Adoptiewet voor velen traag en plagerig édenó Lei L uit aeóc zaam LaLeld In de toekomst minder tweeëiige tweelingen" Tassenmode „jaagt" op krokodillen Wintermodellen van Dick Holthaus Bernard Bouwman kocht voor miljoen gulden couturehuis Ferry Offerman „Pleegouders moeten bijna supermensen zijn" 'TH' EERSTE HONDERD GOKKEN Aapmensen in Rocky Mountains? Onderzoek Problemen Hoge eisen Verhoor" Bij de wet Inspraak Suggestie 0 Mocht u zich afvragen waarom het doorgaans mannen zijn die mode inkopen, dan heeft de heer Bernard Bouwman het antwoord. „Vrou wen", zegt hij, „zijn voor een zaak zeer slechte mode-inkopers. Vrouwen denken meteen „Dat jurkje zou ik best willen hebben", of ze denken het tegendeel. Een vrouw wordt meteen subjectief, uit zakelijk oogpunt is dat funest". VROUW IS MEER MODE-BEWUST \7"oor meer dan een miljoen gulden nam hij onlangs het voornamet couturehuis Ferry Offerman over. Vrij wel direct daarna kocht hij ook een bontzaak op, ook in Amsterdam, waardoor hij eigenaar werd van in to taal zeven modezaken. Die man zit nu in zijn privé-kantoor in Rotterdam, drinkt koffie en vergeet zijn gebakje de heer Bernard Bouwman. Wie is "deze Rotterdamse zaken man, die met zijn zeven forse modeza ken in Rotterdam en Amsterdam nu een vrij aardig deel van onze exclusie ve mode beheerst Het is een man in een goed gesneden, licht grijs pak en lichamelijk bijna even licht van gewicht als zijn zachte stem. Het is ook een man, die volgend jaar waarschijnlijk wéér modezaken gaat kopen en wellicht doorgaat tot hij er zo'n twaalf bezit. Waarom? Wel, de heer Bouwman heeft een leus waaraan hij veel waarde hecht. Die leus is niet: „Ik wil steeds meer geld", want daarvoor is hij een te goed zakenman. Die leus is ook niet: „Zeven zaken is wel genoeg", maar het is: „Nous maintiendrons", wij zullen handhaven. „Als behoorlijk zakenman", aldus de uitleg van de heer Bouwman, „moet je in deze tijd of een fusie aangaan of je moet durven en je zaken zover uitbrei den dat je sterk staat en bijvoorbeeld een veel ruimere hand hebt van inko pen". Van stil blijven zitten en niks doen is nog nooit iemand beter geworden en de heer Bouwman zal een der eersten zijn om dat te onderstrepen. Hij is, vlak na de oorlog, ook niet stil blijven zit ten in dat voorkamertje in Rotterdam, waar hij samen met zijn vrouw hele maal opnieuw zijn eerste en toen nog enige kledingzaak moest opzetten. „Het is", zegt hij, „een kwestie van de eerste honderd gulden dan is de eer ste duizend gulden veel makkelijker. Het is ook een kwestie van eerzucht, want dat is ook wel een vereiste. Wel, je organiseert dé boel goed, zorgt voor een goede inkoop en dan moeten de klan ten de rest doen. Geen betere reclame dan mond-tot-mond reclame". Dan aldus de heer Bouwman ga je gokken. Gokken op een twee- 4zaak en ook wel eens gokken op een zaak die niet best loopt, maar die net die mannetjesputter mist die de zaak fors omhoog tilt. Die mannetjesputter heet dan Bern- hard Bouwman, die thuis al zeer vroeg leerde wat zakendoen precies is. Hij is het ook, die veelal in de exclusieve confectie heeft gezocht. Denkt u niet, dat die (duurdere) confectie alleen wordt gekocht door een exclusief gezelschap Nederlandse vrouwen: de zeven zaken van de heer Bouwman tellen samen ruim 36 duizend geregistreerde vaste klanten, meer geld. Ook wat die wat exclusievere en niet zo heel goedkope mode betreft moet hij met zijtn zeven zaken vast in het zadel zitten: dank zij de welvaart, of die nu schijn is of niet, zijn veel vrouwen die vroeger zestig gulden uittrokken voor een jurkje, nu bijvoorbeeld allang aan negentig gulden of meer gaan denken. „De mensen hechten aan kwaliteit", aldus de heer Bouwman, „maar ze zijn ook zeer mode-bewust geworden. Daarom hebben volgens mij opruimin gen weinig zin meer: men koopt niet graag meer schoenen of jurken die spe ciaal voor die opruiming zijn aangedra gen, men koopt ook geen jurk meer die volgens de mode van een jaar gele den is". „Maar", lacht hij dan, „als er dan meer geld voor een toilet wordt uitge trokken, dan verwacht een vrouw niet dat ze tijdens de thee in Hilton drie vriendinnen in precies dezelfde jurk ziet aankomen. Ook daarom heeft het voordeel diverse zaken te hebben: je kunt opdrachten geven voor exclu sieve modellen en die modellen zo goed spreiden over je zaken, dat maar wei nig vrouwen elkaar toevallig in dezelf de jurk zullen tegenkomen". Het is moeilijk om met de heer Bouw man niet over zaken en mode te pra ten, omdat hij zelfs zijn vakanties (liefst aan de Franse Rivièra) combi neert met mode bekijken en zaken doen. Q Tussen drie van zijn manne quins (v.l.n.r. Thea, Davy en Frances): DE HEER BERNARD BOUWMANdie onlangs het cou turehuis Ferry Offermèn opkocht en nu eigenaar is van zeven mode zaken. Maar ook een man die thuis zelf de stekkers blijft repareren. Maar wanneer hij dan naar zijn (erg mooie) flat in Rotterdam is gereden en zijn vrouw ziet hem niet achter Stapels papieren verdwijnen, dan verdwijnt hij in een gangkast. Een kast vol gereedschap, vanwege een knutselhobby. Want de man die ons op zeven plaatsen van mode voorziet, repareert thuis ook zelf de kapotte stekkers... NORDEGG Inwoners van Nord- egg, een plaats in de Canadese pro vincie Alberta, zijn ervan overtuigd dat er een troep reusachtige aap mensen door de heuvels aan de voet van de Rocky Mountains dwaalt. Vijf mannen, die een dam helpen bouwen in de North Saskatchewan, een rivier die door Alberta stroomt, hebben onlangs de aapmensen ge zien. Een van de arbeiders zei, dat het vreemde wezen op de helling van een heuvel naar de bouw van de dam zat te kijken. Het was 41/» meter groot, donker van kleur en had haar over zijn hele lichaam. Indianen uit de omgeving hebben verklaard, dat een uit vier leden bestaand gezin van deze aapmensen in de heuvels woont. Een expeditie onder leiding ,van een voormalige bonthandelaar uit Nordegg is van plan de aapmensen óp te sporen. De aapmens of afschuwelijke sneeuwman" zoals hij in de Himalaja heet, wordt door de Canadese India nen Sasquachgenoemd. 'TEIST „Als we de zwangerschappen in onze klinieken bezien, dan sprin- gen daarbij twee verschijnselen duidelijk in het oog. Ten eerste vertoont de leeftijd van de zwangere vrouwen een lagere tendens dan tien jaar geleden, en ten tweede komen vier-, vijf- of zesvoudige zwangerschappen bijna niet meer voor. In de toekomst zal het aantal tweeëiige tweelingen steeds kleiner worden en het aantal eeneiige tweelingen naar verhouding van het totaal groter". Dit heeft prof. dr. A. Sikkel, gynaeco loog in Leiden, dezer dagen gezegd tij dens zijn referaat over tweelingzwan- gerscappen voor de leden van de Ne- delandse Vereniging van Tweelingen ten dienste van de wetenschappen en volksgezondheid. De vereniging, die in Zeist congresseerde bestaat thans tien jaar. Prof. Sikkel vertelde zijn gehoor, dat een groot aantal tweelingzwangerschap pen voortijdig, soms al voor de vierde maand, de levensvatbaarheid verliest. Er moeten overigens veel meer twee lingzwangerschappen zijn dan wij medici vermoeden, aldus prof Sikkel, die een overzicht gaf van de percentages een- en tweeëiige tweelingen in de Ver enigde Staten, Japan, Nederland en En geland. Het aantal eeneiicre srebonrten in Ne derland ligt lager dan in de Verenigde Staten en Japan, maar hoger dari in Engeland. De voorzitter van de vereniging, de heer C. Veerman, constateerde dat in de voorbije 10 jaar vele malen kon wor den meegewerkt aan onderzoekingen o.a. met betrekking tot schildklierhor monen en reuma. De heer Veerman kondigde in zijn congresrede aan, dat in de toekomst 'n medische adviescom missie in het leven wordt geroepen, die niet alleen coördinerend optreedt bij het medisch onderzoek, doch ook de ou ders en volwassen tweelingen desge wenst van advies zal dienen bij al le vraagstukken „die voortkomen uit (lp tvpi.cphe twppl 'r> "r-vrr-hl om op" OTTERDAM „Afstand van haar kind door een ongehuwde vrouw leerden we accepteren. Aan de afstand door een echtpaar is „de buurt" nog maar nauwelijks toe. Of wel? Het zou voor veel kinderen en grote men sen een geluk kunnen zijn". Dit schrijft dr. G. P. Hoefnagels in zijn inleiding tot het boek „Adoptief ouders aan het woord", dat juist is verschenen. Dr. Hoefnagels bespreekt daar het probleem van echtparen die ongewenste kinderen verwekten. Hij herinnert eraan, dat het aantal gevallen van criminele abortus in Ne derland is berekend op ongeveer 25.000 per jaar. Prof. Kloostermann heeft al eerder gewezen op het „in ons land steeds beter wordende alternatief voor abortus provocatus, namelijk afstand doen ten behoeve van een pleeggezin." „Hier zou een nieuwe markt kunnen liggen", aldus dr. Hoefnagels. „Maar", voegt hij er aan toe, „het probleem ligt weer in de maatschappelijke opvattin gen en de veronderstellingen daar over." „Je krijgt het gevoel dat je een soort supermens moet zijn". Dat is één van de vele" markante uitlatingen in het boek „Adoptief-ouders aan het woord" van de sociaal-pedagoge drs. H. F. M. Mansvelt. Het zinnetje is te gelijk een afspiegeling van de kritiek in dit boek op de gang van zaken bij de adoptie in Nederland. Ook in de inleiding ontbreekt die niet. Dr. C. F. Hoefnagels noemt onze Adop tiewet „qua karakter traag en plage rig". Tussen het opkomen van het ver langen tot het adopteren van een kind en het verwezenlijken daarvan ligt een lange moeilijke weg. Dat is bekend, maar nooit eerder hebben ouders zelf verteld hoe zij die zware gang maak ten. Dat aoen zij in un, m »rc!: king roerende boek wel. Omdat tien procent van de huwelij ken in Nederland kinderloos blijft, is de vraag naar te adopteren kinderen vele malen groter dan het aanbod. Daarom ziet slechts vijf tot tien procent van al le aanvragers zijn innige wens in ver vulling gaan. Het merendeel van die kinderen is afkomstig van ongehuwde moeders, van wie dertig procent haar kind af staat. Juist door de klejne voorraad en de grote markt hebben alle organen die zich met adoptie bezig houden zich de luxe van hoge eisen kunnen veroorlo ven. De mogelijkheid tot adoptie en daarmee tot het „administratief in ver wachting zijn" is in Nederland in 1830 afgeschaft. In november 1956 werd zij wettelijk weer mogelijk, maar toen niet meer in het belang van de adop- tant, die (bijvoorbeeld) wel graag een opvolger wilde hebben, maar in het be lang van het kind. 7o wprd adoptie een 7aak van kin derbescherming. Een echtpaar dat een kind adopteert, krijgt een wettig en zijn naam dragend kind. In vrijwel alle gevallen is adoptie onherroepelijk. Tussen 1956 en 1968 hebben 4900 kinderen „andere ou ders" gekregen. Ruim elfhonderd echtparen zaten in 1968 nog in de grootste spanning over de afhandeling van hun aanvraag. Dra. Van Mansveld heeft heel wat te horen gekregen toen zij urenlange ge sprekken voerde met echtparen wier wens wél in vervulling was gegaan. Het kwam neer op „door de molen ge gaan", moet dat nou zo, zich beledigd of teleurgesteld voelen en: Waar kun nen wij hulp of voorlichting krijgen. Een adoptief-vader: „In een normaal geval wordt er toch niet zo'n drukte ge maakt als er een kind komt". Een mevrouw: „Ik heb wel gedacht: grote genade, mensen met eigen kinde ren kunnen gerust imbeciel zijn, maar pleegouders..." Maatschappelijk werksters (kers) ko men op bezoek en gaan hun bureau dan rapporteren of zij een gezin wel of niet geschikt achten (in goed Nederlands heet dat „home-study"). Het bureau moet de beslissing nemen „die het le ven van 't kind ten diepste beïnvloed". Dra. Mansveld kreeg bij een echt paar te horen: „Het hangt er maar precies van af, wat voor juffrouw je in huis krijgt. Wat kunnen die jonge maat schappelijk werksters nu eigenlijk we ten van deze kwesties. Het hoeft er maar eentje te zijn die je slecht ge zind is en het gaat mis. Ik vind dat een onverdraaglijk idee". Een vader sprak over het „verhoor" bij de Raad voor de Kinderbescher ming. Anderen klaagden over de wei nig tactvolle, onheuse manier waarop zij op bureaus te woord werden ge staan, Daarom wordt nadrukkelijk gepleit voor het samenbrengen van de vele adoptie-organen in één Centrale Adop- tie^ Stichting. Misschien zouden de echt paren zich dan ook wat minder afhan kelijk gaan voelen van de welwillend heid van anderen. „Adoptief-ouders aan het woord". Uitgeverij Samson, Alphen aan den RÜn f 11.90. 1/ort/ Het is voor een vrouwmens echt wel eens goed een tijdje uitgeschakeld te zijn zelfs al klinkt dat op het eerste gehoor misschien wat bar voor een kort verblijf in een ziekenhuis. Een paar dagen in observatie, een klein mankementje dat verholpen moet worden maar waarvoor zij zich op dringend doktersadvies toch wel even aan verpleegstershanden moet toevertrouwen. Hoe onvrijwillig zij daar ook heengaat met het lichte weekendkoffertje en een zwaar hart: het blijkt na afloop een zeer heilzame ervaring. En dat niet alleen lichamelijk. Want wie de bevoorrechte status van lopend patiënte bereikt heeft, is voor een groot deel van de „vrije uren" op het dagverblijf aangewezen. In een modern ziekenhuis een riant vertrek met gemakkelijke stoelen, decoratieve planten en verwante schemerlampen, een radio-aansluiting en een tv-toestel voor de gelukkigen met avondpermissie. Wat, zo vraag ik maar, kan een tijdelijk uitgeschakelde huisvrouw meer verlangen? Zij heeft, dank zij die observatie of dat mankement, een kleine oase bereikt, waarvan zij zo vaak heeft gedroomd. Zij behoeft niets schoon te houden of op te ruimen, geen bed op te maken of vaten te wassen. Haar koffie, haar thee, haar vruchtensap en frisdrank worden keurig op tijd geserveerd. Voor haar ontbijt, haar avondboterham en haar diner van drie gangen behoeft zij maar aan te schuiven. Kortom, de hele dagelijkse last van taken en plichten is van haar afgevallen. Het enige waarover zij ook bij een g+nstig verloop van de behandelingzich in stille ogenblikken zorgen maakt is de situatie thuis. Maar dit tobben over man en kroost en huis kan aanmerkelijk verlicht worden door de sportiviteit van de tijdelijk verweesde huisgenoten. En laten we daarbij eens even een streepje zetten: zo'n verblijf in een ziekenhuis doet de papieren van moeders nog altijd niet erkend beroep aanzienlijk stijgen. „Wat heb je nou zo'n hele dag te doen?", is een vraag die papa en kroost nu maar eens naar eer en geweten moeten beantwoorden. En dan blijken de allernoodzakelijkste bezigheden om het huis bewoonbaar, de bedden beslaapbaar en de maaltijden eetbaar te houden, een hoeveelheid energie en toewijding te vereisen die wel tot enige stille waardering leidt. Van de vrouw alléén die dat iedere dag maar weer als vanzelfsprekend klaarspeelt, en daarbij nog een zuinig financieel beheer weet te voeren. Waar het huishoudgeld toch blijft? is dan ook een rekensom waarop de kostwinner zelf nu eens zijn krachten mag beproeven. Het is raar maar waar, dat een groot percentage mannen er niet het flauwste idee van heeft wat het gewone dagelijkse voedselpakket wel kost. Zij denken nog doodleuk in vooroorlogse tarieven en verwachten flinke eieren van een dubbeltje het stuk en een fiks brood, liefst, gesneden en verpakt, voor een kwartje. Zij constateren nu eens met gezonde verbijstering dat er van een tientje niet veel wisselgeld overblijft na het dagelijks bezoek aan de slager en de groenteman, en dat zal moeder een extra onderscheiding op haar duster spelden, als zij straks opgeknapt en uitgerust thuis komt. Want dat laatste staat, en niet alleen in lichamelijke zin, als een paal boven water. Als de lopende dames 's morgens bij de koffie gezellig gaan buurten in het dagverblijf, treffen zij daar eindelijk eens een sfeer van eensgezindheid aan, ongeacht leeftijd of burgerlijke staat, die hun werkelijk weldadig aandoet. Het gedeelde lot van in een soort windstilte verzeild geraakt te zijn, maakt de tongen merkwaardig los. Niet alleen over de eigen kwalen of ongemakken, maar ook over de moeilijkheden van een vrouwenleven in het algemeen. Het is opvallend hoe vaak terloops de verzuchting valt: Je kunt over al die dingen zo weinig met iemand praten. En praten betekent dan: je overvolle hart uitstorten, eerlijk voor de dag komen met datgene wat je werkelijk kwelt of zelfs beangstigt. Het zijn immers altijd dezelfden om je heen: familieleden, buren, kennissen. En hoeveel mensen zijn bestand tegen narigheden of maar bereid daarnaar te luisteren? Zij drinken graag een bakje pittige troost met een praatje over het weer of de uitverkoop erbij, maar blijf hun alsjeblieft met verhalen over pijn of ziekte of nog erger van het lijf. En van de weeromstuit, zo blijkt dan, sluiten vele vrouwen zich op in een eigen cel van zorg én angst, en blijven lopen met een hardnekkige pijn omdat ze niet naar een dokter durven gaan uit vrees een verpletterend vonnis te zullen horen. Maar hier, waar iedereen het nodige aan pijnen, kwalen en behandelingen achter de rug heeft, komen de geboeide tongen los en blijken vaak de vrouwen met de pijnlijkste lijdensweg achter de rug het hartelijkst bereid om te luisteren. Andermans leed troost" krijgt hier een diepere en vaak beschamende betekenis: wat wordt het eigen betrekkelijk kleine ongemak dan een veertje om te dragen, vergeleken bij de last van reuma of suikerziekte. En als er één goede raad is die tenslotte mee naar huis genomen wordt: Blijf niet rondlopen met een pijn, een bloeding of een ontsteking. Op tijd naar de dokter kan een levenskwestie blijken. SASKIA Als we het goed hebben begrepen, is het onze modieuze dood wanneer we niet binnen de maand allemaal met een tas van krokodillenleer rondlopen. Wanneer u zich op dit moment herinnert dat u ooit zo'n tasje na de jaren dertig (toen 't ook mode was) in een zolderkast hebt opgeborgen, kunt u er vast op reke nen dat uw tienerdochter dat tasje reeds heeft ontdekt en het wat u be treft meteen heeft onteigend. Er zit in zo'n geval niets anders op, dan uw man's pantoffels klaar te zet ten en hem dan vriendelijk te ver zoeken of u deze maand alvast uw verjaardagscaeautje kunt krijgen, in krokodil. Wel, nu is krokodilleleer erg mooi. En nu is een kokodil, in ieder geval voor mij, een naar, vals beest met enge gele ogen. Maar een feit is ook, dat de krokodillen tot de Drie modellen uit de nieuwe col lectie van Dick Holthaus, die dezer dagen in Amsterdam is getoond. Hier een aubergine-kleurig tweed panta- lonpak met een melusine „heren hoed" Een mouwloos bontgevoerd vest van geruite wollen stof, gedragen over een zwarte jersey pantalon en blouse. Het geheel wordt gecomple teerd door een handgebreide bonnet hiirtassenrie slaal. Een grijs geruit tailleur met lang jasje. Het geheel wordt „be kroond" door een grote vilten hoed. Een zeer sportief ontwerp van de Amsterdamse mode-ontwerper voor het naderende winterseizoen. bedreigde en uitstervende diersoorten worden gerekend. Het is ook zeker, dat de modemakers en dierenbeschermers niet altijd hand in hand gaan; denkt u maar even aan de zeehonden. Of krokodillen som tijds ook zo wreed worden gedood we ten we niet. We weten wel, dat de krokodillen in de Verenigde Staten al jaren bij de wet zijn beschermd en dat men daar van de etttelijke miljoe nen krokodillen er nog maar zo'n twin tigduizend over heeft. Niet dat die wettelijke bescherming veel uitmaakt, want men is illegaal op deze dieren blijven jaren, omdat hun leer zeer duur wordt betaald en altijd wel „in" blijft. Daarom heeft de Amerikaanse minis ter van Binnenlandse Zaken, de heer Walter J. Hickel, voor dit jaar nog een bedrag van honderduizend dollar uitgetrokken voor de jacht op kroko- dillendoders en de bewaking van de moerasgebieden waarin de dieren voorkomen. Het Amerikaanse Congres heeft daar bij nog eens 'nwetsvoorstel in behan deling, dat de regering moet mach tigen zeer streng op te treden tegen de illegale handel in beschermde dieren of hun huiden, zodat zelfs import daarvan kan worden verboden. Op dit moment ook wordt daarente gen door de modemakers verordon neert dat krokodilletassen zeer en vogue worden en dat je er zonder niet meer bij hoort. We weten het niet en het is zomaar een suggestie, maar men heeft in deze tijd de mond vol van inspraak, coördinatie en algemeen overleg. Zou het nu zó gek zijn, wanneer mode ontwerpers tevoren eens dachten aan al die moeite die men ter wereld doet om bepaalde diersoorten te behouden? Zou het nu zó gek zijn, wanneer ze in plaats van zeehond en krokodil uit eindelijk dan toch maar iets anders kozen?. Het laatste woord in een bepaalde mode hebben uiteindelijk wel u en wij en de buurvrouw, maar wat doet u wanneer „zij van daarnaast" wel met krokodil langs paradeert...?

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1969 | | pagina 11