HE JONGENS moet: je onze pulls en pantalons allemaal raak <OU/teVeen/ Haring dreigt uit Noordzee te verdwijnen Men kan niet genuanceerd denken ten aanzien van een dictatuur ZICH m m m Hoofdstraat I Veenendaal Tsaar Alexander MEYER SLUYSER NIET MEER VOOR VARA-MICROFOON t-s\ tWMKï JMMk Vrijdags tot 9 uur 's avonds's Woensdags tot 1 uur. Door intensieve visserij SCHULDIG PRATEN AVERECHTS TWEE VLEUGELS VERGRIJSD STRIJDBAAR NAAR ENGELAND RADIO-ORANJE HEIMWEE 5^- V r)e Noorse schrijfster Nina Arkina heeft haar roman „Catharina de Grote" vervolgd met een boeiend boek over Alexander I van Rusland, de tsaar die na het korte en afschuwelijke schrikbewind van zijn vader Paul, te gen zijn zin de troon besteeg en vervol gens poogde de lijn van het verlichte despotisme van zijn grootmoeder Ca tharina weer in het landsbestuur op te nemen. De jonge tsaar wordt door de auteur beschreven als een man met een zeer gevoelig karakter; hij krijgt de eerste grote schok te verwerken als blijkt, dat zijn vader is vermoord om voor hem de weg naar de troon vrij te maken. Met veel energie stort Alexander zich op zijn belangrijke taak het werk, dat Catharina eens was begonnen, af te ronden. Vooral op sociaal terrein heeft de tsaar ideeën, die voor die tijd voor uitstrevend genoemd mogen worden. Dat hij bij de uitvoering van zijn plan nen veel tegenwerking ondervindt, wekt geen verbazing. De problemen voor Alexander dienen zich echter pas goed aan, als er aan hem een doorslaggeven de rol wordt toebedeeld bij het herstel van de vrede in Europa, dat na 1800 ge bukt ging onder de veroveringszucht van Frankrijk's keizer Napoleon, De aanvankelijk goede betrekkingen, die er tussen de tsaar en de Corsicaanse strateeg groeien vertroebelen als blijkt, dat de meningen over het toekomstige Europa steeds verder uiteen lopen met als uiteindelijk gevolg de verschrikke lijke strijdtonelen (Borodino!), waar van vooral de Russische burgers te lijden hadden. Het interessante boek van Nina Arki na gaat tot 1812 als de legers van Na poleon Moskou binnenrukken en de stad in brand steken. Een droevige tsaar verneemt dit trieste bericht in zijn paleis te Petersburg. Over de rege ringsperiode van Alexander is meer te vertellen, dan in dit werk, gebaseerd op historische betrouwbare feiten met daartussen enige gedramatiseerde pas sages, is gedaan. Met name na 1812 doen zich in het leven van deze tsaar opmerkelijke en tragische verwikkelin gen voor, waarover de schrijfster stel lig nog een boek zou kunnen vullen. Tot slot zij opgemerkt, dat deze ro man „Tsaar van de verschroeide aar de" de lezer een goede kijk geeft in het Russische hofleven van die jaren, met veel intriges, gecompliceerde lief desverwikkelingen (waartoe de tsaar eveneens een steentje bijdraagt!) en tragische gebeurtenissen in gezins- en familieleven. Het boek werd uitgegeven bij de Zuid-Hollandse Uitgevers Maat schappij in Den Haag. Nu in deze dagen het begrip „stalinis me" nogal eens valt in relatie tot de communistische machthebbers, die thans in het Kremlin zetelen, is het o.i. nuttig de aandacht te vestigen op het boek „Het verlaten huis" van Lidia Tsjoekovskaja, waarin op ontroerende wijze Stalin's misdadige beleid, dat aan miljoenen Russen het leven heeft gekost, aan de kaak wordt gesteld. De korte roman verhaalt van een weduwe die aanvankelijk muurvast in de op rechtheid en de zegeningen van het communisme-stalinisme gelooft; pas als haar zoon het slachtoffer wordt van willekeur en rechtloosheid ontdekt zij achter de facade van de volksstaat de gruwelen van Stalins politiek. De schrijfster legt in het boek duide lijk verband met hetgeen haar zelf in die afschuwelijke jaren is gepasseerd; zij verloor haar man in 1937, toen hij zonder vorm van proces werd gearres teerd en doodgeschoten. (Uitgeverij De Arbeiderspers in de serie Grote ABC). Airport, de in de Verenigde Staten zeer populaire roman van Arthur Hailey, is thans in Nederland verkrijgbaar in de serie Bantam Books. Het is een aan trekkelijk geschreven boek, dat de le zer meeneemt naar het wat exclusieve wereldje van vliegers, stewardessen, technici, vluchtleiders en al die andere specialisten, die verantwoordelijk zijn voor een vlotte circulatie van het druk ke verkeer op een internationale lucht haven. Welk een spanningen een soepel ver loop van het steeds gecompliceerder wordende vliegvervoer voor de verant woordelijke personen met zich brengt wordt in „Airport" op ondérhoudende T^|EN HAAG Wij hebben het bijna voor elkaar: nog even en de haring is voor jaren uit de Noordzee verdwenen. De vangsten zijn de afgelo pen jaren met ruim zeventig procent teruggelopen. De jacht op Neerlands nationale vis is nog nooit zo wetenschappelijk ver antwoord, koel klinisch, welhaast robotachtig geperfectioneerd gevoerd. Maar de mooiste radaropsporingsapparatuur helpt natuurlijk niet als er geen haring meer te vinden is. Geef de haring rust, roepen de biologen, en alles komt nog In orde. Maar dat gaat niet. De vissers moe ten werk om handen hebben. Geen haring, geen brood op de plank. Ver der willen wij met z'n allen gewoon ons zoute, gebakken of zure harink je blijven eten. De jacht gaat dan ook onvermin derd door. Kunnen we 'm niet meer in de Noordzee verschalken, dan gaan we naar de Atlantische Oceaan. Valt het bij Ierland tegen, dan gaan we naar de Hebriden. Op hoog niveau is men het er langzamerhand wel over eens dat er iets moet gebeuren. De grote vraag is: Wat? Ir. Th. J. Tienstra, directeur vis serijen van het ministerie van Land bouw en Visserij: „Als we niet snel tot internationale afspraken komen, loopt de zaak scheef. Nu al willen steeds meer landen de visserijzones voor hun kusten gaan uitbreiden om op die manier „hun" haring veilig te stellen. Nederland kan daar niet aan meedoen want in onze visserij zones zit bijna geen haring meer. We vangen ze nu bij Ierland en Schotland. Misschien moeten we daar straks wel voor gaan betalen". Nederland wil veel liever interna tionale afspraken over aanvoerhoe- veelheden, beperking van het aan tal haringschepen en een verbod tot verdere vergroting van het motor vermogen van de schepen. Er wor den over deze zaken gesprekken ge voerd, maar het gaat allemaal uiterst moeizaam. Hoofdoorzaak van de terugloop in de haringstad is de intensieve vis serij in de afgelopen jaren. Maar wat niet bekend maar wel uiterst belangrijk is; de vraag of bepaalde landen zich niet meer dan andere aan deze intensieve bevissing schul dig maken. Frankrijk en Nederland hebben daar zo hun eigeh gedach ten over. Hoewel er niet al te openlijk' over wordt gesproken zijn deze landen ervan overtuigd, dat vooral Noorse en Deense haringvissers de grootste slachting hebben aangericht. Dat gebeurt dan in de noordelijke Noordzee en heeft oppervlakkig ge zien niet veel te maken met de ha ringen uit de zuidelijke Noordzee, edoch... De haring is een zwemmer- tje en mag graag trekken. Biologen hebben al uitgemaakt, dat heel wat haringen van zuid naar noord zwem men om daarna weer terug te zwem men. Dat gaat natuurlijk moeilijk als ze inmiddels door de Noren tot vismeel zijn verwerkt... Deze en andere haringproblemen spelen een belangrijke rol op de in ternationale haringconferenties. En altijd weer komt het vraagstuk van de visserijsubsidies om de hoek kij ken. Noorwegen wil bijvoorbeeld best zijn haringvangsten voor de vis- meelindustrie verminderen om Frank rijk en Nederland in staat te stellen haring te vangen voor uit het vuist je. Maar dan moeten beide landen wel bereid zijn de Noorse visserij te subsidiëren. Daar wordt dan weer lang en breed over gepraat. Het resultaat: Eigenlijk alleen nog maar een over eenkomst waarin is voorgeschreven hoe groot precies de maasbreedte van het visnet moet zijn. Om verantwoorde beslissingen te kunnen nemen is kennis van haring noodzakelijk. En hoewel we al ja ren op de vis jagen en hem vrijwel dagelijks opeten, weten we er nog bitter weinig van. Het Rijksinsti tuut voor Visserijonderzoek doet in nauwe samenwerking met het minis terie van Landbouw en Visserij en enkele actieve reders en schippers uitgebreide onderzoekingen. Een voortreffelijk uitgerust onderzoe kingsschip speurt alle visgronden in de wijde omtrek af en geeft zijn be vindingen door aan de vissers die nauwkeurig hun vangsten bijhouden. Verder zal op Nederlands initia tief dit jaar nog worden begonnen met een uitgebreid internationaal onderzoek naar de teruggang van de haringvangsten en alles wat daar mee te maken heeft. Het onderzoek werkt ook averechts iedere melding over nieuwe visgron den en scholen haringen leidt on middellijk weer tot 'enthousiasme bij vissers. Die gaan direct op verken ning in de gerapporteerde gebieden. Toch bespeurt ir. Tienstra langza merhand een groeiend begrip bij an dere landen, dat er op de een of an dere manier iets zal moeten gebeu ren om situaties zoals wij die met de walvisvaart hebben gehad te voor komen. Maar eigenlijk niemand ver wacht op korte termijn tastbare re sultaten. Ondertussen wordt de jacht op haring steeds feller, en draait geen visser meer zijn hand om voor een tocht van een week naar de vis gronden. De haring gaat nog een kwade tijd tegemoet. wijze beschreven. Maar al te vaak een leven een „te hoge hartslag", veroor zaakt door ambities, competenties, geld en liefdesrelaties, tenminste zo pre senteert Arthur Hailey zijn visie op de mensen op en rondom „Airport". „The Soviet Threat to Europe" is een interessante verzameling opinies van Westerse deskundigen over de kansen van oorlog en vrede in Europa. Men vindt er o.a. verhandelingen in over de communistische militaire macht op dit continent, een analyse van Ruslands bedoelingen in de Middellandse Zee, een blik op Centraal-Europa, een gebied van vitaal belang voor ontspanning en veiligheid in geheel Europa, een Ame rikaanse kijk op de toestand in ons we relddeel en een beschrijving over ideo logische en psychologische aspecten ten aanzien van de Russische oorlogsvoe ring. (Uitgegeven bij Foreign Affairs Publishing Co. Ltd. te Londen. In het Duits: Markus Verlag,, Keulen; in het Frans: Nouvelles Editions Latines, Parijs), HILVERSUM Meyer Sluyser had zelf willen bepalen wanneer hij de arena had moeten verlaten. Hij is 68 jaar, maar toen hij jong was, werd de ouderdom in de socialistische partij nog omkransd met 't aureool van wijs heid, gezag en onaantastbaarheid. Onlangs heeft het hoofdbestuur van de VARA beslist, dat zijn wekelijkse ra diorubriek Commentaar op het Nieuws van het programma af gaat en Meyer Sluyser is daar verbitterd over. Tegen toegeschoten jounalisten zegt hij: „Ik wil maar één ding zeggen. En verder zeg ik niets. Ik had die rubriek dolgraag blijven doen. Niet uit ijdelheid maar omdat de luisteraars er plezier aan beleefden". Het hoofdbestuur vond echter, dat deze rubriek na zestien jaar haar tijd had gehad en de vele vrienden van Meijer Sluyser betreuren het, dat hij dat zelf niet heeft kunnen inzien: „Dan hadden we hem een waardig afscheid kunnen bereiden, want dat heeft hij echt wel verdiend". Nu wordt er wel gezegd dat de ru briek is gewipt omdat Meyer Sluyser te behoudend is geworden Meijer Sluyser ondersteunt die gedachte in een vraag gesprek, dat hij aan zijn lijfblad Het Vrije Volk toestond. Toch kan hij daar niet al te zwaar aan tillen, want hij is er van jongs-af aan mee vertrouwd geweest dat er in de socialistische partij twee vleugels waren, die elkaar met grote geestdrift bestreden. Hij is er echter minder aan gewend, dat in zijn partij de eerbied en he ontzag voor ouderdom en ervaring aan het tanen zijn. Heeft hij zelf niet als jong socialistje met ademloos ontzag geluisterd naar socialisten die toen ver grijsd waren: Schaper, Woudenberg, Klerekoper en zovele anderen? En Mey er Sluyser moge dan nog niet zo oud zijn als Willem Vliegen, toen die onder diepe stilte in 1946 de S.D.A.P. ophief om ruimte te maken voor de P.v.d.A., hij is nu toch wel een vefgrijsde so cialist geworden, want zoals hij zelf eens schreef: „Ik was al socialist toen ik nog geen drie turven hoog was". Hij werd 68 jaar geleden geboren in een arm, Joods gezin in Amster dam, waar innig werd gehoopt dat „de Internationale zal morgen heer sen op aard". Dat was toen nog het strijdbare en het zeer ideële socialis me van kennis is macht, een gezon de geest in een gezond lichaam, alle mensen moeten broeders worden en de cultuur is er voor ons allemaal. Ondanks de armoede wist Meyer Sluyser een basis aan kennis te ver garen, waarop hij kon voortbouwen. Ver voordat hij twintig was, deed hij dienst als tolk op internationale partij congressen. Hij correspondeerde in vier talen en hij was een spreker naar wie men luisterde. Hij viel vooral op bij het samenvat ten van lezingen, die in vreemde talen waren gehouden en dat voerde hem rechtstreeks naar de journalistiek. Na tuurlijk ging hij schrijven voor zijn lijf blad Het Volk. Met de komst van het fascisme in Europa koos hij de zeer strijdbare journalistiek: hij werd een van de belangrijkste schrijvers in het felle straatblad Arbeid Vrijheid Brood, een luidruchtige verdediging van het democratische socialisme tegen de aan vallen van het rechtse fascisme en het linkse communisme. Hij werd in enkele jaren een bekend anti-fascist en daarvoor werd hem de rekening gepresenteerd op 10 mei 1940. De secretaris-penningmeester van de Vara, Jan Lebon kwam hem tijdens de oorlogsdagen in Amsterdam tegen. „De regering is weg", zei Meyer Sluyser, „men heeft kennelijk aan alles ge- gedacht. Maar wie heeft er gedacht aan mij en aan mijn gezin. Als de eer ste nazi Amsterdam binnenkomt, ga ik met mijn vrouw en mijn twee kinderen tegen de muur". Jan Lebon ging in Hilversum zyn Joodse vrouw, zijn dochter en zijn Che vrolet halen: „We wagen het er maar op", zei h(j tegen Meyer Sluyser, „in IJmuiden liggen boten die naar Enge land varen". Op weg naar IJmuiden zagen ze de redacteur van De Groene Amsterdam mer, thans prof. dr, L. de Jong van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumenta tie: ook Joods, ook bekend als fel ant- nazi en ook met vrouw en kind. Toen de Chevrolet in IJmuiden kwam, zaten er zestien mensen in en nergens was een boot te vinden, totdat een jongen naar de auto kwam: „Als ik jullie auto mag hebben, zal ik jullie aan boord helpen". Na een zeereis van- zestig uur „ge vuld" met mitraillerende Duitse vlieg tuigen, kwamen ze in Engeland aan. Enkele dagen later was Meyer Sluyser met een groep andere vaderlanders bezig Radio Oranje in de ether te krijgen. Vrij spoedig was hij ook weer aan het schrijven: in het Londense Vrij Neder land, en zijn artikelen trokken zo de aandacht dat hij opgenomen werd in de Buitengewone Raad van Advies het orgaan dat in Londen het Nederlandse parlement verving. In september 1944 kwam Meyer Sluy ser terug naar Nederland. In Brabant waar als enige krant De Waarheid was te krijgen, ging hij met Jan Lebon, de latere minister Donker, de thans nog Gedeputeerde in Brabant Kees van der Liende en de journaliste Jopie Ma- nasse om de tafel zitten. Enkele dagen later rolde Het Vrije Volk van de per sen en deze krant paste acht maanden later na de bevrijding van heel Neder land in het illegale Vrije Volk. Omdat het hem niet lag om strak gereglementeerd te werken, werd Meyer Sluyser vry kort daarna mede werker van Het Vrye Volk en htf dook ook weer de radiowereld in, want hy was toen al viiftien jaar lid van het hoofdbestuur. In 1953 kreeg hij de rubriek Com mentaar op het Nieuws, waarin hij op ouderwetse manier van leer trok tegen het communisme en tegen alle verschijnselen die hij strijdig achtte met het socialistische ideaal. In de koude oorlog was dit de hoogste wijs heid, maar sindsdien heeft de tijd niet stilgestaan. Nadat zijn fubriek op de VARA-ver gadering was weggestemd, zei hij te gen een journalist van Het Vrije Volk: „Genuanceerd denken is onzin. Ik weet uit bittere ervaringen dat men niet ge nuanceerd kan denken ten aanzien van een dictatuur". Vervolgens trok hij fel van leer tegen wat hij ziet als de sek suele verwordingen bij de jeugd en de algehele maatschappelijke vervlakking. Iets van deze hang naar het verleden was al duidelijk geworden in de vele boeken die hij schreef over de Amster damse Jodenhoek, toen die onder de slopershamer verdween, nadat de Duit sers de honderdduizend bewoners had den vergast. Deze boeken verrieden een wat schrij nende humor en een nauw verkapt heimwee naar de tijd van gebakken visjes, de sabbatviering en een bittere armoede die door de tijd in een mild schemerlicht werd geplaatst Een oude socialist heeft gedwongen de arena verlaten. Jan Lebon die hem al zolang kent, zegt: „Ik had hem zo graag een glorieus afscheid gegund". MEIJER SLUIJSER gedwongen afscheid

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1969 | | pagina 4