HANDENVOL WERK AAN DE JEUGD „Kassier behoeft voor ons echt geen held te zijn" Bazaar houdt school draaie nde NOG GROTE ZORGEN OM BOUWBELEID j Dit jaar ai 20 gewapende bankovervallen Dat gaat zo al 15 jaar „Voorbewerkt" Ook kwaliteit woonmilieu is belangrijk Hervorming centraal in onderwijsproblematiek DIRECTEUR VAN ROTTERDAMSE SPAARBANK: TE WEINIG KLEUTERTJES IN SIEPELVEEN Fabrieksmatige woningproduktie afdammen Beheerder; „Vooral nuchter bekijken" Geen straf voor „kunstenaars- politieman Rare sprongen Gezond Huurbeleid Bitter Krotten Beleidsdaad Experimenten Confereren Stampvol TWEE KWARTJES EIGEN KINDEREN HANEPOTEN KLAPSTUKKEN 9 IN OKTOBER ZATERDAG 13 SEPTEMBER 1969 t i t t I DEN HAAG Hoeveel huizen bouwen we tegen een huur, die voor de laagstbetaalden aan vaardbaar is? Deze vraag is bij na 25 jaar na de oorlog nog steeds de (politieke) kern van ons bouwbeleid. Minister Schut had een voorgan ger, drs. Bogaers, die de bouwpro ductie, dus het aantal huizen, enorm heeft opgejaagd. In grote bouwstromen kwam de ene rij flats naast de andere rij eengezinswonin gen te staan. De jaarlijkse produktie van wo ningen steeg tot 125.000; in 1970 zou de woningnood zijn afgelopen. Ir. Schut had, toen hij minister werd, de Tweede Kamer bij wijze van spreken nog nooit van binnen gezien. Het probleem van de wo ningbouw kende hij niet, dat van de ruimtelijke ordening des te be ter. Hij was planologisch tdviseur van verscheidene gemeenten. Toen hij minister werd paste hij de uitgangspunten en de principes van de ruimtelijke ordening in zijn woningbouwbeleid. Ir. Schut voelt er niets voor om als het ware in het wilde weg alsmaar huizen in een ruitje neer te zetten. Hij wil eerst weten aan wat voor soort huizen we, anno 1970, behoef te hebben. Bovendien: hoe en waar zetten we die huizen neer? De kwaliteit van het woonmilieu en de kwaliteit van de woningen zelf is voor hem ten minste even belangrijk als de hoeveelheid. Of belangrijker? Deze indruk maakt ir. Schut nog steeds. In het begin van zijn ambtsperiode kon het hem nog worden vergeven, dat hij voor die politiek zo voorname cijfers te weinig oog had, dat hij ermee schutterde. Hij maakte bo vendien aohter de regeringstafel rare sprongen, gaf verkeerde in lichtingen, struikelde over inter pretaties. De laatste tijd kan hij beter met de beide Kamers der Staten- Genéraal omgaan. Hij is gevatter geworden, hij durft gebruik te ma ken van zijn niet gering gevoel voor humor, hij bijt' van zich af, zoals de socialist Broeksz enkele maanden geleden in de senaat heeft gemerkt. Het neemt niet weg, dat hij toch nog steeds niet sterk is in het ge ven van juiste getallen - als het hem dezer dagen gemaakte ver wijt juist is dat hij met zijn bouwprogramma achterligt en dat de 120.000 dit jaar misschien niet worden gehaald. Ir. Schut heeft al twee jaar achtereen het aantal premiewoningen moeten verhogen, omdat de produktie in de vrije sector tegen valt. Het kan hem niet geheel worden verweten. De minister van Volks huisvesting kan bijvoorbeeld moei teveen (financiën) zet echter zijn plannen voor de belastingcorrectie wel onveranderd door, zijn collega Schut knikt uiteindelijk al weer „ja" tegen een uitstel van de huurverhoging met een half jaar. Zijn beleid wordt hierdoor wezen lijk aangetast, maar hij blijft zitten. Het is in politieke kringen wederom een bevestiging, dat de minister te weinig voor zijn standje vecht en zo iets wordt in de Kamer „slap" ge noemd. Ir. Schut krijgt dat in de herfst beslist nog wel te horen. MINISTER SCHUT beleid omgebogen lijk aansprakelijk worden gesteld voor de hoge rentestand en voor het duurder worden van de bouw prijzen als gevolg van de invoe ring van de BTW. Hij is echter wel (mede) verant woordelijk voor het falen van het structurele huurbeleid, dat hij in Ie Tweede Kamer noemde „de bloeds omloop voor een gezonde woning bouw". Het gaat om de jaarlijkse huurverhoging met zes procent, waaraan dit jaar werd geknab beld en die nu weer met een half jaar zal worden uitgesteld. Op zijn departement wordt ge zegd, dat het volkshuisvestingsbe leid het mikpunt is voor boog schutters, die het sociaal-econo misch beleid beheersen. Elk volks huisvestingsbeleid dat een loopje neemt met de jaarlijkse huurver hogingen moet stranden. Het is een bittere opmerking, die tot de conclusie moet leiden dat over deze huurverhogingen dui delijke afspraken bij de volgende kabinetsformatie moeten worden gemaakt. Het is natuurlijk moeilijk vech ten tegen de Sociaal-Economische Raad, die zijn adviezen steeds meer als bindende uitspraken schijnt te gaan zien. Minister Wit- De uitgangspunten van de minister zijn zeer gezond. Kort en goed ko men ze erop neer: zorgen dat de juiste mensen in de juiste huizen wonen, die op de juiste plaatsen ge bouwd zijn. Het bouwen is lang niet alleen en niet in de eerste plaats een taak voor de rijksoverheid. Het beleid moet worden „gemaakt" in de pro vincies, in de gemeenten en het moet zoveel mogelijk worden verwerke lijkt door particulieren. Vandaar, dat ir. Schut een marktonderzoek wil om te weten waar de echte be hoefte aan huizen ligt; vandaar dat hij, zoals hij dat graag noemt, „de deelgebieden in ons land wil mo biliseren". Hij is al twee keer alle provincies afgereisd om in direct contact met de mensen, zowel met de lagere overheid als met de geïnteresseerden te praten over wat kan en moet ge beuren. Hij heeft het beleid van zijn voorgangers wezenlijk omgebogen. Eerst maakte hij een einde aan de bevoorrechting van de woningwet- bouw waarvoor verborgen subsi dies in bijvoorbeeld de vorm van la gere grondkosten werden gegeven en hij moest de produktie af dammen van de fabrieksmatige bouw, hoofdzakelijk flats, waaraan echter steeds minder behoefte be staat, maar waardoor het „heilige getal" wel flink werd opgevoerd. In dit beleid past ook de aanpak van de krotopruiming, waarvoor 2 jaar geleden nog niets was voorbe reid. Ook het vrijmaken van huren past hierin, evenals de doorstroming. Ir. Schut heeft het hoofd niet gebo gen, nadat de Eerste Kamer zijn huur belasting in december verwierp. In het komende parlementaire jaar zal hij met nieuwe wettelijke maatre gelen komen. Ook deze minister beseft, dat hij de oogst nu moet gaan binnenhalen. Hij hoopt dat zijn vele contacten in de regio's en met belanghebbenden vruchtbaar zullen zijn. Voor hem geldt hetzelfde als bij de industria- lisatiepolitiek van minister De Block: de resultaten ervan komen niet op naam van de minister. Het op zich gezonde beleid van ir. Schut spreekt parlement en publiek dan ook niet zo gemakkelijk aan. Veel moeilijker dan het harde cijfer van 125.000. Laat hij zich dat in de komende twee jaar goed realiseren! DEN HAAG Onderwijs en Defensie zijn de „duurste" departementen. Zij bestrijken twee gebieden waarop heel wat aan het veranderen is. Minister Veringa (Onderwijs) is daarmee iets verder gevorderd dan zijn collega Den Toom (Defensie). Dat komt door de stroomversnelling op de universi teiten en de vernieuwing van het voortgezet onder wijs. Het gaat met zo'n vaart, dat dr. Veringa na twee jaar ervaring erkent dat hij achteraf bezien in april 1967 niet wist en ook niet kon weten waar hij aan begon. Hij heeft willen nagaan wat er aan de hand was. Dit heeft hem de bijnaam van de minister van de rappor ten bezorgd. Hij heeft er overigens wel mee bereikt, dat hij thans de prioriteiten netjes op een rijtje heeft. Dit was nodig, omdat het om geweldige happen uit de begroting gaatvierhonderd miljoen voor het voortgezet onderwijs, eenzelfde bedrag alleen al voor de investeringen van de twaalf universiteiten en hoge scholen. Samen is dit evenveel als wij aan ontwikke lingshulp besteden. De achtste medische faculteit gaat oök zo'n vierhonderd miljoen kosten, een mooie aanzet voor de bouw van twintigduizend huizen, een stad van 75.000 inwoners. De belangrijkste beslissing die mi nister Veringa en zijn staatssecreta ris mr. Grosheide hebben genomen, was de overgangswet voortgezet on derwijs, die in feite de Mammoetwet in werking zette. Als men er nu op terug kijkt, was het eigenlijk een moedige beleids daad. Een jaar later was het er wellicht niet meer van gekomen. De harmonisatie van de lerarensalaris sen zat er ook nog aan vast. Vroeger had een minister zich met één zo'n succes voor tenminste een jaar ingeboekt. In deze tijd gaat dat niet meer op. De tijdgeest eist meer van bewindslieden. De veranderin gen in de samenleving voltrekken zich zoveel sneller. Het kabinet-De Jong probeert in deze stroom mee te roeien zonder de koers kwijt te raken. Het zou zich wat meer steun wensen van de posi tieve krachten in de samenleving. Het ziet nog te veel stuurlieden wer keloos aan de wal staan. Al roeiende is er een nieuw stuk echtscheidingsrecht afgeleverd, dat een oplossing biedt voor een reeds tientallen jaren slepend probleem Minister Beemink (binnenlandse za ken) heeft het grootste deel van zijn wetgevend program al achter de rug en maakt zich op om de provincia le indeling op de helling te zetten. Er moet een doelmatiger bestuursor ganisatie komen. Minister Den Toom heeft gezorgd voor nieuwe tanks en vliegtuigen. Het halve miljoen voor de toto rol de er in deze kabinetsperiode uit. Scheveningen krijgt eindelijk zijn nieuwe vissershaven, waar het al vijftien jaar op wachtte. De waterzuivering is aangepakt. Voor de eerste maal is er een meer jarenplan voor de uitvoering van rijkswegen, 1800 kilometer in totaal. Van de Nieuwe Uitleg waar dr. Veringa zetelt kwamen de verla ging van de leerlingenschaal en de 1.7 miljard voor het wetenschappe lijk onderwijs, maar deze minister is nog lang niet geslaagd. Er staat nog heel wat op het programma: vernieuwing van het basisonderwijs, verbetering van de overgangen van de kleuterschool naar de lagere school en vandaar naar het voortge zet onderwijs, een nieuwe experi- menteerwet voor de aanpassing van de Mammoetwet, betere aanpassing van het hoger beroepsonderwijs aan de technische hogescholen, het op vangen van de wassende stroom stu denten, een „verbouwing" van het wetenschappelijk onderwijs (de her structurering) met tevens een be tere aansluiting op een dienstbaar heid aan de maatschappij. Tenslotte is er dan het grote pro bleem van de hervorming van het bestuur van het wetenschappelijk on derwijs: de belangrijkste toetssteen, of zo men wil het grootste struikel blok. Dit is de zaak waarvoor een groep studenten de Maagdenhuisaf- MINISTER VERINGA rapporten faire is begonnen. Minister Veringa zit nu te wachten op de volgende zet. Intussen zitten partijen aan de conferentietafels: curatoren, hoogle raren die het bijltje erbij neer wil len gooien, omdat zij de slopende onderhandelingsmethoden van de studentenvertegenwoordigers moe zijn en menen dat zij wel wat beters te doen hebben dan hun tijd te zitten verpraten. Het is echter niet alleen de stude rende jeugd waarmee dr. Veringa in de komende tijd te maken krijgt, ook de eisen van de „werkende jeugd" komen' bij hem op tafeL En dan is er nog een ander deel van de jeugd met problemen: de dienst plichtigen die kunnen werken noch studeren, maar dat is een zaak die minister Den Toom in eerste aanleg aangaat. Onderwijs en defensie zijn niet al leen duur, zij zitten stampvol met de problemen van deze tijd. En hoezeer deze twee ministers dan mogen ver schillen in hun benadering van de problemen, zij hebben één ding ge meen: zij praten tenminste met de jongeren, dr. Veringa met de stu denten en Den Toom met de solda ten. TjV/i kleuterschool moet tenminste 21 kleutertjes herbergen, wil die school voor overheidssubsidie in aan merking komen. Wat doet dus een ge hucht dat zó klein is dat er maar zes tien ukkepukkies rondlopen en dat toch een kleuterschool wenst? Antwoord: het organiseert iedere herfst een grote bazaar en laat het 9C hooit je draaien van de nettowinst. T~\it jaar z(jn er in Nederland al 22 gewapende bankovervallen ge pleegd: 6 januari: Breda, bijkantoor Boe renleenbank. Buit 2000 gld. 31 januari: Leveroy (Limburg), Boerenleenbank. Buit: 7000 gulden. 4 februari: Eindhoven, hulppost kantoor. Buit: 25.000 gulden. 28 februari: Utrecht, postkantoor. Buit: 13.000 gulden. 28 februari: Kerkrade, Nederland se Middenstands Bank. Buit: enke le duizenden gulden. 4 maart: Princenhage bij Breda, Boerenleenbang. Dader gegrepen, vier overvallen ineens opgelost. 5 maart: Rheden, Raiffeisenbank. Mislukt na tip aan politie. 12 maart: Terheyden, postkantoor. Buit 3000 gulden. 12 maart: Hansel (Limburg) Boe renleenbank. Buit: 55.000 gulden. 17 maart: Meerssen, bijkantoor Maastrichtse Gemeentespaarbank. Buit: 3500 gulden. 20 maart: Susteren, bijkantoor AMRO-bank. Buit 16.000 gulden. 23 mei: Maastricht, Nederlandse Credietbank. Mislukt dankzij kas sier. 26 mei: Heerlen, AMRO-bank. Kluisdeur was „voorbewerkt". Buit: Half miljoen gulden. 5 juni: Tilburg, bijkantoor Boeren leenbank. Buit 5000 gulden. 17 juni: Eindhoven, Grenswissel kantoor. Buit: 100.000 gulden. 26 juni: Wanroy (Limburg), Boe renleenbank. Buit: 5000 gulden aan vreemde valuta. 3 juli: 's-Hertogenbosch, kantoor Algemene Bank Nederland. Mislukt door toedoen van cliënt. 8 augustus: Amsterdam, bijkan toor Raiffeisenbank. Mislukt dank zij beveiliging. 26 augustus: Eemnes (N. Holland) Boerenleenbank. Geen succes door optreden beheerder. 27 augustus: Den Dolder, bankiers kantoor Vlaer en Kol. Buit: 640 gul den. 8 september: Amsterdam, filiaal Spaarbank voor de stad Amsterdam: Buit: 75.000 gulden. 9 september: Ommen, AMRO- bank. Geen succes. Kassier neerge schoten en later overleden. Het is een merkwaardige ervaring. Zittend naast de kassier achter de balie, zie ik steeds maar mensen langsschuiven die geld komen brengen of halen. Na een tijdje went 't, maar in mijn achter hoofd blijven natuurlijk die slordige twintig bank overvallen van de afgelopen negen maanden. Meestal waren het even nuchtere en onopval lende bankkantoren als het bijkantoor van De Spaarbank aan de Schieweg in Rotterdam, waar ik achter het loket zit. Naast mij is de 41-jarige beheerder van het bij kantoor, de heer J. J. van Agteren, doorlopend met geldzaken bezig. Htf telt bankpapier uit, ver telt een meisje dat twee kilo centen precies een tientje is en hij maakt een vriendelijke opmer king tegen een oude mevrouw, die iets kwijt was, maar het inmiddels weer heeft gevonden. Vindt u dat een gevaarlijk beroep hebt? „Ik ga echt niet 's morgens met trillende knieën van huis en ik lig 's nachts beslist niet wakker om te bepiekeren wat er allemaal zou kunnen gebeuren. Elk vak zal wel zijn risico's hebben en ik heb het gevoel dat wij zeer goed beveiligd zijn." Later bij de directie van De Spaarbank op het hoofdkantoor vertelt directeur G. S. de Vries dat er op het punt van beveiliging een brede inspraak is geweest met de mensen die het geld voor de bank beheren. Directeur G. S. de Vries zegt: „Wij hebben de hele beveiliging met hen doorge praat en we hebben hun gevraagd hoe zij zich zo beveiligd mogelijk zouden voelen. Overigens weet iedere kassier, dat wij in bankzaken geen prijs op heldendom stellen". Directeur mr. A. W. Oberman voegt daaraan toe: „Het gaat ons drie dingen: mensen, geld en contact met het publiek. Een bank mag geen pure geldmachine worden". Aan de balie van het bijkantoor van de heer Van Agteren wordt er door de geldbrengers en -halers soms met eni ge zorg over de jongste bankoverval ge sproken. De heer Van Agteren houdt er geen zwaartillende vertogen over. Hij is niet in het bankwezen opge groeid want drie jaar geleden was hij nog filiaalleider in de levensmiddelen branche. Zijn de overvallen geen punt ge weest toen u naar de bank overstap te? „Er zullen maar weinig bankmensen zijn die door de kans op een overval an der werk zouden willen gaan doen. Ik geloof dat er bij de kas aan de balie vooral nuchtere mensen moeten zitten. De mogelijkheid dat een bankoverval hier slaagt, is wel bijzonder gering, niet alleen omdat er vele soorten beveiligin gen zijn, maar ook omdat de Rotterdam se politie pijlsnel reageert. Ik heb twee keer loos alarm meegemaakt, toen de PTT draden aan het verleggen was. Voordat wij goed wisten wat er aan de hand was, stormden de politiemannen al het kantoor binnen". Zoudt u 't merken als een overval ler de deur binnenkwam? „Dat is natuurlijk van te voren nooit met zekerheid te zeggen, maar mijn ogen gaan wel om de paar seconden naar de deur. Dat is een gewoontege baar, het heeft niets met overvallen te maken". Gaat een kassier van het geld dat hij beheert, houden? „Dat klinkt te gek. Ik voel me ver antwoordelijk voor het geld, vooral om dat ik dagelijks de mensen zie, die hun geld in goed vertrouwen naar de bank brengen." Hebt u zich wel eens voorgesteld wat u zou doen al uw bank werd overvallen? „Natuurlijk, dat doet iedere kassier. Het belangrijkste lijkt mij dat de kas sier niet zenuwachtig wordt, want dan wordt de overvaller nog zenuwachtiger dan hij al is en dat is vragen om onge lukken. Ik zou natuurlijk niet zeggen: „Hier is de kas en wat wil je nog meer?' KASSIER VAN AGTEREN Elk beroep zal wel zijn risico's hebben Ik zou proberen onopvallend de zaak te vertragen. Dat zal wel altijd het moei lijke punt blijven: zo te vertragen dat de overvaller het niet merkt en dat er toch tijd wordt gewonnen". Hoe denkt u over bankovervallers? „Ach, vroeger zullen het wel zware jongens zijn geweest, zielige mensen. Een vrij algemeen geldend voorschrift aan de kassier is, dat hij een zo laag mogelijk bedrag aan geld in de kas aan de balie heeft." De motorschepen Camerounkust en Gabonkust van de NV Stoomvaart MaatschappijNederland zijn voor de vaart verkocht aan Interocean Liberia Inc. in Mohróvia' (Liberia). De Ca merounkust, die de naam Universe zal krijgen, wordt begin oktober opge leverd. De Gabonkust, met de nieuwe naam Unison, is reeds overgedragen. het rad van avontuur opstellen, schiet tent inrichten, de touwtrekkerskraam op bouwen, de enveloppen-met-altijd-prijs vullen en het bord ophangen, waar met pijltjes naar gegooid gaat worden. En terwijl de kleuters z^lf allang in bed liggen, kan een hele avond lang worden geloot en gelachen, en zal het geld voor weer een jaar kleuterschool binnenstromen. Ieder jaar een beetje meer. De vijf Siepelveners, die in 1955 het initiatief namen en de stichting „Kleu terschool OLS IV" oprichtten, haalden het eerste jaar goed vijftienhonderd gulden binnen. Dat bedrag is inmiddels vertienvou digd en daardoor kon het schoolgeld al die jaren onveranderd blijven: twee kwartjes per week. Alleen daarvan kan de school niet draaien. Daarom zal het rad van avon tuur op de bazaar straks zeker honderd vijftig keer ratelen. Iedere keer brengt een paar tientjes op. Om het kleuterklasje te verwarmen, de muren te verven, het speeltuintje achter meesters tuin op te knappen en iuf te betalen. Hoofdonderwijzer H. Meijeringh temidden van één van zijn drie klassen. UTRECHT De 30-jarige hoofd agent A. C. Bruins Slot, die zich bij de opening van de tentoonstelling Ne derlandse Beeldhouwkunst '64-'69 in de Nicolaaskerk op 4 september uitgaf, voor kunstenaar, zullen geen discipli naire of andere straffen worden opge legd. Dit is bekend geworden na de weke lijkse vergadering van de korpsstaf van de gemeentepolitie in Utrecht. Volgens een woordvoerder van de Utrechtse politie, heeft de hoofdagent, die tegenover protesterende kunste naars (die zonder toegangsbewijs de Nicolaaskerk in wilden) en journalis ten had gezegd Van Voorst tot Voorst te heten, zijn spijt betuigd over zijn ontactisch optreden. Er is, volgens de woordvoerder, bij hem geen sprake ge weest van enipp kwade trouw. In Siepelveen, een handvol huizen tussen Emmen en Ter Apel, doen ze het al vijftien jaar zo. Het organiseren van de jaarlijkse bazaar is een klus, waar niemand daar meer vreemd van opkijkt. Het hoofd van de openbare lagere school in Siepelveen, de 32-jarige H. Meijeringh, heeft alle touwtjes in zijn stevige handen. Samen met zijn één jaar jongere vrouw woont hij in het huis pal naast de school, waarin ook de kleuterklas is ondergebracht. Hij geeft les aan de drie hoogste klassen in het ene lokaal, zijn vrouw aan de drie laagste klassen in het andere. Een derde klaslokaal doet dienst als bergruimte en in het vierde spelen de Siepelveense kleuters onder toezicht van een gediplomeerd kleuterleidster, die wel tegen een wat lager salaris wil werken, omdat ze haar eigen kinderen hier mee naar school kan nemen! „Vorig jaar hadden we een netto opbrengst van vijftienduizend gulden met de bazaar", vertelt schoolhoofd Meijeringh, die ieder jaar voor duizen den guldens aan prijzen inkoopt. Het berglokaal staat nu al weer vol met do zen dekens, lakens, een bromfiets, alle maal zaken die straks voor een lot van twee kwartjes te winnen zullen zijn. De meeste prijzen komen echter voor niets binnen. Dat zijn de reacties op de zeshonderd briefjes, die de kleu ters zelf ieder jaar naar grote en klei ne bedrijven zenden. Met grote hanepoten „schrijven" kin dertjes tussen vier en zes jaar aan de directies, dat hun schooltje moet be staan van de opbrengst van de bazaar en die briefjes winnen het duidelijk van de honderden gestencilde verzoeken om prijzen beschikbaar te stellen, die diezelfde directies ónder oeen kriigen. Heel wat firma's sturen trouw ieder jaar een serie prijzen en prijsjes, die dan warden opgeslagen in de klas van meester Meijeringh. Daar hangt de kaart van Friesland op het ogenblik tussen de handdoeken, de wekkertjes, de lakens, balpennen, prullemanden, ta felkleden, flessen jenever en de kerst boomverlichting. Vlak voor de bazaar in café Moorman in Nieuw-Weerdinge begint, koopt mees ter zelf dan nog even de klapstukken voor het feest: een paar koelkasten, Zaanse klokken en een bromfiets, tien tallen wollen dekens en een paar hon derd slagroomtaarten en fruitmanden. Alles in de stellige verwachting dat de rekeningen uit de opbrengst var de ba zaar kunnen worden betaald. Terwijl de prijzenberg in de klas groeit, gaan de kinderen met de loten de boer op. Wie er vijf verkoopt krijgt een balpen, wie er vijfentwintig weet te slijten wordt eigenaar van een vier kleurenexemplaar. Dit jaar zal de bazaar in oktober wor den gehouden. Dan zal meester Meije ringh samen met enkele dorpelingen

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1969 | | pagina 7