Stayer Oudkerk hield stand
tegen gangmakerscombine
„Eeuwige tweede" Ottenbros
toonde nu zijn grote klasse
Eigen kansen
Geen fout
Verloren man
Ton Vissers tevreden
Van begin af in de slag
Duidelijke zaak
Revanche
Ademloos
Enerverend slot
Beschuldigingen
Training
Niet slapen
TWEE WERELDTITELS WIELRENNEN VOOR NEDERLAND
ANTWERPEN „Misschien heb ik
wel een hoop geld laten liggen, zeker
is dat ik vijanden heb gemaakt, maar
ik gun het Jaap zo graag. Het is zo'n
fijne knul, die na veel tegenslag deze
titel broodnodig had". Gangmaker
Bertus de Graaf, die zo graag van zich
zelf zegt, dat hij keihard is („anders
kun je je in dit wereldje niet handha
ven") wiste zich het zweet van de kale
schedel. De Amsterdammer, een dikke
feestsigaar tussen de kaken, keek met
glimoogjes toe hoe Jaap Oudkerk het
zijden regenboogmaillot zorgvuldig op
vouwde en in zijn koffer borg. „Jon
gen, dat kunnen ze je niet meer afpak
ken, heb je nu gezien dat het kon?"
Oudkerk, 32 jaar oud, beaamde het.
Hij werkt al vijf jaar samen met De
Graaf, maar ondanks dat is het meneer
gebleven, „Ja meneer De Graaf, u hebt
gelijk gehad".
ZOLDER Harm Ottenbros hield zijn hersens bij elkaar en werd wereld
kampioen. Zo kort kan de geschiedenis worden samengevat, die zich zondag
temidden van tienduizenden Belgen op het circuit van Terlaemen bij Zolder
afspeelde. Harm Ottenbros hield de hersens bij elkaar, werd ditmaal geen twee
de en besteeg na een overweldigend goed gereden wedstrijd de wereldtroon bij
de beroepsrenners op de weg, een eer, die voörheen voor Nederland slechts
door Theo Middelkamp in 1947 en Jan Janssen in 1964 was bereikt.
Ottenbros is een grappenmaker. Steeds weer als hij in de afgelopen Tour de
France een bergetappe had volbracht zonder zich ook maar een greintje in te
spannen, kondigde hij zich zelf bij zijn binnenkomst aan als „de Adelaar van
Hoogerheide". Welnu, na deze slopende wereldkampioenschapsrace, slopend
alleen al door de afmattende hitte die als een klamme deken over het circuit
lag, werd Ottenbros omgedoopt. Hij kreeg nu als eretitelde Adelaar van de
Lage Landen". Hij had dat predikaat verdiend. Want gedurende de hele wed
strijd had de kleine ex-Alkmaarder (hij meet slechts 1,65 meter en weegt 63 kg)
in de vuurlinie gestreden.
ruisloos afdropen. Het was een enerve
rend slot voor de Nederlandse kolonie.
Centimeter na centimeter schoof Otten
bros naar voren. Heel langzaam kwam
hij naast Stevens en toen ging hij de
Belg voorbij. Dat gebeurde vlak voor
de meet. Met nog geen half wiel ver
schil werd Stevens door onze landge
noot geklopt.
Met overtuiging? „We mochten alle
maal voor eigen kansen rijden en toen
ik voelde dat het goed ging heb ik
doorgezet. Maar pas in de laatste
tweehonderd meter wist ik, dat ik we
reldkampioen kon worden". Ottenbros
is geen praatjesmaker: „Zaterdag heb
ik het parcours verkend. Ik vond het
niet moeilijk. Maar aan een wereld
kampioenschap heb ik toen niet ge
dacht. Beslist niet. Maar blij dat ik nu
ben..."
Ottenbros had in een driejarige prof
loopbaan de bijnaam „eeuwige tweede"
verworven. In 1967 eindigde hij in de
Giro twee keer als tweede, vorig jaar
werd hij achter Dolman in het Neder
landse kampioenschap op de Adsteeg,
dit jaar in de Tour de France werd hij
tweemaal tweede. In Bordeaux achter
de Brit Barry Hoban en in Montargis
achter Herman van Springel. Steeds
weer was hem door eigen schuld de ze
ge ontgaan. Felbegeerde overwinnin
gen voor Ottenbros, want toen hem,
terwijl hij in de regenboogtrui napufte
in de Nederlandse cabine, werd ge
vraagd wat hij na dit wereldkampioen
schap het liefst zou winnen, luidde het
antwoord: „een etappe in de tour".
Ditmaal maakte Ottenbros geen fout
in de beslissende fase. Hij hield integen
deel beter dan Julien Stevens, de door
Eddy Merckx naar voren geschoven
meesterknecht, zijn hersens bij elkaar
en werd wereldkampioen. „Ik wist dat
ik Julien kon kloppen als ik uit het wiel
kon komen (uit de tweede positie). En
het lukte". Het tweetal vluchters, dat
drie ronden voor het einde aan de aan
dacht van groten als Walter Godefroot,
Roger de yiaeminck en Michele Dan-
celli was ontsnapt, had zulk een voor
sprong opgebouwd dat zij in de laatste
omloop voortdurend konden proberen
in de gunstigste positie te komen. Zig
zaggend tenslotte gingen Stevens en Ot
tenbros over de weg tot het kiezen of
delen werd. Wie zou als eerste de ze
nuwen niet meer de baas kunnen?
„Ik heb nog nooit zo beheerst gere
den als op dat moment", zei Ottenbros
met overtuiging. Julien Stevens be
zweek en was op slag een verloren man.
Want de Belg, winnaar van de rit naar
Maastricht in de Tour de France, nam
in een onbezonnen ogenblik de kop, en
dat werd hem noodlottig. „Ik had Ju
lien dit jaar in de Ronde van België
tweemaal geklopt vanuit dezelfde posi
tie en wist nu precies wat ik doen
moest", zei Ottenbros na afloop. Bui
ten het circuit liet een uitgelaten scha
re Nederlandse supporters het lied van
de Zilvervloot weerklinken, terwijl de
teleurgestelde Belgische wielerfans ge-
Harm Ottenbros, de man, die voor
het grote criterium in Honselersdijk
van woensdag aanstaande voor hon
derd gulden had getekend, was wereld
kampioen. „Over dat contract gaan we
nu natuurlijk praten", zei de trotse
ploegleider Ton Vissers, die voor dit
seizoen had aangekondigd met zijn
Willem 2-Gazelle-formatie twee klassie
kers te willen winnen. „Maar met die
trui van Harm ben ik al veel verder ge
komen. Je kunt het zo stellen, dat wij
voor dit jaar alle klassiekers hebben ge
wonnen", constateerde Vissers tevre
den. Intussen zwoegde Harm Otten
bros om alle interviews te doorstaan.
Van vertwijfelde buitenlanders, die
nauwelijks van de Nederlandse cou
reur hadden gehoord. Er waren er die
hem kwalificeerden als de wereldkam
pioen der meesterknechten. Dat is niet
aardig. Want op deze bloedhete dag had
de kleine Ottenbros gezegevierd in een
van de zwaarste en ook sterkst bezette
koersen van het jaar.
Van de groten uit de wielerwereld
ontbraken alleen Jan Janssen, Felice
Gimondi en Gianni Motta. Maar de an
deren waren er allemaal. Eddy Merckx,
voor de start luid door een schare
spórtverdwaasden toegejuichd, maar
naarmate het duidelijker werd dat de
meester deze dag niet in het stuk zou
voorkomen, met een steeds harder ge
loei begeleid, Roger Pingeon, Ray
mond Poulidor, Jacques Anquetil, titel
verdediger Vittorio Adorni, Franco Bi-
tossi, Michele Dancelle, Davide Boifa-
va, Eddy Schütz, Ramon Saez, Luis
Ocana. Jose Gonzales, Rudi Altig, Wal
ter Godefroot, Rik van Looy en Roger
de Vlaeminck. Het zijn er nogal wat.
Al die grootheden op deze zonnige dag
in de schaduw van die kleine coureur
uit Hoogerheide.
Ottenbros won deze race, die als we
reldkampioenschap was aangekondigd
en had dus het volste recht op de titel,
ook al was hij dan een verrassend kam
pioen. Wat was die kleine man gelukkig.
Stralend stond hij iedereen vriendelijk
te woord. Hij gaf een knipoog naar Ri-
ni Wagtmans. met wie Ottenbros de
komende winter in de zesdaagsen van
Eindhoven, Rotterdam, Amsterdam,
Gent en Antwerpen (later kwamen er
nog twee aanbiedingen uit Duitsland)
een koppel gaat vormen omdat de com
binatie Wagtmans/Pijnen verbroken is.
„Rini had gezegd, dat ik met hem
mocht rijden als ik wereldkampioen
zou worden. Welnu, het is zover".
Vergeten waren de vermoeienissen
van deze dag. Vergeten de vele zweet
druppels, die Ottenbros onder weg had
laten vallen. Van het begin af had de
import-Brabander in de slag gezeten.
Bijna alle Nederlanders, zoals Wagt
mans en Karstens, die in de derde van
de dertig ronden de gebruikelijke acti
viteiten van de Nederlanders hadden
ingeluid. Toen al verkeerde Ottenbros
in het gezelschap van Bitossi, Gode
froot en De Vlaminck in een jacht,
die een hergroepering tot gevolg had.
Er kwamen meer witte truien met
de roodwitblauwe band naar voren.
Maar de zaken werden pas serieus
toen in de vierde ronde een groep ont
snapte, bestaande uit Wolfshohl, Gode
froot, Dolman, Dancelli, San Miguel,
Biofava, Stevens, Santos, Harings, Men-
des en West. Dat was de basis waarop
werd voortgebgorduurd. Eddy Merckx
mengde zich niet in het spel. Nauwe
lijks tenminste. Zo af en toe liet de
grootmeester zich even zien en werd
dan meestal uitgejouwd. Want de meni-
te had al gauw in de gaten dat Merckx
deze titel vrijwillig prijsgaf. Aan wie?
Het lag voor de hand dat meester
knecht Julien Stevens de bevoorrechte
figuur zou moeten zijn. Zijn naam was
immers gevallen toen Lomme Dries-
sens afgelopen week over de kansheb
bers had gesproken. De kansen van de
Belg werden echter een stuk kleiner
toen in de zestiende ronde nog vier ren
ners naar de kop reden: de Nederlan
ders Karstens en Ottenbros, de Duitser
Boelke en de Belgische kampioen Ro
ger de Vlaeminck.
Harm Ottenbros gaat hier met mi
niem verschil als eerste over de fi
nish. Links van hem de Belg Stevens.
vens na de gehele ploeg afstapte. Ot
tenbros bracht de regenboogtrui bin
nen, nog zeven Nederlanders werden
bij de eerste 34 geklasseerd. Jan Ha
rings, die na een lange strijd in de kop
groep had moeten afhaken maar ten
slotte weer terugkwam werd verdienste
lijk zesde, Karstens negende, Dolman
elfde, Frijters dertiende, Steevens 25e,
Wagtmans 26e en Dubois 34e. In die uit
slag ontbreken dus alleen Wim Sche
pers en Renè Pijnen. Schepers was de
enige invaller. Hij was in de twaalfde
ronde door de Tsjech Jiri Daler in het
afzethek gereden en raakte daardoor
zoveel achter dat hij maar afstapte.
Pijnen reed de wedstrijd wel uit maar
werd nie in de uitslag opgenomen om
dat hij buiten de officiële post drank
had aangenomen. Maar Nederland
kon tevreden zijn. België niet. Het was
voor de tienduizenden die als eersten
hun spandoeken met opwekkende tek
sten aan het adres van Merckx stille
tjes hadden moeten opbergen, een dub
bele slag toen de kleine „Ollander" bij
de ceremonie protocollaire op de hoog
ste trede klom. Het feest van Zolder
waarvan onze wielerchauvinistische zui
derburen zich zoveel hadden voorge
steld, eindigde in een rel. Eddy Merckx
durfde het niet aan om ook de laatste
spitsroeden te lopen. In de laatste ron
de verdween hij onopgemerkt uit de
koers.
Uitslag: 1. Ottenbros (Ned) 262.860
kilometer in 6 uur 23 minuten 44 secon
den; 2. Stevens (Bel) z.t.; 4. Dancelli
(It.) op 2 min. 18 sec.; 4. Reybroeck
(Bel.) op 2 min. 21 sec.; 5. Swerts
(Bel.); 7. Catieau (Fr.); 8. Paclini
(It.); 9. Karstens (Ned.); 10 Wolfshohl
(W.Dld.); 11. Dolman (Ned.); 12. B.
Guyot (Fr.);-13. Frijters (Ned.); 14. De
Vlaeminck; 15. Agostinho (Por.); 16.
Dat uit de vijftien koplopers de kam
pioen naar voren zou moeten komen
was duidelijk. Uit de hoofdmacht
scheidden zich nog wel groepjes af,
maar die lagen veel te ver achter om
nog een kans te maken. Het spel voor
in kon dus beginnen. Eerst kwam er
een vertwijfelde solo van Dancelli, die
na een indrukwekkende rush gezel
schap kreeg van... Stevens. De Belg
had kennelijk angst en niet ten onrech
te. Want onder leiding van Joop Mid-
delink was in de Nederlandse formatie,
die uit renners van vijf verschillende
ploegen bestond, toch een soort mon
sterverbond ontstaan: men zou vriend
schappelijk optreden en elkaar niet in
de wielen rijden. Het werd nog mooier
toen Karstens en Ottenbros gezamen
lijk het gat naar de twee koplopers
dichtten. Ook later toen Stevens en Ot
tenbros waren ontsnapt en Karstens en
Dolman in het inmiddels geslonken
groepje achtervolgers alles deden om
de zaken voor Ottenbros niet te be
moeilijken. De zaken lagen klaar en dui
delijk voor iedereen: de Nederlanders
steunden elkaar.
Na zesentwintig ronden zaten er acht
man op kop: Dolman, Karstens, Otten
bros, Dancelli, Wolfshohl, Stevens, Go
defroot en Santos. Toen ook De Vlae
minck, Boifava en Boelke weer in de
vuurlinie kwamen, was de slag inmid
dels gevallen.
Stevens en Ottenbros waren ge
demarreerd. Eerst Stevens, later Otten
bros. Zij werden niet meer achterhaald.
Het moet voor Stevens een ontzettende
teleurstelling zijn geweest dat hij on
danks alle "steun zijn heer en meester
Merckx geen titel aan de voeten kon
leggen.
De Nederlandse renners hadden zich
zoals zij hadden beloofd, gerevancheerd
voor het kampioenschap van het vorig
jaar in Immola, waar op Harrie Ste-
De ijzersterke combinatie, die ook al
in 1964 in Parijs bij de amateurs naar
de zege was gereden, had stand gehou
den tegen een gangmakerscombinatie,
die kennelijk tot doel had gehad de
Belg Theo Verschueren in de veelkleu
rige trui te rijden.Dat was mislukt, on
danks ongeoorloofde handelingen van
gangmaker Joop Stakenburg, ondanks
tientallen aanvallen van de coalitie op
de eenzaam op kop vechtende Oudkerk.
Want op deze zaterdagmiddag was
het koppel De Graaf-Oudkerk niet te
kloppen. Zeker niet na die schokkende
momenten in het begin van de koers,
die wellicht beslissend zijn geweest
voor de instelling van De Graaf in deze
wedstrijd. Het was je reinste bandie
tisme wat Stakenburg uithaalde. Oud
kerk, die als vierde was gestart, maar
zich spoedig naar voren had gewerkt,
zette een aanval op Verschueren in
en kwam naast de Belg. Tot ontzetting
van iederen stuurde Stakenburg om
hoog en drukte De Graaf haast tegen
de balustrade. Het moet een kwestie
van centimeters zijn geweest.
In het rennerskwartier stonden routi
niers ademloos bij deze schanddaad.
Iets dergelijks was nog nooit vertoond.
Men durfde niet meer te kijken, vrees
de een tegenzet van De Graaf, van wie
bekend is dat hij niet terugdeinst om
harde tegenmaatregelen te nemen.
Maar de wraak bleef uit. „Ik heb er
even aan gedacht om Staak een trap te
geven, maar ik heb het niet gedaan om
dat ik anders misschien de gebeten hond
zou worden en ik wilde voor Jaap
geen risico's nemen". Toch kon De
Graaf het even later niet laten. Toen hij
Biofava (It.); 17. San Miguel (Spa.);
18 Mendes (Por.); 19. Godefroot (Bel.);
20. Boelke (W.Dld.), allen op 2.21.
24. Van Looy (Bel.); op 4 min. 35 sec;
25. Steevens (Ned.); z.t.; 26. Wagt
mans (Ned.) z.t.; 34. Dubois (Ned.) op
5 min. 13 sec; 40. Anquetil (Fr.) z.t.; 41
Altig (W.-Dld.) op 6.21 sec.; 56 Poulidor
(Fr.) op 7.35 sec.; 61. Adorni (It.) z.t.
HARM OTTENBROS
zweetdruppeltjes
in de 10e km Oudkerk langs Verschue
ren naar de kop bracht, stuurde de Am
sterdammer zo dicht langs Stakenburg
dat deze bijna uit de baan reed. Oud
kerk had nu de kop en zou die niet
meer afstaan.
Maar wat heeft de oranjeman er
voor moeten knokken om die positie te
behouden. Het spel begon immers nu
pas goed. Er hadden verhalen gecircu
leerd over aanbiedingen van diverse
kanten. Zo zou Verschueren 55.000 gld
zijn aangeboden, de Duitsers zouden
een ton hebben willen betalen voor een
titel. Die bedragen waren natuurlijk
opgeschroefd en overdreven, maar dat
zowel door de Belg als de Duitse baan-
directeuren met pakken bankbiljetten
was gezwaaid, staat wel vast. Het zag
er naaruit, dat de meute was ingegaan
op het aanbod van Verschueren. Im
mers, toen De Lillo na 28 km een aan
val inzette bleven Proost en Rudolph
vlak voor Oudkerk rijden om hem op
te houden. De Oranjerijder versaagde
niet. Ook niet toen de aanvallen met de
regelmaat van een klok bleven terug
komen. Meestal was het Verschueren
zelf, die achter Oudkerk ging jagen.
Het resultaat daarvan was dat de een
na de ander tenslotte gedubbeld werd.
Eerst Rudolph, die in een afmattend
duel met zijn landgenoot Kemper zijn
krachten had verbruikt, vervolgens
Proost, later Kemper en tegen het ein
de zelfs De Lillo, die na zijn eerste aan
val op Oudkerk geen trap meer deed en
daardoor een gevreesd man was. Maar
de Italiaan bleek de macht niet te be
zitten om een serieuze gooi naar de ti
tel te doen.
De zware koers (het is bijzonder slo
pend op een winterbaan 100 km achter
de motor te rijden en nu kwam er nog
al die strijd bij) kreeg een bijzonder
enerverend dot. Verschueren wachtte
tot tien ronden voor het einde met zijn
laatste aanval. Rondenlang streden de
twee kemphanen vlak achter elkaar,
tenslotte naast elkaar. Toen, terwijl er
nog twee ronden gefietst moesten wor
den, was Veif>chueren uitgeput. Hij
raakte los van de rol. Jaap Oudkerk was
kampioen. Nederland had eindelijk
weer eens een stayerskampioen bij de
profs.
Sinds 1951, toen Jan Pronk in Milaan
ook een tegen hem gerichte combina
tie doorbrak mede dank zij de steun
van diezelfde Bertus de Graaf, had
geen oranjeman meer bij de ceremo
nie protocollair op dit nummer op de
hoogste trede gestaan. Jaap Oudkerk
kwam uitgeput van de fiets. Minuten
lang kon hij haast geen woord uitbren
gen, zo had het duel hem aangegrepen.
Na de ceremonie, waarbij Oudkerk uit
handen van UCI-voorzitter Adriano Ro-
doni de regenboogtrui ontving en de
glundernde Bertus de Graaf van het
podium viel en bijna de mast met de
Nederlandse driekleur vloerde, kwa
men de commentaren los.
De Belgen beschuldigden Stakenburg
er van, dat hij in combine met De
Graaf zou hebben gereden, Stakenburg
zelf moest er om lachen: „Wat nou, ik
reed ze tegen de balustrade. Verschue
ren had een tandje meer moeten zet
ten. Dat was de oorzaak van zijn ne
derlaag". Over de affaire met De Graaf,
speelde - Stakenburg de onschuldige:
„Het was de schuld van Bruno Walrave,
die met Rudolph reed. Hij kwam om
hoog en toen moest ik ook wel". Walra
ve nam de beschuldiging kalm op: „Ik
heb een brede rug. Dat kan er nu ook
nog wel bij", grijnsde hij.
Na het behalen van de wereldtitel
wordt Jaap Oudkerk hartelijk om
helsd door zijn gangmaker De Graaf.
In de cabine genoot Oudkerk van zijn
triomf. Met ontzetting dacht hij echter
terug aan dat moment toen hij zijn le
ven riskeerde door achter de motor te-
blijven. „Je rijdt dan in een soort roes.
Even heb ik eraan gedacht te stoppen,
maar dat was een flits. Als ik er uit
was gegaan, had ik verder de fiets wel
op kunnen bergen. Ik heb de afgelopen
jaren veel tegenslag gehad en nu voel
de ik dat het misschien zou lukken".
De Graaf kwam even tussen het ge
sprek: „die Oudkerk heeft geweldig
veel karakter. Hij heeft niet een keer
ho geroepen. Integendeel, hij zat steeds
niaar te schreeuwen dat ik door moest
gaan".
Jaap weer: „Het moest hier op deze
winterbaan, waar ik altijd sterk rijd.
Mijn hele training was dit seizoen afge
stemd op deze koers. Ik had praktisch
alle criteria in Nederland meegereden.
Voornamelijk als training. Gelukkig kon
ik meestal ook een prijsje rijden". Hij
voegde er nog aan toe: „Maar zonder
meneer De Graaf was het nooit ge
lukt".
De Graaf weeri „Ik geloof dat het
goed is als een gangmaker een beetje
overwicht op zijn stayer heeft.Bij Jaap
is dat heel erg nodig. Vroeger al in zijn
amateurtijd moest ik hem precies zeg
gen wat hij allemaal moest doen, ook
buiten de koers. Toen hij prof werd heb
ik wel gezegd dat we van dit ogenblik
af alle twee de baas waren, maar
eigenlijk is er niets veranderd". Oud
kerk protesteerde:
„Toch wel, ik ben ouder en wijzer ge
worden. Ik ben nog even nerveus als
vroeger maar nu verwerk ik het zelf.
Toen ik amateur was kwam het er alle
maal uit".
De gedachten gingen terug naar 1961,
toen Oudkerk in Zürich met een tweede
plaats achter Henk Nijdam in de ama
teurachtervolging bij de wereldkam
pioenschappen debuteerde. Hij kon
's nachts niet slapen van nervositeit en
vaak kon men hem dan ver na midder
nacht met zijn sloffen aan zittend op de
stoep van het hotel aantreffen. „Ook
van de week heb ik weer slecht gesla
pen en gegeten, maar dat heeft nu al
leen Marian (Jaap's echtgenote Marian
Heemskerk, de ex-zwemster) last van
gehad". De managers, lieden die zich
de afgelopen jaren nauwelijks om Oud
kerk bekommerden, stonden intussen
voor de deur te dringen. „Het is te ho
pen dat Jaap eindelijk eens wat grof
geld verdient. Hij heeft het jaren lang
moeilijk genoeg gehad". Bertus de
Graaf begon aan zijn tweede sigaar. Hij
genoot er kennelijk van. „Ik had de he
le dag niet gerookt omdat je in een
sportpaleis toch al zo'n droge keel
krijgt. En dat betekende wat voor mij.
Bertus zonder sigaar. Achteraf kan ik
het zelf niet geloven".
Uitslag stayersfinale:
1. Jaap Oudkerk (Ned) 100 km in 1 uur
33 min 59,79 sec. (gemiddelde 63.834
km/u); 2. Theo Verschueren (België)
op 300 meter; 3. Domenico de Lillo
(Italië) op 3 ronden en 235 meter; 4. Leo
Proost (Belg) op 8 ronden en 245 me
ter; 5 Dieter Kemper (W. Duitsland) op
7 ronden en 115 meter.