Wat dóen
wij er
aan
9
acj
tante
„Jeugd geeft de
mode aan!"
Chemisch afval
onder de loep
RUUD BRESSON:
Kinderen willen in hun spel klimmen,
springen, ballen en ravotten, met water of
zand knoeien, huisje bouwen, dingen in
elkaar knutselen. En waar kunnen zij te
recht, buitenshuis? In het gunstigste geval
op een steriel betonnen of betegeld speel-
plaatsje, op een speelweitje of, bij de heel
modernen, in een met paaltjes of een plank
voor het verkeer afgesloten straatje.
Lokt daar het avontuur? Helemaal niet.
Wacht daar het nieuwe, onbekende? Ver
re van dat. Komt de kinderfantasie er aan
haar trekken? Ook al niet. Vrijwel alles
wat we in Nederland hebben gemaakt aan
speelruimten is meer esthetisch dan func
tioneel. We hebben de speelse vorm als
recreatieve behoefte vergeten.
De mogelijkheden tot spelen lijden dik
wijls onder een gebrek aan intimiteit. Het
spelen wordt niet alleen bepaald door de
ruimte maar ook door de omgeving.
Daarom gaan jongens liever een balle
tje trappen in een plantsoen dicht bij huis,
dan op een kaal speelveldje tien minuten
verderop. Zij willen met elkaar in eikaars
omgeving hun spel bedrijven.
Spelen (en dan op de juiste manier) is
een levensbehoefte. Gemeentelijke dien
sten, die al gauw zeggen dat iets niet kan
of te duur is, staan daarbij te weinig stil.
Te weinig spelen, heeft prof. Bladergroen
gewaarschuwd, kan kwalijke gevolgen
hebben voor de intellectuele ontwikkeling
van het kind.
Vandaar de hartekreten van verschillen
de instanties die zich met kinderen bezig
houden. „Wij moeten goed bedenken", al
dus een deskundige, „dat de kinderen van
nu moeten leren hoe zij straks goed moe
ten omgaan met hun vele vrije tijd. Als
zij volwassen zijn geworden, zullen vrije
tijd en werktijd steeds meer in elkaar
overgaan. De maatschappij zal dan ook
steeds meer behoefte hebben aan een
„speelse beïnvloeding" ven haar technisch
proces".
Als wij over deze dingen denken, moe
ten we een duidelijk uitgangspunt kiezen:
kinderen willen tentjes bouwen. Er moe
ten dingen zijn te maken die aan de kinder
fantasie tegemoet komen, zodat zij zich
kunnen uitleven met een tent, een schip,
een toren. Wat te zeggen van een bruik
bare, niet te dure avonturenspeelplaats?
Laten wij ook eens denken aan het bui
tenspelen bij regen. Spelen-onder-dak zou
een heerlijke oplossing zijn. hetzij in de
vorm van een overkapping (die zonder ge
vaar of kans op schade ook beklommen
kan worden) hetzij door iets dat ook voor
andere doelen is te gebruiken.
Waarom niet een kinderbouwplaats
naast grote bouwwerken in wording? Af-
valmaterialen zijn er genoeg. Succes ver
zekerd. Bijkomend voordeel: het leidt
de jeugd af van al dan niet opzettelijke
vernielingen. Leiders van clubhuizen zou
den kunnen adviseren en voor zover nodig
wat leiding kunnen geven.
Kinderen willen spelen met water en
zand. Wie ontwerpt in flatgebouwen be
paalde stukken van een galerij zoda-
nik gemaakt dat zij geschikt zijn
als speelplaats voor kinderen die toch al
zoveel moeten ontberen?
„Voor het geval er één of twee wonin
gen moeten vervallen", aldus een deskun
dige, „moet de kostprijs daarvan in
de huur worden verdisconteerd. We beta
len toch ook mee aan riolering en centra
le antennesystemen. En waarom wel ga
rages of fietsenkelders en geen speelplaat
sen?"
Een onderzoek onder schoolkinderen in
een grote stad heeft uitgewezen dat drie
kwart van die kinderen zich in zijn vrije
tijd verveelde. Zeventig procent van die
zelfde kinderen mocht thuis geen lawaai
maken.
In de speeltuinen in onze grote
en steeds groter wordende) steden kun
nen de kinderen slechts twintig procent
van hun behoefte aan activiteiten kwijt. In
Dit is de speelstraat waar
van verschillende stede-
bouwkundigen hebben gedacht
dat het dé oplossing was. Het
was goed bedoeld, maar verge
ten was te bedenken dat kin
derfantasie geprikkeld wil
worden. En dat kinderen graag
creatief bezig willen zyn.
K(jk eens hoe intensief en verloren in
het spel de jongens en meisjes bezig zjjn
met kokkerellen op een primitief houtvuur
tje voor hun „huis" van wat paaltjes en
lappen.
menig ander land ligt dat tussen ruim veer
tig en zestig procent.
Kinderen vragen om nieuwe, betere mo
gelijkheden dan zij nu hebben!
Dat is wat zy
willen (foto
rechts): iets maken
waarin zy kunnen
spelen, iets beslotens
met in hun gedachten
de intimiteit van
thuis.. En dan mogen
het gerust, zoals hier,
oude planken en spy-
kers zyn. De kinder
fantasie doet de rest
wel.
NMtimtHnnihummiiHiHtt
2)
•ttmiiHMHMiiMHimiiiiHtiiMiimiMmmimHmHiut
Daar gaan ze weer met hun nieuwe tas en hun nieuwe etui en hun nieuwe
blazer en misschien wel hun nieuwe fiets. Want dat hoort erbij op de eerste
schooldag: iets fonkelnieuws om te laten zien dat er iets heel belangrijks gaat
gebeuren, of mogelijk, zoals bij die nieuwe fiets, dat er iets enorm belangrijks
achter de rug is. Weliswaar geen gevreesd toelatingsexamen meer, maar een met
goed gevolg doorworstelde brugklas: dat is ook wel een blinkend karretje waard.
Daar gaan ze weer: een kinderkaravaan van jewelste: twee aan twee in de rij
gezet zouden ze een paar lieve dagen nodig hebben eer de hekkesluiter was
voor bij gestapt. En wij staan achter de ruiten en hebben het nakijken. Wij, het
legioen moeders en grootmoeders, dat bij deze optocht van oudsher recht heeft op
een staanplaats eerste rang. Maar wie heeft er nu eens oog voor de bescheiden
toeschouwster in haar auto of naast haar fiets aan de kant van de weg? De al veel
te lang vergeten groep van de ongetrouwde tantes.
Ere wie ere toekomt: zij verdienen een beter lot dan het bescheiden plaatsje in de
familiekring op huiselijke feestdagen. Van nature timmeren zij al niet opzichtig
aan de weg, en in de publieke opinie tellen zij ook maar bitter weinig mee. Zij
hebben niet eens een speciale dag toebedeeld gekregen om eens welverdiend in de
bloemtjes te worden gezet. Wat haar in rangorde ver achter stelt bij de moeders,
de vaders de verkeersagenten en de dieren: het is me de discriminatie wèl.
de vaders, de verkeersagenten en de dieren: het is me de discriminatie wèl.
even uw geëerde aandacht vragen voor deze onmisbare, verdienstelijke en
onbaatzuchtige vrijgezellinnen aan wie dat voornoemde schoolgaande jonge volk
zo ongelooflijk veel te danken heeft.
Want ongetrouwde tantes u houdt het mij ten goede zijn op het stuk van de
opvoeding vaak deskundiger en vooral objectiever dan moeders. Immers, moeders
zijn nu eenmaal van nature weinig kritisch ingesteld ten opzichte van haar
kroost. Zij zullen nooit hardop erkennen dat haar lieve uiltje geen uitgeslapen
valk je is, maar bij de minste twijfel daaraan spontaan al haar veren opzetten.
Moeder schiet bij de minste of geringste klacht van haar spruit onmiddellijk de
mantel aan om eens even verhaal te gaan halen bij de boze partijdige buitenwacht.
Jantje en Pieternelletje zijn heus allerliefste gezeglijke wezentjes, als je er maar
slag van hebt met ze om te gaan. Maar daaraan mankeert praktisch alles bij de
kleuterleidster, de juf van de eerste klas en zelfs de leraar van het middelbaar
instituut, van l.a.v,o. tot h.a.v.o.
Tante is heel anders. Tante heeft Jantje en Pieternetlletje van de wieg af een
goed hart toegedragen, want zij zijn tenslotte ook zijdelings een beetje van haar
eigen vlees en bloed. Maar tante staat met beide benen stevig in die boze
buitenwereld waar zij dag in dag uit moet werken voor haar broodje en met
allerhande slag mensen rekening houden.
Tante heeft zelf vaak een lange en harde leerschool achter de rug, en zich alleen
door onbillijkheden, tegenslagen en desillusies moeten heenbijten en wat zij
bereikt heeft heus niet cadeau gekregen.
Zij zegt moederlief dan ook nuchterweg de waarheid: je verwent hem. Je
bederft haar. Je moet niet altijd bij de schooldeuren omhangen. jLaat Jantje zijn
eigen boontjes maar doppen. Pieternelletje zal ook wel haar steentje in het
water hebben gegooid.
Maar tante is ook de eerste om een blinkende gulden in het spaarvarken te
stoppen voor een mooi rapport. Om na een drukke werkdag 's avonds laat nog op
het schoolplein te staan wachten tot de bus van het schoolreisje veilig terug is.
Om met een nuchter maar dijk gezicht te luisteren naar de grieven van een
opgroeiende Jan, een halfwassen Petra, die van oordeel zijn dat niemand, en
moeder in het bijzonder, ook maar iets van hun zieleroerselen begrijpt.
Tante is de stille bondgenoot, die weet te zwijgen waar het toevertrouwde
geheimen betreft. Maar weet te praten, en hoe, als het erop aankomt conservatieve
oudelui ervan te overtuigen dat een minirok en een schippersbaard het
onvervreemdbaar recht van de opgroeiende generatie zijn. Zo goed als de
huissleutel en het lidmaatschap van een desnoods ultra-linkse discussiegroep.
Maar achter de rug van diezelfde oudelui voorkomt haar rustig: dat zou ik nou
Er zijn natuurlijk uitzonderingen op deze gulden tantesregel. Maar toch hoe
pinnig en vinnig velen van haar in de dagelijkse omgang ook mogen zijn, zodra
het haar tdntezeggers betreft blijkt haar hart veel groter dan haar mond.
Houd haar in ere en luister naar haar nuchtere raad, die misschien wel eens
scherp klinkt maar altijd onverdacht onbaatzuchtig is. En laten wij even
bedenken dat de samenleving een stuk armer en killer zou zijn zonder haar.
Dat hebben de kinderen ook beter begrepen dan de kortzichtige volwassenen.
Want zegt de argeloze peuter, die in goed vertrouwen het kleine handje genesteld
heeft in de grote hand van een wildvreemde vrouw, na het oversteken van
het zebrapad? Een hartelijk en welgemeend: Dag tante!
nilllllMIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIItlllltllMIIMMIIIIMIIIIIIMIIIIIMnil
DEN HAAG Het bureau milieuhy
giëne in Den Haag, opgericht door het
Verbond van Nederlandse Ondernemin
gen en de Federatie van christelijke
werkgeversbonden, gaat onderzoeken
welke soorten en hoeveelheden che
misch afval er bestaan en waar het
moet blijven.
Nadat Amsterdam de verbranding
van chemisch afval op een terrein bij
Diemen eerder dit jaar verbood, weten
de chemische bedrijven niet meer waar
zij met hun afval moeten blijven. De
nieuwe Amsterdamse vuilverbrandings
installatie kan slechts de helft van al
het chemische afval opruimen.
Bedrijven buiten Amsterdam slaan
nu, aldus het VNU, hun afval op en dat
levert gevaar op voor bodem en lucht.
Er zal, aldus het verbond, een tijdelijk
terrein moeten worden aangewezen on
der deskundige leiding, waar open ver
branding zal kunnen plaats hebben zo
lang andere oplossingen ontbreken.
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIHIIIIIIIIIIIIIIMIMIIHIIIIIIIIIMIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIimilllllllllllllllIHffl
„Afwisseling van schoen doet lopen"
zegt (met een variant op het spreekwoord
over eten) Nederlands jongste schoenfa
brikant en ontwerper Ruud Bresson (25)
uit Tilburg, die zijn wintercollectie schoe
nen voor de modieuze vrouw heeft ge
toond.
Reeds enkele jaren heeft Bresson, di
recteur van de Lancia Schoenfabrieken
de aandacht van de schoenen-wereld op
zich weten te vestigen door o.m. zijn
stelling dat de jeugd meer schoenen
koopt, omdat zij alleen draagt wat mode
is. Hij stelt zich met zijn fabriek dan ook
vrijwel geheel in op de jeugd, die hem.
inspireert. „De jeugd geeft tegenwoordig
de mode aan, veel meer dan vroeger", zo
betoogt hij. „Dat brengt uiteenlopende
smaken en snel wisselende verlangens met
zich mee. Wij vinden dat leuk. Daarmee
blijft voor de ontwerpers werk aan de win
kel. Daardoor krijgen we frisse afwisse
ling in de schoenproduktie, net als bij de
jeugd zelf".
Ruud Breson bestudeert de jeugd over
al. Hij reist er heel Europa voor af en
daarbij duikt hij zelfs gereld kleine beat-
keldertjes in. „Want ook daar wordt de
mode gemaakt", vindt hij. „De schoenen
van tegenwoordig worden geen jaren,
maar hoogstens enkele maanden gedra
gen. Toch moet ook die schoen van goede
kwaliteit zijn, want in deze tijd van wel
vaart stelt men hogere eisen dan vroe
ger".
De statistieken maken overigens nog
niet erg veel indruk. In 1967 verbruikte de
Nederlandse vrouw gemiddeld 2.2 paar
schoenen, tegen de man, die nu eenmaal
door de eeuwen heen minder aan zijn
uiterlijk heeft gedaan, 1.1 paar.
Bij de beoordeling van deze cijfers,
dient men er zich van bewust te zijn, dat
zij betrekking hebben op alle lagen van
de bevolking. De tieners en twens ge
bruiken echter veel meer schoenen per
jaar.
In de Lancia-fabrieken te Tilburg wer
ken nu ruim 100 personeelsleden. De pro-
duktie stijgt gestaag. Waren het begin van
dit jaar circa 6000 paar schoenen, die de
fabriek wekelijks verlieten, binnenkort
zullen het er 9000 per week zijn, in tallo
ze modellen, met verschillende kleuren en
veelal met lak, in elkaar snel opvolgende
collecties, geschikt voor de mini-, de mi
di- en de maxi-mode.
Op de foto's enkele modellen van Bous-
son: linksonder: veel glimmend lak in
donkerbruin, donkerrood, felrood en wit.
Rechtsonder: een wil wandelschoentje,
een schoen in zwart-wit lakleer met dHe
knopen en een schoen met plateauzool en
5Yi cm hoge hak. Rechts (staande foto):
een breed model van rood lakleer met
gesp en een schoen in zwart-wit met 6 mm
dikke plateauzool, zeer hoge hak en strik
je.