Buitenlandse stenen
vaak niet zo mooi als
Rhenense vondsten
Hausse in mooie stenen verzainelen
Stenenverzameling in
Veenendaalse raadhuis
is kostbare collectie
door
Adriaan
P. de Kleuver
Benoemingen
bij EDY
GROTER OMZET
EN WINST
AMERICAN ENKA
Jaspis
Agaten
Pc
Tm
Rolsteen
Pronkstuk
Souvenir
WOENSDAG 17 SEPTEMBER 1969
door Adriaan P. de kleuver
Eindelijk eens iets waarop honderden belangstellenden al
héél lang wachten: een artikel over het onderwerp stenen.
Haast iedere Veenendaler en zéér velen die er zelfs voor
van buiten gekomen zijn zagen in het raadhuis van Vee-
nendaal wel die rijk gevulde vitrine met gesteenten, fos
sielen en archeologische schatten. Want schatten zijn het.
In veel gevallen niet in geld uit te drukken. Het zijn de
schatten van moeder natuur zelf die daar uitgestald lig
gen. Daarom juist is dat zo kostbaar. Ik heb de stenen
verzameling geschonken om er iedereen van te laten ge
nieten, zoals ik er dagelijks twintig jaar lang van genoten
heb. Er kwamen wel kijkers. Meestal geologen en pa
leontologen. Mensen „van het vak". Heel beroemde wel,
als P. van der Lijn en dr. Paul Sondaar. Ergens was ik
bang dat al die moeizaam verzamelde schatten eens in de
verstrooiing zouden geraken. Daarom verhuisden ze
voorgoed naar het Veenendaalse raadhuis.
Het is geen doen de hele verzame
ling er staan in de B.B.-kelder nog
twee kasten vol en ik heb nog voor
raad thuis die ook opgeborgen kan wor
den de revue te laten passeren. Ik
moet mij beperken tot de „mooie ste
nen'.
Onze grote geoloog Van der Lijn zei
eens dat voor de verzamelaar iedere
zwerfsteen een edelsteen is. Zo ziet
men dat uiteraard niet. Onze grote nes
tor van de Nederlandse stenenzoekers
bedoelde dat ook anders, 't Is niet zo
dat men al grijpende om zich heen op
een middag een hele verzameling bij
een kan rapen.
Er zijn mensen die er alléén op uit
zijn agaten en bergkristallen, chalcedo
nen en amythisten te vinden. Die kun
nen volstaan met een héél klein kastje.
Véél meer zijn er die algemeen ver
zamelen. Je wordt daarmede soms on
dubbelzinnig geconfronteerd.
Deze week sprak ik voor de bejaar
den van Scherpenzeel over stenen en
al wat daar mee samenhangt. De nieu
we gereformeerde predikant had mooie
fossielen meegebracht om in de hobby
pauze te laten zien. Nog een oudere da
me had iets van dien aard bij zich.
Men heeft er geen idee van hoe ou
deren en jongeren in Achterberg, Ede,
Eist, Rhenen, Scherpenzeel, Vecnen-
daal en Wageningen aan „stenen doen",
mensen die al lang ontdekt hebben, dat
het een liefhebberij is die niet alleen
veel geduld, maar bovenal veel studie
vergt. En doorzettingsvermogen. Al het
verzamelde bijeengebracht zou zalen
vullen.
Laten wij eens beginnen met een
paar „mooie stenen", agaat, chalce-
doon, amythist, bergkristal en jaspis.
Die laatste kent ieder bij naam. Juist
uit de bijbel. Of dat evenwel dezelfde
steen is die wij als jaspis aanduiden
staat nog te bezien. „Onze" jaspis is
bloedrood en zelden groen en is in fei
te ijzerkiezel. En dan vraagt men van
zelf: „Wat is dan het verschil".
Zelf reserveer ik de naam jaspis
voor de edele soorten die soms aan
porselein herinneren. Bij Rhenen vond
een jongen zo'n enigszins transparante
groene jaspis en in de raadhuisverza
meling ligt een grote donkergroene
jaspis. Erg zeldzaam. Ze zijn afkom
stig uit het Lahn'Dill gebied, zijrivie
ren van de Rijn dus in Duitsland.
Ook vrij algemene rode jaspis komt uit
die streken. Waar baggergrind ligt
uit de Rijn in tuinen en parken kan
men deze mooie rode steentjes ver
wachten. Soms met fijne witte kwarts
adertjes.
In het algemeen kan gezegd worden
dat gladde, matglanzende. helder
rood tot donkerrood uitziende steen
tjes, ja soms wel vuistgrote exempla
ren, jaspissen zijn. Herkent men ze
eenmaal dan vergist men zich nooit
meer. Er komen mooie bonte soor
ten voor, b.v. zonnejaspis met witte
of geelgroene stippen, die gesfepen
z\jnde als sierstenen een goed figuur
slaan.
Dan stap ik meteen maar over op
de agaten. Sinds de VVV te Rhenen
agatenzoeken in haar programma op
nam is daar een geweldige hausse in
ontstaan. Het bezoekerstal stijgt nog
steeds. Er zijn in de zandafgravingen
bij de Rijn te Rhenen prachtige aga
ten gevonden. Zo mooi dat menige Ne
derlandse vrouw met een fraai gesle
pen Rhenense agaat loopt te pronken.
Eén ervan wil ik noemen, de schitte
rende bamsteenkleurige met een groot
melkwit oog vol concentrische licht
blauwe bandjes die bezit is van me
vrouw Van Ommeren van Vessem uit
Drumpt bij Tiel.
De naam is al zeer oud en is ont
leend aan het riviertje Achates op Sici
lië, waar Plinius, de Romeinse geleer
de (23-79 van onze jaartelling), ze ont
dekte. Het zijn echte edelstenen en niet
meer als half-edelstenen bekend, sinds
bepaalde edele stenen ook op kunstma
tige wijze vervaardigd worden.
Zo'n agaat is een wondermooi steen
tje, nooit veel groter dan la 2 cm en
daarom is het grote exemplaar in het
raadhuis te Veenendaal ook zo'n zeld
zaamheid.
heb ik het niet eens over leven. Dan
is er nog maar het „in den beginne"
in eigentijds Nederlands gezegd „in 't
begin" en wie wéét wanneer dat be
gin wel was. Wie heeft bij de grote wer
ker in de schoolbanken gezeten? De
Schepper had de mens niet nodig, hééft
de mens niet nodig en zal ons ook
nooit nodig hebben als het er op aan
komt te schéppen.
Onze rusteloze aarde is één van de
ongetelde werkterreinen van het einde
loze wezen dat wij God noemen. Dan
weet men met onweerlegbare zeker
heid dat zo'n agaat in het zand van de
Utrechtse heuvelrug of in de vitrine
in het raadhuis een scheppingsdaad is
die deel uitmaakt van de eeuwige al-
kracht. Dat is een openbaring voor de
mens die het geluk ontvangen heeft in
de schatkamer van de Schepper te mo
gen schouwen. Ik moet dit eens een
keer neerschrijven beste mensen. Want
wat kleineert men God tot een soort
charlatan die niets anders kan dan
zo'n aardetje met alles d'r op en d'r
an in een paar dagen in elkaar te flan
sen.
Dan bedoel ik dit niet als bijbelkri
tiek. Verre van dat. Het lied van de
schepping is schoon en waardevol. Maar
het kan een deugdelijke grond vormen
voor nog meer begrip van de grootheid
van de Schepper, als wij het zien in
het licht van het wetenschappelijke on
derzoek.
Wat een heerlijkheid en majesteit
gaat dan voor onze geest opbloeien.
Dan verbleekt ons verstand in het
licht van de huidige wetenschap. Ja,
'dan zyn tweehonderdduizend jaren
slechts een fractie van de eeuwig
heid.
Hoe een agaat geVormd wordt? Dat
Is dan een heel ingewikkeld verhaal.
Onze aarde bestaat uit een hete kern
waaromheen een dikke schil zit. Die
«chil wordt gevormd door allerlei ge
steenten en op zwakke plekken breekt
de hete smelt uit het binnenste van de
aarde als lava (enzovoort) naar de op
pervlakte. Ja, juist, vuurspuwende ber
gen of vulkanen.
Zulke vulkanische uitbarstingen heb
ben steeds plaats gehad en nu is er
een periode in de geschiedenis van het
ontstaan van onze aarde geweest die wij
als perm aanduiden. Toen vooral heeft
het hevig gerommeld in het Rijnland.
Later in het tertiair ook, maar de
agaatvorming hangt samen met een
veel oudere vulkanische tijd. Het perm
dus.
Hoe lang dat allemaal geleden is?
Ongeveer 200.000.000 jaar geleden. On
voorstelbaar zegt men. Tweehonderd
miljoen jaar! Voor véél mensen nog
steeds taboe. In Veenendaal liep een
paar jaar geleden nog iemand met
veel misbaar uitroepende „Godslas
tering", bij een lezing door mij gehou
den weg. Wie evenwel kan de alkracht
van de Schepper peilen?!
Hoe groots is het werk van de schep
per die wij toch niet als een soort su
per-Sinterklaas moeten zien. Hoe won
derbaarlijk rijk is de schepping en
wie dat ziet wil het ook leren kennen.
Dan wordt zien ook kennen. En dan
In het vulkanische deel van het Rijn
land liggen dan héél oude en verweer
de gesteenten. Ze zitten vol holten en
het doorsijpelende water voerde daarin
chalcedoon en kwarts aan, vermengd
met kleurrijke mineralen die zich van
buiten naar binnen afzetten en fraaie
bandjes vormen.
Bij Bingen verenigt het riviertje de
Nahe zich met de Rijn. Het stroomt dooi
de Hunsrück waar het stadje Oberstein
en het dorp Idar liggen. In die omge-
vind bevindt zich dat vulkanische ge
steente dat melafier genoemd wordt,
dat vol holten zit en waaruit de aga
ten geklopt worden.
De talrijke slijperijen van Idar-Ober-
stein verwerken nu het meest kunstma
tige stenen die in anilinebaden ge
kleurd worden. Voor mij persoonlijk
is een echte Rhenense agaat altijd nog
te verkiezen boven zo'n nepsteen.
Onze agaten worden door de snelstro-
mende Nahe in de Rijn gebracht en
verder naar onze omgeving getranspor
teerd. Ze zijn nog hard, kleurig en wat
afgerond. Soms bijzonder gaaf en zee-
fraai. Dat trahsport vergde duizenden
en duizenden jaren, 't Rijngrind waar
uit de Grebbeberg en in feite héél
zuid-oost Utrecht bestaat werd voor de
derde ijstijd aangevoerd.
Het zand dat nu in de zanderij opge
zogen wordt tot een diepte van wel 20
meter moet aangevoerd zijn tussen
400.000 tot ca. 150.000 jaar geleden.
In dat zand zitten dan de grindban-
ken die eens de rivierbodem van de
oer-Ryn vormden.
Aan agaat is verwant chalcedoon en
opaal. Dat wordt soms in véél grote
re stukken gevonden. Ik heb stukken
gevonden die haast niet van barnsteen
te onderscheiden zijn. Maar barnsteen
is versteend hars van naaldbomen uit
de tertiaire bossen van 't Oostzeegebied.
Barnsteen is veel jonger dan chalce
doon.
Bijzonder mooi is de rode en oran
je druiventroschalcedoon die vele ma
len reeds bij Rhenen gevonden werd.
Men moet die in de raadhuisver
zameling maar eens bekijken.
Nog maar kort geleden kwam ik in
het bezit van een eironde rolsteen van
bergkristal. Hij werd gevonden door de
16-jarige Rudie Versteeg en komt in de
raadhuisverzameling. Zulke rolstenen
werden wel Lochemse diamanten ge
noemd.
Dominee Martinet, die in de 18e eeuw
zijn catechismus der natuur schreef,
had er twee fraaie manchetknopen van
laten slijpen. Vandaar die naam.
Laatst was ik in het museum Flehi-
te te Amersfoort en daar lag een klein
rolsteentje van bergkristal onder de
naam Amersfoortse diamant. Maar wat
drommel, dan noem ik onze vondst de
Rhenense diamant. Geslepen zijnde zou
deze van grote schoonheid zijn. Maar
wat zwerfsteen is laat ik zwerfsteen.
In de vitrine staat een prachtige La-
mellaire of plaatkwarts met op de
plaatvorming chalcedoon en dat is wel
de mooiste die ooit bij Rhenen gevon
den is. Dat was gedurende een excursie
met P. van der Lijn. Het stuk was een
halve meter groot en menige excellen
te verzamelaar bezit er een deel van.
Het is een erg vreemde eend in de bijt,
een zéér raadselachtig geval, waarvan
de herkomst zo goed België als Duits
land kan zijn.
Nadat namelijk de Rijn eeuwen
dwars door ons land gestroomd had
verlegde de rivier zich naar het oos
ten en ontwikkelde zich daar eveneens
een gletsjertong. In onze rivierbedding
ging een Maasarm stromen en zo vin
den wij in de hogere lagen dan ook
zelfs gesteenten uit Noord-Frankrijk.
Machtig interessant is de geschiedenis
van onze bodem.
Zojuist noemde ik Zwitserland en Ti-
rol. Vakantiegangers brengen soms „ge
steenten uit de bergen" mee als sou
venir. En dan komen ze bij mij met
tassen vol. Veelal gneizen en schisten
met goudglanzende schilfers. Of dat
iets met goud (wijselijk zegt men er
dan „of zo" bij) te maken heeft? Het is
niks anders dan het mica in uw haard-
deurtjes. Als goud zo dik gezaaid lag
was ijzer nog kostbaarder.
Er zijn wel mensen die uit Joego
slavië (de Dolomieten), Italië. Spanje
en weet ik veel stenen meebrengen.
Eerst hebben ze er zich „in de ber
gen" lam aan gesleept en dan blijken
ze totaal, maar dan ook totaal niks te
betekenen te hebben.
Een enkele goede verzamelaar (mevr.
Thoornen-van der Schoot b.v.) brengt
échte serpentijn mee en nog veel meer
fraais. Maar als men dan in het raad
huis te Veenendaal gaat bekijken (U
kunt daar behalve zaterdags en zon
dags iedere dag gratis terecht) en ziet
wat voor schoons in onze eigen contreien
gevonden kan worden, dan zal men
toch begrijpen dat zo'n paar op één
plekje in het buitenland aangetrof
fen stenen waardeloos (kunnen) zijn.
Als u boft heb u wat; veelal is het
een sof.
Wij noemden reeds jaspis. Ik raapte
van de grindhoop een felrood steen
tje op en dacht... maar neen, met de
loep er op bleek het een porfiertje, een
Er zijn nog veel meer „mooie stenen"
buiten de genoemde edele soorten. Diep
groen kunnen de glauconietzandsteen-
tjes en dito kwartsietjes uit de Duitse
Rijnprovincies zijn. Ze ontlenen hun
groene tint aan het mineraal glaconiet.
Dan hét pronkstuk in de Raadhuis-
verzameling. de prachtige serpentijn,
waarvan Van der Lijn zei dat die in
een lijstje aan de wand moest.
Serpentijn is feitelijk een vormloos
kristal en ontstaat uit verschillende an
dere kristallen. Ons exemplaar is vlek
kerig van grijs-groen tot donkergroen.
In Zwitserland en Tirol heb je er he
le rotsen van. Grote delen van de ge
bergten op Nieuw-Guinea beslaan er
uit en nog heden ten dage slijpen de
Papoea's er hun stenen bijlen van.
Die van ons is gedurende de ijs
tijd uit Midden-Zweden aangevoerd.
Dit exemplaar behoort tot de edele
soorten en zou in stukken gezaagd
tientallen prachtige sierstenen kun
nen opleveren.
Bovendien is het 'n historisch stuk.
Toen in 1934 in de Cunerakerk te Rhe
nen een pilaar instortte moest ook het
basement hersteld worden. Men groef
rond de voet een ronde sleuf en daar
bij kwam een oud vloergedeelte van
rode en groene zwerfstenen bloot. Men
wierp die achteloos buiten de kerk. Tot
ze door mij opgemerkt werden.
Ik raapte er drie door belopen afgesle
ten serpentijnen en enige fraaie rode
porfieren op, nu pronkstukken in de ver
zameling. Vraag is nu maar of het de
len zijn van dë vloer van de vroegere
romaanse kerk. Helaas bestaat voor dit
alles in Rhenen niet de minste belang
stelling. Een nog niet geëxposeerd
exemplaar is donkergroen en fcevat
geelgroene olivienen.
humuszuurhoudend water terecht
kwam ging het verbleken tot grijswit.
Soms werd het bruin en rood doordat
er ijzermoleculen in het water aanwe
zig waren.
In principe gaat zo'n „verstening"
(men zou beter van inkiezeling kunnen
spreken) als volgt in zijn werk. De
ruimten van de houtcellen werden eerst
met kristallen opgevuld en vervolgens
de celwanden molecuul na molecuul
vervangen door kiezel. Gevolg is dat het
weefsel nog volkomen als „hout" her
kenbaar blijft. Je kunt zelfs de hout
soort bepalen. Dit hout is allemaal van
tertiaire ouderdom (mioceen).
Opvallend is dan ook het van Rhe
nen afkomstige stammetje van de
wolfsklauwachtige carboonplant Lepi-
dodendron, een zeldzame verkiezeling,
grijswit en zo'n 250.000.000 jaren oud.
Zeer apart is ook de opaalomkorsting
van een takje dat inwendig nog hout is.
Mooie stenen ja! En allemaal letters
Enige jaren geleden werd het gewon
nen zand uit de Zanderij Vogelenzang
nog per zandtrein naar de fabriek ver
voerd. Thans baggert men het zand
tot 20 meter diepte op met een zand
zuiger. Uit de oude tijd stammen de
zeldzaamste vondsten uit Rhenen. De
tekening toont duidelijk de gelaagd
heid van het gestuwde zand. Deze
zandhelling was ver in het verleden
vlakke bodem. Thans haalt men zand
van de Oer-Rijn omhoog dat ca.
400.000 jaar geleden werd aangevoerd.
uit het grote boek der natuur. Men
moet er wel de „steen der wijzen" bij
hanteren om ze te leren kennen. Wat
ik daarmede bedoel? Boeken die door
heel knappe bollen geschreven zijn en
ons de weg wijzen op de hobbelige pa
den van geologie, petrografie, palecon-
tologie en archeologie.
te-
vulkanisch gevalletje dus, te zijn. Nog
nooit in ons land aangetroffen. Toch
herinnerde het aan de kwartsporfieren
uit het stroomgebied van de Lahn.
Zo groeide en groeide met de dag de
verzameling gesteenten uit het stroom
gebied van Rijn en Maas. Prachtige
groene en rose granietjes die alléén
door de Moezel in de Rijn gebracht
kunnen zijn. Alles mooi tot rolstenen
en platte schuifstenen afgerond. Won
derlijk gevormde sferolietporfiertjes die
op hun beurt weer uit het gebied van
de verre Nahe kwamen.
Langzaam aan drong het besef tot
Bij doorslag vertoont een agaat con
centrisch afgezette bandjes, die soms
fraai gekleurd zijn en de steen een
apart karakter verlenen. Chalcedoon
en ook opaal nemen daarbij de
vorm van concentrisch opgebouwde
bolletjes aan ,die te zamen „duiven-
tros-chalcedoon" genoemd worden.
Chalcedoon kan evenwel ook glad en
vlak zijn en is dan moeilijk van barn
steen te onderscheiden.
De man op de foto noemt men een
„bresser". Dat afsteken van de zand-
wanden is een levensgevaarlijke be
zigheid. Het kostte reeds velen het
leven. Raakt een bovenliggende zand-
afzetting los dan is de kans groot, dat
men bedolven wordt. Waar in een
zanderij gewerkt wordt blijve men lie
ver uit de buurt van zo'n zandwand.
Er tegenop klauteren is beslist uit den
boze.
mij door dat daar in Rhenen iets
zeer opmerkelijks aan de hand was
geweest. Vroeger heeft de Wagenin-
gense hoogleraar dr. Oosting al eens
de zuidelijke zwerfstenen behandeld
(uitgave Veenman, Wageningen, 1918)
maar wat juist de laatste decennia
bij Rhenen gevonden werd slaat al
les op dit gebied.
Ineens hield het op en waren de
belangrijke lagen verbruikt. Juist op
net goede moment is de oogst binnen
gehaald. Een man als Van der Lijn
beeft het nog kunnen meemaken al-
emaal en dat verheugt mij zeer. Al
n de negentig hij werd 94 jaar en
men ziet maar dat stenen verzamelen
een gezonde haast boeiende bezigheid
is al in de negentig zijnde kwam
hij nog een keer naar Rhenen.
Het verbaast mij nog steeds dat men
déze man bij zijn leven geen ere-doctor
gemaakt heeft. Er zijn er voor min
der tot die status verheven. Zijn „Kci-
enboek" is het beste dat over zwerf
stenen, etc.. etc. ooit in ons land ver
schenen is. Dat behoort iedere stenen
en fossielenverzamelaar te bezitten.
Mooie stenen! Zag u wel de collec
tie „versteend hout" en dan vooral de
gepolijste schijf die van een versteende
boomstam ..gezaagd' werd? Prachtig
nietwaar. En haast niet te geloven.
Maar u móét het wel geloven want
het ligt zichtbaar voor u. Hoe dat
ging?
Als het verkiezeld materiaal uit
bruinkoollagen afkomstig is, dan is het
bruin, maar als het in kiezelzuur- en
Beste lezers, (essen), het is weer zo
ver dat we spreken over de nazomer.
Hier en daar. verscholen nog voor het
oog van hen, die aan alle moois „voor
bij-jakkeren" is het al herfst. Er ko
men tinten in de donkergroene kastan
jebomen met hun toortsen stekelige
vruchtenbalsters. De wilkenbosjes
langs de sloten en op de bermen wor
den witachtig groen, de wortelrosetten
der veldbloemen verdorren, zo hier en
daar beieren bleekblauwe Campanula-
tjes geluidloos de herfst in. De aard
appels worden gerooid en het loof der
brake landen verwelkt, wachtend op de
dag, waarop de boer er de brand in
steekt.
Tegelijk met het rijpen der kastan
jes, het knappen van het springzaad en
het openknallen der zwarte brempeu
len, komen in bossen en velden de won
derlijk-kleurige herfstvruchten tevoor
schijn, vruchten van allerlei vorm,
kleur en smaak. Wat het ijle handwerk
van fluitekruid aan de slootjesoevers
schenkt, wat pinksterbloemen, made
liefjes en margrieten zijn voor het wei
land, dat ontvangt het herfstbos van de
paddestoelen. Deze prachtige najaars-
tooi spreekt van de belangrijke wissel
gang. deze kortdurende kleurenrijk
dom verhaalt eens van het „daar is
een tijd van komen, daar is een tijd
van gaan".
Waarom leven de paddestoelen en
zwammen, die overal in vergankelijke
schoonheid opbloeien en boeien door
kleur en tekening, vorm en groeiwijze,
zo laat in het jaar, in tegenstelling tot
andere planten? Waarom is hun leven zo
kort en wat betekent die late maskera
devertoning in het herfstbos eigenlijk?
Dat zijn vragen welke een gedeeltelijke
beantwoording slechts vinden in 'n ern
stige studie der mycologie of zwammen-
wetenschap. Wetenschappelijk bestaat
er geen verschil tussen paddestoelen en
zwammen, want beide staan bekend on
der de verzamelnaam van „fungi"
of „mycetes".
Van het woord „fungi" is afgeleid fun-
goloog, fungivoor en fungoïde, het twee
de woord heeft reeds bij de Grieken het
stamwoord gevormd voor „mycologie"
de wetenschap der zwammen, beoefend
door mycologen als kenners, mycophilen
als liefhebbers en mycophagen als pad-
destoelenlekkerbekken. Het veel gebe
zigde woordje „Champignon" duidt op
de eetbare soorten. We danken 't aan het
Latijnse „Campus", dat zoveel wil zeg
gen als „plant der velden".
Ik zal er in dit hoekje niet dieper op
ingaan, het zou te ver voeren. Dit nog:
hebt oog voor de schone natuur en alles
wat u omringt! Ik weet de echte min
naar van de natuur heeft niet alleen oog
voor 't kleurige wamelende herfstleven
van de geheimzinnige paddestoelenflora,
maar ook voor het haastig heen en weer
getrip van duizenden bosmieren, die on
der naaldenheuveltjes hun grote ge
meenschappelijke woning hebben.
Het is een schone septemberdag nu ik
dit praatje neerschrijf. En juist op
zo'n mooie dag komt de gedachte van
„scheiden" bij mij op. Ongetwijfeld
zullen velen van u diezelfde gewaar
wordingen opdoen, vooral bij hen die
met mij zo vaak gelegenheid hadden
om het onafgebroken komen en ver
dwijnen van de verschillende vormen
en het plantenrijk op te merken.
Nu het weer nazomer is en herfst
kan men bij de bloemisten en bloemen
winkels (ik zag deze ook op de markt)
struikjes van de Spaanse peper, of Ca
yenne peper of paprika kopen. Ze zijn
dicht bezet met kleine bonte pepertjes.
'De vruchten zijn wit-geel tot zwart-
paars en worden later goud-geel lot
I vurig oranje.
Ook de vorm van de vruchten is zeer
verschillend. Er zijn kogelronde, lang
werpige, ovale, puntige en zakvormi-
ge. Zet de met vruchten beladen
struikjes op een warm zonnig plekje
vodr het raam en zorg dat de potgrond
vochtig blijft, wanneer straks de
vruchten gaan schrompelen, dan gooit
u de plant weg. Wie het idee mocht
krijgen de zaden uit de vruchten te
„oogsten", moet zeer, zeer voorzichtig
zijn. Met de hand die de zaden aan
geraakt heeft mag men niet aan het
oog komen, want men krijgt dan een
verschrikkelijke kriebel, die gepaaid
gaat met oogontsteking.
In de herfst bieden de kwekers opge
potte Herfstchrysanten aan. Deze zijn
geschikt voor het sieren van graven,
voor balkonbakken en voor koele ka
mers. Wekenlang openen zich de knop
pen tot fraaie bloemen. Als men de
potten een licht en koel plaatsje geeft.
Antwoord aan mevr. J. v.d. S.-de B.
Uw vraag wijst erop, dat u het „Tui
nieren is vooruitzien "verstaan heeft. Wat
uw vraag betreft, het volgende: alle
kamer- en kuipplanten, die 's zomers
buiten staan, moet u vanaf heden min
der water geven. Ook niet meer be
mesten en went ze langzaam aan de
verandering, die het overwinteren bin
nen met zich brengt. Zet in ieder geval
de planten pas binnen, als er straks
werkelijke nachtvorsten dreigen. Alle
gevoelige planten zet u dan in een
licht vorstvrije kamer, ze worden er
„winterrijp" door gemaakt.
Alle planten, Oleanders, Mirte, Aucu-
ba's ent. etc. moeten licht en koel over
winteren, maar ze moeten absoluut
vorstvrij staan. Weinig water geven,
slechts zoveel, dat ze niet verdrogen.
Voor alles moet u er voor zorgen, dat
de potten en kuipen séhoon hun winter
slaap ingaan, onderzoek ze op onge
dierte.
Groenblijvende planten moet u enke
le malen in de winter van het stof ont
doen, ze hebben het blad nodig om te
ademen!
E. J. Grijscn-Khcncn.
ROTTERDAM Mr. G. F. Rijn-
ders, de aftredende president-directeur
van de Verenigde Buizenfabrieken
Evcelsior-De Maas, en nir. L. A. Briët.
staan op de voordracht voor de benoe
ming tot commissaris bij de Emailleer-
fabriek De IJsel, Edy.
In de op 29 september te houden bui
tengewone vergadering van aandeel
houders zullen naast de directie ook
twee commissarissen aftreden, de he
ren J. A. Hooykaas en L. Rehorst.
ARNHEM (ANP) American Enka.
waarin de AKU een groot belang heeft,
heeft in de eerste 36 weken van dit
jaar een winst behaald van 14,85 mil
joen tegen 12,19 miljoen in de over
eenkomstige periode van 1968. De winst
per aandeel klom van 1,52 naar 1,85
De omzet steeg met 10 procent van
158 miljoen naar 173,33 miljoen.