousiasme groeide nog aanzienlijk, toen
Jan Janssen hem een trainingspak zond, dat
hij zelf niet meer gebruikte. „Dat pak was
door het vele wassen gekrompen en het
paste onze zoon precies. Hij trok het met
een nuchter gezicht aan en ineens zagen we
hem in het pak en met een petje op, met een
enorme reclame voor één of andere firma op
zijn borst en rug, naar school peddelen, waar
hij zonder blikken of blozen in vol ornaat de
klas binnen stapte. De juffrouw lag zo
ongeveer in een knoop van het lachen..."
En terugkomend op het werk, dat haar en
haar man de hele dag bezighoudt: „Het is
hier meestal een drukte van jewelste. De
telefoon staat niet stil en bovendien worden
hier ook vele vergaderingen gehouden, zodat
ik voor de nodige drankjes en verfrissingen
moet zorgen en soms ook nog voor het eten.
Maar ik doe het met liefde, want er is
afwisseling genoeg.
Neem nu alleen nog maar de samenstelling
van het blad „De Contractspeler." Daarin
wordt nu ook het wieier- en paardesport-
nieuws opgenomen. Wij verzorgen dat hele
maal en daardoor ben ik er zo af en toe ook
nog journaliste en advertentieacquisiteur bij.
Je maakt, anders wel gekke dingen mee.
Een tijd geleden belde een voetballer op, die
gehoord had dat we tegenwoordig hier aan
de Laan van Meerdervoort zitten. Hij ging
met vakantie en wilde hier overnachten. Hij
dacht kennelijk: „We betalen ervoor, dus
moeten ze me maar onderdak verschaffen.
Zover is het gelukkig nog niet. We hebben
tenslotte geen hotel. Als de transferperiode
achter de rug is gaan we eerst maar eens
heerlijk met vakantie. Dan komen de kinde
ren ook weer eens aan hun trekken."
Een prachtig huis aan de Europalaan in
Putte, vlakbij de Belgische grens. In het
portiek een glas-in-lood-raam met de beelte
nis van een wielrenner: Jan Janssen, Tour
winnaar 1968 en winnaar van talrijke be
langrijke andere wedstrijden. Na het bellen
in de deuropening een blonde vrouw met
een gebruind gezicht, die ons vriendelijk
uitnodigt binnen te komen. Cora Janssen,
echtgenote van wielrenner Jan Janssen, die
ons voorgaat naar de stille tuin, waar in de
kinderwagen een negen maanden oude baby
ligt bruin te bakken in de zon. Een baby
met een paar stevige benen en een kirrende
lach als moeder Cora hem over de wangen
streelt. Hoe kan het anders, dat de jongen de
echte Hollandse naam Jan draagt?
De stilte in de ruime huiskamer, waar je in
diepe fauteuils zover weg zakt, dat je er
bijna niet meer uit kunt (lees wilt) komen,
wordt later verbroken door het opgewekte
gepraat van dochtertje Karin, dat de bel
heeft laten rinkelen nadat moeder Cora al
enkele malen naar de voordeur is gelopen
voor verschillende leveranciers.
Het is eigenlijk een ongelegen ogenblik,
waarop we mevrouw Janssen komen lastig
vallen om haar te vragen naar haar ervarin
gen als vrouw van een beroemd wielrenner.
Het is namelijk de dag voor het vertrek van
Jan Janssen naar de Tour en dan moet er
heel wat geregeld worden. De in de keuken
opgestelde strijkplank zegt daarover meer
dan woorden, want Cora Janssen ontvangt
ons even gastvrij als wanneer ze alle tijd zou
hebben: met verse koffie en koekjes.
Ze praat zacht, met een licht Brabants
accent, hoewel ze niet in de zuidelijke
provincies is geboren. Zacht, maar toch vol
overtuiging. Echtgenoot Jan is weg voor een
trainingsrit en kan dus geen commentaar
leveren.
Cora Janssen heeft haar man voor het
eerst ontmoet als vriend van haar broer. Ze
gingen samen dansen en nadien vaker met
elkaar uit en pas toen het wielerseizoen
aanbrak, kwam ze erachter, dat Jan een
enthousiast renner was. „Eerlijk, dat viel me
wel tegen, want toen het seizoen eenmaal
was begonnen zat ik in de weekends bijna
altijd alleen. Zaterdags en zondags trok hij
als amateur naar wedstrijden en ik moest me
maar zien te vermaken."
Ze glimlacht als ze terugdenkt aan die tijd
en laat er meteen vol overtuiging op volgen,
dat ze toch geen spijt heeft gehad van die
jaren. Maar het leven met een wielrenner is
toch niet altijd even gemakkelijk. Er zijn
zoveel ervaringen en ogenblikken, die ang
stig maken. Neem alleen maar de opmerkin
gen, die Jan heeft gemaakt over het feit, dat
Eddy Merckx ondanks het gebruik van
doping aan een straf ontkwam. „Dat was
helemaal niet tegen Eddy Merckx bedoeld,
maar gewoon in het algemeen. Jan was
verontwaardigd, dat die zaak zo werd af
gehandeld. En hij had toch gelijk? Hij heeft
zelf ervaren, hoe beroerd het is om wegens
doping te worden gestraft. Op die bewuste
dag, dat ze hem ervoor straften had hij
Evidrine gebruikt. In de Ronde van Sardinië
had hij een zware verkoudheid opgelopen,
maar hij moest desondanks van de directie
van BIC starten. Dan neem je er toch iets
tegen in?
Vele avonden is er in huize Janssen over
die vervelende geschiedenis gepraat, zoals
alle problemen onderling besproken worden.
Alleen vlak voor een wedstrijd ontlopen Jan
en Cora elkaar zoveel mogelijk. „Jan is dan
nogal nerveus en ik ben misschien nog veel
zenuwachtiger. Een enkel woord kan dan
verkeerd uitvallen en dan is het maar beter
om dat te voorkomen."
Dat is ook een van de redenen, dat
echtgenote Cora bijna nooit mee gaat naar
een wedstrijd. „Als ik mee zou gaan naar de
Tour zouden we misschien alleen maar ruzie
krijgen. Jan is voor de start geprikkeld en
nerveus en als de etappe eens niet zo best
verloopt is hij natuurlijk ook niet in zo'n
beste bui. Ik ben, als hij ergens rijdt, altijd
thuis. De dag kruipt dan om en ik zoek
allerlei werk om maar bezig te zijn. Maar het
voordeel is, dat ik voor hem altijd bereik
baar ben. Als hij me nodig heeft kan hij me
bellen en dat doet hij ook vaak."
„Weet je, ik ben soms echt bang. Als je zo
een eindspurt ziet na een etappe en ziet hoe
er wordt geduwd en getrokken, dan breekt
je het angstzweet uit. Gelukkig is Jan daar
zelf ook wel wat bang voor, zodat hij zo
weinig mogelijk risico's neemt. En bij wed
strijden op de baan is dat nog veel erger. Er
zijn mensen, die me verwijten dat ik bij
dergelijke wedstrijden altijd zo ongei'nteres-
seerd zit te kijken. Maar eerlijk, dat is het
niet. Ik trek alleen maar zo'n gezicht, omdat
ik eigenlijk helemaal niet durf te kijken."
Ze schudde ontkennend het hoofd, toen
we haar vroegen of ze door het beroep van
Jan veel problemen had in de huishouding.
„Nee, niet veel. Hij moppert wel eens tegen
me als ik z'n koffers niet inpak en zegt dan,
dat de vrouwen van andere renners dat wel
doen. Maar het is volgens mij veel beter om
alle spulletjes klaar te leggen. Dan weet hij
tenminste dat in welke koffer datgene zit
wat hij nodig heeft.
Met het eten is hij wat Frans aangeslagen.
Het liefst zou hij 's avonds laat lunchen,
maar dat kan met de kinderen natuurlijk
niet. Ik moet er wel voor zorgen hem niet te
veel zoete spullen voor te zetten. Hij weet,
dat hij die voor zijn conditie niet moet
nemen, maar kan er gewoon niet afblijven."
Ze wierp, waarschijnlijk geheel onbewust,
een blik in de richting van de keuken, waar
de strijkplank nog steeds klaar stond. Het
herinnerde ons eraan, dat deze wielrenners
vrouw zo vlak voor de Tour de France nog
wel het een en ander te regelen had...
„Eigenlijk beginnen we nu pas echt te
leven. Leen maakt zich niet zo druk meer.
Hij is tenslotte 39 jaar en heeft als bokser zo
langzamerhand zijn tijd wel gehad."
Die woorden van Gina Jansen, de echt
genote van profbokser Leen Jansen, klonken
als een verzuchting. Als 14-jarig meisje
leerde ze haar Leen kennen. Ze woonden bij
elkaar in de buurt en Gina maakte daardoor
alle lief en leed van een bokser mee.
„En altijd zat ik toch eigenlijk in angst".
Het lijkt, of die woorden even blijven
hangen in de gezellige kamer van de woning
in de Rotterdamse Palestinastraat. „Nee, ik
heb helemaal niet te klagen. Leen is een
lieve, gezellige echtgenoot. Maar in de tijd,
dat hij op het toppunt van zijn bokscarrière
stond, waren er toch wel vaak spanningen in
huis. Hij bereidde zich altijd zo serieus voor
op zijn wedstrijden en was dan vreselijk
obstinaat. Het gevolg was dan hoogspanning
in huis". Mevrouw Jansen vertoeft duidelijk
met haar gedachten bij de voorbije jaren.
„Altijd ging ik met hem mee als hij ergens
moest boksen. Daardoor heb je veel gezien
en ervaren, maar de angst, dat er iets zou
gebeuren remde je toch. Heus, het was wel
een leuke tijd, maar achteraf vraag je je toch
wel eens af, of het ai die opofferingen en
spanningen waard is geweest. We praten er
iJP
nu samen veel over en Leen zegt zelf ook,
dat het achteraf bezien misschien niet ver
standig is geweest om er zoveel aan op te
offeren. Hij leefde er helemaal voor en dat
betekende vroeg naar bed gaan, veel trainen,
voorzichtig zijn met het eten en noem maar
op.
Natuurlijk, hij heeft leuke resultaten be
haald. Hij is tweevoudig Nederlands kam
pioen geweest (middengewicht en half-
zwaar) en won diverse internationale ont
moetingen. Dat is leuk om op terug te zien.
Maar nogmaals, we beginnen nu pas echt te
leven. Leen bokst nog wel, maar hij doet het
kalm aan, omdat hij ook nog last heeft van
een Achillespees-blessure. Voor de rest heeft
hij een vaste baan, dus hoeven we ons
nergens zorgen over te maken".
De tijd, dat mevrouw Jansen zich geen
zorgen meer behoeft te maken over do
boksspullen van haar man lijkt heel nabij.
Maar als hij nog een wedstrijd bokst zorgt zij
er voor, dat de spullen in orde zijn. Dan
worden de schoenen en handschoenen nog
eens extra ingevet om het leer soepel te
houden en komt de strijkbout eraan te pas
om het broekje en de satijnen badjas kreuk
vrij in de koffer te kunnen stoppen. „Want
zo gemakkelijk als hij thuis is, zo lastig is hy
als hij moet boksen..."
ÜK