Kennedy-aanhang voor een zeer pijnlijk dilemma Vlaams echtpaar met drie dochters haalt vuilnis op Eigenmachtige ambtenaar vindt toch enig begrip De reinigingsfamilie in volle actie „Je blijft er lenig van Bekend worden van steeds meer details beïnvloedt opinievorming ongunstig Familie Tbienport houdt Oost akker schoon Afschuw groeit maar men wil toch helpen... Onderzoek Miskraam Lijkschouwing Geen geweld Alles samen COMMENTAAR OP AFFAIRE-PEIJNENB UR G' Den Uyl's vragen hadden spitser moeten zijn" Meedenken Snel antwoord Te vies" In conditie Nieuw licht in de Rijksdagbrand DINSDAG 2 SEPTEMBER 1969 jVTEW YORK „Gezocht, voor moord of voor het presidentschap Een -L grote foto van senator Edtvard Kennedy met deze tekst eronder brulde het afgelopen weekeinde de Newvorkers tegemoet. Het was een jongerenpamflet, een „undergroundkrant", die in elke krantenstal, zeker in de wijken van de hippies en de jongeren, grif werd verkocht. Het is een pamflet van dezelfde jongeren, die een week of drie geleden nog in een opinie-onderzoek verre van afwijzend tegenover Edward Kennedy stonden. Ondanks het ongeluk op 18 juli, waarbij de secretaresse Marry Jo Kopechne verdronk. Toen nog meenden zij, dat het Kennedy misschien wel wat dichter bij hen bracht. et woord moord in verband met het ongeluk is niet representatief voor de mening onder de Amerikanen, maar geeft wel goed weer het dilemma, dat iedereen hier wel voelt. Steeds meer druppelen de details over de precieze situatie bij het onge luk naar het publiek door. Niet alleen door de stroom van reportages, maar ook door de duizenden toeristen, die de plaats van het ongeluk bezoeken. Tijdens een gesprek in New York met een groepje liberale jonge demo craten viel het op hoezeer deze oor spronkelijke aanhangers van Kennedy heen en weer worden geslingerd tussen hun groeiende afschuw over Kennedy's falen om hulp voor het verdrinkende meisje te halen en hun verlangen Ken nedy toch als grote man voor de partij te behouden. Tegen deze achtergrond speelt zich ook het gevecht af rond het onderzoek, dat woensdag in Edgartown in de staat Massachusetts moet beginnen. Een twintigtal getuigen is gedagvaard. In het lange weekeinde maandag was een vrije dag kon geen officiële reactie van Kennedy of van andere ge tuigen worden verwacht. Maar wel be staat nog steeds de kans dat zij zullen proberen via een beroep op een hogere rechter de procedure van de rechter in Edgartown uit te stellen. Zondag deed echter het gerucht de ronde, dat Kennedy niet in beroep zou willen gaan, en het onderzoek zo snel mogelijk wil laten verlopen. De Kenne dy's zijn volop in het nieuws ondanks de enorme schok die het kapen van de Boeing van Transworld Airlines in Damascus onder de Amerikanen te weeg bracht. Door de vorm zonder verdachte. van het onderzoek, eis, vonnis of uit spraak van een jury, is vooral het ef fect van de publiciteit belangrijk. Ken nedy schijnt er nu van uit te gaan dat uitstel vlak voor het onderzoek de pu blieke opinie zeer ongunstig zal beïn vloeden. Juist dit weekeinde ging een golf van sympathie voor hem door Mas sachusetts bij het bericht dat Edwards vrouw een miskraam heeft gehad ter wijl hij met twee van de kinderen van wijlen Robert Kennedy aan het kampe ren was. Zaterdag heeft zijn vrouw Joan het ziekenhuis al weer verlaten, Edward sprak in Hyannisport, hun woonplaats met journalisten over de miskraam, die volgens hem geen gevolg van spannin gen was. Zondagmorgen is Edward met twee kinderen naar de mis gegaan in een gro te tent, die vlak bij hun enorme huis voor de toeristen is opgezet. Hij wilde geen commentaar geven op het bericht over zijn besluit niet in beroep te gaan. Hij zag er, vergeleken met foto's van een maand geleden, wat ouwelijk uit. En andere mensen uit Hyannis die hem regelmatig zien, vonden hem mat en inderdaad verouderd. Zijn gezicht leek wat dikker en slapper. Hij maak te geen grote indruk en hij bewoog zich bescheiden. In de tent met enige hon derden kerkgangers ging een gemom pel van sympathie op toen Kennedy bin nenkwam. De officier van justitie, Edmund Di- nis, die het nadere gerechtelijk onder zoek heeft gevraagd, houdt inmiddels vast aar^ zijn eis dat een lijkschouwing van Mary Jo Kopechne moet worden gehouden. Nog steeds heeft hij geen toestemming van een rechter in de staat Pennsylvania, waar Mary Jo ligt begraven. De ouders verzetten zich te gen opgraving. Dinis zegt: „Ik zal het onderzoek ophouden totdat de lijkschou wing is verricht". De arts die indertijd de overlijdens akte van het verdronken meisje heeft getekend verweert zich scherp tegen de indruk dat hij zou hebben gefaald. De 63-jarige dokter Donald R. Mills vertelt hoe hij tijdens een moeilijke be valling werd gestoord door de politie. Hij is naar het eiland waar het ongeluk gebeurde gegaan en heeft het lijk van de jonge vrouw onderzocht. „Er waren geen tekenen van geweld te zien. Het lichaam was geheel ge kleed in een blouse, broek en onderkle- ding. Een lichte druk op de borstkas deed het water uit de mond en de neus wellen", aldus dokter Mills.. „Ik vond en ik vind nu nog dat geen andere dia gnose dan verdrinking mogelijk was. Pas later, toen ik het weer geweldig druk had met allerlei patiënten, werd de band tussen het meisje en de Ken nedy's me duidelijk. Ik werd overvallen door tientallen journalisten, even later kwam er een vertegenwoordiger van de Kennedy's met de begrafenisonderne ming om mij de overlijdensakte te la ten tekenen. Later kreeg ik sterk de indruk dat de officier van justitie vanwege de Ken nedy's zo weinig mogelijk met de zaak te maken wilde hebben. Ik kreeg te horen dat ik het initiatief zou moeten nemen tot een lijkschouwing als ik het nodig vond". Zorgelijk kijkt dokter Mills naar bui ten. „Maar ik vond het niet nodig. Ik was zeker van mezelf. Wel was ik be reid er stappen voor te nemen". ic Het is nog steeds niet zeker of er een lijkschouwing op het stoffelijk overschot van Mary Jo Kopechne zal worden verricht. De ouders van het meisje hier gefotografeerd tijdens de begrafenis Van hun dochter verzetten zich daartegen. Frans Thienpont (44) voelt zich ge lukkig te midden van zijn huisvuil. Als een veldheer, een leren hoedje dandy-achtig op het ronde hoofd, loopt hij voor zijn bezit uit: een grommende, malende, verslindende vuilnisauto. Achter het stuur: Juliette (42) zijn vrouw. Op de treeplanken achter de laadbak, zich met één hand vasthou dend, bungelen zijn drie dochters: Mo nique (20), Francine (18) en Janine '16). Drie blozende Vlaamse deernen, voor wie geen vuilnisbak veilig is. Breed- lachend, hun blauwe overalls slobberig rond hun vormen. „Ahwel 't is alle maal geweldig plesant", zegt Monique en zij kiepert haar 337ste vuilnisemmer van die dag leeg in de laadbak van de auto. Plaats van handeling is Oostakker, een groene oase in de stinkende en grauwe industriewoestijn, die het Bel- dische Gent omsluit. Vader Thienpont: „Drie jaar geleden haalde de gemeente hier nog het huis vuil op. Daar kwam een einde aan, óm dat het te veel rompslomp gaf, vond de overheid. Toen dacht ik: Ahwel zulle, dat is nou net wat voor mij". Landarbeider, taxichauffeur en bier handelaar Thienpont zag wel wat in het huisvuil. Hij wilde nou eindelijk wel eens helemaal eigen baas zijn. Daarom kocht hij van zijn spaarduiten en met wat geleend geld een pracht van een vuilnisauto en ging huisvuil ophalen. In vijf naburige dorpen vond hij klan ten: Oostakker, Wondelgem, Merendree Landegem en Ouwegem. provincie- en gemeentebestuur hebben ooit reglementen goedgekeurd. In die reglementen staat, dat een gevulde vuil emmer niet zwaarder mag zijn dan 35 kilo. Maar dacht je dat de mensen zich daaraan houden? Vergeet het maar. Soms tillen mijn dochters zich bijna een breuk aan die emmers. En als je de te zware emmers laat staan, regent het klachten bij de gemeente". „Die stuurt al die klachten dan weer naar ons. Ik kan dan zoveel proteste ren als ik wil, maar ze geloven mij toch niet. Wat de mensen zeggen, dat is waar. Wat ik zeg is een leugen". h Drijfnat Frans Thienpont kankert goedmoedig, want het regent. Hij is drijfnat, zijn dochters zijn drijfnat. „Ik begrijp ook niet waarom de ge meente de mensen geen uniforme vuil nisemmers geeft. Nu moeten wij met emmers, olievaten en zelfs badkuipen met vuil lopen sjouwen. Ik heb het de gemeente al verschillende keren voorge steld. Ze zeggen steeds: Franske, dat is zo duur, zulle". Janine komt aanlopen met een oude leunstoel op haar blozende hoofd. Als zij het gevaarte in de laadbak heeft ge kieperd zegt zij: „Waarom zou ik naar een fabriek gaan of ergens een andere baas zoeken? Bij vader zijn wij vrij, verdienen een redelijke frank en hebben erg veel lol. Het is wel hard werken. Maar wat geeft dat? Dat zijn wij ver geten als wij thuis komen". Meestal zit het werk er 's middags om een uur of vier op. Het gezin Thien pont gaat zich dan thuis eerst grondig wassen en daarna eten. „Ja, dat is belangrijk", veert welge dane vader Frans Thienpont omhoog. ,,'s Morgens om zeven uur gaan wij al op stap. Er wordt dan aan één stuk doorgewerkt. Tijd voor eten is er on derweg bijna niet. Daarom gaat zo'n goeie stevige maaltijd er 's middags best in. En reken maar dat het goeie maaltijden zijn". En dan? „Wel zulle, dan helpen de meiden mee met het onderhoud van de vuilnisauto. Dat moet ook gebeuren en ze weten er veel van. Wij doen alles samen, 's Avonds draaien ze grammo foonplaten op een platenspeler, die zij zelf hebben gebouwd. Ze zijn gek op muziek. Voor mij hoeft dat niet zo. Het is van die harde muziek." „Ah, ze bersten van de liefhebberijen", zegt vader Thienpont met enige trots. „Ze slaan geen wielerwedstrijd over. Dat hebben ze van mij. Ik ben ook gek op wielrennen al doe ik zelf niet mee. Ik organiseer wel eens een course hier in het dorp. Maar die meiden... Er hangt zelfs een kleurenfoto van Eddy Merckx in de Cabine van de auto. Ze zijn stapel op da manneke". "ITlagen van verwijt zijn dezer dagen over het altijd keurige gekapte hoofd van rlrs drs. G. H. J. M. Peijnenburg gedaan. De secretaris-generaal van het mi nisterie van Defensie vond het daarom maar raadzaam om tegenover premier De Jong zijn spijt te betuigen over de toch wel tactische fout, die hij had be gaan. Hij kwam tot het inzicht, dat het verstandiger was geweest om inzake het klaarmaken van een escadron marechaussees voor Koninkrijktaken een politiek persoon in te lichten. Toch zijn er ook in de Tweede Ka mer nog politici die voor het optre den van drs. Peijnenburg een zeker begrip kunnen opbrengen. Tot hen behoort het Tweede-Kamer lid voor de KVP, mr. G. A. A. M. Boot, voorzitter van de Vereniging van Raden van Arbeid en oud-voorzitter van de Algemene R.K. Ambtenarenvereni- ging. Hij geeft zijn visie aan de hand van het antwoord van minister-presi dent De Jong aan de socialistische frac tievoorzitter, drs. J. M. den Uyl. „Je kunt zeggen terecht of ten on rechte, dat laat ik in het midden, maar in het geval-Peijnenburg neemt de mi nister de volle verantwoordelijkheid op zich. Met dit antwoord voor ogen is het ongepast om het beleid van de secreta ris-generaal nog ter discussie te stellen. Uit dat antwoord blijkt niet, dat er aan leiding bestaat om drs. Peijnenburg te desavoueren. Daarom kunnen tegen hem ook geen maatregelen worden ge nomen". Dus de heer Boot heeft vrede met het antwoord van de heer De Jong? „Het gaat erom: wie is de opdracht gever. Dat is de minister van Defensie dat is het kabinet, dat is in feite het parlement. Er is een leemte geconsta teerd en die zal worden opgevuld. Als hij meer zekerheid wil heb ben, had de heer Den Uyl zijn vragen spitser moeten stellen. Ik kan me levendig indenken, dat de heer Peijnenburg, op de leemte stuitend, een die wellicht bij de begrotingsbehande ling naar voren kunnen worden ge bracht." Hoever kan een ambtenaar gaan zonder op glad ijs te komen? „Naarmate men groter verantwoorde lijkheid draagt is het risico van het afbreuk doen aan de belangen, die men behartigt, groter. Veel hangt ook af van de mensen met wie men moet samen werken. Er kunnen ministers zijn, die gemakkelijk spreken door de mond van de staatssecretaris en dan ook door die van de secretaris-generaal. Zodra de politiek direct om de hoek komt kijken moeten topambtenaren weten waar de grens ligt. Die grens is vaak moeilijk te trekken". Mag een ambtenaar politiek mee denken? „Zeker. Dat moet ook. Hij moet de minister ook op de politieke conse quenties van zijn daden wijzen. Ik vind het wat geforceerd om van buiten mensen aan te trekken (en daarbij doelt de heer Boot even op het „insti tuut" van wijlen Ben Korsten) als je goede ambtenaren hebt, die bereid zijn een eigen verantwoordelijkheid te dra gen". Mr. G. A. A. M. BOOT Drs. E. NYPELS maatregel op het oog heeft. Als de heer Den Uyl het woord „ongeloofwaar dig" laat vallen, dan lijkt het alsof het meer om de rel gaat dan om de feiten zelf". Mr. Boot bespeurt in het antwoord van premier De Jong niets van „een onthutst gemoed". Wel een „kleine cor rectie". Die heeft dan betrekking op de brief van de commandant van de marechaussee. In die brief wordt met name van Suriname gesproken. „Maar een verwijzing naar een ambtelijke commissie ontbreekt". Hoe beoordeelt u zelf het optre den van de secretaris-generaal? Mr. Boot: „Ik kan niet bekijken hoe dat in overeenstemming is met de in terne instructies. Ik heb reden om aan te nemen, dat drs. Peijnenburg te goe der trouw heeft gehandeld. Als oud staatssecretaris moet hij zijn eigen verantwoordelijkheid kennen. Niettemin rijst de vraag of hij nu met de ma rechaussees geen tactische fout heeft gemaakt. Maar als iemand er tactisch wat naast zit, hoeft dat nog niethet wezen van de zaak aan te tasten'*. Het antwoord van premier De Jong kwam wel zeer snel. „Dat wel. Het wekt de indruk dat men de ene fout met de andere wil dek ken. Het doet wat paniekerig aan en men zou terecht kunnen vragen of die leemte dan zwaar weegt. Daarom vind ik het jammer, dat Den Uyl de vragen niet heeft toegespitst". „Ik zit hier op een voor mij wat vreemd terrein, dat van defensie. Maar hier zie ik toch ergens het schorten aan een voldoende slagvaardig voorlichtings beleid van de regering in het algemeen. Los van „Den Uyl" liggen hier vragen, Ook „opposant" drs. E. Nypels van D'66, oud-PTT-ambtenaar, vindt het een gunstig teken als een topambtenaar meedenkt over het beleid; dat hij ook vooruitdenkt. Hij heeft dat facet in alle commentaren gemist. „Ik ben als politicus niet zo gewel dig bang dat nog meer topambtenaren met uitschieters komen. Er is niet zoveel kans op herhaling. Van dit geval zal wel voldoende preventieve werking uitgaan. Hoewel theoretisch de mogelijkheid bestaat, dat topambte naren zich wat vrijer gaan voelen, nu is gebleken dat de minister-president de zaak met zijn gezag dekt". PARIJS Een lid van de Frans- Duitse commissie die de oorzaken be studeert die hebben geleid tot het uit breken van de tweede wereldoorlog, heeft gezegd dat op 10 oktober de na men van de personen die de brand in het gebouw van de Rijksdag te Berlijn hebben aangestoken, zullen worden be kendgemaakt. De brand ontstond op 27 februari 1933 en de man die door de nazi's als dader werd aangewezen, de Nederland se communist Marinus van der Lubbe, werd onthoofd. Maar reeds toen gingen er rpeteen al sterke geruchten rond dat de brand het werk van de nazi's zelf was. Lid van de genoemde commissie zijn onder meer Jacques Delarue, de rap porteur-generaal, de Vroegere Franse minister van Culturele Zaken, André Malraux, minister Willy Brandt van West-Duitsland en de voorzitter van de Luxemburgse kamer van gedeputeer den, Pierre Grégoire. Delarue, de schrijver van het boek „de geschiedenis van. de Gestapo", zegt dat Hitier de brandstichting heeft georganiseerd en dat Hermann Göring, Van der Lubbe toen als dader had „be trapt". De daders kwamen via de geheieme onderaardse gang die loopt van het huis van de Rijksdagpresident (Göring) naar de vergaderzaal. In korte tijd „versleet" Frans Thien pont vier knechten. Het werk was te zwaar en te vies, de mensen waren te onvriendelijk. Toen vader Thienpont op een kwade dag zonder personeel zat, zeiden z(jn vrouw en dochters: „Die vierduizend emmertjes per dag? Lopen die kerels daar voor weg? Kom, kom! Dan doen wij dat er wel eventjes bij". En zo geschiedde. Vanaf dat ogenblik gaat vader Thienpont dagelijks met zijn gezin huisvuil ophalen. Monique zegt: „Wij laten ons niet kennen door een paar slappe, beatle-achtige manne- kes, die geen vuilnisemmer kunnen op tillen. Dit is nou emancipatie. Wij, mei den, zullen die kerels laten zien, dat wij dit werk best kunnen". Ze hebben plezier in het werk. ..^oe- ger", zegt Francine, „toen wij dit werk pas deden, was het voor ons wel eens moeilijk om vrienden te maken. Wij werden toen „de meiden van de vuilniskar" genoemd. Dat is nu wel over. Monique heeft zelfs al een ver loofde gevonden. Die knul vindt het he lemaal niet erg. dat zij dit werk doet". Vader, moeder en dochters zeggen iedere dag te genieten van alle buiten lucht die zij inademen. „Wij blijven al lemaal in conditie. Het optillen van die emmers houdt je lenig en Is goed voor de spijsvertering", vindt vader Thien pont. Geen problemen? „Ah, zat", zegt hij en zijn gezicht wordt grimmig. „On derweg behandelen de mensen je vaak alsof je een stuk huisvuil bent. Als je na uren werken ergens vraagt of je even naar de w.c. mag, zeggen d^ mensen glashard „nee". Voor mij is dat niet erg. Ik duik dan wel achter de vuil nisauto. Maar mijn vrouw en de meis jes kunnen dat niet doen. Die moeten wachten, tot zij 's avonds thuiskomen." Nog meer problemen? „Ja, zeker. Het Het gezin Thienpont in volle ac tie. Van links naar rechts: vader Thienpont, de dochters Monique en Janine, moeder Thienpont en doch ter Francine.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1969 | | pagina 9