Buitenlandse stenen vaak niet zo mooi als Rhenense vondsten Hausse in mooie stenen verzainelen Stenenverzameling in Veenendaalse raadhuis is kostbare collectie door Adriaan P. de Kleuver Benoemingen bij EDY GROTER OMZET EN WINST AMERICAN ENKA Jaspis Agaten Pc Tm Rolsteen Pronkstuk Souvenir WOENSDAG 17 SEPTEMBER 1969 door Adriaan P. de kleuver Eindelijk eens iets waarop honderden belangstellenden al héél lang wachten: een artikel over het onderwerp stenen. Haast iedere Veenendaler en zéér velen die er zelfs voor van buiten gekomen zijn zagen in het raadhuis van Vee- nendaal wel die rijk gevulde vitrine met gesteenten, fos sielen en archeologische schatten. Want schatten zijn het. In veel gevallen niet in geld uit te drukken. Het zijn de schatten van moeder natuur zelf die daar uitgestald lig gen. Daarom juist is dat zo kostbaar. Ik heb de stenen verzameling geschonken om er iedereen van te laten ge nieten, zoals ik er dagelijks twintig jaar lang van genoten heb. Er kwamen wel kijkers. Meestal geologen en pa leontologen. Mensen „van het vak". Heel beroemde wel, als P. van der Lijn en dr. Paul Sondaar. Ergens was ik bang dat al die moeizaam verzamelde schatten eens in de verstrooiing zouden geraken. Daarom verhuisden ze voorgoed naar het Veenendaalse raadhuis. Het is geen doen de hele verzame ling er staan in de B.B.-kelder nog twee kasten vol en ik heb nog voor raad thuis die ook opgeborgen kan wor den de revue te laten passeren. Ik moet mij beperken tot de „mooie ste nen'. Onze grote geoloog Van der Lijn zei eens dat voor de verzamelaar iedere zwerfsteen een edelsteen is. Zo ziet men dat uiteraard niet. Onze grote nes tor van de Nederlandse stenenzoekers bedoelde dat ook anders, 't Is niet zo dat men al grijpende om zich heen op een middag een hele verzameling bij een kan rapen. Er zijn mensen die er alléén op uit zijn agaten en bergkristallen, chalcedo nen en amythisten te vinden. Die kun nen volstaan met een héél klein kastje. Véél meer zijn er die algemeen ver zamelen. Je wordt daarmede soms on dubbelzinnig geconfronteerd. Deze week sprak ik voor de bejaar den van Scherpenzeel over stenen en al wat daar mee samenhangt. De nieu we gereformeerde predikant had mooie fossielen meegebracht om in de hobby pauze te laten zien. Nog een oudere da me had iets van dien aard bij zich. Men heeft er geen idee van hoe ou deren en jongeren in Achterberg, Ede, Eist, Rhenen, Scherpenzeel, Vecnen- daal en Wageningen aan „stenen doen", mensen die al lang ontdekt hebben, dat het een liefhebberij is die niet alleen veel geduld, maar bovenal veel studie vergt. En doorzettingsvermogen. Al het verzamelde bijeengebracht zou zalen vullen. Laten wij eens beginnen met een paar „mooie stenen", agaat, chalce- doon, amythist, bergkristal en jaspis. Die laatste kent ieder bij naam. Juist uit de bijbel. Of dat evenwel dezelfde steen is die wij als jaspis aanduiden staat nog te bezien. „Onze" jaspis is bloedrood en zelden groen en is in fei te ijzerkiezel. En dan vraagt men van zelf: „Wat is dan het verschil". Zelf reserveer ik de naam jaspis voor de edele soorten die soms aan porselein herinneren. Bij Rhenen vond een jongen zo'n enigszins transparante groene jaspis en in de raadhuisverza meling ligt een grote donkergroene jaspis. Erg zeldzaam. Ze zijn afkom stig uit het Lahn'Dill gebied, zijrivie ren van de Rijn dus in Duitsland. Ook vrij algemene rode jaspis komt uit die streken. Waar baggergrind ligt uit de Rijn in tuinen en parken kan men deze mooie rode steentjes ver wachten. Soms met fijne witte kwarts adertjes. In het algemeen kan gezegd worden dat gladde, matglanzende. helder rood tot donkerrood uitziende steen tjes, ja soms wel vuistgrote exempla ren, jaspissen zijn. Herkent men ze eenmaal dan vergist men zich nooit meer. Er komen mooie bonte soor ten voor, b.v. zonnejaspis met witte of geelgroene stippen, die gesfepen z\jnde als sierstenen een goed figuur slaan. Dan stap ik meteen maar over op de agaten. Sinds de VVV te Rhenen agatenzoeken in haar programma op nam is daar een geweldige hausse in ontstaan. Het bezoekerstal stijgt nog steeds. Er zijn in de zandafgravingen bij de Rijn te Rhenen prachtige aga ten gevonden. Zo mooi dat menige Ne derlandse vrouw met een fraai gesle pen Rhenense agaat loopt te pronken. Eén ervan wil ik noemen, de schitte rende bamsteenkleurige met een groot melkwit oog vol concentrische licht blauwe bandjes die bezit is van me vrouw Van Ommeren van Vessem uit Drumpt bij Tiel. De naam is al zeer oud en is ont leend aan het riviertje Achates op Sici lië, waar Plinius, de Romeinse geleer de (23-79 van onze jaartelling), ze ont dekte. Het zijn echte edelstenen en niet meer als half-edelstenen bekend, sinds bepaalde edele stenen ook op kunstma tige wijze vervaardigd worden. Zo'n agaat is een wondermooi steen tje, nooit veel groter dan la 2 cm en daarom is het grote exemplaar in het raadhuis te Veenendaal ook zo'n zeld zaamheid. heb ik het niet eens over leven. Dan is er nog maar het „in den beginne" in eigentijds Nederlands gezegd „in 't begin" en wie wéét wanneer dat be gin wel was. Wie heeft bij de grote wer ker in de schoolbanken gezeten? De Schepper had de mens niet nodig, hééft de mens niet nodig en zal ons ook nooit nodig hebben als het er op aan komt te schéppen. Onze rusteloze aarde is één van de ongetelde werkterreinen van het einde loze wezen dat wij God noemen. Dan weet men met onweerlegbare zeker heid dat zo'n agaat in het zand van de Utrechtse heuvelrug of in de vitrine in het raadhuis een scheppingsdaad is die deel uitmaakt van de eeuwige al- kracht. Dat is een openbaring voor de mens die het geluk ontvangen heeft in de schatkamer van de Schepper te mo gen schouwen. Ik moet dit eens een keer neerschrijven beste mensen. Want wat kleineert men God tot een soort charlatan die niets anders kan dan zo'n aardetje met alles d'r op en d'r an in een paar dagen in elkaar te flan sen. Dan bedoel ik dit niet als bijbelkri tiek. Verre van dat. Het lied van de schepping is schoon en waardevol. Maar het kan een deugdelijke grond vormen voor nog meer begrip van de grootheid van de Schepper, als wij het zien in het licht van het wetenschappelijke on derzoek. Wat een heerlijkheid en majesteit gaat dan voor onze geest opbloeien. Dan verbleekt ons verstand in het licht van de huidige wetenschap. Ja, 'dan zyn tweehonderdduizend jaren slechts een fractie van de eeuwig heid. Hoe een agaat geVormd wordt? Dat Is dan een heel ingewikkeld verhaal. Onze aarde bestaat uit een hete kern waaromheen een dikke schil zit. Die «chil wordt gevormd door allerlei ge steenten en op zwakke plekken breekt de hete smelt uit het binnenste van de aarde als lava (enzovoort) naar de op pervlakte. Ja, juist, vuurspuwende ber gen of vulkanen. Zulke vulkanische uitbarstingen heb ben steeds plaats gehad en nu is er een periode in de geschiedenis van het ontstaan van onze aarde geweest die wij als perm aanduiden. Toen vooral heeft het hevig gerommeld in het Rijnland. Later in het tertiair ook, maar de agaatvorming hangt samen met een veel oudere vulkanische tijd. Het perm dus. Hoe lang dat allemaal geleden is? Ongeveer 200.000.000 jaar geleden. On voorstelbaar zegt men. Tweehonderd miljoen jaar! Voor véél mensen nog steeds taboe. In Veenendaal liep een paar jaar geleden nog iemand met veel misbaar uitroepende „Godslas tering", bij een lezing door mij gehou den weg. Wie evenwel kan de alkracht van de Schepper peilen?! Hoe groots is het werk van de schep per die wij toch niet als een soort su per-Sinterklaas moeten zien. Hoe won derbaarlijk rijk is de schepping en wie dat ziet wil het ook leren kennen. Dan wordt zien ook kennen. En dan In het vulkanische deel van het Rijn land liggen dan héél oude en verweer de gesteenten. Ze zitten vol holten en het doorsijpelende water voerde daarin chalcedoon en kwarts aan, vermengd met kleurrijke mineralen die zich van buiten naar binnen afzetten en fraaie bandjes vormen. Bij Bingen verenigt het riviertje de Nahe zich met de Rijn. Het stroomt dooi de Hunsrück waar het stadje Oberstein en het dorp Idar liggen. In die omge- vind bevindt zich dat vulkanische ge steente dat melafier genoemd wordt, dat vol holten zit en waaruit de aga ten geklopt worden. De talrijke slijperijen van Idar-Ober- stein verwerken nu het meest kunstma tige stenen die in anilinebaden ge kleurd worden. Voor mij persoonlijk is een echte Rhenense agaat altijd nog te verkiezen boven zo'n nepsteen. Onze agaten worden door de snelstro- mende Nahe in de Rijn gebracht en verder naar onze omgeving getranspor teerd. Ze zijn nog hard, kleurig en wat afgerond. Soms bijzonder gaaf en zee- fraai. Dat trahsport vergde duizenden en duizenden jaren, 't Rijngrind waar uit de Grebbeberg en in feite héél zuid-oost Utrecht bestaat werd voor de derde ijstijd aangevoerd. Het zand dat nu in de zanderij opge zogen wordt tot een diepte van wel 20 meter moet aangevoerd zijn tussen 400.000 tot ca. 150.000 jaar geleden. In dat zand zitten dan de grindban- ken die eens de rivierbodem van de oer-Ryn vormden. Aan agaat is verwant chalcedoon en opaal. Dat wordt soms in véél grote re stukken gevonden. Ik heb stukken gevonden die haast niet van barnsteen te onderscheiden zijn. Maar barnsteen is versteend hars van naaldbomen uit de tertiaire bossen van 't Oostzeegebied. Barnsteen is veel jonger dan chalce doon. Bijzonder mooi is de rode en oran je druiventroschalcedoon die vele ma len reeds bij Rhenen gevonden werd. Men moet die in de raadhuisver zameling maar eens bekijken. Nog maar kort geleden kwam ik in het bezit van een eironde rolsteen van bergkristal. Hij werd gevonden door de 16-jarige Rudie Versteeg en komt in de raadhuisverzameling. Zulke rolstenen werden wel Lochemse diamanten ge noemd. Dominee Martinet, die in de 18e eeuw zijn catechismus der natuur schreef, had er twee fraaie manchetknopen van laten slijpen. Vandaar die naam. Laatst was ik in het museum Flehi- te te Amersfoort en daar lag een klein rolsteentje van bergkristal onder de naam Amersfoortse diamant. Maar wat drommel, dan noem ik onze vondst de Rhenense diamant. Geslepen zijnde zou deze van grote schoonheid zijn. Maar wat zwerfsteen is laat ik zwerfsteen. In de vitrine staat een prachtige La- mellaire of plaatkwarts met op de plaatvorming chalcedoon en dat is wel de mooiste die ooit bij Rhenen gevon den is. Dat was gedurende een excursie met P. van der Lijn. Het stuk was een halve meter groot en menige excellen te verzamelaar bezit er een deel van. Het is een erg vreemde eend in de bijt, een zéér raadselachtig geval, waarvan de herkomst zo goed België als Duits land kan zijn. Nadat namelijk de Rijn eeuwen dwars door ons land gestroomd had verlegde de rivier zich naar het oos ten en ontwikkelde zich daar eveneens een gletsjertong. In onze rivierbedding ging een Maasarm stromen en zo vin den wij in de hogere lagen dan ook zelfs gesteenten uit Noord-Frankrijk. Machtig interessant is de geschiedenis van onze bodem. Zojuist noemde ik Zwitserland en Ti- rol. Vakantiegangers brengen soms „ge steenten uit de bergen" mee als sou venir. En dan komen ze bij mij met tassen vol. Veelal gneizen en schisten met goudglanzende schilfers. Of dat iets met goud (wijselijk zegt men er dan „of zo" bij) te maken heeft? Het is niks anders dan het mica in uw haard- deurtjes. Als goud zo dik gezaaid lag was ijzer nog kostbaarder. Er zijn wel mensen die uit Joego slavië (de Dolomieten), Italië. Spanje en weet ik veel stenen meebrengen. Eerst hebben ze er zich „in de ber gen" lam aan gesleept en dan blijken ze totaal, maar dan ook totaal niks te betekenen te hebben. Een enkele goede verzamelaar (mevr. Thoornen-van der Schoot b.v.) brengt échte serpentijn mee en nog veel meer fraais. Maar als men dan in het raad huis te Veenendaal gaat bekijken (U kunt daar behalve zaterdags en zon dags iedere dag gratis terecht) en ziet wat voor schoons in onze eigen contreien gevonden kan worden, dan zal men toch begrijpen dat zo'n paar op één plekje in het buitenland aangetrof fen stenen waardeloos (kunnen) zijn. Als u boft heb u wat; veelal is het een sof. Wij noemden reeds jaspis. Ik raapte van de grindhoop een felrood steen tje op en dacht... maar neen, met de loep er op bleek het een porfiertje, een Er zijn nog veel meer „mooie stenen" buiten de genoemde edele soorten. Diep groen kunnen de glauconietzandsteen- tjes en dito kwartsietjes uit de Duitse Rijnprovincies zijn. Ze ontlenen hun groene tint aan het mineraal glaconiet. Dan hét pronkstuk in de Raadhuis- verzameling. de prachtige serpentijn, waarvan Van der Lijn zei dat die in een lijstje aan de wand moest. Serpentijn is feitelijk een vormloos kristal en ontstaat uit verschillende an dere kristallen. Ons exemplaar is vlek kerig van grijs-groen tot donkergroen. In Zwitserland en Tirol heb je er he le rotsen van. Grote delen van de ge bergten op Nieuw-Guinea beslaan er uit en nog heden ten dage slijpen de Papoea's er hun stenen bijlen van. Die van ons is gedurende de ijs tijd uit Midden-Zweden aangevoerd. Dit exemplaar behoort tot de edele soorten en zou in stukken gezaagd tientallen prachtige sierstenen kun nen opleveren. Bovendien is het 'n historisch stuk. Toen in 1934 in de Cunerakerk te Rhe nen een pilaar instortte moest ook het basement hersteld worden. Men groef rond de voet een ronde sleuf en daar bij kwam een oud vloergedeelte van rode en groene zwerfstenen bloot. Men wierp die achteloos buiten de kerk. Tot ze door mij opgemerkt werden. Ik raapte er drie door belopen afgesle ten serpentijnen en enige fraaie rode porfieren op, nu pronkstukken in de ver zameling. Vraag is nu maar of het de len zijn van dë vloer van de vroegere romaanse kerk. Helaas bestaat voor dit alles in Rhenen niet de minste belang stelling. Een nog niet geëxposeerd exemplaar is donkergroen en fcevat geelgroene olivienen. humuszuurhoudend water terecht kwam ging het verbleken tot grijswit. Soms werd het bruin en rood doordat er ijzermoleculen in het water aanwe zig waren. In principe gaat zo'n „verstening" (men zou beter van inkiezeling kunnen spreken) als volgt in zijn werk. De ruimten van de houtcellen werden eerst met kristallen opgevuld en vervolgens de celwanden molecuul na molecuul vervangen door kiezel. Gevolg is dat het weefsel nog volkomen als „hout" her kenbaar blijft. Je kunt zelfs de hout soort bepalen. Dit hout is allemaal van tertiaire ouderdom (mioceen). Opvallend is dan ook het van Rhe nen afkomstige stammetje van de wolfsklauwachtige carboonplant Lepi- dodendron, een zeldzame verkiezeling, grijswit en zo'n 250.000.000 jaren oud. Zeer apart is ook de opaalomkorsting van een takje dat inwendig nog hout is. Mooie stenen ja! En allemaal letters Enige jaren geleden werd het gewon nen zand uit de Zanderij Vogelenzang nog per zandtrein naar de fabriek ver voerd. Thans baggert men het zand tot 20 meter diepte op met een zand zuiger. Uit de oude tijd stammen de zeldzaamste vondsten uit Rhenen. De tekening toont duidelijk de gelaagd heid van het gestuwde zand. Deze zandhelling was ver in het verleden vlakke bodem. Thans haalt men zand van de Oer-Rijn omhoog dat ca. 400.000 jaar geleden werd aangevoerd. uit het grote boek der natuur. Men moet er wel de „steen der wijzen" bij hanteren om ze te leren kennen. Wat ik daarmede bedoel? Boeken die door heel knappe bollen geschreven zijn en ons de weg wijzen op de hobbelige pa den van geologie, petrografie, palecon- tologie en archeologie. te- vulkanisch gevalletje dus, te zijn. Nog nooit in ons land aangetroffen. Toch herinnerde het aan de kwartsporfieren uit het stroomgebied van de Lahn. Zo groeide en groeide met de dag de verzameling gesteenten uit het stroom gebied van Rijn en Maas. Prachtige groene en rose granietjes die alléén door de Moezel in de Rijn gebracht kunnen zijn. Alles mooi tot rolstenen en platte schuifstenen afgerond. Won derlijk gevormde sferolietporfiertjes die op hun beurt weer uit het gebied van de verre Nahe kwamen. Langzaam aan drong het besef tot Bij doorslag vertoont een agaat con centrisch afgezette bandjes, die soms fraai gekleurd zijn en de steen een apart karakter verlenen. Chalcedoon en ook opaal nemen daarbij de vorm van concentrisch opgebouwde bolletjes aan ,die te zamen „duiven- tros-chalcedoon" genoemd worden. Chalcedoon kan evenwel ook glad en vlak zijn en is dan moeilijk van barn steen te onderscheiden. De man op de foto noemt men een „bresser". Dat afsteken van de zand- wanden is een levensgevaarlijke be zigheid. Het kostte reeds velen het leven. Raakt een bovenliggende zand- afzetting los dan is de kans groot, dat men bedolven wordt. Waar in een zanderij gewerkt wordt blijve men lie ver uit de buurt van zo'n zandwand. Er tegenop klauteren is beslist uit den boze. mij door dat daar in Rhenen iets zeer opmerkelijks aan de hand was geweest. Vroeger heeft de Wagenin- gense hoogleraar dr. Oosting al eens de zuidelijke zwerfstenen behandeld (uitgave Veenman, Wageningen, 1918) maar wat juist de laatste decennia bij Rhenen gevonden werd slaat al les op dit gebied. Ineens hield het op en waren de belangrijke lagen verbruikt. Juist op net goede moment is de oogst binnen gehaald. Een man als Van der Lijn beeft het nog kunnen meemaken al- emaal en dat verheugt mij zeer. Al n de negentig hij werd 94 jaar en men ziet maar dat stenen verzamelen een gezonde haast boeiende bezigheid is al in de negentig zijnde kwam hij nog een keer naar Rhenen. Het verbaast mij nog steeds dat men déze man bij zijn leven geen ere-doctor gemaakt heeft. Er zijn er voor min der tot die status verheven. Zijn „Kci- enboek" is het beste dat over zwerf stenen, etc.. etc. ooit in ons land ver schenen is. Dat behoort iedere stenen en fossielenverzamelaar te bezitten. Mooie stenen! Zag u wel de collec tie „versteend hout" en dan vooral de gepolijste schijf die van een versteende boomstam ..gezaagd' werd? Prachtig nietwaar. En haast niet te geloven. Maar u móét het wel geloven want het ligt zichtbaar voor u. Hoe dat ging? Als het verkiezeld materiaal uit bruinkoollagen afkomstig is, dan is het bruin, maar als het in kiezelzuur- en Beste lezers, (essen), het is weer zo ver dat we spreken over de nazomer. Hier en daar. verscholen nog voor het oog van hen, die aan alle moois „voor bij-jakkeren" is het al herfst. Er ko men tinten in de donkergroene kastan jebomen met hun toortsen stekelige vruchtenbalsters. De wilkenbosjes langs de sloten en op de bermen wor den witachtig groen, de wortelrosetten der veldbloemen verdorren, zo hier en daar beieren bleekblauwe Campanula- tjes geluidloos de herfst in. De aard appels worden gerooid en het loof der brake landen verwelkt, wachtend op de dag, waarop de boer er de brand in steekt. Tegelijk met het rijpen der kastan jes, het knappen van het springzaad en het openknallen der zwarte brempeu len, komen in bossen en velden de won derlijk-kleurige herfstvruchten tevoor schijn, vruchten van allerlei vorm, kleur en smaak. Wat het ijle handwerk van fluitekruid aan de slootjesoevers schenkt, wat pinksterbloemen, made liefjes en margrieten zijn voor het wei land, dat ontvangt het herfstbos van de paddestoelen. Deze prachtige najaars- tooi spreekt van de belangrijke wissel gang. deze kortdurende kleurenrijk dom verhaalt eens van het „daar is een tijd van komen, daar is een tijd van gaan". Waarom leven de paddestoelen en zwammen, die overal in vergankelijke schoonheid opbloeien en boeien door kleur en tekening, vorm en groeiwijze, zo laat in het jaar, in tegenstelling tot andere planten? Waarom is hun leven zo kort en wat betekent die late maskera devertoning in het herfstbos eigenlijk? Dat zijn vragen welke een gedeeltelijke beantwoording slechts vinden in 'n ern stige studie der mycologie of zwammen- wetenschap. Wetenschappelijk bestaat er geen verschil tussen paddestoelen en zwammen, want beide staan bekend on der de verzamelnaam van „fungi" of „mycetes". Van het woord „fungi" is afgeleid fun- goloog, fungivoor en fungoïde, het twee de woord heeft reeds bij de Grieken het stamwoord gevormd voor „mycologie" de wetenschap der zwammen, beoefend door mycologen als kenners, mycophilen als liefhebbers en mycophagen als pad- destoelenlekkerbekken. Het veel gebe zigde woordje „Champignon" duidt op de eetbare soorten. We danken 't aan het Latijnse „Campus", dat zoveel wil zeg gen als „plant der velden". Ik zal er in dit hoekje niet dieper op ingaan, het zou te ver voeren. Dit nog: hebt oog voor de schone natuur en alles wat u omringt! Ik weet de echte min naar van de natuur heeft niet alleen oog voor 't kleurige wamelende herfstleven van de geheimzinnige paddestoelenflora, maar ook voor het haastig heen en weer getrip van duizenden bosmieren, die on der naaldenheuveltjes hun grote ge meenschappelijke woning hebben. Het is een schone septemberdag nu ik dit praatje neerschrijf. En juist op zo'n mooie dag komt de gedachte van „scheiden" bij mij op. Ongetwijfeld zullen velen van u diezelfde gewaar wordingen opdoen, vooral bij hen die met mij zo vaak gelegenheid hadden om het onafgebroken komen en ver dwijnen van de verschillende vormen en het plantenrijk op te merken. Nu het weer nazomer is en herfst kan men bij de bloemisten en bloemen winkels (ik zag deze ook op de markt) struikjes van de Spaanse peper, of Ca yenne peper of paprika kopen. Ze zijn dicht bezet met kleine bonte pepertjes. 'De vruchten zijn wit-geel tot zwart- paars en worden later goud-geel lot I vurig oranje. Ook de vorm van de vruchten is zeer verschillend. Er zijn kogelronde, lang werpige, ovale, puntige en zakvormi- ge. Zet de met vruchten beladen struikjes op een warm zonnig plekje vodr het raam en zorg dat de potgrond vochtig blijft, wanneer straks de vruchten gaan schrompelen, dan gooit u de plant weg. Wie het idee mocht krijgen de zaden uit de vruchten te „oogsten", moet zeer, zeer voorzichtig zijn. Met de hand die de zaden aan geraakt heeft mag men niet aan het oog komen, want men krijgt dan een verschrikkelijke kriebel, die gepaaid gaat met oogontsteking. In de herfst bieden de kwekers opge potte Herfstchrysanten aan. Deze zijn geschikt voor het sieren van graven, voor balkonbakken en voor koele ka mers. Wekenlang openen zich de knop pen tot fraaie bloemen. Als men de potten een licht en koel plaatsje geeft. Antwoord aan mevr. J. v.d. S.-de B. Uw vraag wijst erop, dat u het „Tui nieren is vooruitzien "verstaan heeft. Wat uw vraag betreft, het volgende: alle kamer- en kuipplanten, die 's zomers buiten staan, moet u vanaf heden min der water geven. Ook niet meer be mesten en went ze langzaam aan de verandering, die het overwinteren bin nen met zich brengt. Zet in ieder geval de planten pas binnen, als er straks werkelijke nachtvorsten dreigen. Alle gevoelige planten zet u dan in een licht vorstvrije kamer, ze worden er „winterrijp" door gemaakt. Alle planten, Oleanders, Mirte, Aucu- ba's ent. etc. moeten licht en koel over winteren, maar ze moeten absoluut vorstvrij staan. Weinig water geven, slechts zoveel, dat ze niet verdrogen. Voor alles moet u er voor zorgen, dat de potten en kuipen séhoon hun winter slaap ingaan, onderzoek ze op onge dierte. Groenblijvende planten moet u enke le malen in de winter van het stof ont doen, ze hebben het blad nodig om te ademen! E. J. Grijscn-Khcncn. ROTTERDAM Mr. G. F. Rijn- ders, de aftredende president-directeur van de Verenigde Buizenfabrieken Evcelsior-De Maas, en nir. L. A. Briët. staan op de voordracht voor de benoe ming tot commissaris bij de Emailleer- fabriek De IJsel, Edy. In de op 29 september te houden bui tengewone vergadering van aandeel houders zullen naast de directie ook twee commissarissen aftreden, de he ren J. A. Hooykaas en L. Rehorst. ARNHEM (ANP) American Enka. waarin de AKU een groot belang heeft, heeft in de eerste 36 weken van dit jaar een winst behaald van 14,85 mil joen tegen 12,19 miljoen in de over eenkomstige periode van 1968. De winst per aandeel klom van 1,52 naar 1,85 De omzet steeg met 10 procent van 158 miljoen naar 173,33 miljoen.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1969 | | pagina 5