Voor lage inkomens meer ai •mslag Begroting '70 mikt op reële toeneming van het inkomen Ondernemers zijn niet onverdeeld gelukkig met regeringsplannen Produktiviteit ten achter bij loonstijging Offers voor ondernemingen Huurtoeslag als correctie Meer ontwikkelingshulp Gemeentefonds gesaneerd Speciale maatregelen voor enkele groepen Huurtoeslag l' v. 'v- v- i Prijzenslag Monteur gewond bij gasexplosie m, VELE EIS VELERLEI BELASTIISG- MAATREGELEN DE INKOMSTEN EN UITGAVEN VAN DE STAAT Gouden Prinsjes dag penning NOG SLECHTER Macro-economische verkenning VERWACHTINGEN HET LOPENDE JAAR DINSDAG 16 SEPTEMBER 1969 A Is het aan de bewindslieden van financiën ligt is op deze Prinsjesdag 1969 voor de laatste maal een wets ontwerp ingediend waarbij de tarieven van de loon- en inkomstenbelasting min of meer drastisch worden ver laagd om de gevolgen van de inflatie ongedaan te maken. De regering wil namelijk nog in deze kabinetsperiode aan de Tweede Kamer 'n wetsvoorstel voorleggen waarin voorzien wordt in een jaarlijkse bijstelling van deze tarie ven. Zoals uit de op de voorpagina afge drukte wetsvoorstellen blijkt gaat het ditmaal om een bedrag van f 900 mil joen niet zomaar een willekeurig gekozen bedrag. Berekend is namelijk de prijsstijging die in de periode medio 1967 tot medio 1971 is opgetre den en nog zal optreden. Die prijsstij ging beloopt 11 pet en dat percentage komt overeen met de 900 miljoen waar mee nu als het ware de belastingen worden teruggeschroefd. Zoals al gezegd zal dat niet in één keer gebeuren: voor f 600 miljoen zal deze belastingcorrectie haar beslag krijgen in 1970 en voor f 300 miljoen in 1971. Op de pagina hiernaast vindt men de nieuwe belastingtabel afgedrukt. Voor het komende jaar komt het hier op neer dat een gezin met twee kinde ren bij een inkomen van f 9000 negen enzeventig gulden minder gaat betalen, bij een inkomen van f 12.000 honderd negen gulden minder, bij f 15.000 hon derdzevenenveertig gulden minder en bij f 21.000 tweehonderdzevenveetig gul den minder. Minister Witteveen en staatssecreta ris Grapperhaus zeggen in een toelich ting op het betreffende wetsontwerp dat de voorgestelde belastingverlaging kan worden beschouwd als een belang rijke bijdrage tot het doorbreken van de loon- en prijsspiraal. Het besteedba re inkomen van de lagere inkomens groepen zal met ca IV* procent stijgen, waarvan niet meer een deel afgaat door extra loonbelasting en sociale verzeke ringspremies, terwijl evenmin kosten- en prijsstijgingen worden veroorzaakt. In de nieuwe tarieven is de, aanvan kelijk alleen voor 1969 ingevoerde, belastingverlaging voor de lagere en middelinkomens (tot ca f 27.000) ver werkt. Op deze verlaagde tarieven is de volledige correctie van 11 pet toege past. De belastingvrije voet stijgt dien tengevolge van f 4.500 tot f 4.950, de bejaardenaftrek van f 936 tot f 1.040 en het vrijgestelde inkomen voor AOW- trekkers zal indien men rekening houdt met een vaste kostenaftrek van f 150 gulden dus f 6.140 bedragen. Gezien het feit dat de verlaging voor 1/3 deel in 1971 zal worden toegepast, zal het feitelijk van belasting vrijge stelde inkomen het volgend jaar f 5.990 bedragen. Ook de bedragen in de aftrek regeling voor de werkende gehuwde vrouw zijn met 11 pet verhoogd, het minimum van f 500 tot f 555 en het ma ximum van f 2.000 tot f 2.200. Voor de aanpassing van de loon- en inkomstenbelastingtarieven, ten bedra ge van 900 min, is in de jaren 1968/17 f 700 min als dekking beschikbaar door de gecombineerde werking van louter nominale inkomensstijging en progres sie. Het restant, ten bedrage van 200 min, wordt gedekt door verhoging van de benzineaccijns (opbrengst f 90 min) de bieraccijns (f 14 min), de alcohol accijns (f 38 min), de motorrijtuigen belasting (f 28 min) en door mindere teruggaaf van de dieseltoeslag bij grens overschrijding (f 7 min) in totaal f 177 min. Het tekort van f 23 min i£ een gevolg van het feit dat de benzine accijns op 1 juli jl. niet met 11 pet, d.w.z. met 37* cent per liter, doch slechts met 2 cent werd verhoogd. De regering heeft echter besloten niet een nadere verhoging door te voeren. Minister Witteveen en staatssecreta ris Grapperhaus zijn van oordeel dat de mogelijkheden om fiscale maatrege len aan te wenden bij het voeren van een conjunctuurpolitiek te klein zijn. Hun gedachten gaan daarom in de rich- tnig van het scheppen van de mogelijk heid om de tarieven van de loon- en inkomstenbelasting, de vennootschaps belasting en de omzetbelasting gelijktij dig met een klein percentage te ver hogen of te verlagen wanneer dit con junctureel gewenst is. Teneinde de gevolgen voor de prijs index van de verhoging van het al gemeen tarief van de omzetbelasting van 12 op 13 procent zo klein moge lijk te houden, worden de volgende artikelen onder het lagere tarief ge bracht (dat overigens van 4 tot 4.3 aprocent wordt verhoogd): aardappel meel, cacaopoeder, maizena, pudding poeder, bouillons en soepen, vruch- tenconserven, gebak, koekjes en bis cuit, geraffineerde suiker, chocolade melk, condensmelk, koffiemelk, vol le-melkpoeder, room en vla. De op brengst van deze verhoging wordt in 1970 op f 105 min, in '71 op f 310 min geraamd. Ter compensatie van de tegenvaller bij de restitutie van de oude omzetbe lasting op de voorraden wil de regering de uitkering van de helft van de laatste termijn, die op 1 april 1970 vervalt, tot 1 januari '71 uitstellen. Van de andere helft van die termijn kan nog eens de helft naar januari '71 worden verscho ven indien nadere gegevens doen ver wachten dat de opbrengst van de om zetbelasting in 1970 beneden de raming blijft. Ten aanzien van de tijdelijke heffing van omzetbelasting op investeringen is de regering nog verder gegaan dan de SER had voorgesteld. In 1970 zal het percentage 70 pet van het normale tarief moeten bedragen in plaats van 40 pet. Het eerste halfjaar van '70 zal het percentage 70 pet van 12 pet is 8.4 procent bedragen (volgens het hui dige schema het gehele jaar 1970 veer tig pet van 12 pet is 4.8 procent), het tweede halfjaar 70 pet van 13 pet is 9.1 procent In 1971 zal 40 pet van 13 pet is 5.2 procent worden berekend (en niet 10 pet van 12 pet is 1.2 procent) en ook in 1972 zal nog 10 pet van 13 pet is 1.3 procent worden berekend. De extra opbrengst op kasbasis wordt in 1970 op f 440 min geraamd, in '71 op f 600 min, in '72 op f 275 min en in '73 op f 35 min. DR. H. J. WITTEVEEN DR. F. H. M. GRAPPERHAUS De „nota over de toestand van 's Rijks financiën" zoals de miljoenennota officieel heet is „het resultaat van het streven op zo evenwichtig mogelijke wijze tegemoet te komen aan velerlei concurrerende eisen en verlangens" zo heeft minister dr. H. J. Witteveen 't geformuleerd in zijn slotbeschouwing op de ontwerpbegroting 1970. Die begroting sluit met een tekort van 2193 miljoen gulden: de uitgaven zullen namelijk f 28.965 miljoen vergen ter wijl er aan ontvangsten f 26.772 miljoen begroot is. Dat begrotingstekort is ca. f 350 miljoen kleiner dan wat voor 1969 was geraamd en rond f 900 mil joen kleiner dan wat het nu lopende jaar 1969 vermoedelijk zal opleveren. De minister is er dan zelf ook tevreden over„Deze begroting past in het trendmatige begrotingsbeleid van dit kabinet en draagt bij tot een beheerste groei van de bestedingen in 1970. Door een zorgvuldig afwegen van verlan gens en mogelijkheden zal kunnen worden voorzien in gewenste uitbreidin gen, onder meer op het gebied van de ontwikkelingshulp, maatregelen voor minder draagkrachtigen, onderwijs, en de steun aan bedrijfstakken en regio's. Om dit alles te kunnen bereiken zal vooral van de ondernemingen een offer worden gevraagd de overgangsperiode van de nieuwe omzetbelasting zal In de miljoenennota wordt meegedeeld dat de regering ter verbetering van de situatie voor enkele groepen van minder- draagkrachtigen per 1 januari 1970 wil: de premie voor bepaalde groepen verzekerden van de zie kenfondsverzekering voor bejaarden en de vrijwillige zie kenfondsverzekering verlagen eri de inkomensgrenzen in de kinderbijslagregeling voor klei ne zelfstandigen verhogen. In totaal zal met deze maatregelen f 80 min. gemoeid zijn. Voor bijdragen ten behoeve van nieuwe technologische ontwikkelingen en van regio's is op de begroting 1970 231 min. uitgetrokken (1969: i 211 min.). Het bedrag voor steun ten behoeve van bedrijfstakken is voor 1970 vastgesteld op f 756 min. (1969: f 594 min.). Het huidige woningbouw-subsidiesys- teem zal met ingang van 1 juli 1970 worden aangevuld met individuele huursubsidies. Daartegenover., staat een correctie van de objectieve sub sidies door huurtoeslagen, wanneer de huidige huur te laag is vergeleken met het inkomen van de bewoners. In aansluiting aan het SER-rapport zal worden voorgesteld de huurver hoging van 6 procent te verschuiven van 1 januari naar 1 juli 1970. De dit jaar in gang gefcette aanpas- worden verlengd en de geleidelijke afschaffing van de omzetbelasting over investeringen (die bij het nieuwe systeem behoort) als ook de teruggave van omzetbelasting over oude voorraden, zullen verder in de tijd worden ver schoven. Daardoor echter wordt het mogelijk gemaakt zo zegt minister Witteveen dat ,1. Bij een uitgaventoeneming van ongeveer zes pet. de prioriteiten ten aan zien van ontwikkelingshulp, onderwijs, krot-opruiming en technologische vernieuwing tot gelding kunnen worden gebracht; 2. Het gemeentefonds kan worden gesaneerd; 3. Een begroting wordt verkregen die in het conjuncturele beeld past en een aanzienlijk verminderd tekort vertoont. Bovendien ziet de minister als resultaat van zijn passen en meten voor de gewone burger een gunstig perspectief: zijn conclusie is namelijk dat verwe zenlijking van de tariefcorrectie van de loon- en inkomstenbelasting (voor 2/3 deel op 1 januari 1970) bij een stijging van de contractlonen met 5 pet een verbetering mogelijk zal maken van het werkelijk besteedbare inkomen met iy2 pet. Cijfers in miljoenen guldens (ind. aanv posten) INKOMSTEN! WfèL 26.772 Kostprijs verhogende belastingen (omzet bel., accijns etc.) 10248 Belastingen op inkomen, winst en vermogen 13462 Winsten etc. v. bedrijven 424 Opbrengst Ontvangen Luistergelden Domeinen Diversen van rente aflossingen en en belecjqe gelden kijkgelden, TV-reclame 770 '639 280 76 865 ADVERTENTIE ter gelegenheid rui prinsjesdag 1969 slaat Oranje Munt Voorburg sen originele 21,6 karaats gedegen gouden penning, met 1 echt robijntje, 1 echt brlljantje en 1 echt saffiertje, gezet ln de kleuren ran de Nederlandse vla*. De roontyde toont Koningin Juliana met haar S kleinkinderen. Bros "'Ér'*-: De achterzijde toont het Binnenhof de gouden koets en de wapens van de 11 provincies. Alle penningen zijn genummerd, gezet met 3 echte edelsteentjes en voorzien van een garantie- en een versekerln gsbe-wij s A 1000 exemplaren 7 gr. 22,8 mm i 1113.50 B. 500 exemplaren 12Vfc gr. 28 mm 8 t 169,— a 100 exemplaren 80 gr. 36 mm f 378, D. 50 exemplaren 60 gr. 36 mm f«7»r- Prijzen INCLU8IKF B.T.W. Ben gouden penning, een waarde- vol en historisch bezit. Ik bestellen bij banken, juwelier* en rechtstreeks bij: NUMI8MATIQUE UON i*OR ORANJE MUNT Waalhofflaan I Voorburg Tel.t 070 - 81 06 Diversen 1569 Buiten!, betrekk. (incLcntwt Landbouw, visserij Justitie Politie Alg. bestuur Sociale voorzien. Votksgez. 1 Verkeer vA Nation schuld Volks. |C huisves ting h 996 1232 1406 1121 3346 3038 2043 2540 J sing van het uitgavenbeleid, teneinde ruimte te scheppen voor z«er wense lijke uitbreidingen en nieuwe voorzie ningen, werkt door in de begroting 1970. De miljoenennota noemt onder meer: het terugbrengen van het aantal te bouwen woningwetwoningen, het gedurende een aantal jaren niet- indexeren van de rijksbijdrage aan de AWBZ, het geleidelijk terugbrengen van de kindertoelagen van ambtenaren tot het peil van de wettelijke kinderbijslag. de financiering van de wereldom roep uit luister- en kijkgelden. Investeringsuitgaven voor o.a. de Rijksgebouwendienst, de PTT, de civie le verdediging en TNO worden nage noeg gehandhaafd op het bereikte (ho ge) peil. Bij het in 1970 te vberen beleid, zo wordt in de miljoennota uiteengezet, zal een bijzonder accent moeten worden gelegd op het terugdringen van prijs stijgingen. Het beleid moet trachten te voorkomen dat nieuwe prijsstijgingen veroorzaakt worden, niet alleen door factoren aan de kostenzijde, maar ook door spanningen die aan de bestedings zijde zijn gelegen. Van belang is dan ook dat een evenwichtig verloop van de bestedingen wordt bevorderd. Het begrotingsbeleid, zo zegt minister Wit teveen, kan aan een gematigde beste dingsontwikkeling een bijdrage leveren. Wanneer de belastingopbrengsten zich anderzijds met de conjunctuur mee be wegen wordt bereikt dat de belasting tarieven een automatisch stabiliserende werking uitoefenen. Ook door bepaalde maatregelen aan de uitgaven en-aan de ontvangsten zijde op het conjunctureel meest ge schikte tijdstip in te passen kan een anti-cyclische impuls van de begroting worden verkregen. Voor 1970 is een strikte toepassing van het structurele begrotingsbeleid in de eerste plaats noodzakelijk, zowel bij de opstelling als bij de uitvoering van de begroting. Daarnaast kan, door thans een ver dere sanering van het Gemeentefonds door te voeren, een conjunctureel rem mende werking worden bereikt. De minister noemt het „verheugend" dat de weerstand tegen de prijsintegra- tie gepaard gaat met het streven po sitieve bijdragen te leveren tot bestrij ding ervan. Het euvel kan reeds in belangrijke mate worden tegengegaan wanneer de verschillende maatschap pelijke groeperingen terughoudendheid betrachten bij hun pogingen bij voor baat mogelijke aantastingen van de groei van het reële inkomen teniet te doen. Doordat aldus allerlei afwentelings processen worden afgeremd, kunnen de nagestreefde inkomensverbeteringen op een lager nominaal peil worden be reikt. In dit verband hecht het kabinet grote betekenis aan de bijdrage van het georganiseerde bedrijfsleven, ver vat in de adviezen in het jongste half jaarlijkse rapport van de Sociaal-Eco nomische Raad. Deze adviezen beogen een weg aan te geven waarlangs de prijsstijging tot een meer aanvaardbare omvang kan worden teruggebracht; een redelijke reële toeneming van het vrij besteed bare inkomen in 1970 voor een van de maatschappelijke groeperingen, de werknemers, is daarbij tevens een be langrijk richtsnoer. De minister van Financiën is van oordeel dat, door de in de miljoenen nota voorgestelde combinatie van maatregelen, in samenhang met het al gemene begrotingsbeleid, voor 1970 *,,een aanvaardbare ontwikkeling mo gelijk wordt, waarbij de prijsontwikke ling naar de goede richting kan wor den gebogen en waarbij tegelijkertijd een perspectief wprdt geopend voor een zeer redelijke gróei van het reële vrij besteedbare inkomen van grote groe pen van de bevolking". De begroting levert „een belangrijke bijdrage" om in samenwerking en overleg met de Staten-generaal de Nederlandse volkshuishouding in goede banen te brengen en te houden, zo luidt de conclusie. DL WERKLOOSHEID x 1000 120 f Werkloze rrannen 1964 '65 '66 '67 '68 '69 DEN HAAG. Het streven van de regering om de inflatie verder tegen te gaan is een positief punt in het regerings beleid voor 1970. Toch kan de miljoe nennota niet op alle onderdelen de in stemming krijgen van de Ondernemers- federatie. In een eerste reactie zegt de Onderncmersfederatie de indruk te krij gen, dat de regering de problematiek der beteugeling van de loon- en prijsspiraal helemaal heeft gezocht in een verslech tering van het investeringsklimaat. Wat de overheidsuitgaven betreft, blijft de regering immers niet binnen de suggesties van de S.E.R., waardoor de ruimte voor de overheidsuitgaven vooral wordt gezocht in een afremmen van de investeringsactiviteiten bij het bedrijfs leven. Dit alles betekent bovendien, dat de overheid naast het enorme beslag, dat nog in 1969 op de kapitaalmarkt moet worden gelegd in verband met de ach terblijvende belastingopbrengsten, ook in 1970 nog belangrijke middelen zal ont trekken aan de kapitaalmarkt met als gevolg nieuwe spanningen en stijgende rentes. Al met al een duidelijk nadelig uitgangspunt voor de ondernemer. Het investeringsklimaat wordt verder verslechterd door het uitstel van de te rugbetaling van de omzetbelasting op oude voorraden en door de verdere temporisering van de aftrek van omzet belasting op bedrijfsmiddelen. De Ondernemersfederatie betreurt ook ten zeerste, dat concrete voorstellen ont breken ten aanzien van de herhaalde lijk in het vooruitzicht gestelde nieuwe investeringsfaciliteit, die in de plaats zou komen van de afgeschafte investe ringsaftrek. De ondernemersfederatie zegt uit drukkelijk neen tegen de aangekondig de verhoging van de omzetbelasting, die voor het hiidden- en kleinbedrijf op nieuw de enorme rompslomp van het omprijzen met zich mee brengt dan wel de ondernemer voor het probleem stelt deze belastingverhoging ten laste van de toch al onder druk staande winstont wikkeling te brengen. Dit knelt des te meer door het besluit van de Belgische regering de B.T.W. niet per 1 januari 1970 in te voeren. De ondernemersfederatie is er teleur gesteld over, dat bij de aanpassing van de tarieven van de loon- en inkomsten belasting wederom geen maatregelen worden voorgesteld ter relatieve ver mindering van de belastingdruk op de middeninkomens. Waardering heeft de Ondernemersfe deratie voor het plan de kleine onder nemers wat meer armslag te geven in het sociale vlak (kinderbijslagregeling en ziekenfondsverzekering) en voor het overbrengen van enkele goederen van het hoge naar het lage B.T.W.-tarief, dat wellicht in de levensmiddelenbran che enige verlichting kan brengen. RAAMSDONKSVEER Bij een gas ontploffing is maandag in een nieuw bouwwoning te Raamsdonksveer de Bredase monteur C. van D. ernstig ge wond geraakt. Door rondvliegende stukken metaal van de gasmeter kreeg hij een slag aderlijke bloeding aan een arm en een buikwond. Hij is opgenomen in het zie kenhuis te Raamsdonksveer. Een andere monteur kwam met de schrik vrij. Beide mannen waren be zig de gasleiding te controleren. Toen zij de zuurstofsdruk op de leiding ver hoogden, sprong de meter. Van de wo ning, die nog niet werd bewoond, spron gen de ruiten en in de keuken werden de tegels van de muur gerukt. 99 99 Een miljoenennota zonder de „macro-economische verkenning" van het Centraal Planbureau is niet meer denkbaar. Daar staan namelijk in koele cijfers vertaald alle schone verwachtingen die een minister van financiën in zijn beschouwingen ten toon spreidt en daarin wordt tevens verteld wat er terecht gekomen is van alles wat precies een jaar geleden over het thans lopende jaar is voorspeld. De „verkenning" heeft dit jaar duidelijk wat onder druk gestaan. Zoals bekend heeft de Sociaal Economische Raad, toporgaan van ons georganiseerde bedrijfsleven en voornaamste adviseur op dit terrein van onze ministers, al geruime tijd geleden ver teld wat er moest gebeuren om aan de reeks van prijsstijgingen als gevolg van de invoering van de B.T.W. een einde te maken en dusdoende weer een „leefbaar" klimaat te scheppen voor de Nederlandse burgers en bedrij ven. Dat SER-rapport is op sommige ministeries wat hard aangekomen: het gevraagde uitstel van de huurverhoging b.v. lag minister Schut wat zwaar op de maag. Gegeven deze achtergrond dient men de inleiding te lezen van deze „macro-economische verkenning" zoals het ANP die verstrekte: „Het Centraal Planbureau ver wacht het komende jaar prijsstij gingen van 3M a 4 procent en een Toeneming van het reële, vrij be steedbare loon voor werknemers met twee kinderen en een inko men juist onder de laagste pre- miegrens van de sociale verzeke ringen van 21/* procent, aldus blijkt uit de vandaag gepubliceer de macro-economische verkenning 1970. De prijsstijgingen van 31/* a 4 pet. gaan iets boven de 3V* pet. die de Sociaal-Economische Raad in zijn advies met. het oog op de overeengekomen maximale con tractloonverbetering als uitgangs punt nam, de toeneming van het vrij besteedbare inkomen komt overeen met het streefcijfer van de SER. In de verkenning, waarin de be teugeling van de- prijs-loonspiraal als probleemstelling voorop staat, is daarom geen looncompensatie verondersteld voor het feit dat de prijsstijging iets boven de door de SER gehanteerde 3xk pet. uitgaat. De verkenning gaat ervan uit dat de kredietbeperking en de disconto verhoging volgend jaar worden ge handhaafd, dat de overheid een stringent uitgavenbeleid voert, dat de contractlonen in de nieuw af te sluiten cao's met 5 pet. worden ver hoogd, dat de huurverhoging tot midden volgend jaar wordt uitge steld en dat het bouwprogramma van 125.000 woningen wordt uitge voerd". Zoals men ziet: een zekere angst zit er wel in dat de SER niet tevre den zal zijn en dat hogere looneisen uit de bus zullen komen als de prijsstijging de 3?/* procent over schrijdt! VFRWACHTING VOOR 1970 Het prijspeil van de üAs. particuliere consumptie stijgt35ö4% rw*, Premiedrukvan de spc. ffp\ verzekeringen wordt 16 7» van inkomen De produktie in bedrijven stijat met47«- De arbeidspro- duktivifeitsri'gt met 3%. .-SS AWL4A Er zullen ca.60.00 werklozen De goederenuitvoer zal 9% stijgen. Degoederenin\ 77. stijgen. nvoer van de betalingsbalans kan iets gun stiger worden, indien de investerin gen betrekkelijk weinig stijgen cn de voorraad vorming afneemt, aldus het Centraal Planbureau. Naar schatting bedraagt het surplus fl 500 min. Dit overschot is, naar is aangenomen, van een ongeveer ge lijke omvang als het tekort op de kapitaalrekening van de betalings balans als gevolg van de te ver strekken ontwikkelingshulp. Aldus ontstaat via het verkeer met het buitenland nauwelijks enige bijdra ge tot de liquiditeitsvoorziening. Daar evenmin wordt gerekend met een belangrijke bijdrage van de centrale overheid in dit opzicht, en het bankwezen vermoedelijk aan restricties blijft gebonden, lijkt een verdere verkrapping waarschijnlijk. Maar laten we verder dit uittrek sel op de voet volgen en zien wat het Centraal Planbureau voor 1970 voor ons in petto heeft. Allereerst: verwacht wordt dat de werkgelegenheid nog verder zal toe namen een voortgezette daling van de werkloosheid (rond 60.000 personen) is echter niet waarschijn lijk. Het is zelfs denkbaar dat in de loop van 1970 een lichte verminde ring van de spanningen op de ar beidsmarkt kan ontstaan. De loonsm per werknemer zal met 7 pet stijgen (tegen 10 pet. ip 1969), een aanzienlijk hoger percen tage dan dat van de verbetering van de arbeidsproduktiviteit, die o.a. door de arbeidsduurverkorting met ca 3 pet. zal stijgen (tegen 4 pet. in '69). Dit zal volgens het Centraal Plan bureau echter niet leiden tot een verslechtering van de concurrentie positie. Zonder de devaluatie van de Franse franc zou zelfs van een lich te verbetering sprake zijn. Het uitvoervolume zal in 1970 aan zienlijk minder stijgen dan dit jaar (9 tegen 15 pet.) gezien de ontwik keling van de buitenlandse vraag en de arbeidsduurverkorting van ca. 17* pet. het invoervolume zal naar verwachting met 7 pet. (dit jaar 11 pet.) toenemen. Ook de binnenlandse bestedingen zuilen in totaal minder toenemen. Deze verhoging is geheel gelokali seerd bij de bedrijfsinvesteringen in vaste activa (excl. woningen), die enerzijds onder druk staan van de kredietbeperking en de volledige schorsing van de investeringsaftrek (in 1969). anderzijds worden gesti muleerd door de winststijging dit jaar en de restituties van oude om zetbelasting op voorraden. Per saldo overheersen vermoede lijk de negatieve invloeden en lijkt een afremming van de volumestij ging van deze investeringen tot 4 pet. het meest waarschijnlijk. Hiertegenover neemt de woning bouw weer iets toe en is ook het volume-accres van de particuliere consumptie bij matiger loon- en prijsontwikkeling groter dan dit jaar (4 tegenover 3 pet.). De produktiestijging blijft met 4 pet. duidelijk beneden haar trend. Voor een deel is dit lage resultaat het gevolg van monetaire afrem ming en het stringente budgettaire beleid, voor een ander deel van de verkorting van de arbeidsduur. Het saldo op de lopende rekening STEEDS MEER ISéSk HUI.P El*1- JAARL'JKSE RIJKSUITGAVEN VOOR ONTWIKKELINGSHULP Ten aanzien van de ontwikkeling van dit jaar wordt gezegd dat het volume van de particuliere consump tie slechts met 3 pet. zal stijgen. Hoewel dit lage cijfer ten dele een reactie is op de extra consumptieve bestedingen die eind vorig jaar, vooruitlopend op de invoering van de BTW, plaatsvonden, is het toch ook gedrukt door de grote prijsstij ging. Voor de consumptie bedraagt deze nl. 67* pet., voor de gezins consumptie (de vroegere index van de kosten van levensonderhoud) zelfs 7% pet. Ook de meeste andere binnenland se bestedingscategorieën nemen maar weinig in volume toe. Dit be treft in het bijzonder de woning bouw en de overheidsinvesteringen waar het remmend effect van de zeer omvangrijke prijsstijging niet minder dan 10 pet. wordt versterkt door de afloop van de aan vullende werkgelegenheidsprojecten, toenemende monetaire spanningen en minder gunstige weersomstandig heden. Overheidsinvesteringen en woning bouw ondergaan dan ook geen volu mewijziging ten opzichte van vo rig jaar. Afgezien van de door mili taire leveringen tijdelijk hoge over heidsconsumptie handhaven alleen de bedrijfsinvesteringen hun trend matig accres of in het geval van outillage zelfs meer dan dat. De ze investeringen staan nog onder in vloed van de winsttoeneming in 1968, de toen verruimde liquide re serves en bovendien gestegen capa citeitsbenutting. In totaal leidt deze afzetontwikke- ling tot een produktiestijging van 5 pet., gepaard gaande met 1 pet. ac cres van de werkgelegenheid. Met name in de nijverheid -ligt de pro duktiestijging met 97* pet. evenals in 1968 ver boven de trend onder invloed vooral van het krachtige herstel van de buitenlandse vraag, onder invloed ook van de voortge zette sterke uitbreiding van de aard- gasproduktie. Daarentegen is de vo lumetoeneming van de produktie in de landbouw nihil en in de bouw nijverheid bescheiden. Produktie en werkgelegenheid re sulteren samen in een 4 pet toene ming van de arbeidsproduktiviteit, de produktie per manjaar, die sterk in de nijverheid is geconcentreerd. Daartegenover neemt de loonsom per werknemer, incl. duurtetoesla- gen met ongeveer 10 pet. toe, een accres dat zich grotendeels reeds eind 1968 aftekende. Anders dan vorig jaar stijgen de loonkosten per eenheid produkt dan ook weer aanmerkelijk, nl. met ca. 6 pet. De stijging van het reëel vrij besteedbare loon is evenwel gering als gevolg van de omvangrijke prijsstijgingen die zich in het begin van dit jaar voordeden. Deze prijs stijging wordt wel ten dele toege schreven aan de overgang op de be lasting naar toegevoegde waarde, maar daarnaast ook aan andere autonome invloeden, met name aan de onverwacht grote stijging van de invoerprijzen. Samen verklaren deze factoren ongeveer de helft van de prijsstijging. Later in het jaar ging enige matigende werking uit van de afgekondigde prijsstop en de calcu latiebeschikking.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1969 | | pagina 8