De mens,
zijn tijd,
zijn aanpassingskansen
NIET DOOR GEWELDi
MAAR DOOR GODS GEEST
VOOR PROTESTANT
EN KA THOLJE
STRAKS ÉÉN BIJBEL
Ds. G. K. Geerds in Keulen,
pastor der verstrooiden
Maanreis en
geestelijke
verdieping
Fenomenaal
Drie wegen
Het gaat nu om
vier vormen van
gezondheidszorg
Hygiëne
Preventieve
geneeskunde
Geneesmiddelen
Milieu-hygiëne
Milieu-bygiëne
Medische rubriek
door M. B. BLOCH
kolonel-arts
Daarmee hebben
Luchtverontreiniging
Waterverontreiniging
Werkmilieu
alles te maken
Geestelijk leven
De pest waart rond
eens een gesel van de we
reld en door vele kunstenaars
M beeld gebracht (met on
miskenbaar de tendens dat
ook de edelman en de hoge
prelaat niet worden overge-
slagenl) nu alleen nog
maar 'n geschiedkundig feit.
Onze gezondheidszorg heeft
andere problemen.
De men* is een gelukkig wezen. Om (ten
minste) twee redenen: ellende is hij in het
algemeen snel vergeten en allerlei verwor
venheden accepteert hij in de kortst moge
lijke tijd als vanzelfsprekend. Wat het eerste
betreft: met uitzondering van de geschied
kundigen houden slechts weinigen van ons
zich bezig met de plagen uit het verleden.
Pest, cholera, typhus, syphilis, roodvonk,
kinkhoest, tuberculose, rode hond, kinder-
verlammming het waren al dan niet zo
heel lang geleden nog plagen waar hele ge
meenschappen aan te gronde gingen.
Nauwelijks dertig jaar is het geleden dat
nog aan de voordeur aangeplakt moest
worden als er in het betrokken huis rood
vonk heerste; nauwelijks dertig jaar ook is
bet geleden dat men in Amsterdam en en
kele andere plaatsen in ons land nog twee
waterleidingen vond, waarvan er slechts één
drinkwater leverde.
Daarmee zijn we dan aangeland in het ge
bied der verworvenheden waarbij men
zich soms afvraagt of bepaalde verworvenhe
den in de korte tijd van hun bestaan niet al
weer tot plagen werden l Wie denkt er nog
over na dat hij dankbaar moet zijn voor het
drinkwater dat hij, vrijwel onbeperkt en met
geringe inspanning, uit de kraan kan laten
lopen? Wie realiseert zich nog het nut van de
(gemeentelijke) vuilophaaldiensten die een
einde maken aan de onsmakelijke en bijzon
der onhygiënische vuilnisbelten in de omge
ving der huizen? En wie herinnert zich nog
de sensatie van de eerste radio-uitzendingen
en het ogenblik waarop zijn eerste radio,
veelal met een heidens gekraak, het eerste
geluid produceerde? Wie herinnert zich... de
eerste bromfiets, wie...? De rij is haast on
uitputtelijk we stopten hier omdat radio en
bromfiets illustratie zijn van de vraag of ze
niet in de korte periode van hun bestaan tot
een plaag verworden zijn.
In feite is het aanpassingsvermogen van de
mens fenomenaal en dat wordt wel in het bij
zonder bewezen door de wel uiterst snelle ont
wikkeling der laatste vijfentwintig jaar. De
eerste gedachte aan de telefoon stamt van
1854 en zij heeft zich in 115 jaar ontwikkeld
tot het onmisbare apparaat dat wij vandaag,
bijna zonder erbij te denken, niet meer kun
nen missen. De telegrafie is nog ouder maar
als we eens kijken naar de televisie, zien we
dat de eerste echt constructieve stappen pas
dateren van 1930. Maar nog geen veertig jaar
later stelt die tv ons in staat te zien hoe op
vierhonderdduizend kilometer Armstrong en
Aldrin de maan betreden. En diezelfde lan
ding op de maan was de climax van een ont
wikkeling die Von Braun en zijn team in
1942 in Peenemünde startten met de lance
ring van hun eerste raket. Zevenentwintig
jaar later en men was in staat om ruim
drie miljoen kilogram materiaal weg te
schieten en zo nauwkeurig te dirigeren, dat
de eigenlijke maanlanding geregeld kon wor
den door een in de satelliet ingebouwde com
puter samen met die in Houston.
Is het op medisch gebied anders? Een
paar concrete cijfers: de sterfte ten gevolge
van pest in het voormalige Nederlands-Indië
bedroeg in 1934 nog 23.000 in 19.41 was dat
getal gedaald tot 300! In 1913 stierven er aan
pokken meer dan 35.000 mensen in 1942
was dit getal gereduceerd tot nul. Het zijn
maar een paar willekeurige voorbeelden van
wat gezondheidszorg want daarover gaat
het toch in deze artikelen langs verschil
lende wegen kan bereiken.
Welke zijn eigenlijk die „verschillende we
gen"? In principe zijn het er slechts drie te
weten:
Hygiëne;
Preventieve geneeskunde (vaccinatie en
andere vormen van immunisatie)
Betere geneesmiddelen.
Maar met deze drie uitdrukkingen alleen is
men er natuurlijk niet Men moet ze ook in
houd geven en men moet die „inhoud" tot
iets levends maken voor de betrokkenen. Een
voorbeeld: het is bijzonder eenvoudig de be
volking te vertellen, dat het vies is drinkwa
ter te verkrijgen uit dezelfde sloot waarin
ook de uitwerpselen terecht komen, maar er
zal altijd een categorie zijn, die leeft in de
trant van: „wat goed genoeg was voor mijn
voorouders, is goed genoeg voor mij".
Wil men zo'n actie dus met succes voeren,
dan moet men op hetzelfde ogenblik de mo
gelijkheid scheppen het anders te doen, in
dit geval enerzijds door het aanleggen van
riolen, anderzijds door het aanleggen van een
waterleiding. Daarnaast moet dan nog aan
sluiting aan beide verplicht worden gesteld.
Is een riolering om praktische redenen niet
mogelijk, dan kan ook tot de bouw van een
sterfput verplicht worden.
Het meest bekende voorbeeld van preven
tieve geneeskunde vormt vermoedelijk wel de
pokkenvaccinatie, maar minstens even be
langrijk was waarschijnlijk voor Nederland
de uitroeiing van de rundertuberculose, de
bestrijding van de malariamug, beide voor
de tweede wereldoorlog nog een belangrijke
bron van ziekten in Nederland.
Van betere geneesmiddelen behoeft wel
haast niets te worden gezegd: het wondermid
del penicilline, nog steeds gevolgd door ande
re antibiotica die steeds weer „bete
re" eigenschappen hebben hetzij ten op
zichte van bepaalde bacteriële infecties, het
zij omdat ze in kleiner hoeveelheid werk
zaam zijn, hetzij omdat er minder gewenning
optreedt (van de zijde van de bacterie) is
iedereen bekend.
Men kan moeilijk zeggen, welke van de
drie bovengenoemde aspecten de belangrijk
ste is en zij zijn, zeker voor wat de eerste
twee genoemden betreft, in feite niet te
scheiden. Het bedrijven van hygiëne is im
mers een vorm van preventieve geneeskunde
terwijl anderzijds het voorkomen van besmet
telijke ziekten (preventieve geneeskunde)
meewerkt de hygiëne te verbeteren. Toch
zijn er een aantal facetten, waar de hygiëne
(resp. de preventieve geneeskunde) duidelijk
primair staat en één van deze facetten, de
luchtverontreiniging, typisch voorbeeld van
een probleem van milieuhygiëne, staat mo
menteel in het middelpunt van de belangstel
ling, natuurlijk, omdat hiermee eigenlijk het
leefklimaat staat of valt. In hetzelfde vlak,
maar veel eerder als zodanig (h)erkend, ligt
de controle op hygiënische toestanden in be
drijven. Al jaren houdt de Arbeidsinspectie
toezicht op de afvoer van schadelijke gassen
en andere stoffen.
Hiermee komen we aan een vierde punt
toe dat op het ogenblik al tot. de nieuw
ste verworvenheden van de mens gerekend
mag worden.
In het kader van deze rubriek heb ik al
eens geschreven over het „leefklimaat" ik
liet u toen kennis maken met een relatief
nieuwe wetenschap, de technische menskunde
en vertelde het een en ander over prettige
zithouding, de juiste hoogte van werktafels
(onder andere aanrechten!) en schrijfbu
reaus, over juiste belichting en lichtinval,
enz.
Dit alles en dan nog bijvoorbeeld tochtvrije
luchtverversing, juiste temperatuur, goede
vochtigheidsgraad, „rustige" ruimten om in
te kunnen werken en idem, waar men zich
kan ontspannen (kantines, koffiekamers enz)
dragen ertoe bij, een prettig leefklimaat te
scheppen. Het „rustig", hierboven gebruikt,
slaat zowel op de aankleding van de ruimte
die geen „rommelige" indruk moet maken,
als op de bekleding van de wanden. Dit laat
ste in het bijzonder is erg belangrijk omdat
het, vooral als er meer mensen in één
vertrek moeten weken, hinderlijk is, als de
anderen voortdurend gestoord worden als er
iemand telefoneert, als de deuren meeram-
melen als er elders een deur gesloten wordt,
als het verschuiven van een stoel, het ope
nen of sluiten van een kast, enz. onnodige
geluiden veroorzaakt.
Iets dergelijks geldt uiteraard ook ten aan
zien van het lopen in de werkruimte.
In het algemeen kan worden opgemerkt,
dat de grootste produktie en het geringste
aantal fouten worden behaald in een qua
leefklimaat gunstige werkgelegenheid en dat
het daar werkende personeel ook de minste
vermoeidheidsverschijnselen zal tonen. Men
moet zich overigens realiseren, dat dit alles
geldt voor een typekamer als voor een fa-
brieksruimte waar lopende-band-werk wordt
geleverd. Met .andere woorden: de eisen
moeten worden aangepast aan de ter plaatse
geldende omstandigheden. In de regel zal
het hier een kwestie betreffen van overleg
tussen leiding/directie en architect, respec
tievelijk constructeur. De arbeidsinspectie be
moeit zich slechts met dergelijke problemen,
als de gezondheidstoestand in gevaar komt
(onbeschermde tandwielen, verblinding ten
gevolge van laswerk, afscherming van drijf
riemen en dergelijke).
Het leefklimaat, zoals in het bovenstaande
geschilderd aan de hand van enkele voor
beelden is op zichzelf één facet van wat men
noemt milieu-hygiëne, en milieu-hygiëne kan
men misschien wel het best beschrijven als
de wetenschap, die er op uit is voor ieder
een in huis, woon- en werkgemeenschap de
meest gunstige voorwaarden te scheppen. Zij
heeft zich enerzijds ontwikkeld als gevolg van
beter inzicht in de mens en zijn psyche en
anderzijds zowel als een gevolg van de steeds
gecompliceerder wordende maatschappij als
van de (gedwongen) opeenhoping in de mo
derne woongemeenschappen.
Met deze korte behandeling van vier fa
cetten van onze gezondheidszorg is uiteraard
nog lang niet alles gezegd. We hebben u dit
maal alleen maar willen confronteren met
een aantal verworvenheden die, dank zij het
aanpassingsvermogen van de mens, vrijwel
ongemerkt werden geaccepteerd en nu als
vanzelfsprekend worden ervaren. Over ande
re vormen van gezondheidszorg een volgen
de keer.
Niet door kracht noch
door geweld, maar door
Mijn Geest zal het ge
schieden, zegt de Heere
der heerscharen"
Zach. 4 6.
Veel werk is er te doen om
de wereld van nu enigszins
„leefbaar" te doen zijn. Er
zijn zoveel destructieve krach
ten, die op allerlei levenster
reinen hun ontbindende en
ontwrichtende invloed uitoefe
nen.
De komst van het koninkrijk
van God ontmoet zoveel ern
stige tegenstand.
Dat ondervond Zeruba-
bel, de leider van het uit de
ballingschap weer terugge
keerde volk in zijn dagen ook
reeds. Zijn taak was om de
stad en de tempel die door de
vijanden geheel waren ver
woest, van de grond af weer
op te bouwen. Dit werk wilde
echter maar niet vlotten. Van
alle kanten werd hij tegenge
werkt. Het waren vooral de
Samaritanen die op alle mo
gelijke manieren het nationa
le herstel van Israël, als Gods
verbonds-volk trachtten te
verhinderen.
Wat moest Zerubabel in die
omstandigheden doen? Moest
hij eerst door het zwaard en
andere machtsmiddelen die
lastige Samaritanen en de an
dere tegenstanders te lijf
gaan, ze in een oorlog ten on
der brengen, om zo onge
stoord aan stad en tempel ver
der te bouwen?
De Heere verbiedt hem in
die richting te gaan, of ook
maar enigszins in die richting
te denken. Zo bouwt de Heere
zijn koninkrijk niet, toen niet
en nu ook niet!
Hoe de Heere dit dan wel
doet? Dat wordt ons getoond
in het visioen van de gouden
kandelaar. Zoals de gouden
luchter alleen maar brandde
door de olie, die enerzijds in
alle rust en kalmte, maar an
derzijds ook in grote overvloed
naar de lampen vloeide, zo
kunnen, en zullen ook wij naar
Christus' opdracht alleen dan
een helder schijnend licht in
deze donkere wereld zijn, wan
neer we ons laten voeden,
ons laten drenken door de olie
van Gods Geest.
Alleen door Gods Geest ge
beurt dit Wanneer hierbij een
scherpe tegenstelling wordt
gemaakt tussen kracht en ge
weld enerzijds en Gods Geest
anderzijds, wordt hiermee al
lerminst gezegd dat Gods
Geest geen kracht bezit Verre
vandaar. Wat hier van Gods
Geest wordt getuigd is, zoals
er dan ook uitdrukkelijk bij
wordt vermeld, een woord van
de Heere der heirscharen
d.w.z. van de almachtige God,
de Gebieder van al wat be
staat, die beschikt over alle
aardse en hemelse machten,
over alle krachten die er zijn.
Vergeleken bij deze kracht
van God, die ook de kracht
van Zijn Geest is, is alle ge
weld van beneden, hoe mach
tig en imponerend ook, niet
anders dan kinderspel.
De tegenstelling „niet door
kracht, noch door geweld,
maar door mijn Geest
duidt aan de totaal verschil
lende werking van beide. Als
het er op aan komt bedoelt
geweld niets anders dan ver
nieling. Denk maar aan zo ve
lerlei geweld waarmee we tel
kens wêer worden geconfron
teerd: het geweld van oorlog,
van revolutie, van allerlei
lage en perverse hartstochten
en noemt u maar op. In al de
ze vormen van geweld gaat
het uiteindelijk om de hand
having van zichzelf, ten koste
van de ander.
Hoe geheel anders werkt de
kracht van Gods Geest. Zeker,
deze kracht breekt ook af,
maar alleen om weer op te
bouwen tot een schoner en be
ter geheel. De kracht van de
Heilige Geest bedoelt nooit on
ze zelfhandhaving ten koste
van de ander, maar juist on
ze zelfverloochening ter wille
van de ander, en dan m.n. de
zelfverloochening ter wille van
de Heere en zijn dienst; op
dat niet wijzelf maar opdat
de Heere allèen groot zal zijn
en zijn naam door ons zal ge
prezen worden. Juist tot de
dienst van God, en zo ook tot
het dienen van de naaste en
tot de opbouw van deze we
reld, wil de Heilige Geest ons
toerusten en bekwamen. De
geest van God is het, die het
handje vol volk waarover Ze
rubabel beschikte, moedig en
sterk gemaakt heeft als leeu
wen niet door fysieke kracht,
maar door de kracht van het
geloof, en die zo de schijnbaar
onmogelijke opgave hebben
volbracht.
Het is dezelfde geest van
God die ook ons nu wil ver
vullen en bezielen. Alleen door
deze geest geleid mogen wij
zeker van het uiteindelijke re
sultaat het getuigen: „God van
de hemel, Die zal het ons doen
gelukken en wij, zijn knech
ten zullen ons opmaken en
bouwen".
Veenendaal, Ds. J. Brons
De protestantse en rooms-katholieke
christenen in Nederland hebben elkaar ge
vonden in een oecumenisch project: een
gezamenlijke vertaling in het Nederlands
van de bijbel. Daartoe is donderdag offi
cieel opgericht de „Stichting Gemeen
schappelijke Bijbelvertaling", onder voor
zitterschap van prof. dr. W. C. van Unnik
van het Nederlandsch Bijbelgenootschap.
Partner van rooms-katholieke zijde is de
Katholieke Bijbelstichting, terwijl uit Bel
gië in het bestuur zijn opgenomen verte
genwoordigers van het Belgische Bijbel
genootschap en de Vlaamse Bijbelstich
ting. Het is namelijk de bedoeling dat de
nieuwe bijbel ook in België zal worden ge
bruikt. Het mammoetkarwei zal ten min
ste 600.000 gulden gaan kosten en zeker
vijf jaar in beslag nemen. De eerste aan
zet tot samenwerking op dit gebied kwam
voort uit de Nederlandse kerkleiderscon
ferentie in Woudèchoten, eind 1965. Het
hoofdbestuur werd toen verzocht contact
op te nemen met de Katholieke Bijbel
stichting om tot een gemeenschappelijke
vertalig te komen. Na enkele proefne
mingen werd twee jaar later besloten het
experiment te wagen. Daarna hadden twee
commissies nog eens twee jaar nodig om
de richtlijnen vast te stellen en technische
problemen op te lossen.
Die richtlijnen worden bepaald door het
doel waarvoor men deze bijbel wil gaan
gebruiken, namelijk individueel en gezins
gebruik en hantering in de kerkelijke li
turgie. Dikwijls een voorleesbijbel dus en
daarom zullen bij de vertaling enkele
Neerlandici worden ingeschakeld die wat
betreft zinsbouw en woordgebruik het laat
ste woord zullen hebben. Of: niet hele
maal het laatste woord want nu al is be
slist dat allerlei archaïsmen moeten ver
dwijnen. Het woordje „gij" zal bijvoor
beeld worden vervangen door je, u of jul
lie,. al naar gelang de situatie. Vastgesteld
is ook wat men verstaan zal onder „de bij
bel". Dat zal zijn het Oude Testament en
het Nieuwe Testament. Om verwarring te
vermijden en omdat ze er historisch thuis
horen zullen de deuterokanonieke boeken
(waarvan immers de autenticiteit door
verschillende kerkgenootschappen wordt
bestreden) in de nieuwe vertaling bij elk
aar worden afgedrukt tussen het Oude
en het Nieuwe Testament in, voorzien van
een inleiding.
De kosten zullen deels door de kerken
deels door particulieren gedragen moeten
worden maar daarover zult u ongetwij
feld nog wel meer horen!
De vraag in hoeverre de maan
reis de mens geestelijk heeft aan
gepakt heeft een merkwaardig ant
woord gekregen juist in de buurt
van Cape Kennedy, het knooppunt
van alle maanactiviteiten. Blijkens
een rapport van ds. Adrian Ro
gers, predikant van de First Bap
tist Church te Merrit Islands
niet ver van Cape Kennedy is
deze gemeente het centrum gewor
den van een geestelijke opwekking
die steeds meer beslag gaat leg
gen op technici en wetenschaps
mensen die het mogelijk maakten
dat de eerste mens voet op de
maan zette. Ds. Rogers meldt dat
„een belangrijk aantal hooggesala-
rieerde ruimtevaartdeskundigen
hun betrekkingen op het ruimte
vaartcentrum heeft opgegeven om
zich voor theologische studie te la
ten inschrijven of om, onderszins
full time deel te nemen aan kerke
lijke arbeid. In totaal hebben zich
reeds 71 mannen van het ruimte
vaartcentrum gemeld voor volledi
ge dienst in de gemeenten als
vrucht van deze geestelijke op
wekking".
Een andere Amerikaanse Baptis
tengemeente heeft een fonds ge
sticht om in de toekomst een kapel
op de maan te kunnen bouwen.
Motief: allen die in de ruimte rei
zen moet worden verkondigd dat
de hemelen Gods eer verkondi
gen en dat God, die het univer
sum schiep, de gehele mensheid
redding biedt.
De weg naar de kerk is voor veel mensen
in het buitenland vaak moeilijk te vin
den. Allerlei omstandigheden kunnen er
oorzaak van zijn dat de band met de
kerk losser wordt: de taal is anders, de
afstanden zijn groter dan in het eigen
land, en vooral: de kerkdiensten verlo
pen anders. Daarom werken er verschil
lende Nederlandse predikanten in het
buitenland onder de daar wonende land
genoten als de mensen de kerk niet
kunnen of willen vinden moet de kerk
immers naar de mensen gaan! Een van
die predikanten is ds. G. K. Geerds in
Keulen, wiens taak het is alle Neder
landers die in Duitsland ten zuiden van
de lijn Keulen-Kassei wonen pastoraal
ter zijde te staan.
„Inderdaad is het voor veel mensen In
het buitenland niet gemakkelijk om met
de kerk mee te leven", zegt ds. Geerds.
„Men gaat wel een tijd lang naar een
kerk toe maar men kan toch geen aan
sluiting vinden en op den duur wordt de
band slapper. Daarom is het ook niet
juist te zeggen dat die mensen maar
lid moeten worden van een Duitse kerk.
In de praktijk komt daar meestal niets
van terecht".
Ds. Geerds is een van de drie predikanten
van de Gereformeerde Kerk van Duis-
burg-Ruhrort. Aanvankelijk was deze
kerk een schippersgemeente: de Rijn
schippers regelden hun werk dikwijls zo
dat ze met hun gezin de zondag in deze
kerk konden doorbrengen. Maar ook in
de Rijnvaart is er veel veranderd: de
schippers varen nu vaak zonder hun
gezin en dan willen ze het weekend
graag in Nederland doorbrengen ofwel
ze varen het weekend door om zo snel
mogelijk thuis te zijn. Ook de opvattin
gen over de zondagsviering zijn immers
veranderd. Nog altijd is de kerk van
Duisburg-Ruhrort een opvangcentrum
voor schippers maar ze heeft nu ook de
zorg op zich genomen voor de overal in
Duitsland verblijvende Nederlanders, de
zogenaamde verstrooiden. Haar drie
predikanten hebben het werk verdeeld
en zo heeft ds. Geerds zijn arbeidster
rein in het zuidelijk gedeelte van Duits
land.
Het gaat bij dit werk vooral om het per
soonlijk contact. Dat kost hem uiteraard
veel t(jd, ook al doordat h(j niet alleen
de gereformeerden in zijn rayon opzoekt,
maar alle protestantse Nederlanders, on
verschillig tot welke kerk ze behoren.
Alles bijeen komt hij tot 400 tot 450 ge
reformeerden plus nog rond 500 adres
sen van leden van andere kerken. AI
die bezoeken vragen vele uren omdat er
zich allerlei vraagpunten kunnen voor
doen waarover men wel eens graag met
de dominee praten wil. De dagplanning
van ds. Geerds is daarop berekend
hij zorgt voor wat speling.
Desondanks is het werk van een ver-
strooiden-predikant welhaast oeverloos.
Steeds komen er nieuwe adressen bij en
uit het ene contact groeit weer het an
dere. Zo ontving ds. Geerds een attesta
tie van een jongeman uit Nederland die
in Niederroden was komen wonen, 20
kilometer van Frankfurt af. Toen hij
hem opzocht bleken er nog zo'n kleine
vijftig Nederlanders te wonen, werk
zaam bij de Lufthansa, die zich daar
met hun gezinnen hadden gevestigd. En
kele ouders wilden graag dat hun kin
deren werden gedoopt en zo heeft ds.
Geerds er een doopdienst geleid, in het
gebouw van de Evangelische Kirche dat
daarvoor werd afgestaan. Ds. Geerds
heeft grote waardering voor de hulp van
de Duitse kerken. Ze staan altijd voor
hem klaar. Vaak mag hij de gebouwen
gebruiken voor een huur die slechts pro
forma wordt gevraagd.
Het werk omvat meer dan alleen maar
bezoeken afleggen. Het geven van ca
techisatie bijvoorbeeld. In sommige ge
vallen kan hij dat bij de mensen aan
huis doen, maar als ze al te ver weg
wonen geeft hij schriftelijk onderwijs.
En dan zijn er de preekbeurten. Be
halve Keulen heeft de kerk van Duis
burg-Ruhrort nog drie posten in het
zuidelijker deel van Duitsland namelijk
in Bonn, Frankfurt en Mannheim. In
Keulen en Mannheim wordt iedere zon
dag een dienst gehouden, in Bonn en
Frankfurt één keer per maand.
Wie zoveel werk verzetten moet, moet
dat efficiënt doen. Ds. Geerds bespaart
zich dan ook zoveel mogelijk vergeefse
reizen. Zijn bezoek kondigt hij schrifte
lijk aan, een antwoordkaart wordt inge
sloten die bijna altijd terugkomt. Bo
vendien wordt hij dikwijls geholpen door
zijn vrouw. Zij gaat met hem mee op
vrijwel al zijn reizen en tussen hen be
staat dan een werkverdeling die al even
zeer van efficiency getuigt. „Het werk
dat strikt noodzakelijk is doe ik zelf*,
zegt ds. Geerds, „en mijn vrouw doet
de rest". Die rest omvat heel wat. Als
dominee een bezoek brengt rijdt me
vrouw met de auto verder om iemand
een voorbereidende catechisatie te ge
ven. Ds. Geerds komt dan later voor
belijdenis-catechisatie. Dikwijls ook
komt het voor dat mensen-in-moeilijk-
heden naar de pastorie in Keulen ko
men mevrouw Geerds vangt hen dan
op. 's Zondags bespeelt zij het orgel en
rijdt ze heel vaak ook nog allerlei men
sen naar de kerk.
Nominee in de verstrooiing het vraagt
heel veel tijd en heel veel energie.
„Maar als het aantal adressen niet gro
ter wordt dan het nu is, kan ik alle
mensen in mijn rayon geregeld opzoe
ken. Want de individuele zielszorg vind
ik toch altijd de belangrijkste kant van
mijn werk". Aldus de conclusie van ds.
G. K. Geerds.
i