Onordelijk schreeuwen wat voor kerkzang moest doorgaan
Betuwse kerken bevatten
vaak meesterlijke orgels
Van f 2,50 tot f 500,-. Dat slaat „letterlijk"alles.
4
Spel mee,puzzel mee! £3
Kerkorgel in Beusichem
spant veruit de kroon
Orgelland
Gerijpt
Klankkleur
Orkest
door
Adriaan P.
de Kleuver
wmmm
5' «if ifj
iWIIïMi li
I till
r
feil
M
Maak met de letters een
PUZZELSPEL-woord
f250- kaartjes!
Dit kunt u verdienen
Voor mij ligt een eenvoudig uitgevoerd boekje. Eén van de betaamde preken
van dominee Jacobus Anspacli, die ruim 45 jaar de hervormde gemeente van
Eek en Wiel diende. Deze keer is het zo maar geen gewone preek geweest. Het
is de toespraak door hem gehouden op 25 augustus 1872 bij gelegenheid van
de inwijding van het éérste orgel in het kerkje van het dorp Eek. Dat boekje
van deze grote man is mij bijzonder dierbaar. Hoe de toestand in de Betuwse
kerken was geeft hij onverbloemd weer. Als men dat leest staat men paf.
Rond de jaren 1870 zijn in de Betuw
se kerken de meeste orgels gekomen.
Daarvoor zong men onder leiding van
de koorzanger. En hoe! Ik lees daar:
„Of is het misschien verkieslijker, bij
de openbare Godsdienstoefeningen ge
dachteloos en onordelijk te schreeuwen,
met de versregels te vroeg in te vallen,
of met slepende tonen achterna te gal
men; verwarde of wilde klanken te ge
bruiken, elkander meesterachtig te over
schreeuwen, om eens te beproeven, wie
het luidst kan zingen en het best wijs
kan houden? Voegt daarbij, wat in druk
bezochte kerken, in groote gemeen
ten wel eens plaats heeft, dat men door
geloop, gedrang, gepraat en andere on
betamelijkheden stoornis veroorzaakt;
en dit geschiedt in kleine kerken, bij
minder talrijke vergaderingen, helaas
ook nog maar al te veel! neen, dan
kunnen wij het voorrecht niet te hoog
verheffen, dat wij den Heer mogen lo
ven met orgelspel".
Uit de toespraak blijkt dat een groot
deel van de onkosten gedragen waren
door de ambachtsvrouwe der heerlijk
heid Eek en Wiel, de Hooggeboren
Vrouwe Gravinne vaan Reede Ginkel -
Athlone, die in Engeland woonde.
Dan is er nóg een bekend geluid in
deze merkwaardige toespraak. Domi
nee Anspach bedankte een andere zéér
milde gever, een achtenswaardige grijs
aard van tachtig jaar die niet eens tot
de gemeente behoorde en evenwel een
vorstelijke gift gaf. Dan bedoelde de
predikant niet iemand die uit een ande
re burgerlijke gemeente. Neen, er staat
dat hij tot een ander geloofsgezindte
behoorde.
Dominee Anspach zei daarover dat
deze man „evenwel o loffelijke uit
zondering, in deze dagen van scherpe,
vaak bittere tegenstellingen! zijn rui
me gave niet terughield noch zijn hand
gesloten".
Wij leven bijna honderd jaar later en
ach, wat is er toch nog weinig veran
derd. Ieder maar in het eigen kleine
hoekje met het eigen dierbare orgel
tje waarvan je als ex-organist met
tweeëndertig jarige ervaring wel eens
zou denken dat het van goud is.
In dat laatste geval steekt de Betuwe
vér boven het „boven-Rijnse" uit. Want
de Betuwe werd 'n echt orgelland en de
mensen zijn blij met hun veelal prach
tige orgels. Op een paar na zijn daar
meesterlijke, ja soms keizerlijke orgels
gekomen.
Wij vangen maar aan met Opheus-
den. Het vroegere orgel was gemaakt
door een amateur, een horlogemaker
uit het naburige dorpje Hemmen. Van
deze Van den Brink (met zijn zonen)
staat in dat onvergelijkbaar schone
Hervormde kerkje van Hemmen nog
een klein orgel. Het is wél aan vernieu
wing toe. Hoe dat van Opheusden was,
dat door de oorlogshandelingen ver
woest werd, weet ik helaas niet. Maar
er kwam een nieuw, machtig Van Vul
pen-orgel voor terug.
De Hervormde gemeente daar is over
een drempel van honderdduizend gulden
heen moeten stappen. Onder de nieu
were orgels is dit beslist een meester
werk. Waar ik in dit artikel nog een
hele reeks orgels uit het gebied langs
de Rijn wil behandelen is het niet mo
gelijk al te veel in details te treden.
Laat mij volstaan met het orgel van
Opheusden volmaakt schoon te noemen.
In het eerste orgelartikel noemde ik
reeds het oude Leichel-orgel van Res
teren. Ook al door de oorlogshandelin
gen verwoest. Er werd aan de oude to
ren een nieuw kerkgebouw geplakt dat
ik persoonlijk niet de moeite van het
vermelden waard vindt. Gelukkig bezit
de kerk nog de prachtige zeventiende
eeuwse kansel. Er werd een klein orgel
in geplaatst.
En ja, dan hoor je nog wel eens men
sen die zeggen: „Ons oude orgel was
mooier". Wat wil men? Een orgel dat
door de jaren een gerijpte klankkleur
verwierf en door zulk een mecster-or-
gelbouwer gemaakt was is beslist niet
te vervangen. Wat er daarna komt,
daar moet men uiteraard aan wensen.
Zo'n orgel heeft soms nog iets van een
zweepslag die door de kerk davert. Dit
bescheiden orgel evenwel hééft karak
ter en voldoet uitstekend bij de kerk
zang.
Het dan volgende orgel heeft héle
maal mijn hart gestolen. Dat van Lien-
den. Het heeft een wat vreemde ge
schiedenis. In het dorps Lienden woon
de mejoffer M. E. Koek, die, ofschoon
zij Evangelisch-Luthers was, bij haar
overlijden een legadt aan de Hervorm
de gemeente van Lienden schonk groot
f 1000,- als basis voor het door deze
schenking in het leven geroepen orgel
fonds.
Het kostelijke orgel werd in 1842 door
dominee Amos Lambrechts ingewijd.
Een zéér vermaard orgelbouwer heeft
dit grootse instrument gemaakt. Ik be
hoef de naam van- C. F. A. Naber uit
Deventer maar te noemen en iedere or
ganist weet dat het dan wel een goed
orgel móét zijn.
Het is niet bekend of Naber het Lien-
dense orgel in compagnonschap met
de weinig bekende Quelhorst, die af
komstig was uit Neuenhaus in het
graafschap Bentheim, gemaakt heeft
tot wat het is. Er is nooit iets aan ver
anderd en de typische dispositie van het
rugwerk met een zeer dominerende
clarinet 8' (een stem die op meer Na
ber Quelhorstorgels, o.a. dat in de Gro
te Kerk te Elburg, voorkomt) bracht
mij op de gedachte dat het tot de mo
gelijkheden behoort.
Het genoemde orgel te Elburg was
oorspronkelijk door Quelhorst persoon
lijk opgezet. Naber evenwel was een ge
nialer orgelbouwer en dat van Lienden
ademt in de eerste plaats zijn geest.
Dat Quelhorst, die zich in 1813 te Ol-
denzaal gevestigd had, wél aan het
Liendense orgel medegewerkt kan heb
ben meen ik voorts nog op te kunnen
maken uit het feit dat zij in 1840/1841
samen het orgel in de Koepelkerk te
Arnhem voltooiden.
Onder de belangrijke Betuwse orgels
neemt dat van Lienden een eerste plaats
in. Het klankgehalte wint overigens niet
weinig door de goede akoestiek van het
kerkgebouw. Maar de hoofdzaak is toch
de sonore klankkleur aan dit koninklij
ke instrument.
Wel zou ik de heren kerkvoogden in
overweging willen geven een restaura
tie niet langer uit te stellen. Vooral de
in wezen prachtige trompetstem heeft
dringend revisie nodig. Men geve de
opdracht evenwel aan een kundig or
gelbouwer. Zulk een kostelijk instru
ment moet zéker beter behandeld wor
den dan b.v. het aardige orgel in de
kerk te Andelst waar de trompet een
half jaar na de restauratie al weer on
bruikbaar geworden is.
't Volgende orgel in de reeks zou dat
van Ommeren moeten zijn. De voorlo
pige monumentenlijst van '38 vermeld
de nog een fraaie orgelkast uit het be
gin van de achttiende eeuw. Deze is ge
durende de oorlog verdwenen en na 1945
moesten een paar sierpijpjes de stand
ophouden.
Nu de kerk zo prachtig gerestaureerd
is zou ik willen zeggen dat de orgel
galerij nog steeds in verwachting is.
Moge dat nog eens een blijde verwach
ting worden (met een flinke geldelijke
ruggesteun wel te verstaan) zodat het
ideaal van iedere kerk (het „pijpor
gel") nog eens verwezenlijkt kan wor
den. Voorlopig gaat het uitstekend met
een voortreffelijk elektronisch instru
ment, maar het blijft behelpen.
Dan Ingen. Een schitterende kerk.
Maar jammer genoeg een wat confec-
Interieur van de St. Maartenskerk
te Rijswijk (Neder-Betuwe) naar
het westen gezien.
Interieur van de Herv. Kerk te
Maurik.
tie-achtig orgel met alle gebreken van
dien. Toch meen ik dat een duchtige
restauratie goede resultaten op zou le
veren. Laten wij dat eens afwachten.
Ja, en dan het orgel van de kerk te
Eek. Ik begrijp zo goed de jubelende
stemming van predikant en gemeente
in het jaar A. D. 1872. Maar zoals ik al
schreef: wij zijn bijna honderd jaar la
ter. En honderd jaren kunnen aan een
orgel twee dingen doen: het kan gaan
glanzen en rijpen of het raakt in de
vernieling. In het laatste geval zou ik
in het geval Eek van blikkerig willen
spreken. Een euvel dat de Van Puffe-
len-orgels allemaal bezitten.
Als meest afschuwwekkend wil ik tot
voorbeeld stellen het monsterlelijke or
gel van Kerk-Avezaath. Oók een Van
menbuizen orgels gaat fabriceren. He-
Puf felen geval. Die naam is nou net
iets van een fietsenmaker die uit fra
mebuizen orgels gaat fabriceren. He
laas!
Ik heb grenzeloze bewondering voor
de grote historicus Anspach, maar
als het op esthetische vormgeving
aankwam legde hij een even ontstel
lend gevoelloosheid aan de dag. De
plaatsing van het orgel in het koor
is een volkomen liturgische misgreep
geweest.
De keuze van de orgelbouwer Van
Puffelen uit Zaltbommel was een nóg
groter misgreep. Men ziet maar dat bui
tengewoon begaafde mensen en hoé
begaafd was hij!!! door al te grote
eenzijdige ontwikkeling andere, esthe
tische normen vrij nonchalant hante
ren. Dit is niet direct als kritiek op de
figuur Anspach bedoeld. De goede man
ijverde voor verbetering van de kerk
zang met alle hem ten dienste staande
middelen. Wie trad evenwel op als ad
viseur? Of werd zo maar lukraak de
opdracht aan een orgelbouwer gege
ven?
Dominee Anspach memoreert in zijn
inwijdingsrede dat de Liendense orga
nist C. van Florestein 's morgens en
„den gunstig bekenden organist van
Rhenen" G. Klimmerboom 's middags
een orgelbespeling gaf. Ik had er wat
voor over de mening van dit tweetal
over het toen spiksplinternieuwe orgel
te kennen.
Het was in 1959 dat mij de eer te
beurt viel samen met Stoffel van Vie-
gen, de organist van de Domkerk te
Utrecht, het orgel in de kerk van Mau
rik te hebben gekeurd. Er verscheen
toen ras een noodkreet, uit mijn hart
geweld, die klonk als volgt: „Redt het
Maurikse orgel". Het was een schreeuw
en die werd opgevangen. Men redde dat
prachtige instrument door een grondi
ge, ja voortreffelijke restauratie. We
gens vocht was het gehele speelwerk
ontredderd en de trompet was allerer-
barmelijkst. We waren het roerend met
elkaar eens: die trompet er af en een
.scherp" er op. Zo kwam er een glan
zende mixtuur 3/5 voor in de plaats.
Stoffel van Viegen is radicaal in zulke
gevallen. Hij zei eens: „Voor mijn part
zijn de pijpen van bordpapier, als het
maar goed klinlft".
Helaas is de bouwer van het Maurik
se orgel mij niet bekend. Het zal om
streeks 1870 geplaatst zijn en dat meen
ik te mogen concluderen uit de wat we
ke „Franse" klankkleur. En dan be
doel ik ook kleur en wel in de zin van
impressionisme. Eens speelde ik er een
klein orgelwerkje van Vincent d'Indy op
en dat was een wonder. Dat orgel ruis
te als een beek en er zongen engelen.
De toon verhoudingen zijn subliem.
Maurik bezit nóg een aardig orgel. In
de roomse kerk. Toen pastoor Holtslag
er nog resideerde wat 'n zeldzaam fijn
mens was dat en sprak hij al over
restauratie. Het komt uit een andere
kerk en moet een honderd jaar gele
den gemaakt zijn. 't Is beslist de moei
te van het opknappen waard.
Ja, en dan mijn liefste orgel. Tien
tallen malen reeds gaf ik er concerten
op. Altijd met evenveel plezier. Het
verrukkelijke orgel van Rijswijk, 'n In
strument van dezelfde bouwer als dat
van Amerongen: de meester onder de
meesters Witte, opvolger van de fa.
Bat/ uit Utrecht.
Ook dit is uit de jaren rond 1870 toen
een orgelloze Betuwe ging verkeren in
een van de rijkste orgelgebieden van
ons land. Wat was daar toch gaande?
Was men na-ijverig op elkaar? Wat
komt het er op aan! Punt is dat daar
in dat kleine dorpje Rijswijk in de ge
meente Maurik zulk een schat van een
orgel staat. Dat van Beusichem is nog
geweldiger, maar als het gaat om de
klankverhoudingen, de medewerking
van de akoestiek aan het toongehalte,
de verfijnde klankkleuren die afwisse
lend aan beide klavieren ontlokt kun
nen worden, dan kies ik voor Rijswijks
monumentale orgelklank. Dit is een
symphonie-orkest gelijk.
Zo nu en dan gebruikte ik de uitdruk
king „rijp" en van dit orgel zou ik wil
len zeggen dat het een volkomen gaaf
produkt is van een afgerijpt orgelbou
wer. Zoals gezegd is de akoestiek in
deze kerk uit de kunst. Dat kan óók zo
mee- of tegenvallen. Witte kan daarme
de zelfs rekening gehouden hebben. Dat
moet wel, want het is allemaal zo
grenzeloos volmaakt ineenvloeiend.
Het orgel van Rijswijk benijst boven
dien dat in zo'n volmaakte omgeving
het onnodig was maar stemmen te blij
ven bijvoegen. Batz en Witte (men voelt
wel dat dit een twee-éénheid is) bouw
den hun meeste orgels met aangehan
gen pedaal. Mogelijk gebeurde dit on
der invloed van de romantiek in de ne
gentiende eeuwse orgelmuziek.
Het polyphone karakter van de mu
ziek der grote barokmeesters (Bach
o.m.) vroeg om vrije pedaalstemmen.
Cesar Franck schreef b.v. veel orgel
muziek zonder pedaalstemmen.
Met de komst van deze muziek in
het puur en puur romantische genre
ondergingen de orgels ook grote ver
anderingen. Zo werd dan dat niet al
te grote orgel van Rijswijk een in
strument dat men kan laten fluiste
ren en laten stormen. Maar men
moet een gevoelig musicus zijn om
dit orgel te geven waar het om
vraagt.
Hoe fijntjes kan een uitkomende stem
omrankt worden met de tere voila 8'
Hoe schalt de trompet als gedurende
een koninklijke jacht. Maar ook hoe
zucht de diepe bourdon 16' in de diep
ste krochten van de orgelbuik. Gooi er
de cornet 3/5 tegenaan en er gaat iets
glanzen. En lustig boven alles uit dar
telt de doublet 12'. Maar prestaat 8' en
octaaf 4', gekoppeld met holfluit 8' en
fluit 4' roepen op hun beurt de klassie
ke meesters op.
Toen ik een paar weken geleden
daarop een concert gaf, vroeg vooraf ff
een Bach-fan (oud-muzieklerares aan
kweekscholen) van welk jaar het orgel
was. Toen ik zei dat het uit de „zeven-
tigerf' jaren was, kwamen er dikke '1
rimpels. Vervaltijd! Maar ik kon haar
uit de droom helpen door te vertellen
dat de Betuwe geen oudere orgels dan
het midden van de 19e eeuw rijk is. Ik
kreeg zo het idee dat ze dacht: „Nou,
dan moeten ze het er maar mee doen"!
Tot ik uitgespeeld was! Ik heb mijn
best gedaan het monumentale en volu-
minueze orgel van Rijswijk zo rijk ge
schakeerd mogelijk te laten klinken.
Want het is toch al te erg die grote or-
gelschat van de Betuwe zo maar te la
ten tuimelen.
Na afloop is er een zo vruchtbare
bespreking gevolgd dat, uitgaande van
de „kwaliteiten" van orgelbouwers als
Batz en Witte, er gelukkig ook waarde
ring bleek te bestaan. Zelfs bij hen die
de „romantische" orgels wel weg zou
den willen kijken.
In onze dagen is er een zekere hang
naar terugkeer tot de barok-orgels. De
oude klassieken komen er dan beter af
dan componisten als Franck. Maar ge
lukkig zijn er nog orgels waarvan ge
zegd kan worden „dat de meesters uit
de „Franse school" niet tevergeefs ge
leefd hebben.
Nu ik deze keer u in gedachten mee
nam naar dat lieflijke kerkje van Rijs
wijk, heb ik getracht wat meer begrip
te kweken voor de meesters op het ge
bied van de orgelbouwkunst uit de vori
ge eeuw.
Ik noemde en roemde de orgels te
Lienden, Maurik en Rijswijk vooral.
Het zijn uitblinkers. In de Hervormde
Kerk te Beusichem staat dan een voor-
treffelk origineel Batz-orgel. 'n Enge
lenkoor gelijk. Ook al een uit de perio
de die men de romantiek noemt.
De gebroeders Batz werkten in 1825
reeds te Utrecht. Ze bouwden in 1926
het voortreffelijke orgel in de Grote
Kerk te Harderwijk. Aan dat orgel is
in de loop der tijden heel wat veran
derd. Dat van Beusichem is even groot,
in zekere zin wat rijper (het werd ge
bouwd in 1858 toen de heren Batz al oud
geworden waren en Witte reeds assis
teerde) en voldoet in feite méér dan
zo'n sterk gewijzigd „rugwerk" als dat
van Harderwijk thans bezit.
Voor zo ver ik na kan gaan hoeft er
in' Beusichem slechts éénmaal een wij
ziging plaats gehad. Hoe puur en schoon
en goed onderhouden is dat Batz-orgel
van Beusichem! Hoe trots is de gehele
gemeente op dat heerlijke instrument.
Behouden is een mooi ding; bewaren is
nog beter. Daar weet men in Beusi
chem over mee te praten.
Een van de mooiste orgeis In de Be
tuwe, dat in de kerk te Beusichem.
h
Hf liftii!
y if; ij»
raw
x mm**
fe-
S? vj'
éér dan150.000prijzen!
U gaat naar een Shell-Station, dat
in het teken van PUZZELSPEL staat
Daar krijgt u gratis een gesloten
kaartje.
Open dit kaartje en u ziet aan de
rechterzijde letterzegels of het be
drag f 2,50 afgedrukt.
Op het spel-formulier, dat u even
eens op het Shell PUZZELSPEL
Station ontvangt, staan de woorden
afgedrukt, die u met de letterzegels
kunt en moet maken. Hoe meer let
ters u verzamelt, hoe meer mogelijk
heden u zult hebben om één of méér
woorden compleet te maken. Dus
vaak naar Shell en met iedereen rui
len, tot u de gewenste letters heeft.
Is een woord compleet, dan haalt
u een puzzelformulier op het Shell
PUZZELSPEL Station.
U lost de puzzel op en zendt het for
mulier, waarop u tevens het com
plete woord hebt geplakt, aan Shell
PUZZELSPEL, Postbus 1800, Amster
dam.
Is de oplossing van de puzzel
goed, dan krijgt u de puzzelwaarde
van het ingezonden woord per bank
cheque toegezonden.
Staat op een PUZZELSPEL-kaartje
aan de rechterzijde het bedrag 2,50
afgedrukt, dan kunt u de puzzel die
op dit kaartje staat meteen oplossen
en het volledig ingevulde kaartje
overhandigen op een Shell PUZZEL
SPEL Station. Indien u de puzzel
juist oplost ontvangt u 2,50 contant.
U opent dit kaartje door da stroken
langs da parforatia af te scheuren
PUZZELSPEL-
woorden
Puzzelwaarde
NEDERLAND..500,-
MOTOROLIEƒ100,-
SERVICE 50,-
SUPER25,-
SHELL10,-
U opent dit kaartje door de stroken
langa de perforatie af ta scheuren