NACHT CEL BEGIN VAN EEN LANGE GERUCHTMAKENDE KWESTIE
Mevr. Van Someren acht
gesprek met D'66 niet
alles beheersend
Palmsprings „overzomert"
Minister
spreekt
zichzelf
tegen
„We moeten niet denken dat leven
alleen op aardse wijze mogelijk is"
iBSi»
Elmi en KNTU
nemen deel in
Kerko N.V.
De giftige Rijn
Utrechtse sterrenkundige prof. dr. C. de Jager
K A-
K
BELICHTING
ANDERE STAP
GEEN UITKERING
ONGEMAKKELIJK
IRRITANT
ZATERDAG 16 AUGUSTUS 1969
WERELDVREEMDE MAN MET 'N KLAP
VAN RECHTER THANS VERDACHTE
HAARLEM „Een beetje wereldvreemde man", zoals een kennis hem be
schrijft, is met een harde klap in de wereld van alle dag geplonsd.
Een man die in werktijd genoot van de hoogheid van zijn rechtersambt en zijn
vrije tijd met filosofie en Mozart placht te vullen, viel in één klap van die
maatschappelijke en culturele toppen af. De val eindigde in een politiecel en
daarmee op het niveau waar felle kritiek op de politie geenszins ongewoon is.
De klap waarmee dat gepaard ging was die van een verkeersongeluk: de slip
waarin de Haarlemse rechter mr. H. G. R. 21 februari 1968 terechtkwam
op een besneeuwde Zuiderhoutlaan in zijn woonplaats.
De slip deed zijn auto in de sloot
langs de weg belanden en onder zijn
auto werden een verkreukelde brom
fiets en het lijk van de berijder daar
van, de achttienjarige Henk Lammers
uit Hillegom gevonden.
Wat aanvankelijk een noodlottig,
maar normaal gladheidsongeluk leek,
kreeg plotseling de kleur van misdrijf
toen de politie alcohol rook in de adem
van de rechter.
De man die naar eigen zeggen had
meegewerkt aan de berechting van
vierhonderd rijders onder invloed werd
daarmee zelf een verdachte van dat
misdrijf, „een 26er" zoals de politie
dat noemt naar het desbetreffende ar
tikel van de Wegenverkeerswet.
Wat mr. R. al in zoveel proces-ver
balen had gelezen, gebeurde nu met
hem: de politie ging onderzoeken of hij
als „onder invloed" moest worden be
schouwd en sloot hem een nacht in de
cel op.
Daarmee kwam een ommekeer in zijn
leven. Van rustig beschouwend auto
riteit werd hij een verbeten voor zijn
onschuld vechtende verdachte.
Daags na zijn ongeluk kreeg hij op
de rechtbank een door de president op
gestelde verklaring voorgelegd. Daarin
beloofde hij hangende zijn zaak niet
meer aan enige rechterlijke werkzaam
heid deel te nemen en zich ook niet
meer in het gebouw van de rechtbank
te vertonen.
Hij tekende die direct. Had hij dat
niet gedaan dan had de Hoge Raad
hem ongetwijfeld geschorst als rechter.
„Het was een wat elegantere manier",
licht de president van de Haarlemse
rechtbank, mr. F. P. E. Bloemarts, toe.
„De administratieve gevolgen zijn het
zelfde als bij schorsing; hij krijgt ge
woon zijn salaris".
Niet afgeleid door ander juridisch
werk maakte mr. Rambonnet een uit
puttend gebruik van alle mogelijkheden
die de wet elke verdachte biedt. Toen
een uitvoerige gerechtelijk vooronder
zoek was afgesloten behalve de Haar
lemse politie hadden daar ook de rijks
recherche en twee deskundigen aan
meegewerkt werd de zaak behande-
lingsrijp in jan. van dit jaar. Hij kwam
op de rol van de Haagse rechtbank te
staan voor 28 januari, dus bijna een
jaar na het ongeluk.
Mr. Rambonnet diende echter een be
zwaarschrift in tegen de dagvaarding
en daarmee verviel die terechtzitting
voorlopig. Het bezwaarschrift werd af
gewezen, maar de verdachte rechter
ging in hoger beroep.
De wet schrijft voor dat het gerechts
hof een dergelijk hoger beroep zo snel
mogelijk moet behandelen, maar dat
gebeurde toch pas 1 september. Het
gerechtshof beschikte namelijk niet
eerder over het dossier, want dat was
elders voor de behandeling van een an
dere juridische stap van de verdachte.
Hij had ook zijn rijbewijs terugge
vraagd. Dat had hij gedaan bij zijn
„eigen" rechtbank in Haarlem, maar
die verwees dat naar de Haagse, om
dat die door de Hoge Raad ook al was
aangewezen voor de behandeling van
de zaak zelf.
De Haagse rechtbank kwam tot de
conclusie dat er op de Haarlemse grif
fie geen akte van ontvangst van het
verzoekschrift was gemaakt en op
grond van die juridische vormfout ver
klaarde de rechtbank het verzoek niet
ontvankelijk. Daarvan ging behalve de
rechter zelf ook de Haagse officier van
justitie in cassatie bij de Hoge Raad,
maar die meende dat de Haagse recht
bank juist had gehandeld.
Mr R. had toen opnieuw een ver
zoekschrift kunnen indienen, want het
eigenlijke verzoek was niet in behande
ling genomen en dus niet afgewezen.
De Haagse officier van justitie die de
ze zaak behandelt, het hoofd van het
parket mr. A. W. Rosingh, gaf toen
echter op eigen initiatief mr. R. zijn
rijbewijs terug.
De rechter was het toen een jaar
kwijt geweest en dat vond mr. Ro
singh wel genoeg, zo verklaarde de
laatste dat tegenover de advocaat van
de ouders van de omgekomen jongen.
De omgekomen jongen, een woning
stoffeerder, en zijn vader, metaalarbei
der bij de Hoogovens, waren beiden
aangesloten bij het NKV en dit vak
verbond had gezorgd voor juridische
bijstand van de Wassenaarse advo
caat mr. Schwanebeck. Hij had geen
ic Op een natte februarimiddag kwam hier de auto van de rechter in de sloot
terecht.
DEN HAAG De voorzitster van de
VVD, het vroegere Tweede -Kamerlid
mevrouw Van Someren-Downer, vindt
dat leden van het Liberaal Democra
tisch Centrum en van D'66 de zaak
overtrekken, als zij nu al besprekingen
tussen de VVD en D'66 willen.
Mevrouw Van Someren-Downer zei
ons dat nadat deze leden een gezamen
lijke verklaring hadden uitgegeven.
In die verklaring vroeg de gespreks
groep met o.a. de D'66-ers drs. Ny-
pels en drs H. Jongedijk de hoofd
besturen van WD en D'66 „nadere
contacten tussen beide partijen te be
vorderen".
Doel van die contacten moet zijn het
onderzoeken van de mogelijkheid van
samenwerking op plaatselijk, regionaal
en landelijk niveau. De gespreksgroep
van LDC en D'66 praat, zoals gemeld,
al enigetijd informeel over de partijver
nieuwing. Uitgangspunten zijn daarbij
het politieke program van D'66, het
program van de WD en het Liberaal
Beraad tussen VVD, LDC, JOVD en li
berale studenten.
Mevrouw Van Someren-Downer wil
niet zover gaan dat zij een gesprek
met Democraten '66 vierkant uit de weg
zou gaan. „Maar een officieel gesprek
is iets anders dan gewoon over politiek
met persoonlijke vriendjes praten. Ik
praat ook. D'66 is er bovendien niet al
leen. Er zijn nog meer partijen."
„Ikzelf zou graag zien dat alle libera
len in Nederland en dat zijn er niet
weinig zich in één partij zouden ver
enigen. Ook in de confessionele partij
en zitten liberalen. Daar wil ik ook
best mee van gedachten wisselen".
„Dan is er nog iets: het LDC is de
VVD niet. Alles bijeen genomen vind
ik de verklaring te veel allure hebben
hebben voor het kaliber van deze ge
spreksgroep. Het gaat om een klein
aantal mensen die elkaar van jongsaf
goed kennen. We moeten niet naar nieu
we scheidslijnen zoeken, maar dit is
overtrokken", aldus mevrouw Van So
meren.
„En plaatselijke samenwerking? Wij
hebben als dat uitkwam zelfs met de
P.v.d.A. samengewerkt. Dat hangt al
lemaal Van de lokale omstandigheden
af", zo zei de voorzitster.
it De heer A. L. de Boer, chef van het politiekorps dat door een lid van de
rechtelijke macht van vervalsing van bewijsmateriaal wordt beticht.
it Mr. H.G. R., de zestigjarige rechter die al ruim anderhalf jaar niet meer in
het gebouw van de Haarlemse rechtbank mag komen.
juridische gronden voor een schade
claim maar hij vroeg mr. Rambonnet
in een brief of hij op morele gronden
geen uitkering aan de ouders wilde ge
ven.
In een brief met zinnen van een leng
te en een constructie die doorgaans
alleen in rechterlijke uitspraken plegen
voor te komen, schreef mr. R. terug
dat dit verzoek hem „minder sympa
thiek" aandeed. Hij had toch al im
mers aap de ouders gezegd dat hij
niets van een botsing met een brom
fiets had gemerkt en dat er ook geen
enkel bewijs voor was.
Mer. Schwanebeck schreef hem daar
op terug dat de rechter het de ouders
moeilijk euvel kan duiden dat zij op
dat punt niet alleen te rade gingen bij
de mogelijke schuldige.
De houding van „er is geen bewijs
en ik ben ook onschuldig" droeg mr.
Mr. Schwanebeck schreef hem daar-
Rambonnet ook in de openbaarheid uit.
Vorige week deed hy dat ook in in
terviews met twee kranten.
Mr. R. stond bekend als een onge-
HAARLEM De N.V. Elmi te Leiden
en de Koninklijke Nederlandse Textiel-
Unie (KNTU) te Hengelo (O) hebben
besloten deel te nemen in Kerko N.V. te
Haarlem. Dit besluit vloeit voort uit de
volgende ontwikkelingen: de liquidi
teitspositie van Kerko N.V. maakt een
versterking van de financiële struktuur
wenselijk. De deelneming zal daarom
plaatsvinden via een uitgifte van nieuwe
aandelen. Reeds geruime tijd hebben ge
sprekken tussen genoemde ondernemin
gen plaatsgevonden over de voor- en na
delen van een bundeling van krachten.
Hierbij werd onder ogen gezien, dat
sommige delen van de markt op geheel
andere wijze zullen moeten worden be
werkt dan tot nu toe. Ook dat de techni
sche ontwikkeling van het produkt niet
meer een zaak is van textielindustrie
of confectie-industrie alleen.
Daarnaast stelt de voortschrijdende
techniek in automatisering de individu
ele ondernemer voor haast onoverkome
lijke problemen. Na een uitgebreid on
derzoek bleek, dat de voordelen van sa
menwerking het beste gerealiseerd kun
nen worden door deelneming van Elmi
en KNTU in Kerko. Hierbij blijft de
zelfstandige funktie van elk der partners
volledig gewaarborgd en kan elk zijn
eigen commerciële beleid blijven vol
gen. De voordelen van samenwerking
staan daarbij aan elk der deelnemers
ter beschikking. De bundeling van acti
viteiten zal gericht zijn op de coördina
tie van produktie, inkoop, marketing,
mechanisatie en organisatie.
A Is Eskimo's die overwinteren, houden de inwoners van het bloedhete Palm
springs in Californië zich schuil in hun eigen dure gekoelde „iglo's". „Hoe zou
ik dat moeten weten," antwoordde een huisvrouw, wie aan de telefoon gevraagd
werd hoe het weer b(j haar was. „Ik ben er de hele dag niet uit geweest!"
Augustus is de heetste maand in deze dure badplaats, waar de temperatuur kan
oplopen tot 50 graden Celsius. Nergens is het in de Verenigde Staten zo heet
geweest, maar zowel de inwoners als de vakantiegangers laten zich niet af
schrikken. Met behulp van airconditioning, tegen de zon beschermde zwembaden
en koele dranken redden ze het wel.
Maar helaas zijn er ook mensen, die in deze hondsdagen buiten moeten zijn.
De bouw van nieuwe hotels, huizen en winkelgebouwen beleeft een hausse. Een
aannemer vertelde: „We beginnen vroeg, om ongeveer 6 uur. We voorzien onze
arbeiders van zoveel zouttabletten en water als ze maar willen."
Een postbode zei, dat de temperatuur in zijn bestelauto dikwijls aan de 55
graden Celsius komt, maar de posterijen verschaffen geen auto's met air-con
ditioning omdat dit een precedent zou scheppen voor de rest van het land.
De politieagenten vinden, dat zij er het slechtst aan toe zijn. Voortdurend gaan
ze gebouwen met air-conditioning in en uit. De schok van die temperatuurschom
melingen van soms meer dan 20 graden is bepaald niet prettig.
makkelijke rechter. Bij getuigenverho
ren in echtscheidingszaken stond hij de
advocaten bijvoorbeeld niet toe de par
tijen mee te nemen in de rechtszaal.
Bovendien wekte hij bij die verhoren,
nodig voor het bewijs van overspel,
vaak de indruk wat buiten het leven
te staan.
In de huiselijke kring hij is vader
van enkele dochters en grootvader
was hij een vriendelijk man. Met be
kenden kon hij urenlang discussiëren
over filosofie. (Zijn contacten daarmee
deden hem op latere leeftijd rooms-
katholiek worden). Hij hield van klas
sieke muziek en piano spelen en ook
op het gebied van wijn gold hij als een
kenner.
In zijn werk in echtscheidingsza
ken en als bijzittende rechter in de
strafkamer irriteerde hij echter in
de negentien jaar die hij in Haarlem
rechter was verdachten, getuigen en
advocaten vaak mateloos. Kennissen
van hem schrijven dat toe aan een
aangeboren onhandigheid in de omgang
met vreemde mensen.
Vele gewezen verdachten groeien nu
in het idee dat de man vroeger soms
met zijn mederechters fluisterde als
advocaten of verdachten probeerden
aan te voeren dat het politieonderzoek
niet zonder fouten was geweest, dat nu
zelf aannemelijk probeert te maken.
Tegenover het Haarlems Dagblad sug
gereerde hij zelfs dat de Haarlemse
politie fraude had gepleegd. Daarmee
haalde hij zich het ongenoegen van de
Haarlemse politie op de hals die onder
leiding van hoofdcommissaris A. L. de
Boer reageerde met een aangifte van
belediging van ambtenaren in functie.
De val van de rechter duurt voort.
De endosulfanvergiftiging van de Rijn
houdt nog steeds de gemoederen be
zig. Het gaat daarbij niet zozeer om
de maatregelen die dergelijke vergif
tigingen moeten voorkomen, als wel
om de vraag of Nederland aan een
ramp ontsnapt is of niet.
Voor prof. ir. J. L. Klein, hoofddirec
teur van de provinciale waterstaat in
Zuid-Holland, is dat geen probleem. In
zijn scherpe rapport over de vergif
tiging aan het provinciaal bestuur
van Zuid-Holland, stelt hij dat de la
ger gelegen delen van Nederland ter
nauwernood aan een ramp zijn ont
snapt.
Minister Bakker (Verkeer en Water
staat) is het daar niet mee eens. In
antwoord op vragen van het Tweede
Kamerlid Koning (WD) zegt de mi
nister, dat hem de mening van prof.
Klein te ver gaat. Wel voegt hij daar
onmiddellijk aan toe, dat als de ver
giftiging langer had geduurd, de ge
volgen zeer ernstig hadden kunnen
zijn.
Dat had prof. Klein in zijn rapport
ook al vastgesteld. De hoogleraar
noemt de volgende gevaren waaraan
wij zijn ontsnapt:
1)De Nederlandse drinkwatervoorzie
ning komt in de knoei omdat de Rijn
de belangrijkste waterleverancier is.
2)De Rijn staat met vrijwel alle Ne
derlandse rivieren en kanalen in ver
binding. Vergiftigd water kan zich ra
zendsnel door ons land verspreiden.
3)Om dat te voorkomen moeten onmid
dellijk alle sluizen en stuwen dicht,
hetgeen de scheepvaart ernstig be
lemmert zo niet onmogelijk maakt.
4)Als het Rijnwater niet meer gebruikt
kan worden voor de verversing van
polderwater, rukt, vooral in Zuid-Hol
land, onmiddellijk het zoute water op.
5) Het waterpeil in de boezemwateren
zakt, kademuren dreigen af te kal
ven, elektrische centrales kunnen niet
meer koelen en komen stil te liggen.
Al deze gevaren lagen op de loer toen
endosulfan de Rijn vergiftigde. Prof.
Klein is van mening, dat alleen het
snelle verdwijnen van de vergiftiging
Nederland voor een ramp heeft be
hoed.
Hoewel minister Bakker de door prof.
Klein gesignaleerde gevaren stuk
voor stuk onderkent in de Nota
waterhuishouding worden ze allemaal
opgenoemd gaat hem de mening
dat een ramp dreigde te ver.
Daarmee spreekt de minister zich zelf
duidelijk tegen. Of de minister hecht
een andere betekenis aan het woord
ramp dan prof. Klein of de minister
probeert tegen beter weten in de zaak
naar buiten te sussen.
Het leven zoals wij dat op aarde
kennen, komt volgens de
Utrechtse hoogleraar in de sterren
kunde prof. dr. C. de Jager (48), ner
gens anders voor.
We hebben onze bloemen, vogels,
vissen, muggen en wespen alleen.
Mocht er op Mars ook leven voorko
men, dan konden wij daar wel eens
raar tegenaan staan te kijken.
Ondanks de teleurstellende informa
tie die de Amerikaanse Marsbespieders
Mariner-6 en -7 de afgelopen weken
naar de aarde hebben geseind, gelooft
de Utrechtse geleerde dat de kans op
leven elders in ons zonnestelsel op Mars
het grootst blUft.
„Het is kortzichtig om te denken dat
leven alleen op de aardse manier mo
gelijk is. Het zou best anders kunnen
zijn.
„Er is te veel koolzuur op Mars,
waarbij het leven het niet zou uithou
den. Maar het aardse leven heeft een
enorme evolutie ondergaan. Het heeft
zich aangepast aan een atmosfeer met
twintig procent zuurstof. Het aanpas
singsvermogen is ongelooflijk".
„De pinguins op de Noordpool ver
liezen hun veren en krijgen nieuwe in
ongeveer een dag: als ze er drie weken
over zouden doen, zouden ze doodvrie-
zen. En op een kilometer diepte in de
oceanen, waar nooit een sprankje licht
komt daar is leven. Kortom als
het leven ergens eenmaal iszal het
zich aanpassen", zegt hij.
„Eventueel leven op Mars zou het op
aarde niet kunnen harden, gewend als
het is aan een atmosferische druk van
één procent van de onze en aan het
inademen van gassen die voor meer
dan de helft uit koolzuur bestaan".
„Als er groene mannetjes lopen",
zegt prof. De Jager, „dan moeten ze
vreemde bloemen kennen en bizarre
dieren die helemaal de hunne zijn".
Maar hij voegt eraan toe: „Het is
niet zo waarschijnlijk, al biedt Mars
de meeste kansen. Er hangt veel af van
de vroege geschiedenis van de planeet.
Is er een oer-oceaan geweest, zoals op
aarde, waaruit het leven kon voortko
men?" zo vraagt hij zich af, zichzelf
meteen antwoordend: „Ik geloof het
niet".
Dij het zien van de nieuwe Marsfo-
to's hebben Amerikaanse deskun
digen de theorie gelanceerd, dat het le
ven alleen al onmogelijk moet zijn van
wege het grote aantal meteoriet-insla
gen dat de planeet zo'n pokdalig aan
zien geeft.
Prof. De Jager gelooft dat niet. Cir
kels op een schoolbord tekenend die de
banen van de planeten om de zon aan
geven, legt hij uit dat Mars weliswaar
veel vaker door brokstukken uit de
K*
1'
mm - v
1K2 1
v
WÉL
H&
- A.',/'
ic Professor De Jager: „Als we op Mars leven vinden
konden we daar wel eens raar tegen aan staan kij
ken".
Mars, de planeet die in ons zonnestelsel de grootste
(hoewel kleine) kans op het aantreffen van leven
biedt.
ruimte wordt getroffen dan de aarde,
maar dat er van een „regen" geen
sprake is.
De brokstukken, de kleine planeten,
bevinden zich in wat chaotische banen
om de zon tussen Mars en Venus. Als
ze „uit de bocht vliegen" bestaat er
kans dat ze op Mars neerslaan. „Maar
dat gebeurt niet zo vaak, dat daardoor
het leven onmogelijk zou zijn", zegt
prof. De Jager.
„Mars mag er dan daardoor zo ge
havend uitzien", zegt hij, „maar elke
krater of kratertje blijft er. Wind, re
gen of erosie kent de planeet niet".
I-|et definitieve antwoord op de vraag
of Mars leven kent zal vermoede
lijk pas gegeven kunnen worden na de
landing die de Amerikanen er in 1973
hopen te maken. Blijkt er geen leven
te zijn dan kunnen we het zoeken ver
der wel staken.
De andere planeten in ons zonnestel
sel staan te dicht bij de zon, waardoor
ze te heet zijn of ze staan er te ver
vandaan waardoor ze te koud zijn. Ve
nus zou misschien nog een mogelijk
heid bieden, maar zowel Russische als
Amerikaanse ruimtesondes hebben er
temperaturen van ongeveer driehon
derd graden Celsius aangetroffen, een
luchtdruk van vijftig atmosfeer en geen
zuurstof.
Vijftig kilometer boven het opper
vlak van de planeet is de atmosfeer
ongeveer die van de aarde. Prof. De
Jager (die geen mogelijkheid wil uit
sluiten): „Misschien heeft zich daar le
ven ontwikkeld: altijd vliegende vogels
of wezens die altijd op die hoogte zwe
ven".
foéken naar leven in andere zonne-
stelsels (ontdekt door de uit Neder
land afkomstige Amerikaanse sterren
kundige Pieter van de Kamp) kunnen
we wel uit het hoofd zetten. Ze bevin
den zich op afstanden die in lichtja
ren worden gemeten.
Een lichtjaar is de afstand die licht
in een jaar aflegt. Dat is veel want
licht legt per seconde driehonderddui
zend kilometer af. De huidige ruimte
vaartuigen gaan op topsnelheid tien ki
lometer per seconde. Het lijkt dus niet
te boud gesproken om het overbrug
gen van dergelijke afstanden voorlopig
onmogelijk te noemen.
„Het zoeken naar leven is overigens
maar één aspect van het ruimte-onder
zoek", zegt prof. De Jager. „Het ruim
te-onderzoek in Europa houdt er zich
nauwelijks mee bezig".
Het laboratorium voor ruimte-onder
zoek in Utrecht, waarvan hij beheer
der is, doet veel metingen in de ruim
te. Het heeft daartoe al 25 maal raket
ten met instrumenten aan boord de
ruimte in geschoten.
Voor de voortgang van het ruimte
onderzoek is het al of niet vinden van
leven dus geen voorwaarde. „Al is het
wel een interessante kant van 't werk,"
zegt prof. De Jager.
/~Kp de maan had de Utrechtse ge-
leerde net als andere ingewij
den geen leven verwacht.
„Het luchtledig, de enorme tempera
tuurschommelingen en de ultraviolette
en röntgenstraling van de zon staan
er borg voor dat geen microbe het daar
uithoudt", zegt hij.
Hij vindt de omvangrijke quarantai
ne-maatregelen die in Houston zijn ge
nomen daarom overdreven.
„De maan is steriel, zeker als je het
vergelijkt met de vergiftigingen waar
aan wij dagelijks blootstaan", zegt hij,
niet zonder waardering trouwens voor
de voorzichtigheid die uit de maatrege
len spreekt.
Al pratend tekent hij een cirkeltje
om één van de bolletjes die hij op het
bord heeft getekend.
„Dit is de aarde", zegt hij docerend,
„hier blijft het 't beste voor ons".
Het klinkt geruststellend, hoewel het zo
warm is in de zonnige kamer, dat men
de hooggeleerde woorden in twijfel zou
kunnen trekken.