GEMIDDELDE VISSER IS 37 JAAR, STEDELING EN VIST AL LANG DAF's in bestcluitvoering 25 i Onderzoek van Utrechtse gemeenten: Zanguitvoering als dank na jaar BURGERLIJKE STAND KESTEREN GEMIDDELDE AANMERKINGEN L.O. ft J WW 'II DONDERDAG 21 AUGUSTUS IW UTRECHT In de laatte vjjf jaar is de bevolking van elf midden-Utrechtse ge- quête heeft de stichting ter bevorde- meenten over het algemeen wat meer gaan vissen. Dat blijkt in de eerste plaats te rin? ,van h®4.80®.*®81 onderzoek aan het r sociologisch instituut van de Rijksuni- gelden voor leden van hengelsportverenigingen (niet-leden zijn minder gaan vis- versiteit in Utrecht zich ingezet. sen) en ten tweede voor de stedelingen. De gemiddelde toename in visfrequentic bedraagt ongeveer tien procent. Van alle sportvissers uit het gebied van de elf gemeenten (De Bilt/Bilthovcn, Bunnik, Hou ten, Jutfaas, Maarssen, Maartensdijk. Utrecht, Vleuten/De Meern, Vreeswijk, IJs- selstein en Zeist) is 80 procent voor het dertigste jaar begonnen de dobber uit te werpen. Van de sportvissers begonnen 70 procent al voor het 25e jaar. Geboren: Aaltje, d.v. R. van Kleef en P. van Blijderveen. Ondertrouwd: J. C. Zaijer (Lienden) en R. van de Sluis. Getrouwd: L. Boone en A. Lindner. Deze en vele andere resultaten heeft het onderzoek De Sportvisserij in Mid den-Utrecht, dat in 1966 door drs. T. J. Kamphorst van het sociologisch insti tuut van de Rijksuniversiteit in Urecht werd aangevat, opgeleverd. De Midden- Utrechtse sportvissers hebben in het visseizoen 1966/1967 tezamen 258 jaar op of aan het water doorgebracht. Elke vis ser heeft gemiddeld 28 keer een aasje uitgeworpen en wanneer alle vissers uit het Midden-Utrechtse een keer naar hun favoriete „stekkie" zouden gaan, zouden zij een totaalafstand van vie renhalf keer om de aarde reizen. En dan nog eens achttien miljoen kilome ter moeten trekken om weer thuis te komen. De bedoeling van de studie is niet gelegen in het vormen van algemene theorieën aangaande de openluchtre creatie, maar een verkenning van een terrein, waarover tot op heden relatief weinig bekend was. Vissen, zo is dui delijk geworden, is een bijzondere ont- spanningsvorm. Wie het in zijn jeugd heeft geleerd, blijft het vele jaren doen, maar wanneer men bijvoorbeeld over zijn dertigste jaar is, komt het er niet meer van. Het bereiken van de pensioengerech tigde leeftijd is dan ook onvoldoende re den om te gaan hengelen. Daarbij mag •chter niet worden gesteld, dat het gaan vissen op oudere leeftijd op geen enkele wijze zou kunnen worden beïn vloed Tijdens de crisistijd bleek dat re latief meer personen op oudere leeftijd met vissen begonnen, dan voordien. Vol gens drs. Kamphorst die nu o.a. bezig is met het onderzoek naar de plaats en de functie van de Utrechtse stads schouwburg) zal een drastische uitbrei ding van de vrije tijd, eenzelfde gevolg hebben voor de beoefening van de hen gelsport als de massale werkloosheid uit de jaren 30. De denkbeeldige visser die alle meest voorkomende waarden in zich verenigt, wordt in het 250 pagina's tellende rap port als volgt getekend: hij is een Utrechter (70,6 procent van de geënquê teerden), en dus een stedeling, hij is GEEN lid van een hengelsportvereni ging, hij heeft een week voor de ope ning van het visseizoen zijn vergun ning (dat was een bijdragebewijs) ge kocht, hij is 37 jaar oud, en heeft de afgelopen vijf jaar zijn visgewoonten niet gewijzigd. In de zomer vist de „ge- ■tiddelde man" zes tot acht keer, in de winter minder dan zes keer. Hij gaat gewoonlijk vier a vijf uur naar zijn .stekkie" aan het Amsterdam-Rijnka naal en bij het Merwedekanaal. waar h(j regelmatig witvis, brasem of snoek tracht te verschalken. „Onze sportvisser" is getrouwd, heeft twee kinderen, die beiden ouder dan elf jaar zijn, hij is arbeider van beroep en heeft alleen lager onderwijs geno ten, Ten aanzien van het viswater eist het „modustype" van de Midden- Utrechtse sportvisser in volgorde van belangrijkheid: schoon, fris, helder vis water, dat rustig gelegen is, dat meer dan twee meter diep moet zijn, waarin een lichte stroming staat en waar een verbod op scheepvaart, speedboten en zwemmen zou moeten worden uitgevaar digd. De vissers hebben blijkens het rap port nog al wat op de viswateren in de elf gemeenten aan te merken. Niet uit representativiteit, maar zuiver voor „aardigheid" heeft drs. Kamphorst de volgende uitspraken van vissers in het rapport opgenomen: de vis moet niet al te happig zijn, dan is het geen sport meer, over het algemeen zijn de wa teren rondom Utrecht vuil. De vis smaakt naar Carabol. In de zomer stinkt het Merwedeka naal zelfs, „ik wil eens een keer een zeemeermin vangen", „laat de fabrie ken hun rotzooi en vuil niet in ons vis water lazeren, waarom moeten wij een vergunning betalen als het water ver pest wordt?" en: „Als de vissers-biblio theek in de vorm van vergunningen eens verminderd werd tot een algemene landelijke vergunning..." Uit het onderzoek blijkt dat 35,2 pro cent van de vissers alleen lager onder wijs heeft genoten en 22,7 procent daar naast ook nog een vakopleiding. Na ar beiders op lager onderwijs-niveau met onvoltooide vakopleiding (29,9 als hoog ste percentage), volgen de geschoolde arbeiders (19,9 procent) en de loontrek kende middenstand met een onderwijs niveau dat lager ligt dan het middel bare (15 procent). De meeste vissers beoefenen de sport •I tien tot veertien jaar. Dan zijn er twee groepen die resp. nog geen vijf jaar en al vijf tot negen jaar vissen. Opvallend is dat er naast de vissers met tien tot veertien jaar ervaring, een tweede topgroep bestaat (10,7 procent) die al 30 tot 34 jaar bedreven zijn in het verschalken van de vis. Het gemiddel de .aantal vis jaren van de responden ten bedroeg 21 jaar. Van de geënguê- teerden bleek 98 procent man en twee procent vrouw te zijn. Drs. Kamphorst verklaart dit enorme verschil functio neel (de vrouw heeft het met het huis houden te druk, de vrije tijd is niet scherp omlijnd) en emotioneel (vissen is wreed, een vis is een eng beest). Drs. Kamphorst heeft berekend dat de leden van de hengelsportverenigin gen voornamelijk op kleine visakten vissen, terwijl niet-leden meestentijds bijdragebewijzen hebben. Het lidmaat schap van zo'n vereniging houdt geen enkel verband met het beroep van de vissers, evenmin is er samenhang te be speuren tussen het lidmaatschap en de mening over de hoeveelheid goed vis water in de provincie Utrecht. Ten slotte blijkt dat de leden van hengel sportverenigingen (33 procent van het totaal) het viswater even intensief te bevissen als de 67 procent niet-lid- sportvissers. Uit het onderzoek is ver der komen vast te staan dat de sport vissers die hun vragenlijst snel aan drs. Kamphorst terugzonden in de voorbije vijf jaar wat meer zijn gaan vissen dan de hengelaars die hun vragenlijst als laatsten retourneerden. Het rapport van drs. Kamphorst is het resultaat van de opdracht tot onder zoek die elf gemeentebesturen, verte genwoordigd in het supra-gemeentelijk overlegorgaan, de kringraad Midden- Nederland, hebben gegeven. In de commissie recreatie van deze raad werd het besluit tot onderzoek ge nomen. Voor de uitvoering van de en- Voor de Nederlandse markt intro duceert DAF (gelijktijdig met de 1970 modellen) bestelauto-uitvoeringen van de DAF 44 en DAF 55. Dez uitvoe ringen zijn gebaseerd op de DAF 44 en DAF 55 Stationcar. In plaats van de neerklapbare achterbank zijn de bestelauto's uitgevoerd met een vas te, geheel vlakke houten laadvloer. De 1970-modellen van de DAF 33, DAF 44 en DAF 55 worden vooral gekenmerkt door een groot aantal wijzigingen en verfijningen op detail punten, waarbij het streven naar nóg grotere veiligheid voor de inzittenden in het oog springt. Daarbij gaat het niet alleen om de actieve veiligheid (elementen ter voorkoming van onge vallen zoals de wegligging, de varto- matic, de totale constructie van de wagen) maar ook om de passieve: het ontbreken van scherpe randen in de wagen, veilige stuurinrichting, stootvulling in de rugleuningen van stoelen waardoor de gevolgen van een onverhoopt ongeval zoveel mogeHjk worden beperkt. LEEUWARDEN Hot Rotterdamse gemengd koor De Slagzingers gaat 21 september in het Friese St. Annaparo- chie „Dankjewel zingen" voor de hulp, die in de oorlog werd geboden. Het koor bestaat voor een groot deel uit mensen die in de Tweede Wereld oorlog als kinderen naar Friesland wer den gestuurd om op krachten te komen. Na de oorlog is er van een algemeen bedanken door de Rotterdammers niet veel gekomen. Het koor zal onder leiding van diri gent Rens Frings meewerken aan een kerkdienst. De heer Frings is in de oor log in St. Annaparochie bij pleegouders ondergebracht geweest.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1969 | | pagina 10