HANDENVOL WERK
AAN DE JEUGD
„Kassier behoeft voor ons
echt geen held te zijn"
Bazaar houdt school draaie nde
NOG GROTE ZORGEN
OM BOUWBELEID
j Dit jaar ai 20
gewapende
bankovervallen
Dat gaat zo
al 15 jaar
„Voorbewerkt"
Ook kwaliteit
woonmilieu is
belangrijk
Hervorming centraal in onderwijsproblematiek
DIRECTEUR VAN ROTTERDAMSE SPAARBANK:
TE WEINIG KLEUTERTJES IN SIEPELVEEN
Fabrieksmatige woningproduktie afdammen
Beheerder; „Vooral
nuchter bekijken"
Geen straf voor
„kunstenaars-
politieman
Rare sprongen
Gezond
Huurbeleid
Bitter
Krotten
Beleidsdaad
Experimenten
Confereren
Stampvol
TWEE KWARTJES
EIGEN KINDEREN
HANEPOTEN
KLAPSTUKKEN
9 IN OKTOBER
ZATERDAG 13 SEPTEMBER 1969
t
i
t
t
I
DEN HAAG Hoeveel huizen
bouwen we tegen een huur,
die voor de laagstbetaalden aan
vaardbaar is? Deze vraag is bij
na 25 jaar na de oorlog nog
steeds de (politieke) kern van ons
bouwbeleid.
Minister Schut had een voorgan
ger, drs. Bogaers, die de bouwpro
ductie, dus het aantal huizen,
enorm heeft opgejaagd. In grote
bouwstromen kwam de ene rij flats
naast de andere rij eengezinswonin
gen te staan.
De jaarlijkse produktie van wo
ningen steeg tot 125.000; in 1970
zou de woningnood zijn afgelopen.
Ir. Schut had, toen hij minister
werd, de Tweede Kamer bij wijze
van spreken nog nooit van binnen
gezien. Het probleem van de wo
ningbouw kende hij niet, dat van
de ruimtelijke ordening des te be
ter. Hij was planologisch tdviseur
van verscheidene gemeenten.
Toen hij minister werd paste hij
de uitgangspunten en de principes
van de ruimtelijke ordening in
zijn woningbouwbeleid. Ir. Schut
voelt er niets voor om als het ware
in het wilde weg alsmaar huizen
in een ruitje neer te zetten. Hij
wil eerst weten aan wat voor
soort huizen we, anno 1970, behoef
te hebben. Bovendien: hoe en
waar zetten we die huizen neer?
De kwaliteit van het woonmilieu
en de kwaliteit van de woningen
zelf is voor hem ten minste even
belangrijk als de hoeveelheid.
Of belangrijker? Deze indruk
maakt ir. Schut nog steeds. In het
begin van zijn ambtsperiode kon
het hem nog worden vergeven, dat
hij voor die politiek zo voorname
cijfers te weinig oog had, dat hij
ermee schutterde. Hij maakte bo
vendien aohter de regeringstafel
rare sprongen, gaf verkeerde in
lichtingen, struikelde over inter
pretaties.
De laatste tijd kan hij beter
met de beide Kamers der Staten-
Genéraal omgaan. Hij is gevatter
geworden, hij durft gebruik te ma
ken van zijn niet gering gevoel
voor humor, hij bijt' van zich af,
zoals de socialist Broeksz enkele
maanden geleden in de senaat
heeft gemerkt.
Het neemt niet weg, dat hij toch
nog steeds niet sterk is in het ge
ven van juiste getallen - als het
hem dezer dagen gemaakte ver
wijt juist is dat hij met zijn
bouwprogramma achterligt en dat
de 120.000 dit jaar misschien niet
worden gehaald. Ir. Schut heeft al
twee jaar achtereen het aantal
premiewoningen moeten verhogen,
omdat de produktie in de vrije
sector tegen valt.
Het kan hem niet geheel worden
verweten. De minister van Volks
huisvesting kan bijvoorbeeld moei
teveen (financiën) zet echter zijn
plannen voor de belastingcorrectie
wel onveranderd door, zijn collega
Schut knikt uiteindelijk al
weer „ja" tegen een uitstel van de
huurverhoging met een half jaar.
Zijn beleid wordt hierdoor wezen
lijk aangetast, maar hij blijft zitten.
Het is in politieke kringen wederom
een bevestiging, dat de minister te
weinig voor zijn standje vecht en zo
iets wordt in de Kamer „slap" ge
noemd. Ir. Schut krijgt dat in de
herfst beslist nog wel te horen.
MINISTER SCHUT
beleid omgebogen
lijk aansprakelijk worden gesteld
voor de hoge rentestand en voor
het duurder worden van de bouw
prijzen als gevolg van de invoe
ring van de BTW.
Hij is echter wel (mede) verant
woordelijk voor het falen van het
structurele huurbeleid, dat hij in
Ie Tweede Kamer noemde „de bloeds
omloop voor een gezonde woning
bouw". Het gaat om de jaarlijkse
huurverhoging met zes procent,
waaraan dit jaar werd geknab
beld en die nu weer met een half
jaar zal worden uitgesteld.
Op zijn departement wordt ge
zegd, dat het volkshuisvestingsbe
leid het mikpunt is voor boog
schutters, die het sociaal-econo
misch beleid beheersen. Elk volks
huisvestingsbeleid dat een loopje
neemt met de jaarlijkse huurver
hogingen moet stranden.
Het is een bittere opmerking,
die tot de conclusie moet leiden
dat over deze huurverhogingen dui
delijke afspraken bij de volgende
kabinetsformatie moeten worden
gemaakt.
Het is natuurlijk moeilijk vech
ten tegen de Sociaal-Economische
Raad, die zijn adviezen steeds
meer als bindende uitspraken
schijnt te gaan zien. Minister Wit-
De uitgangspunten van de minister
zijn zeer gezond. Kort en goed ko
men ze erop neer: zorgen dat de
juiste mensen in de juiste huizen
wonen, die op de juiste plaatsen ge
bouwd zijn.
Het bouwen is lang niet alleen en
niet in de eerste plaats een taak
voor de rijksoverheid. Het beleid
moet worden „gemaakt" in de pro
vincies, in de gemeenten en het moet
zoveel mogelijk worden verwerke
lijkt door particulieren. Vandaar,
dat ir. Schut een marktonderzoek
wil om te weten waar de echte be
hoefte aan huizen ligt; vandaar dat
hij, zoals hij dat graag noemt, „de
deelgebieden in ons land wil mo
biliseren".
Hij is al twee keer alle provincies
afgereisd om in direct contact met
de mensen, zowel met de lagere
overheid als met de geïnteresseerden
te praten over wat kan en moet ge
beuren. Hij heeft het beleid van zijn
voorgangers wezenlijk omgebogen.
Eerst maakte hij een einde aan de
bevoorrechting van de woningwet-
bouw waarvoor verborgen subsi
dies in bijvoorbeeld de vorm van la
gere grondkosten werden gegeven
en hij moest de produktie af
dammen van de fabrieksmatige
bouw, hoofdzakelijk flats, waaraan
echter steeds minder behoefte be
staat, maar waardoor het „heilige
getal" wel flink werd opgevoerd.
In dit beleid past ook de aanpak
van de krotopruiming, waarvoor 2
jaar geleden nog niets was voorbe
reid. Ook het vrijmaken van huren
past hierin, evenals de doorstroming.
Ir. Schut heeft het hoofd niet gebo
gen, nadat de Eerste Kamer zijn huur
belasting in december verwierp. In
het komende parlementaire jaar zal
hij met nieuwe wettelijke maatre
gelen komen.
Ook deze minister beseft, dat hij
de oogst nu moet gaan binnenhalen.
Hij hoopt dat zijn vele contacten in
de regio's en met belanghebbenden
vruchtbaar zullen zijn. Voor hem
geldt hetzelfde als bij de industria-
lisatiepolitiek van minister De
Block: de resultaten ervan komen
niet op naam van de minister.
Het op zich gezonde beleid van ir.
Schut spreekt parlement en publiek
dan ook niet zo gemakkelijk aan.
Veel moeilijker dan het harde cijfer
van 125.000. Laat hij zich dat in de
komende twee jaar goed realiseren!
DEN HAAG Onderwijs en Defensie zijn de
„duurste" departementen. Zij bestrijken twee
gebieden waarop heel wat aan het veranderen is.
Minister Veringa (Onderwijs) is daarmee iets verder
gevorderd dan zijn collega Den Toom (Defensie).
Dat komt door de stroomversnelling op de universi
teiten en de vernieuwing van het voortgezet onder
wijs.
Het gaat met zo'n vaart, dat dr. Veringa na twee
jaar ervaring erkent dat hij achteraf bezien in
april 1967 niet wist en ook niet kon weten waar hij
aan begon.
Hij heeft willen nagaan wat er aan de hand was. Dit
heeft hem de bijnaam van de minister van de rappor
ten bezorgd. Hij heeft er overigens wel mee bereikt,
dat hij thans de prioriteiten netjes op een rijtje heeft.
Dit was nodig, omdat het om geweldige happen uit
de begroting gaatvierhonderd miljoen voor het
voortgezet onderwijs, eenzelfde bedrag alleen al voor
de investeringen van de twaalf universiteiten en hoge
scholen. Samen is dit evenveel als wij aan ontwikke
lingshulp besteden.
De achtste medische faculteit gaat
oök zo'n vierhonderd miljoen kosten,
een mooie aanzet voor de bouw van
twintigduizend huizen, een stad van
75.000 inwoners.
De belangrijkste beslissing die mi
nister Veringa en zijn staatssecreta
ris mr. Grosheide hebben genomen,
was de overgangswet voortgezet on
derwijs, die in feite de Mammoetwet
in werking zette.
Als men er nu op terug kijkt, was
het eigenlijk een moedige beleids
daad. Een jaar later was het er
wellicht niet meer van gekomen. De
harmonisatie van de lerarensalaris
sen zat er ook nog aan vast.
Vroeger had een minister zich met
één zo'n succes voor tenminste een
jaar ingeboekt. In deze tijd gaat dat
niet meer op. De tijdgeest eist meer
van bewindslieden. De veranderin
gen in de samenleving voltrekken
zich zoveel sneller.
Het kabinet-De Jong probeert in
deze stroom mee te roeien zonder
de koers kwijt te raken. Het zou zich
wat meer steun wensen van de posi
tieve krachten in de samenleving.
Het ziet nog te veel stuurlieden wer
keloos aan de wal staan.
Al roeiende is er een nieuw stuk
echtscheidingsrecht afgeleverd, dat
een oplossing biedt voor een reeds
tientallen jaren slepend probleem
Minister Beemink (binnenlandse za
ken) heeft het grootste deel van zijn
wetgevend program al achter de rug
en maakt zich op om de provincia
le indeling op de helling te zetten.
Er moet een doelmatiger bestuursor
ganisatie komen.
Minister Den Toom heeft gezorgd
voor nieuwe tanks en vliegtuigen.
Het halve miljoen voor de toto rol
de er in deze kabinetsperiode uit.
Scheveningen krijgt eindelijk zijn
nieuwe vissershaven, waar het al
vijftien jaar op wachtte.
De waterzuivering is aangepakt.
Voor de eerste maal is er een meer
jarenplan voor de uitvoering van
rijkswegen, 1800 kilometer in totaal.
Van de Nieuwe Uitleg waar dr.
Veringa zetelt kwamen de verla
ging van de leerlingenschaal en de
1.7 miljard voor het wetenschappe
lijk onderwijs, maar deze minister
is nog lang niet geslaagd. Er staat
nog heel wat op het programma:
vernieuwing van het basisonderwijs,
verbetering van de overgangen van
de kleuterschool naar de lagere
school en vandaar naar het voortge
zet onderwijs, een nieuwe experi-
menteerwet voor de aanpassing van
de Mammoetwet, betere aanpassing
van het hoger beroepsonderwijs aan
de technische hogescholen, het op
vangen van de wassende stroom stu
denten, een „verbouwing" van het
wetenschappelijk onderwijs (de her
structurering) met tevens een be
tere aansluiting op een dienstbaar
heid aan de maatschappij.
Tenslotte is er dan het grote pro
bleem van de hervorming van het
bestuur van het wetenschappelijk on
derwijs: de belangrijkste toetssteen,
of zo men wil het grootste struikel
blok. Dit is de zaak waarvoor een
groep studenten de Maagdenhuisaf-
MINISTER VERINGA
rapporten
faire is begonnen. Minister Veringa
zit nu te wachten op de volgende
zet.
Intussen zitten partijen aan de
conferentietafels: curatoren, hoogle
raren die het bijltje erbij neer wil
len gooien, omdat zij de slopende
onderhandelingsmethoden van de
studentenvertegenwoordigers moe
zijn en menen dat zij wel wat beters
te doen hebben dan hun tijd te zitten
verpraten.
Het is echter niet alleen de stude
rende jeugd waarmee dr. Veringa
in de komende tijd te maken krijgt,
ook de eisen van de „werkende
jeugd" komen' bij hem op tafeL En
dan is er nog een ander deel van de
jeugd met problemen: de dienst
plichtigen die kunnen werken noch
studeren, maar dat is een zaak die
minister Den Toom in eerste aanleg
aangaat.
Onderwijs en defensie zijn niet al
leen duur, zij zitten stampvol met de
problemen van deze tijd. En hoezeer
deze twee ministers dan mogen ver
schillen in hun benadering van de
problemen, zij hebben één ding ge
meen: zij praten tenminste met de
jongeren, dr. Veringa met de stu
denten en Den Toom met de solda
ten.
TjV/i kleuterschool moet tenminste 21
kleutertjes herbergen, wil die
school voor overheidssubsidie in aan
merking komen. Wat doet dus een ge
hucht dat zó klein is dat er maar zes
tien ukkepukkies rondlopen en dat toch
een kleuterschool wenst?
Antwoord: het organiseert iedere
herfst een grote bazaar en laat het
9C hooit je draaien van de nettowinst.
T~\it jaar z(jn er in Nederland al 22
gewapende bankovervallen ge
pleegd:
6 januari: Breda, bijkantoor Boe
renleenbank. Buit 2000 gld.
31 januari: Leveroy (Limburg),
Boerenleenbank. Buit: 7000 gulden.
4 februari: Eindhoven, hulppost
kantoor. Buit: 25.000 gulden.
28 februari: Utrecht, postkantoor.
Buit: 13.000 gulden.
28 februari: Kerkrade, Nederland
se Middenstands Bank. Buit: enke
le duizenden gulden.
4 maart: Princenhage bij Breda,
Boerenleenbang. Dader gegrepen,
vier overvallen ineens opgelost.
5 maart: Rheden, Raiffeisenbank.
Mislukt na tip aan politie.
12 maart: Terheyden, postkantoor.
Buit 3000 gulden.
12 maart: Hansel (Limburg) Boe
renleenbank. Buit: 55.000 gulden.
17 maart: Meerssen, bijkantoor
Maastrichtse Gemeentespaarbank.
Buit: 3500 gulden.
20 maart: Susteren, bijkantoor
AMRO-bank. Buit 16.000 gulden.
23 mei: Maastricht, Nederlandse
Credietbank. Mislukt dankzij kas
sier.
26 mei: Heerlen, AMRO-bank.
Kluisdeur was „voorbewerkt". Buit:
Half miljoen gulden.
5 juni: Tilburg, bijkantoor Boeren
leenbank. Buit 5000 gulden.
17 juni: Eindhoven, Grenswissel
kantoor. Buit: 100.000 gulden.
26 juni: Wanroy (Limburg), Boe
renleenbank. Buit: 5000 gulden aan
vreemde valuta.
3 juli: 's-Hertogenbosch, kantoor
Algemene Bank Nederland. Mislukt
door toedoen van cliënt.
8 augustus: Amsterdam, bijkan
toor Raiffeisenbank. Mislukt dank
zij beveiliging.
26 augustus: Eemnes (N. Holland)
Boerenleenbank. Geen succes door
optreden beheerder.
27 augustus: Den Dolder, bankiers
kantoor Vlaer en Kol. Buit: 640 gul
den.
8 september: Amsterdam, filiaal
Spaarbank voor de stad Amsterdam:
Buit: 75.000 gulden.
9 september: Ommen, AMRO-
bank. Geen succes. Kassier neerge
schoten en later overleden.
Het is een merkwaardige ervaring. Zittend naast
de kassier achter de balie, zie ik steeds maar
mensen langsschuiven die geld komen brengen of
halen. Na een tijdje went 't, maar in mijn achter
hoofd blijven natuurlijk die slordige twintig bank
overvallen van de afgelopen negen maanden.
Meestal waren het even nuchtere en onopval
lende bankkantoren als het bijkantoor van De
Spaarbank aan de Schieweg in Rotterdam, waar
ik achter het loket zit.
Naast mij is de 41-jarige beheerder van het bij
kantoor, de heer J. J. van Agteren, doorlopend
met geldzaken bezig. Htf telt bankpapier uit, ver
telt een meisje dat twee kilo centen precies een
tientje is en hij maakt een vriendelijke opmer
king tegen een oude mevrouw, die iets kwijt was,
maar het inmiddels weer heeft gevonden.
Vindt u dat een gevaarlijk beroep hebt?
„Ik ga echt niet 's morgens met trillende knieën
van huis en ik lig 's nachts beslist niet wakker
om te bepiekeren wat er allemaal zou kunnen
gebeuren. Elk vak zal wel zijn risico's hebben
en ik heb het gevoel dat wij zeer goed beveiligd
zijn."
Later bij de directie van De Spaarbank op het
hoofdkantoor vertelt directeur G. S. de Vries dat
er op het punt van beveiliging een brede inspraak
is geweest met de mensen die het geld voor de
bank beheren. Directeur G. S. de Vries zegt:
„Wij hebben de hele beveiliging met hen doorge
praat en we hebben hun gevraagd hoe zij zich
zo beveiligd mogelijk zouden voelen. Overigens
weet iedere kassier, dat wij in bankzaken geen
prijs op heldendom stellen".
Directeur mr. A. W. Oberman voegt daaraan
toe: „Het gaat ons drie dingen: mensen, geld
en contact met het publiek. Een bank mag geen
pure geldmachine worden".
Aan de balie van het bijkantoor van
de heer Van Agteren wordt er door de
geldbrengers en -halers soms met eni
ge zorg over de jongste bankoverval ge
sproken. De heer Van Agteren houdt er
geen zwaartillende vertogen over.
Hij is niet in het bankwezen opge
groeid want drie jaar geleden was hij
nog filiaalleider in de levensmiddelen
branche.
Zijn de overvallen geen punt ge
weest toen u naar de bank overstap
te?
„Er zullen maar weinig bankmensen
zijn die door de kans op een overval an
der werk zouden willen gaan doen. Ik
geloof dat er bij de kas aan de balie
vooral nuchtere mensen moeten zitten.
De mogelijkheid dat een bankoverval
hier slaagt, is wel bijzonder gering, niet
alleen omdat er vele soorten beveiligin
gen zijn, maar ook omdat de Rotterdam
se politie pijlsnel reageert. Ik heb twee
keer loos alarm meegemaakt, toen de
PTT draden aan het verleggen was.
Voordat wij goed wisten wat er aan de
hand was, stormden de politiemannen
al het kantoor binnen".
Zoudt u 't merken als een overval
ler de deur binnenkwam?
„Dat is natuurlijk van te voren nooit
met zekerheid te zeggen, maar mijn
ogen gaan wel om de paar seconden
naar de deur. Dat is een gewoontege
baar, het heeft niets met overvallen te
maken".
Gaat een kassier van het geld dat
hij beheert, houden?
„Dat klinkt te gek. Ik voel me ver
antwoordelijk voor het geld, vooral om
dat ik dagelijks de mensen zie, die hun
geld in goed vertrouwen naar de bank
brengen."
Hebt u zich wel eens voorgesteld
wat u zou doen al uw bank werd
overvallen?
„Natuurlijk, dat doet iedere kassier.
Het belangrijkste lijkt mij dat de kas
sier niet zenuwachtig wordt, want dan
wordt de overvaller nog zenuwachtiger
dan hij al is en dat is vragen om onge
lukken. Ik zou natuurlijk niet zeggen:
„Hier is de kas en wat wil je nog meer?'
KASSIER VAN AGTEREN
Elk beroep zal wel zijn
risico's hebben
Ik zou proberen onopvallend de zaak te
vertragen. Dat zal wel altijd het moei
lijke punt blijven: zo te vertragen dat
de overvaller het niet merkt en dat er
toch tijd wordt gewonnen".
Hoe denkt u over bankovervallers?
„Ach, vroeger zullen het wel zware
jongens zijn geweest, zielige mensen.
Een vrij algemeen geldend voorschrift
aan de kassier is, dat hij een zo laag
mogelijk bedrag aan geld in de kas aan
de balie heeft."
De motorschepen Camerounkust en
Gabonkust van de NV Stoomvaart
MaatschappijNederland zijn voor de
vaart verkocht aan Interocean Liberia
Inc. in Mohróvia' (Liberia). De Ca
merounkust, die de naam Universe
zal krijgen, wordt begin oktober opge
leverd. De Gabonkust, met de nieuwe
naam Unison, is reeds overgedragen.
het rad van avontuur opstellen, schiet
tent inrichten, de touwtrekkerskraam op
bouwen, de enveloppen-met-altijd-prijs
vullen en het bord ophangen, waar met
pijltjes naar gegooid gaat worden.
En terwijl de kleuters z^lf allang in
bed liggen, kan een hele avond lang
worden geloot en gelachen, en zal het
geld voor weer een jaar kleuterschool
binnenstromen. Ieder jaar een beetje
meer.
De vijf Siepelveners, die in 1955 het
initiatief namen en de stichting „Kleu
terschool OLS IV" oprichtten, haalden
het eerste jaar goed vijftienhonderd
gulden binnen.
Dat bedrag is inmiddels vertienvou
digd en daardoor kon het schoolgeld al
die jaren onveranderd blijven: twee
kwartjes per week.
Alleen daarvan kan de school niet
draaien. Daarom zal het rad van avon
tuur op de bazaar straks zeker honderd
vijftig keer ratelen. Iedere keer brengt
een paar tientjes op.
Om het kleuterklasje te verwarmen,
de muren te verven, het speeltuintje
achter meesters tuin op te knappen en
iuf te betalen.
Hoofdonderwijzer H. Meijeringh
temidden van één van zijn drie
klassen.
UTRECHT De 30-jarige hoofd
agent A. C. Bruins Slot, die zich bij
de opening van de tentoonstelling Ne
derlandse Beeldhouwkunst '64-'69 in de
Nicolaaskerk op 4 september uitgaf,
voor kunstenaar, zullen geen discipli
naire of andere straffen worden opge
legd.
Dit is bekend geworden na de weke
lijkse vergadering van de korpsstaf
van de gemeentepolitie in Utrecht.
Volgens een woordvoerder van de
Utrechtse politie, heeft de hoofdagent,
die tegenover protesterende kunste
naars (die zonder toegangsbewijs de
Nicolaaskerk in wilden) en journalis
ten had gezegd Van Voorst tot Voorst
te heten, zijn spijt betuigd over zijn
ontactisch optreden. Er is, volgens de
woordvoerder, bij hem geen sprake ge
weest van enipp kwade trouw.
In Siepelveen, een handvol huizen
tussen Emmen en Ter Apel, doen ze
het al vijftien jaar zo. Het organiseren
van de jaarlijkse bazaar is een klus,
waar niemand daar meer vreemd van
opkijkt.
Het hoofd van de openbare lagere
school in Siepelveen, de 32-jarige H.
Meijeringh, heeft alle touwtjes in zijn
stevige handen. Samen met zijn één
jaar jongere vrouw woont hij in het
huis pal naast de school, waarin ook
de kleuterklas is ondergebracht. Hij
geeft les aan de drie hoogste klassen in
het ene lokaal, zijn vrouw aan de drie
laagste klassen in het andere.
Een derde klaslokaal doet dienst als
bergruimte en in het vierde spelen de
Siepelveense kleuters onder toezicht
van een gediplomeerd kleuterleidster,
die wel tegen een wat lager salaris wil
werken, omdat ze haar eigen kinderen
hier mee naar school kan nemen!
„Vorig jaar hadden we een netto
opbrengst van vijftienduizend gulden
met de bazaar", vertelt schoolhoofd
Meijeringh, die ieder jaar voor duizen
den guldens aan prijzen inkoopt. Het
berglokaal staat nu al weer vol met do
zen dekens, lakens, een bromfiets, alle
maal zaken die straks voor een lot van
twee kwartjes te winnen zullen zijn.
De meeste prijzen komen echter
voor niets binnen. Dat zijn de reacties
op de zeshonderd briefjes, die de kleu
ters zelf ieder jaar naar grote en klei
ne bedrijven zenden.
Met grote hanepoten „schrijven" kin
dertjes tussen vier en zes jaar aan de
directies, dat hun schooltje moet be
staan van de opbrengst van de bazaar
en die briefjes winnen het duidelijk van
de honderden gestencilde verzoeken
om prijzen beschikbaar te stellen, die
diezelfde directies ónder oeen kriigen.
Heel wat firma's sturen trouw ieder
jaar een serie prijzen en prijsjes, die
dan warden opgeslagen in de klas van
meester Meijeringh. Daar hangt de
kaart van Friesland op het ogenblik
tussen de handdoeken, de wekkertjes, de
lakens, balpennen, prullemanden, ta
felkleden, flessen jenever en de kerst
boomverlichting.
Vlak voor de bazaar in café Moorman
in Nieuw-Weerdinge begint, koopt mees
ter zelf dan nog even de klapstukken
voor het feest: een paar koelkasten,
Zaanse klokken en een bromfiets, tien
tallen wollen dekens en een paar hon
derd slagroomtaarten en fruitmanden.
Alles in de stellige verwachting dat de
rekeningen uit de opbrengst var de ba
zaar kunnen worden betaald.
Terwijl de prijzenberg in de klas
groeit, gaan de kinderen met de loten
de boer op. Wie er vijf verkoopt krijgt
een balpen, wie er vijfentwintig weet
te slijten wordt eigenaar van een vier
kleurenexemplaar.
Dit jaar zal de bazaar in oktober wor
den gehouden. Dan zal meester Meije
ringh samen met enkele dorpelingen