Bij Go Ahead hebben ze de zaken
dik voor elkaar
Motorsport belangrijk facet in recreatie
Enthousiasme niet aan leeftijd gebonden
Fysio-therapeut Jaap Faber:
Belangrijke figuur voor de
wielersport in Gelderland
Jan van de Blankevoort:
In korte tijd
Populair
lijkheden vooral te wijten aan communi
catiestoornissen- Een aantal topsporters
heeft zich daarover nogal opgewonden.
Dat is begrijpelijk en niemand zal
hun dat kwalijk nemen, wanneer hun
kritiek tenminste eerlijk is.
„Ik ben er blij mee, dat die jongelui
met een uitvoerig rapport bij ons zijn
gekomen. Het woord „inspraak" is mis
schien een beetje een modewoord, maar
ik voel toch bijzonder veel voor die in
spraak. We hebben onderling al dia
problemen besproken en wij „ouderen"
hebben er een beter inzicht door gekre
gen in de wensen en verlangens van de
jeugd. Er zit hier in het gebouw van
het NOC zeer veel ervaring op bestuurs-
en sportgebied, maar dat betekent niet,
dat wij het allèèn weten. De jongelui
staan in de hedendaagse werkelijkheid
en willen graag hun opvattingen en
ideeën benutten. Daarin voelen we ons
samen met de sportbonden, op de goe
de weg.
„Maar", en ir Paulen sprak deze woor
den met grote nadruk uit, „wij doen
het toch op z'n Nederlands. Wij zien
de (top)sport nog altijd als een vrijwil
lige inspanning, waarvan men in zijn
latere leven enorm veel plezier kan
hebben. Dit jaar, het jaar 1969, moet
worden het jaar van de veelbeloven
de jonge mensen. Die moeten nu in het
vuur, willen ze een kans hebben naar
de Spelen van 1972 te kunnen gaan. Ze
zullen hard moeten werken en zich
veel opofferingen moeten getroosten.
Er zullen teleurstellingen uit voortko
men, want de aanwijsnormen, die bin
nenkort gesteld moeten worden, kun
nen over een jaar of twee wel uit de
tijd zijn. Men weet niet, hoe de presta
ties in korte tijd nog worden opge
voerd. Vooral voor de grensgevallen
is de kans op teleurstelling dus groot.
Maar ook zij, die hard trainen en Mün-
chen toch niet halen zullen, zij het mis
schien veel later, tot het besef komen
dat hun inspanningen en opofferingen
toch niet voor niets zijn geweest. Ze
zullen er zonder enige twijfel toch voor
delen van ondervinden in hun latere
leven...".
Enthousiasme is bepaald niet aan
leeftijd gebonden. Dat hebben we in
ons gesprek met ir. Ad Paulen wel heel
duidelijk kunnen constateren. Wanneer
de Nederlandse (top)sporters zich met
hetzelfde enthousiasme op München
1972 voorbereiden als de heer Paulen,
dan moet ons land er wel een goed fi
guur slaan.
i j -
te "Wm*
NOC-directeur ir. Ad Paulen
leeft voor en met (top)sportlieden
komende spelen, net als voor Mexico,
te komen met de bijdragen van de to
to en het ministerie van CRM. En nog
maals, de kosten voor München zullen
aanzienlijk lager kunnen zijn. Het ver
voer van mensen en materiaal is veel
goedkoper en we behoeven geen extra
kosten te maken voor hoogtetraining
en talrijke onderzoekingen".
Voorbereiding en aanwijzing
De voorbereiding op en de aanwij
zing van de atleten voor de Spelen van
1972 zal natuurlijk weer de nodige pro
blemen opleveren. Ir. Paulen erkende
volmondig, dat er in dit opzicht voor
Mexico fouten zijn gemaakt. „Maar",
zei hij, „waar gewerkt wordt worden
altijd fouten gemaakt. In grote lijnen
kan worden gesteld, dat voor deelne
ming aan de Spelen voor München on
geveer dezelfde normen zullen worden
gehanteerd als voor Mexico. Dat wil
zeggen, dat de betrokken atleten rede
lijke kansen moeten hebben een fina
leplaats te bereiken of dat hun presta
ties in de buurt van de beste tien ter
wereld moeten liggen. Op dat terrein
is natuurlijk het woord allereerst aan
de diverse sportbonden, waarmee nauw
overleg wordt gepleegd".
Ir. Paulen dacht even na, voordat hij
opmerkte, dat het NOC in de afgelopen
jaren veel kritiek heeft moeten horen.
„Men spreekt nogal eens over die oude
heertjes achter de groene tafel..."
Vergeet 't maar
En met stemverheffing, waaruit bleek
dat hem dergelijke opmerkingen niet
lekker zitten: „Vergeet het maar. Die
oude heertjes zitten bepaald niet altijd
achter de groene tafel. Ze gaan zelf
kijken naar wat onze topsporters pres
teren. De moeilijkheid, waarmee wij
van het NOC echter te kampen hebben
is altijd, dat wij natuurlijk veel min
der persoonlijk contact hebben met de
sportlieden dan de vertegenwoordigers
van de diverse bonden. En dan kunnen
ze wel beweren dat er jongere mensen
op onze plaatsen moeten zitten, maar
laat ze dan ook vertellen, waar men die
vandaan moet halen. De jongeren kun
nen, omdat ze nog aan hun toekomst
moeten bouwen, toch immers de tijd
niet opbrengen, die wij eraan spende
ren. Bovendien missen ze toch nog een
belangrijk stuk ervaring en overwicht.
De mensen, die nu het bestuur van
het NOC vormen en zoveel tijd geven
ten behoeve van de sport wachten niet
op een persoonlijke vermelding in de
krant of op een pet met gouden let
ters. Ze doen hun werk, omdat ze er
plezier in hebben op te trekken met
jonge sportmensen en hun met raad
en daad terzijde te staan.
Maar ik moet er onmiddellijk aan toe
voegen, dat wat meer openheid over het
werk en de ervaringen wel gewenst
lijkt. Daaraan wordt dan ook momen
teel terdege gedokterd".
Communicatiestoornissen
Ir. Paulen wilde niet ontkennen, dat
er in het verleden meermalen wat moei
lijkheden zijn geweest, vooral waar het
de uitzending van de topsportmensen be
trof. Naar zijn mening waren die moei
Hij is daarover trouwens ook heel dui
delijk en uitvoerig in het jaarverslag
van het NOC, dat enige tijd geleden
het licht heeft gezien.
„Nog steeds vraag ik me af", aldus
ir. Paulen, „hoe het daar in Mexico
nog allemaal zo goed is gegaan. Niet
alleen voor wat betreft de organisatie,
doch ook voor wat betreft de resulta
ten, die de Nederlanders daar hebben
behaald.
Op die resultaten kunnen we bepaald
trots zijn. Natuurlijk zijn er altijd men
sen, die daarvoor wat minachtend de
neus optrekken. Maar wanneer we zien
met hoeveel concurrentie van grote lan
den ons kleine landje te kampen heeft
kunnen we alleen maar trots zijn".
Die Spelen hebben voor de voorberei
ding en de uitzending van een Neder
landse ploeg naar Grenoble (winterspe
len) en Mexico (zomerspelen) een be
drag gevergd van ca. f 940.000,-.
Wij vroegen de heer Paulen, of het
niet gewenst zu zijn om door middel
van acties of een loterij meer geld
voor dit doel bijeen te brengen, waar
bij we vooral het oog hadden op de
Duitse lotto. Voor elk lottoformulier
dat wordt ingeleverd wordt al heel lang
tien pfennig extra geheven t.b.v. het
Duitse Olympisch Comité. Daaruit
wordt een extra loterij bekostigd, maar
het allergrootste deel komt toch ten
goede aan de „Olympische pot".
Ir. Paulen meende, dat dit in ons
land niet nodig is. „We hebben toch
onze toto", verklaarde hij, „en daaruit
krijgen we een zeer aanzienlijk be
drag. Die toto mogen we niet doorkrui
sen en er is bovendien een afspraak
met de NSF niet aan fondsenwerving
te zullen doen. We hopen er voor de
De directeur van het Nederlands
Olympisch Comité, ir. Ad Paulen, bij
zijn talloze vrienden populair bekend
als Adje Paulen, keek ons wat verwon
derd aan toen we hem dezer dagen
vroegen, of er al voorbereidingen wor
den getroffen voor de Olympische Spe
len van 1972. Deze vitale en opgewekte
NOC-directeur, die de op AOW recht
gevende leeftijd al ruimschoots is ge
passeerd en in zijn zakagenda op zijn
geboortedag wat cynisch een vraagte
ken heeft geplaatst achter het woord
„jarig", stond gelijk in vuur en vlam.
Want oud-atleet Paulen, die ons trots
een foto toonde van een hindernisloop
in 1918, die gemaakt was door de be-
bekende Jan P. Strijbos, leeft nog vol
op in en voor de sport.
Nu nog is hij een verwoed autorijder,
die dit jaar nog deelnam aan de Tul-
penrallye. Hij rende bij onze vraag met
een de kamer uit en de trap op om
met uitvoerig documentatiemateriaal
terug te komen, dat hij onderweg bijna
verloor toen hij op diezelfde trap een
schuiver maakte, waarover hij zelf het
meeste plezier had.
„Natuurlijk", zei ons ir. Paulen,
„zijn we al volop bezig met de voorbe
reidingen op de komende Spelen. Maar
de buitenstaander merkt daar niet zo
erg veel van, want het NOC timmert
niet aan de weg.
Er is al een uitvoerig werkprogram
ma samengesteld en het is de bedoeling
dat we ons daaraan strikt houden en
aan het eind van het lopende jaar al
belangrijke vorderingen hebben ge
maakt".
Ir. Paulen merkte daarbij op, dat de
voorbereidingen voor München 1972
toch in elk geval niet zo ingewikkeld,
moeilijk en kostbaar zullen zijn als
voor de laatste Spelen in Mexico.
De afstand tot München is allereerst
heel wat korter dan die tot Mexico, de
omstandigheden zijn er niet zo abnor
maal en tenslotte mag zonder meer
verwacht worden, dat de organisatie er
op allerlei terrein veel beter zal zijn.
Ir. Paulen vertelde ons daarna uit
voerig over de talrijke moeilijkheden,
waarvoor men met betrekking tot de
Spelen in Mexico was komen te staan.
„Om een topploeg goed te kunnen wil
len begeleiden moet de vereniging kun
nen beschikken over een clubarts, twee
fysio-therapeuten, een sportmasseur en
een pedicure. Deze mensen moeten ér-
voor zorgen, dat een topploeg, die men
kan vergelijken met een culturele ge
meenschap, in optimale conditie is om
de toeschouwers te „vermaken." Want
daar betalen ze tenslotte voor".
Jaap Faber, 27 jaar oud en van be
roep fysio-therapeut, trekt al zowat 2
jaar als zodanig met Go Ahead op.
Vooral in het afgelopen seizoen heeft
hij geen uit- en thuiswedstrijd gemist.
„Bij Go Ahead hebben ze de zaken
dik voor elkaar", zegt hij, „maar het
allermooiste zou toch wel zijn dat de
eredivisieclub uit Deventer haar medi
sche staf vast in dienst zou hebben. En
dat geldt voor de meeste clubs uit de
eredivisie. Wij zijn nu overbelast, want
naast die job bij Go Ahead heb ik ook
nog een eigen praktijk in Apeldoorn.
't Is allemaal een beetje teveel van
het goede en daarom houd ik ermee
op."
Jaap Faber heeft met veel plezier
bij Go Ahead gewerkt. Hij kon zijn vak
goed uitoefenen, omdat de Deventer
club over een uitgebreide behandelka
mer beschikt met onder meer onderwa
termassage, bestralingsapparatuur,
hoogtezon en paraffine bepakkingen.
„Preventieve maatregelen zijn in
ons vak zeer belangrijk", vervolgt
Jaap Faber. „Geregeld keuren van
de spelers, op kwetsbare plaatsen be
scherming aanbrengen en bovendien
voor de wedstrijd hun enkels zwachte
len. Onmisbare dingen. Het laatste
wordt bij Go Ahead door trainer Fadr-
honc zelf gedaan. Voorts worden de
spelers twee keer per week onder han
den genomen. Op maandag is de dok
ter aanwezig om de eventuele blessu
res te bekijken, die in het voetbalweek
end zijn ontstaan. Hij zegt wat er moet
gebeuren en wij gaan aan het werk.
Alle spelers krijgen een massage
beurt en wat er zo bijkomt. Moeilijke
gevallen worden doorgestuurd naar de
orthopedische chirurg R. Strikwerda te
Utrecht. Donderdag precies hetzelfde.
Weer massage. De spelers worden
voorbereid op de wedstrijd van zon
dag. De eventuele blessures worden
dan ook weer behandeld. Bij deze hele
gang van zaken is het teamwork tussen
dokter, fysio-therapeut en trainer zeer
belangrijk. Neem bijvoorbeeld de veel
voorkomende enkelblessure. De betrok
ken speler moet zo snel mogelijk weer
in orde zijn. Een topsporter kan niet ge
mist worden. Maar aan de andere kant
mag de zaak ook niet geforceerd wor
den om hem zo snel mogelijk weer op
te stellen. Wij dienen de trainer dan
van advies en daar moet hij begrip
voor kunnen opbrengen. Bij Go Ahead
is die verstandhouding prima".
Jaap Faber, zelf ook op en top sport
man, vindt het belangrijkste van zijn
werk toch wel de wekelijkse behande
lingen. „Onze taak is om de jongens
in de zeven dagen, die er tussen een
wedstrijd liggen, weer in optimale con
ditie te brengen. Wanneer een speler
op het veld geblesseerd raakt, dan kun
je niet veel doen. In dat ene minuutje
moet je kans zien hem weer zo snel mo
gelijk weer op te peppen. Het zijn mo
mentopnamen. Het is wel een vereiste
„je" spelers goed te kennen. Een ieder
heeft zijn specialiteit op het gebied van
blessures. Sommige jongens hebben ge
voelige enkels, bij anderen is bijvoor
beeld de knieschijf het zwakke punt.
Je moet de blessure snel onderken
nen. Dat is tijdens dat minuutje op het
veld heel belangrijk. Een uitstekend
middeltje is chloorethyl. Mooi spul. We
gebruiken het als een speler een trap
tegen het been heeft gehad of iets van
dien aard. We bevriezen de blessure
en dat houdt de pijn tegen.
Jaap Faber vindt de voetballers een
wonderlijk wereldje. „Ze zijn wat rui
ger dan andere sportmensen. En boven-
JAN VAN DE BLANKEVOORT
volgende ronde
Dertien jaar geleden schreef de heer
M. C. P. Zweedijk, nu lid van de sport-
commissie van de KNWU, in de „Wie
lersport": „Al heeft het grote moeite
gekost, het is toch gelukt. Gelderland
heeft zijn klassieker gekregen. Van de
Blankevoort heeft iets moois tot stand
gebracht. Deze ronde zal uitgroeien
tot een der beste in zijn soort".
De heer Van de Blankevoort laat
zijn plakboeken zien. Elke ronde heeft
hij nauwkeurig bijgehouden. Indruk
wekkende kranteknipsels, compleet met
foto's. En van elke ronde weet hij nog
precies het verloop te vertellen. Hij is
er een beetje trots op. Mag dat ook zijn.
Dertien Rondes van Gelderland zijn
nu achter de rug en er is geen kwaad
woord gevallen. Het klopte allemaal
tot in de perfectie. Wat er met de
veertiende ronde gaat gebeuren? Jan
van de Blankevoort haalt nonchalant
zijn schouders op. Hij weet het nog niet.
Hij heeft er al eerder mee willen kap
pen, maar iedere keer opnieuw heeft
hij zich weer „laten verleiden".
Van de Blankevoort: „Eigenlijk
vind ik dertien keer mooi genoeg. Ik
zou de ronde nu wel eens aan anderen
willen geven". Maar aan wie? Hij
zwijgt even. Dat is nu het moeilijke
punt. De heren van de KNWU zeggen
telkens weer: „Och die, Van de Blanke
voort versiert het wel weer. Die hakt
al jaren met dat bijltje". Zijn vrouw,
die zo af en toe een duit in het zakje
doet: „De volgende ronde organiseert
mijn man ook wel weer. Hij kan het
gewoon niet laten. Tegen die tijd is hij
weer helemaal „in".
Van de Blanke voort: „Toen ik de
Ronde van Gelderland voor de tiende
keer had georganiseerd vanwege dit
heuglijke feit kreeg hij van Vredenstein
'n prachtig certificaat dacht ik: .Barst
met de hele zaak'. En eigenlijk denk
ik dat nu weer. Maar wanneer er geen
opvolger komt opdraven ga ik maar
weer aan het werk, voor de volgende
ronde".
De heer Van de Blankevoort is een
alleen-werker. Moederziel alleen neemt
hij ieder jaar de organisatie ter hand.
Niet dat hij niet wil samenwerken, maar
het verleden heeft anders geleerd. Daar
om is hij alleen doorgegaan. Hoe het
allemaal is begonnen? Van de Blanke
voort: „In begin 1957 is het idee bij me
opgekomen. Ik heb er toen met nie
mand over gesproken, ook met mijn
vrouw niet. Toen ik de zaak rond had
ben ik ermee naar Het Vrije Volk ge
stapt, dat er wel brood in zag. Er gin
gen echter weken voorbij zonder dat
ik iets hoorde. Maar ik moest toch cen
ten hebben. Ik heb toen een circulaire
naar de Apeldoornse middenstand ge
stuurd waarin ik om geldelijke steun
vroeg. Zegge en schrijven leverde me
dit 40 gulden op. Mijn vergunningen
waren bijna verlopen en dus moest ik
haast maken. Ik had de ronde gepland
op 16 juni en die dag kwam snel na
derbij. Ik ging echter niet bij de pak
ken heer zitten. Kun je denken. Ik liep
de toenmalige WV-directeur Fortuyn
Harreman tegen het lijf en die vroeg
me, of ik Wegener al van mijn proble
men in kennis had gesteld.
Eerlijk gezegd zag ik daar geen brood
in, maar ik heb de krant toch maar
opgebeld. Binnen tien minuten was de
zaak rond. Ik heb met de heer Wegener
plezierig gewerkt. Als ik hem na de
ronde ging bedanken, zei hij altijd:
„Hoe is het Van de Blankevoort, ben
je er uitgekomen?"
De financiële problemen zijn trouwens
weer groter geworden. Vroeger was ik
met 1200 gulden rond, nu kost me de
ronde dik 2400 gulden. Voordat de ron
de van start gaat ben ik er al 700 kwijt.
De prijzen voor de renners zijn ook
hoger geworden. De KNWU doet
maar. De bond zegt je precies wat er
moet gebeuren, maar betalen ho maar.
We hebben helemaal geen inspraak.
Gelukkig scheelt het wel een stuk,
dat ik alleen werk. Je bent dan wel
zo'n beetje alles tegelijk, maar het
drukt de kosten".
De Ronde van Gelderland heeft bij
de renners grote belangstelling. Apel
doorn ligt centraal en het parcours is
bijzonder fraai. De heer Van de Blan
kevoort: „Ik had dit jaar wel 25
ploegen aan de start kunnen krijgen.
Het kon helaas niet, waardoor veel
renners teleurgesteld werden. Ploegen
van zes renners plus twee reserves
mogen inschrijven. Dat stelt de KNWU.
Volgens mij is dat te veel. Alle spon
sors moeten de gelegenheid hebben
om met een ploeg van vier renners
in te schrijven. Dan komen anderen
ook eens aan bod. En bovendien krijg je
dan minder scheve gezichten".
Jan van de Blankevoort doet veel
voor de wielersport in Gelderland. Des
tijds hielp hij de Vierstromenlandron-
de met start en finish in Tiel op
de been. Hij verleent ook alle steun
aan de Ronde van de Achterhoek. Bo
vendien is hij al twintig jaai jurylid.
De KNWU moet zuinig zijn op zo'n
figuur. Hopelijk beseft de bond dat
dien verwend. Hun mentaliteit vind ik
niet zo best. De individuele sporters
hebben een veel betere mentaliteit. Zij
moeten hun eigen zaakjes allemaal zelf
opknappen. Ze zijn harder. Voor de
voetballer wordt alles geregeld en ge
coördineerd. Zij zijn niet in staat om
alleen een trainingsprogramma af te
werken. De individuele sporter doet
niets anders. Vandaar die betere men
taliteit. Wij hebben in de behandelka
mer van Go Ahead onder andere Ard
Schenk, Jan Wittenberg en Aad Steylen
gehad. Ze stonden gewoon paf. Wat een
begeleiding! Het wordt hoog tijd, dat
er voor de „individuelen" ook een be
tere begeleiding komt. Naast het KNVB
sportcentrum in Zeist moeten er ook re
gionaal zulke centra komen, die niet al
leen voor de topsporters, maar ook voor
de gewone atleet toegankelijk zijn. Een
belangrijk punt is bovendien, dat de
medische wereld meer open moet staan
voor dit soort dingen. Hetzelfde geldt
voor de verenigingsbestuurders. In
Apeldoorn gaat erop dit gebied iets
gebeuren. De plannen zijn al vergevor
derd", aldus Jaap Faber.
Naast de serieuze job van fysio-the
rapeut heeft Jaap Faber bij Go Ahead
ook veel plezier gehad. Hij vertelt: „De
zondag, dat we bij Feijenoord op be
zoek moesten, hadden we veel blessu
res. En daarom had Go Ahead voor die
belangrijke wedstrijd een grote staf
meegenomen. Spelerspasjes waren er
echter te weinig en daar stonden we
dan met de bus voor de poort van Feij
enoord. Ze wilden ons er niet in la
ten. „Och, dan voetballen we niet", zo
zeiden de Go Ahead-bestuurders en de
bus maakte aanstalten om weg te gaan.
Echter... de poorten gingen open. Go
Ahead verloor evenwel met 40."
Een ander verhaal: „Na afloop van
de wedstrijd tegen Volendam reden we
met de bus het terrein af. Een eind ver
derop bleek, dat de bus niet door een
straat kon omdat er een auto verkeerd
geparkeerd stond. Toen de politie er
niets aan wilde doen haalde trainer
Fadrhonc de jongens uit de bus en met
z'n allen hebben ze toen die auto opge
tild en en eindje verder weer neerge
zet. We konden onze weg vervolgen."
Jaap Faber in actie.
Het motorsportjaar 1969 zal in Ne
derland blijven gelden als het jaar van
de aansluitingen op internationaal ni
veau. In alle onderdelen van de wed
strijdsport hebben Nederlandse cou
reurs dit jaar de gelijkwaardigheid met
de buitenlandse top waar gemaakt. Niet
zo toevallig, eens een uitschieter, maar
prestaties gebaseerd op techniek en
conditie. Op de wereldranglijsten ko
men nu Nederlandse namen voor. Een
unicum in het verleden. Daar zijn ver
schillende redenen voor te noemen. In
de eerste plaats de verhoogde publieke
belangstelling. Die heeft een stimule
rende uitwerking gehad op de organi
satie van het wedstrijdwezen. Was vo
rig jaar de motorsport na voetbal en
samen met de paardesport de sport,
die de meeste toeschouwers trok, dit
jaar kan gezegd worden, dat zij, hoe
wel het seizoen nog niet teneinde is,
de tweede plaats alleen inneemt.
Ten tweede is er de grote animo on
der de jeugd om de motorsport te be
oefenen. Wekelijks staan er lange lijs
ten nieuwe leden in het blad „Motor",
het officiële orgaan van de Koninklij
ke Nederlandse Motorrijders Vereni
ging, de enige vereniging van motor
rijders in Nederland, die is aangeslo
ten bij de Internationale Federatie van
Motorrijders, de FIM. Ten derde is er
juist dit jaar een belangrijke steun van
buitenaf gekomen in de vorm van spon
sors, die onze toprijders voorzien van
materiaal en contanten waar dat nodig
is. Het begon vorig jaar reeds na de
grandioze overwinning van Paul Lode-
wijkx bij de Asser TT op zijn zelf ge
bouwde 50 cc Jamathi. Spontaan werd
het Motor Race Team Nederland opge
richt. Motorhuis Van Veen in Amster
dam, importeur van de Kreidler-ma-
chines, ging zijn produkt ombouwen tot
race-machines en trok coureurs aan
als Aalt Toersen, Jan de Vries en Cees
van Dongen. Het gevolg was, dat Aalt
Toersen momenteel de lijst voor het
wereldkampioenschap in de 50 cc klas
se aanvoert en dê anderen zeer hoge
plaatsen innemen. Een ongekende weel
de voor Nederland.
Het Motorpaleis Rotterdam en de fir
ma Riemersma uit Eindhoven schaften
zich een vijftal zeer snelle Yamaha-ma
chines aan en stelden deze ter beschik
king van veelbelovende jonge coureurs
als Jan Kostwinder, Wil Hartog en Leo
Commu, die op deze machines in korte
tijd tot uitstekende prestaties kwamen.
Maar niet alleen in de rensport ging
het crescendo. Ook de cross-prestaties
vlogen naar boven. Het jonge renners
materiaal, dat opkwam na een periode
van leemte na de glorietijd van de ge
broeders Dirkx, Jan Klinck en anderen
heeft dit seizoen in de verschillende
grote internationale evenementen be
wezen het internationale peil bereikt te
hebben. Zelfs over een brede top. Pierre
Karsmakers, Gerrit Wolsink, Frans Sig-
mans, Jan Keizer, Jo Lammers en Jan
Roessink zijn momenteel gevreesde te
genstanders in het buitenland. Ver
heugend bovendien is, dat achter de
ze jonge talenten eveneens weer jeug
digen klaar staan, die zich binnen en
kele jaren gezien hun kwaliteiten en
inzet, in de rijen van deze groten zul
len scharen.
Degenen, die willen beweren, dat de
stoomfiets of motorfiets of welke scho
ne benamingen er al niet gebruikt wor
den, in Nederland heeft afgedaan komt
bedrogen uit als hij bij de grote mo
torevenementen eens gaat kijken op de
parkeerterreinen. De „leren duivels"
zijn in ons land nog zeer talrijk. Een
stimulerende invloed hierop heeft zeer
zeker de ingebruikneming van de brom
fiets gehad. Velen uit de categorieën
van de bromfietsberijders stappen al
gauw over op de motor.
Naast de grote wegrace-evenementen
van Assen, Hilvarenbeek, Tubbergen,
Etten, Hengelo, Oldebroek e.a. en de
motocrosses van St. Anthonis, Rhenen,
Markelo. Makkinga, Bergharen, Zalt-
bommel om enkele van de grote te
noemen kent de KNMV nog andere wed
strijdsporten. In Verschillende delen
van ons land zijn de grasbaanraces
zeer populair. Betrouwbaarheidsritten
worden in vele weekends georganiseerd
met als hoogtepunt de Internationale
De internationale motocross te
Rhenen biedt steeds weer een
spectaculair schouwspel in het prach
tige natuurgebied van de Hoge-
Veluwe-zoom.
Zesdaagse, waarin Nederland al vele
triomfen vierde. We hoeven hier de
naam van Frits Sellink maar te noe
men, de man met de grootste prijzen-
kast van Nederland op motorsportge
bied.
De motorsprints zijn de laatste jaren
in Nederland in opkomst en worden ook
bij het publiek steeds populairder. Mo
menteel is de Amsterdammer Henk Vink
op zijn 3 cilinder Kawasaki een van on
ze grootste coureurs, Trouwens, ook in
de trial speelt de naam Henk Vink
een grote rol. Enkele malen was hij
kampioen van Nederland in deze vorm
van wedstrijdsport, die eigenlijk de ba
kermat van alle motorsporten is. Tech
niek en reactievermogen zijn twee zeer
belangrijke factoren bij de trial en deze
eigenschappen komen voor de gehele
motorsport van pas. Zeer populair voor
de bromfiets zijn de oriënteringsrit-
ten om de provinciale kampioenschap
pen, besloten met de strijd om de lande
lijke titel. Voor de meer gematigden zijn
er dan nog: de vele toer- en sterritten.
De motorsport is een zeer belangrijk fa
cet geworden van de recreatie. Niet al
leen voor de tienduizenden en tiendui
zenden bezoekers, maar ook voor de
duizenden en duizenden beoefenaren.