In Apeldoorn haalden de „plofkrakers,, een aanzienlijke buit binnen De KNAL in het slot ZIEZO Een goede wildstand heelt een positieve invloed op de vegetatie Knaldempers nbraak in rijwielfabriek Amateurs Drie man Voorproefje Lettele Twello Ambt-Delden Apeldoorn Tijdens het weekend van 21 op 23 juni van dit jaar werd in Apeldoorn een nogal spectaculaire inbraak gepleegd in het kantoor van de Verenigde Nederland se Rijwielfabriek (voorheen Juncker) aan de Brink laan. Het was niet zozeer de buit van f 10.000,- die de politie met toewijding aan de slag zette, dan wel de wijze waarop de inbrekers een stalen kast hadden geforceerd. Er liep een duidelijk spoor door Neder land en een van de voetstappen lag in Apeldoorn. Het was het spoor van een nieuw type inbrekers, die kluisdeuren en brandkasten kraken door middel van springstoffen. In korte tijd is daarbij ernstige schade aangericht in kantoren. Die schade loopt in de tonnen. De buit die deze gewelddadige inbrekersmethode opleverde was tot nu toe (behalve in Apeldoorn) zeer klein. Hij stond in geen enkele verhouding tot de ver nielingen die zijn aangericht. „Ze houden er nauwelijks het benzinegeld aan over om overal heen te rijden", zei onlangs mr. J. Louët- Feisser, officier van justitie in Breda onder wiens lei ding in Brabant het onderzoek van de politie is ge coördineerd. Er zijn thans echter aanwijzingen, die er op duiden dat de plofkrakers (zoals zij in vele politiekorpsen worden genoemd) hun doelwit nauwkeuriger uitzoe ken. Bij de laatste twee inbraken is hun al rond twin tigduizend gulden als buit in handen gevallen. „Het lijkt", zegt een van de rechercheurs die bij het omvangrijke onderzoek is ingeschakeld, „alsof een nieuwe fase is ingetreden. Tot nu toe vielen ze meestal de verkeerde kluis of brandkast aan. Ze hadden dan ook bijna geen buit Ze beginnen het nu te leren. Ook is het mogelijk dat ze medewerking hebben gekregen van inbrekers die beter op de hoogte zijn waar geld te halen is". Over het hele land is een straf gecoördineerde op sporingsactie aan de gang. Korpsen van rijks- en gemeentepolitie werken daarin samen. Via de onder afdeling Opsporingsbijstand van het ministerie van justitie worden alle gegevens over de werkmethode en de verdere sporen die de explosieve inbrekers achterlaten, centraal verwerkt. Het materiaal dat daarvan ter beschikking komt wordt door groepen rechercheurs en andere specia listen bestudeerd. Hun bevindingen worden weer doorgegeven naar de korpsen die bij het onderzoek zijn betrokken. In het gerechtelijk laboratorium en bij verschillende technische recherchediensten zijn uitge breide onderzoekingen aan de gang. Ook de studie commissie voor bankbeveiliging houdt zich met deze verontrustende inbrekersmethode bezig, die als een golf van geweld over ons land is geslagen. zaterdag 16 augustus Kluizen kraken met springstoffen is eigen lijk niet helemaal nieuw. In ons land is het echter nooit eerder in zo'n lange reeks voorgekomen. Enkele jaren geleden werd een op een kluis lijkende muurkast in een tankstation langs de rijksweg Amsterdam- Utrecht door inbrekers met springstof op geblazen. Dit werd toen zo ondeskundig ge daan, dat met de muurkast ook het daarin aanwezige geld werd vernield. De inbrekers die nu al sinds half mei met hun staven dynamiet en plastic zakjes kruit door het land trekken, gaan deskundi ger te werk. Toch verkijken zij zich ook nog wel eens op sommige kluizen en brand kasten waar zij veel te zware springladin gen op aanbrengen. Vandaar ook dat de schade die zij tot nu toe aanrichtten veel en veel groter is dan cje buit die in hun handen viel. De plof krakers van nu werken volgens twee methoden: één met knaldemping en •en open methode. Knaldemping wordt toegepast in kanto ren en gebouwen waar huizen in de buurt staan. Daar wordt de springstof met een kneedbare substantie tegen het slot van de brandkast of kluisdeur geplakt. Aan de knop wordt een plastic zak opgehangen, gevuld met water. Deze isolatie dekt de kneedbom af en dempt de knal. In sommige gevallen werden over die zak met water nog dekens gehangen. De explosieven worden met twee lange draden van veilige afstand tot ontsteking ge bracht. De knal wordt door het water en de dekens gesmoord. De uitwerking van de explosie en de luchtdruk is echter even erg. Voor de ontsteking gebruiken de inbrekers over het algemeen geel elektriciteitsdraad. Daarvan zijn op verschillende plaatsen stuk ken teruggevonden. De stukjes plastic zak die eveneens op verschillende plaatsen zijn gevonden zijn meestal blauw van kleur. Blauw was ook de plastic zak die de in brekers in Ambt-Delden. vlak bij Hengelo, hebben achtergelaten. Ze hadden daarin ruim duizend pakjes sigaretten geladen, wat worsten en enkele andere goederen om mee te nemen. Doordat zij blijkbaar werden gestoord zijn zij zonder die gevulde zak ver trokken. In -het begin hebben de inbrekers de ge- Gistermorgen werd ontdekt, dat ingebroken in het kantoor van de Ver enigde Nederlandse Rijwiel fabrieken fv.m. Jurieker-fabriek) aan de Brink laan. De daders zijn vermoedelijk over een plat dak in het kantoor gekomen en hebben daar een stalen kast s mat een «wforceerd. Dit de feastj dempte methode niet gebruikt. Toen bezoch ten zij ook meestal afgelegen gebouwen. Daar was echter niets of zeer weinig van hun gading. Bij die open methode wordt de springstof gewoon op het slot geplakt en via de ontstekingsdraden tot ontploffing ge bracht. De knal is dan soms ver te horen. springstoffen bij de meeste inbraken zijn gebruikt. Of dit reeds in Utrecht het geval was, is zeer twijfelachtig. Voorlopig wordt de eerste inbraak met springstof, half mei in Utrecht, als een apart geval gezien. „Het kan heel goed een voorproefje zijn geweest", zegt een van de rechercheurs die aan het gecoördineerde onderzoek meewerkt. Op het Kanaleneiland was in Utrecht, in een groot nieuw kantorenpand, het kan toor van een technisch bureau het doelwit. Daar werd een kluisje opgeblazen. In dat kluisje werd nooit geld opgeborgen. Alleen maar tekeningen. Aanvankelijk heeft men aan bedrijfsspionage gedacht, doch er werd niets vermist. Wel was er grote schade aan gericht. Aangenomen wordt dat het groepje plof- krakers uit hooguit drie man bestaat. Eén van hen staat waarschijnlijk op de uitkijk of wacht in de auto. De gevonden sporen duiden er op, dat overal twee mannen aan het werk zijn geweest. De springstoffen die worden gebruikt zijn vermoedelijk afkomstig van een sloopbedrijf in het Noordhollandse Jisp. Half mei is daar een groot aantal staafjes glycerine-dy- namiet gestolen met een totaal gewicht van twintig kilo. Genoeg om een halve stad op te blazen. Ook werd daar 600 gram los kruit ontvreemd met een hoge graad van explosiviteit. De juiste datum van deze in braak staat echter niet vast. De slopers van Jisp werken niet dagelijks met springstoffen. Daarom komen zij soms in geen twee weken bij het bunkertje ach terop het terrein, waarin de springstoffen worden bewaard. In zo'n rustperiöde in mei is de deur van de bunker met sponning en al uit de betonnen muur gehakt. Met dit breekwerk kunnen enkele dagen gemoeid zijn geweest. Toch is het niemand opgeval len. Proeven in het gerechtelijk laboratorium hebben aangetoond dat de in Jisp gestolen „Wij zijn er vrijwel zeker van", zegt de rechercheur, ,,dat de in Utrecht gebruikte springstof niet van Jisp afkomstig was. Uit het feit dat ook in Utrecht een kantoor werd uitgekozen waar niets te halen was, zou je kunnen afleiden dat het dezelfden zijn die ook elders aan het werk waren. Ook zou je daaruit kunnen concluderen, dat het maar amateur-inbrekers zijn. Aan de andere kant zijn in vrijwel al deze inbraken onderdelen die er op wijzen dat het wel degelijk ge haaide jongens zijn. Ze kennen het vak, maar ze zijn op enkele punten onbedreven. Sinds 13 juni tekent het grillige pad van de plofkrakers zich duidelijk af in een reeks vernielingen. Als eerste inbraak heeft de po litie op haar lijstje de plofkraak in Lettele (gemeente Diepenveen) gezet. Daar werd die nacht de brandkast van de bureau-houder van de Algemene Boeren- en Tuindersbond opgeblazen. Dit kantoor staat nogal afgelegen. Bij de inbraak is de open methode gebruikt, doch de hoeveel heid springstof was veel te groot. Bij de ontploffing vloog de hele deur van de brand kast door het raam naar buiten. Aan de overkant, plofte hij tegen een muur, die op verschillende plaatsen barstte. De plofkrakers zaten daar waarschijnlijk verscholen en hadden vandaar de kneedbom binnen tot ontsteking gebracht. Na de ont ploffing zijn zij naar binnen gegaan om de buit te halen. Toen zagen zij dat de bin nendeur er in was blijven zitten. Hij stond wel bol van de luchtdruk, doch hij bleef hermetisch afgesloten. Het geld dat er ach- ter lag bleef voor hen onbereikbaar. Zonder buit vertrokken ze uit Lettele. Kort daarna volgde een snelle reeks van dvnamietaanslagen op kluizen en brandkas ten. Op 18 juni word in het kantoor van een houthandel in Moerdijk grote schade aangericht bij het opblazen van een brand kast. Er lag maar zestien gulden in. Dt volgende nacht (van Ifl op 20 juni) waren de plofkrakers in Twello actief. Daar verspilden zij ten bedrage van 12.000 gulden springstof en energie op de verkeerde kluis. In het kantoor van de limonade-fabriek De Vries langs de oude rijksweg Apeldoorn-De- venter, waarover geen doorgaand verkeer meer gaat. lieten zij een muurkluisje open springen. Zij vonden er driehonderd gulden in. De echte kluis, die toen rond 60.000 gul den bevatte, hebben zij niet gevonden. Bij vijf inbraken die eraan vooraf gingen, is deze kluis ook steeds buiten schot gebleven. De nacht daarna (van 20 op 21 juni) ope reerden de plofkrakers in Ambt-Delden. Hier was een kluis van de melkfabriek De Voor uitgang het doelwit. In het kantoor zijn 2 kluizen in de muur aangebracht. De inbre kers kozen de grootste. Daar zat ongeveer tienduizend gulden in. De kleine kluis er naast lieten zij ongemoeid. Daar was bij na honderdduizend gulden in opgeborgen. Het melkgeld dat de volgende dag zou wor den uitbetaald. Ofschoon dit kapitaal behouden bleef, is sinds deze inbraak meti dynamiet de con tante betaling van het melkgeld meteen af geschaft. De betalingen' 'gaan nu over de giro en over de bank. Toch hebben de inbrekers ook in Ambt- Delden met lege handen moeten vertrekken. De grote kluis met 10.000 gulden was voor»- zien van een speciale beveiliging, waardoor het openingsmechanisme wordt geblokkeerd, ook als het slot wordt vernield. Na de ont ploffing bleef de kluisdeur dicht. Kort daar op zijn de inbrekers waarschijnlijk gestoord door de eerste afhalers van melk, die om streeks vier uur al komen. Zij vertrokken in ieder geval zonder de gereed gezette zak met sigaretten en andere goederen mee te nemen. De melkfabriek van De Vooruitgang staat vrij afgelegen in deze prachtige tweeling-ge meente waarvan de twee gemeentehuizen op nog geen honderd meter afstand van elkaar staan, in dezelfde straat. In het weekeinde van zaterdag 21 tot maandag 23 juni hebben de plofkrakers op twee plaatsen gewerkt. Met hun dynamiet- staven hebben zij zowel in Apeldoorn als Ouder Amstel twee stalen kasten laten open springen. In het kantoor van de Ver. Ned. Rijwielfabrieken in Apeldoorn viel de plof krakers de eerste grote buit in handen: tien duizend gulden. In datzelfde weekeinde ver oorzaakten zij voor tienduizend gulden scha- Zó sloeg de springstof in het staal van de kluis in een Apeldoornse r\Jwielfa- briek. de in het kantoor van een bevoorradings bedrijf van restaurants en automatieken in Ouder Amstel. De buit in Ouder Amstel bedroeg nog geen honderd gulden. In Apeldoorn waren de plof krakers over een plat dak en door een raam op de bovenverdieping gekomen. Daar von den zij een zware brandkast, die niet was afgesloten. Er lag ook geen geld in. Wel was er een soort kluisje ingebouwd. Dat was wel op slot. Met een boor hebben ze dat kastje willen openen, doch al gauw was de boor gebroken. Beneden vonden .zij in een kantoor een stalen kast, die zij lieten openspringen. Daaruit kwam 10.000 gulden aan buit te voorschijn. In Apeldoorn hebben zij de open springmethode toegepast. Het kantoor staat nogal afgelegen langs de spoorlijn. Na dit weekeinde hielden zij zich vier dagen stil. Toen forceerden zij weer in één nacht (van 26 op 27 juni) op twee verschillende plaatsen 2 brandkasten. In een tankstation langs de weg Zevenbergen Made in Langeweg lie ten zij de deur van de nachtkluis afsprin gen. Zij vonden zevenhonderd gulden in de kluis. Even later klommen zij bij het ge meentehuis van Terheijden naar binnen. Ook daar brachten zij hun springlading op de verkeerde brandkast aan. Er zat niets in. Het geld van de gemeente lag in een ande re brandkast. Bij hun snelle aftocht hebben zij die ongemoeid gelaten. Vorig weekeinde haalden zij weer tien mille aan buit in Bodegraven. Daar werd de kluisdeur van een groothandel in levens middelen met dynamiet geopend. Ze brach ten ook nog elders in het gebouw volkomen zinloze vernielingen aan. Ur is «nlangs een interessant rapport ver- schenen over de invloed van het wild op de vegetatie. Samensteller van het rap port is prof. dr. V. Westhoff van het RIVON (Rijksinstituut voor veldbiologisch onder zoek ten behoeve van het natuurbehoud). Het rapport is daarom belangwekkend, om dat in tegenstelling tot een algemeen verbreide mening prof. Westhoff enkele positieve invloeden aanwijst op de vegeta tie door het wild en bovendien uitdrukke lijk de opmerking plaatst dat het eenzijdig zou zijn om de invloed van het wild op de vegetatie uitsluitend te waarderen naar zijn bosbouwkundige aspecten. Dat het wild bos vernielt, kan bijvoor beeld uit natuurbeschermingsoogpunt een voordeel zijn. In bepaalde landschapstypen (vroeger als landschappen met aflopende vegetatieontwikkeling aangeduid) loopt de successie van zeer uiteenlopende plantenge- zelschappen soms uit op een éénvormig bos- type, hetgeen tot eentonigheid en tot sterke verarming van flora en fauna leidt. Een hekend voorbeeld hiervan is een uitgestrekt laag veengebied als dat van Noordwest Over ijssel, waar een veelzijdig patroon van •pen water, rietzomen, drijftillen, lisdodde- velden, zeggemoerassen, trilvenen, schraal- landen en veenmosrietlanden bij uitschake ling van het aloude menselijke bedrijf ten slotte door natuurlijke successie overgaat in slechts één levensgemeenschap, het „El zenbroek". In zulke gebieden ontmoet men dus het probleem, dat het behoud van de veelzijdigheid der mozaïek- en zonatie- structuren van de levensgemeenschappen slechts mogelijk is, wanneer de één of an dere vernieuwende factor ingrijpt, welke de successie ombuigt of ongedaan maakt. J^en ander voorbeeld van de positieve in- vloed van het wild op het behoud van de verscheidenheid in de vegetatie is het feit, dat een matige reeënstand het dicht groeien van vochtige heide (ericetum) met jonge berken verhindert, waarbij vooral de dertig tot zeventig centimeter hoge boom pjes het moeten ontgelden. De invloed van het wild op dc vegetatie kan volgens prof. Westhoff overigens zeer verschillend worden beoordeeld. Het meest voor de hand liggende voor beeld van de invloed van wild op de ve getatie is natuurlijk de vreet- en schilscha- de en in mindere mate de slagschade, schuurschade alsmede schade door vertrap pen, die het edelhert toebrengt aan een aantal bossen op de Veluwe. Afgezien van de schadelijke invloed op bosaanplant en bosverjonging is er van een nadelige in vloed van ree en edelhert op de vegetatie in ons land weinig sprake, waarbij even tuele schade, toegebracht aan niet-afgeras- terde akker-, tuin- en weidebouwpercelen, buiten beschouwing blijft. Cinds lang, zegt prof. Westhoff, kent Eu- ropa geen oerwouden meer omdat de uitroeiing of althans de decimering van de grote roofdieren heeft geleid tot een zoda nige uitbreiding van edelhert, ree en gems, dat de stand van deze dieren veel dichter is dan onder natuurlijke omstandigheden verwacht kan worden. Wanneer de jacht de ze dieren niet kort houdt, dan kunnen zij de jonge opslag van boomsoorten zelfs even zeer verwoesten als weidend vee, doch men mag niet uit het oog verliezen dat het hert en de ree ook positieve invloeden op de ve getatie kunnen uitoefenen. In de literatuur wordt er op gewezen, dat de bosverjonging op verschillende standplaatsen veel moei lijker tot stand zou komen, als het wild niet de bodem verwondde en de dichte op slag van loofhout zou dunnen. Y^erreweg het bekendste voorbeeld van de invloed van knaagdieren op de vegeta tie is natuurlijk het konijn. Hoewel er ge woonlijk slechts van een konijnenplaag ge sproken wordt, is de invloed van dit dier op de vegetatie zowel positief als negatief. Konijnen hebben een sterke preferentie voor voedselplanten. Hun invloed op de duinvegetatie is niet homogeen. Zij gaan daar niet ver van hun holen vandaan, zo dat om een konijnenhol een zekere zonatie merkbaar is. Direct om het hol heen is al les kaal. Bij een destijds, algemeen inge steld onderzoek naar het verband tussen de konijnenpopulatie en het patroon der be groeiing, is men tot de volgende slotsom ge komen: konijnen beïnvloeden de vegetatie zowel indirect via de bodem (door graven en bemesting) als direct door begrazing. De plaatsen, waar konijnen zich plegen te voeden zijn open en grazig, met een kort gewas. De plekken, die zij als voedselter- rein vermijden, zijn met hoge grassen of struwelen bezet. De konijnen hebben deze ruige begroeiing evenwel nodig als toe vluchtsoord, wanneer zij bij de maaltijd worden gestoord. 4 an het einde van zijn beschouwing wijst prof. Westhoff er op, dat de vraag, in hoeverre de mate, waarin het wild schade lijk voor de vegetatie is, afhangt van een complex van factoren, zoals: 1. seizoen en tijd van de dag; 2. weersgesteldheid, inclu sief schommelingen daarin en intensiteit van de zonnestraling; 3. het totaal van milieu en plantengezelschap; 4. de omge ving hiervan met inbegrip van de intensi teit van de agrarische exploitatie, mate van afrastering, verkeersdichtheid enz; 5. de ex ploitatievorm van het totaal van milieu en plantengezelschap; bewuste en onbewuste invloed van de mens, bijvoorbeeld bos bouwkundige maatregelen, aard en mate van de verontrusting door bezoekers en jachtwild; 6. dichtheid en sociale struc tuur van het wild; 7. de gezondheidstoe stand van het wild en 8. de mate. waar in het wild de aanwezige boomsoorten pre fereert. /Concluderend besluit de auteur: Het wild is een onderdeel van de biocoenosen en kan daarop zowel een positieve als negatie ve invloed uitoefenen. Als de wildstand niet te hoog is, overweegt de positieve invloed, omdat het wild de verscheidenheid van de vegetatie bevordert, dus monotonie en ver arming tegengaat. Is de wildstand te hoog. dan treedt verarming op en dus schade, niet alleen in direct economische zin, zoals door opbrengstdaling en erosie, maar op den duur in bossen, vooral door het uitblijven van een verjonging, dus het verdwijnen van het bos. elders door het verdwijnen van een geleidelijk groter wordend aantal soorten.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1969 | | pagina 11