De mens, zijn tijd, zijn aanpassingskansen NIET DOOR GEWELDi MAAR DOOR GODS GEEST VOOR PROTESTANT EN KA THOLJE STRAKS ÉÉN BIJBEL Ds. G. K. Geerds in Keulen, pastor der verstrooiden Maanreis en geestelijke verdieping Fenomenaal Drie wegen Het gaat nu om vier vormen van gezondheidszorg Hygiëne Preventieve geneeskunde Geneesmiddelen Milieu-hygiëne Milieu-bygiëne Medische rubriek door M. B. BLOCH kolonel-arts Daarmee hebben Luchtverontreiniging Waterverontreiniging Werkmilieu alles te maken Geestelijk leven De pest waart rond eens een gesel van de we reld en door vele kunstenaars M beeld gebracht (met on miskenbaar de tendens dat ook de edelman en de hoge prelaat niet worden overge- slagenl) nu alleen nog maar 'n geschiedkundig feit. Onze gezondheidszorg heeft andere problemen. De men* is een gelukkig wezen. Om (ten minste) twee redenen: ellende is hij in het algemeen snel vergeten en allerlei verwor venheden accepteert hij in de kortst moge lijke tijd als vanzelfsprekend. Wat het eerste betreft: met uitzondering van de geschied kundigen houden slechts weinigen van ons zich bezig met de plagen uit het verleden. Pest, cholera, typhus, syphilis, roodvonk, kinkhoest, tuberculose, rode hond, kinder- verlammming het waren al dan niet zo heel lang geleden nog plagen waar hele ge meenschappen aan te gronde gingen. Nauwelijks dertig jaar is het geleden dat nog aan de voordeur aangeplakt moest worden als er in het betrokken huis rood vonk heerste; nauwelijks dertig jaar ook is bet geleden dat men in Amsterdam en en kele andere plaatsen in ons land nog twee waterleidingen vond, waarvan er slechts één drinkwater leverde. Daarmee zijn we dan aangeland in het ge bied der verworvenheden waarbij men zich soms afvraagt of bepaalde verworvenhe den in de korte tijd van hun bestaan niet al weer tot plagen werden l Wie denkt er nog over na dat hij dankbaar moet zijn voor het drinkwater dat hij, vrijwel onbeperkt en met geringe inspanning, uit de kraan kan laten lopen? Wie realiseert zich nog het nut van de (gemeentelijke) vuilophaaldiensten die een einde maken aan de onsmakelijke en bijzon der onhygiënische vuilnisbelten in de omge ving der huizen? En wie herinnert zich nog de sensatie van de eerste radio-uitzendingen en het ogenblik waarop zijn eerste radio, veelal met een heidens gekraak, het eerste geluid produceerde? Wie herinnert zich... de eerste bromfiets, wie...? De rij is haast on uitputtelijk we stopten hier omdat radio en bromfiets illustratie zijn van de vraag of ze niet in de korte periode van hun bestaan tot een plaag verworden zijn. In feite is het aanpassingsvermogen van de mens fenomenaal en dat wordt wel in het bij zonder bewezen door de wel uiterst snelle ont wikkeling der laatste vijfentwintig jaar. De eerste gedachte aan de telefoon stamt van 1854 en zij heeft zich in 115 jaar ontwikkeld tot het onmisbare apparaat dat wij vandaag, bijna zonder erbij te denken, niet meer kun nen missen. De telegrafie is nog ouder maar als we eens kijken naar de televisie, zien we dat de eerste echt constructieve stappen pas dateren van 1930. Maar nog geen veertig jaar later stelt die tv ons in staat te zien hoe op vierhonderdduizend kilometer Armstrong en Aldrin de maan betreden. En diezelfde lan ding op de maan was de climax van een ont wikkeling die Von Braun en zijn team in 1942 in Peenemünde startten met de lance ring van hun eerste raket. Zevenentwintig jaar later en men was in staat om ruim drie miljoen kilogram materiaal weg te schieten en zo nauwkeurig te dirigeren, dat de eigenlijke maanlanding geregeld kon wor den door een in de satelliet ingebouwde com puter samen met die in Houston. Is het op medisch gebied anders? Een paar concrete cijfers: de sterfte ten gevolge van pest in het voormalige Nederlands-Indië bedroeg in 1934 nog 23.000 in 19.41 was dat getal gedaald tot 300! In 1913 stierven er aan pokken meer dan 35.000 mensen in 1942 was dit getal gereduceerd tot nul. Het zijn maar een paar willekeurige voorbeelden van wat gezondheidszorg want daarover gaat het toch in deze artikelen langs verschil lende wegen kan bereiken. Welke zijn eigenlijk die „verschillende we gen"? In principe zijn het er slechts drie te weten: Hygiëne; Preventieve geneeskunde (vaccinatie en andere vormen van immunisatie) Betere geneesmiddelen. Maar met deze drie uitdrukkingen alleen is men er natuurlijk niet Men moet ze ook in houd geven en men moet die „inhoud" tot iets levends maken voor de betrokkenen. Een voorbeeld: het is bijzonder eenvoudig de be volking te vertellen, dat het vies is drinkwa ter te verkrijgen uit dezelfde sloot waarin ook de uitwerpselen terecht komen, maar er zal altijd een categorie zijn, die leeft in de trant van: „wat goed genoeg was voor mijn voorouders, is goed genoeg voor mij". Wil men zo'n actie dus met succes voeren, dan moet men op hetzelfde ogenblik de mo gelijkheid scheppen het anders te doen, in dit geval enerzijds door het aanleggen van riolen, anderzijds door het aanleggen van een waterleiding. Daarnaast moet dan nog aan sluiting aan beide verplicht worden gesteld. Is een riolering om praktische redenen niet mogelijk, dan kan ook tot de bouw van een sterfput verplicht worden. Het meest bekende voorbeeld van preven tieve geneeskunde vormt vermoedelijk wel de pokkenvaccinatie, maar minstens even be langrijk was waarschijnlijk voor Nederland de uitroeiing van de rundertuberculose, de bestrijding van de malariamug, beide voor de tweede wereldoorlog nog een belangrijke bron van ziekten in Nederland. Van betere geneesmiddelen behoeft wel haast niets te worden gezegd: het wondermid del penicilline, nog steeds gevolgd door ande re antibiotica die steeds weer „bete re" eigenschappen hebben hetzij ten op zichte van bepaalde bacteriële infecties, het zij omdat ze in kleiner hoeveelheid werk zaam zijn, hetzij omdat er minder gewenning optreedt (van de zijde van de bacterie) is iedereen bekend. Men kan moeilijk zeggen, welke van de drie bovengenoemde aspecten de belangrijk ste is en zij zijn, zeker voor wat de eerste twee genoemden betreft, in feite niet te scheiden. Het bedrijven van hygiëne is im mers een vorm van preventieve geneeskunde terwijl anderzijds het voorkomen van besmet telijke ziekten (preventieve geneeskunde) meewerkt de hygiëne te verbeteren. Toch zijn er een aantal facetten, waar de hygiëne (resp. de preventieve geneeskunde) duidelijk primair staat en één van deze facetten, de luchtverontreiniging, typisch voorbeeld van een probleem van milieuhygiëne, staat mo menteel in het middelpunt van de belangstel ling, natuurlijk, omdat hiermee eigenlijk het leefklimaat staat of valt. In hetzelfde vlak, maar veel eerder als zodanig (h)erkend, ligt de controle op hygiënische toestanden in be drijven. Al jaren houdt de Arbeidsinspectie toezicht op de afvoer van schadelijke gassen en andere stoffen. Hiermee komen we aan een vierde punt toe dat op het ogenblik al tot. de nieuw ste verworvenheden van de mens gerekend mag worden. In het kader van deze rubriek heb ik al eens geschreven over het „leefklimaat" ik liet u toen kennis maken met een relatief nieuwe wetenschap, de technische menskunde en vertelde het een en ander over prettige zithouding, de juiste hoogte van werktafels (onder andere aanrechten!) en schrijfbu reaus, over juiste belichting en lichtinval, enz. Dit alles en dan nog bijvoorbeeld tochtvrije luchtverversing, juiste temperatuur, goede vochtigheidsgraad, „rustige" ruimten om in te kunnen werken en idem, waar men zich kan ontspannen (kantines, koffiekamers enz) dragen ertoe bij, een prettig leefklimaat te scheppen. Het „rustig", hierboven gebruikt, slaat zowel op de aankleding van de ruimte die geen „rommelige" indruk moet maken, als op de bekleding van de wanden. Dit laat ste in het bijzonder is erg belangrijk omdat het, vooral als er meer mensen in één vertrek moeten weken, hinderlijk is, als de anderen voortdurend gestoord worden als er iemand telefoneert, als de deuren meeram- melen als er elders een deur gesloten wordt, als het verschuiven van een stoel, het ope nen of sluiten van een kast, enz. onnodige geluiden veroorzaakt. Iets dergelijks geldt uiteraard ook ten aan zien van het lopen in de werkruimte. In het algemeen kan worden opgemerkt, dat de grootste produktie en het geringste aantal fouten worden behaald in een qua leefklimaat gunstige werkgelegenheid en dat het daar werkende personeel ook de minste vermoeidheidsverschijnselen zal tonen. Men moet zich overigens realiseren, dat dit alles geldt voor een typekamer als voor een fa- brieksruimte waar lopende-band-werk wordt geleverd. Met .andere woorden: de eisen moeten worden aangepast aan de ter plaatse geldende omstandigheden. In de regel zal het hier een kwestie betreffen van overleg tussen leiding/directie en architect, respec tievelijk constructeur. De arbeidsinspectie be moeit zich slechts met dergelijke problemen, als de gezondheidstoestand in gevaar komt (onbeschermde tandwielen, verblinding ten gevolge van laswerk, afscherming van drijf riemen en dergelijke). Het leefklimaat, zoals in het bovenstaande geschilderd aan de hand van enkele voor beelden is op zichzelf één facet van wat men noemt milieu-hygiëne, en milieu-hygiëne kan men misschien wel het best beschrijven als de wetenschap, die er op uit is voor ieder een in huis, woon- en werkgemeenschap de meest gunstige voorwaarden te scheppen. Zij heeft zich enerzijds ontwikkeld als gevolg van beter inzicht in de mens en zijn psyche en anderzijds zowel als een gevolg van de steeds gecompliceerder wordende maatschappij als van de (gedwongen) opeenhoping in de mo derne woongemeenschappen. Met deze korte behandeling van vier fa cetten van onze gezondheidszorg is uiteraard nog lang niet alles gezegd. We hebben u dit maal alleen maar willen confronteren met een aantal verworvenheden die, dank zij het aanpassingsvermogen van de mens, vrijwel ongemerkt werden geaccepteerd en nu als vanzelfsprekend worden ervaren. Over ande re vormen van gezondheidszorg een volgen de keer. Niet door kracht noch door geweld, maar door Mijn Geest zal het ge schieden, zegt de Heere der heerscharen" Zach. 4 6. Veel werk is er te doen om de wereld van nu enigszins „leefbaar" te doen zijn. Er zijn zoveel destructieve krach ten, die op allerlei levenster reinen hun ontbindende en ontwrichtende invloed uitoefe nen. De komst van het koninkrijk van God ontmoet zoveel ern stige tegenstand. Dat ondervond Zeruba- bel, de leider van het uit de ballingschap weer terugge keerde volk in zijn dagen ook reeds. Zijn taak was om de stad en de tempel die door de vijanden geheel waren ver woest, van de grond af weer op te bouwen. Dit werk wilde echter maar niet vlotten. Van alle kanten werd hij tegenge werkt. Het waren vooral de Samaritanen die op alle mo gelijke manieren het nationa le herstel van Israël, als Gods verbonds-volk trachtten te verhinderen. Wat moest Zerubabel in die omstandigheden doen? Moest hij eerst door het zwaard en andere machtsmiddelen die lastige Samaritanen en de an dere tegenstanders te lijf gaan, ze in een oorlog ten on der brengen, om zo onge stoord aan stad en tempel ver der te bouwen? De Heere verbiedt hem in die richting te gaan, of ook maar enigszins in die richting te denken. Zo bouwt de Heere zijn koninkrijk niet, toen niet en nu ook niet! Hoe de Heere dit dan wel doet? Dat wordt ons getoond in het visioen van de gouden kandelaar. Zoals de gouden luchter alleen maar brandde door de olie, die enerzijds in alle rust en kalmte, maar an derzijds ook in grote overvloed naar de lampen vloeide, zo kunnen, en zullen ook wij naar Christus' opdracht alleen dan een helder schijnend licht in deze donkere wereld zijn, wan neer we ons laten voeden, ons laten drenken door de olie van Gods Geest. Alleen door Gods Geest ge beurt dit Wanneer hierbij een scherpe tegenstelling wordt gemaakt tussen kracht en ge weld enerzijds en Gods Geest anderzijds, wordt hiermee al lerminst gezegd dat Gods Geest geen kracht bezit Verre vandaar. Wat hier van Gods Geest wordt getuigd is, zoals er dan ook uitdrukkelijk bij wordt vermeld, een woord van de Heere der heirscharen d.w.z. van de almachtige God, de Gebieder van al wat be staat, die beschikt over alle aardse en hemelse machten, over alle krachten die er zijn. Vergeleken bij deze kracht van God, die ook de kracht van Zijn Geest is, is alle ge weld van beneden, hoe mach tig en imponerend ook, niet anders dan kinderspel. De tegenstelling „niet door kracht, noch door geweld, maar door mijn Geest duidt aan de totaal verschil lende werking van beide. Als het er op aan komt bedoelt geweld niets anders dan ver nieling. Denk maar aan zo ve lerlei geweld waarmee we tel kens wêer worden geconfron teerd: het geweld van oorlog, van revolutie, van allerlei lage en perverse hartstochten en noemt u maar op. In al de ze vormen van geweld gaat het uiteindelijk om de hand having van zichzelf, ten koste van de ander. Hoe geheel anders werkt de kracht van Gods Geest. Zeker, deze kracht breekt ook af, maar alleen om weer op te bouwen tot een schoner en be ter geheel. De kracht van de Heilige Geest bedoelt nooit on ze zelfhandhaving ten koste van de ander, maar juist on ze zelfverloochening ter wille van de ander, en dan m.n. de zelfverloochening ter wille van de Heere en zijn dienst; op dat niet wijzelf maar opdat de Heere allèen groot zal zijn en zijn naam door ons zal ge prezen worden. Juist tot de dienst van God, en zo ook tot het dienen van de naaste en tot de opbouw van deze we reld, wil de Heilige Geest ons toerusten en bekwamen. De geest van God is het, die het handje vol volk waarover Ze rubabel beschikte, moedig en sterk gemaakt heeft als leeu wen niet door fysieke kracht, maar door de kracht van het geloof, en die zo de schijnbaar onmogelijke opgave hebben volbracht. Het is dezelfde geest van God die ook ons nu wil ver vullen en bezielen. Alleen door deze geest geleid mogen wij zeker van het uiteindelijke re sultaat het getuigen: „God van de hemel, Die zal het ons doen gelukken en wij, zijn knech ten zullen ons opmaken en bouwen". Veenendaal, Ds. J. Brons De protestantse en rooms-katholieke christenen in Nederland hebben elkaar ge vonden in een oecumenisch project: een gezamenlijke vertaling in het Nederlands van de bijbel. Daartoe is donderdag offi cieel opgericht de „Stichting Gemeen schappelijke Bijbelvertaling", onder voor zitterschap van prof. dr. W. C. van Unnik van het Nederlandsch Bijbelgenootschap. Partner van rooms-katholieke zijde is de Katholieke Bijbelstichting, terwijl uit Bel gië in het bestuur zijn opgenomen verte genwoordigers van het Belgische Bijbel genootschap en de Vlaamse Bijbelstich ting. Het is namelijk de bedoeling dat de nieuwe bijbel ook in België zal worden ge bruikt. Het mammoetkarwei zal ten min ste 600.000 gulden gaan kosten en zeker vijf jaar in beslag nemen. De eerste aan zet tot samenwerking op dit gebied kwam voort uit de Nederlandse kerkleiderscon ferentie in Woudèchoten, eind 1965. Het hoofdbestuur werd toen verzocht contact op te nemen met de Katholieke Bijbel stichting om tot een gemeenschappelijke vertalig te komen. Na enkele proefne mingen werd twee jaar later besloten het experiment te wagen. Daarna hadden twee commissies nog eens twee jaar nodig om de richtlijnen vast te stellen en technische problemen op te lossen. Die richtlijnen worden bepaald door het doel waarvoor men deze bijbel wil gaan gebruiken, namelijk individueel en gezins gebruik en hantering in de kerkelijke li turgie. Dikwijls een voorleesbijbel dus en daarom zullen bij de vertaling enkele Neerlandici worden ingeschakeld die wat betreft zinsbouw en woordgebruik het laat ste woord zullen hebben. Of: niet hele maal het laatste woord want nu al is be slist dat allerlei archaïsmen moeten ver dwijnen. Het woordje „gij" zal bijvoor beeld worden vervangen door je, u of jul lie,. al naar gelang de situatie. Vastgesteld is ook wat men verstaan zal onder „de bij bel". Dat zal zijn het Oude Testament en het Nieuwe Testament. Om verwarring te vermijden en omdat ze er historisch thuis horen zullen de deuterokanonieke boeken (waarvan immers de autenticiteit door verschillende kerkgenootschappen wordt bestreden) in de nieuwe vertaling bij elk aar worden afgedrukt tussen het Oude en het Nieuwe Testament in, voorzien van een inleiding. De kosten zullen deels door de kerken deels door particulieren gedragen moeten worden maar daarover zult u ongetwij feld nog wel meer horen! De vraag in hoeverre de maan reis de mens geestelijk heeft aan gepakt heeft een merkwaardig ant woord gekregen juist in de buurt van Cape Kennedy, het knooppunt van alle maanactiviteiten. Blijkens een rapport van ds. Adrian Ro gers, predikant van de First Bap tist Church te Merrit Islands niet ver van Cape Kennedy is deze gemeente het centrum gewor den van een geestelijke opwekking die steeds meer beslag gaat leg gen op technici en wetenschaps mensen die het mogelijk maakten dat de eerste mens voet op de maan zette. Ds. Rogers meldt dat „een belangrijk aantal hooggesala- rieerde ruimtevaartdeskundigen hun betrekkingen op het ruimte vaartcentrum heeft opgegeven om zich voor theologische studie te la ten inschrijven of om, onderszins full time deel te nemen aan kerke lijke arbeid. In totaal hebben zich reeds 71 mannen van het ruimte vaartcentrum gemeld voor volledi ge dienst in de gemeenten als vrucht van deze geestelijke op wekking". Een andere Amerikaanse Baptis tengemeente heeft een fonds ge sticht om in de toekomst een kapel op de maan te kunnen bouwen. Motief: allen die in de ruimte rei zen moet worden verkondigd dat de hemelen Gods eer verkondi gen en dat God, die het univer sum schiep, de gehele mensheid redding biedt. De weg naar de kerk is voor veel mensen in het buitenland vaak moeilijk te vin den. Allerlei omstandigheden kunnen er oorzaak van zijn dat de band met de kerk losser wordt: de taal is anders, de afstanden zijn groter dan in het eigen land, en vooral: de kerkdiensten verlo pen anders. Daarom werken er verschil lende Nederlandse predikanten in het buitenland onder de daar wonende land genoten als de mensen de kerk niet kunnen of willen vinden moet de kerk immers naar de mensen gaan! Een van die predikanten is ds. G. K. Geerds in Keulen, wiens taak het is alle Neder landers die in Duitsland ten zuiden van de lijn Keulen-Kassei wonen pastoraal ter zijde te staan. „Inderdaad is het voor veel mensen In het buitenland niet gemakkelijk om met de kerk mee te leven", zegt ds. Geerds. „Men gaat wel een tijd lang naar een kerk toe maar men kan toch geen aan sluiting vinden en op den duur wordt de band slapper. Daarom is het ook niet juist te zeggen dat die mensen maar lid moeten worden van een Duitse kerk. In de praktijk komt daar meestal niets van terecht". Ds. Geerds is een van de drie predikanten van de Gereformeerde Kerk van Duis- burg-Ruhrort. Aanvankelijk was deze kerk een schippersgemeente: de Rijn schippers regelden hun werk dikwijls zo dat ze met hun gezin de zondag in deze kerk konden doorbrengen. Maar ook in de Rijnvaart is er veel veranderd: de schippers varen nu vaak zonder hun gezin en dan willen ze het weekend graag in Nederland doorbrengen ofwel ze varen het weekend door om zo snel mogelijk thuis te zijn. Ook de opvattin gen over de zondagsviering zijn immers veranderd. Nog altijd is de kerk van Duisburg-Ruhrort een opvangcentrum voor schippers maar ze heeft nu ook de zorg op zich genomen voor de overal in Duitsland verblijvende Nederlanders, de zogenaamde verstrooiden. Haar drie predikanten hebben het werk verdeeld en zo heeft ds. Geerds zijn arbeidster rein in het zuidelijk gedeelte van Duits land. Het gaat bij dit werk vooral om het per soonlijk contact. Dat kost hem uiteraard veel t(jd, ook al doordat h(j niet alleen de gereformeerden in zijn rayon opzoekt, maar alle protestantse Nederlanders, on verschillig tot welke kerk ze behoren. Alles bijeen komt hij tot 400 tot 450 ge reformeerden plus nog rond 500 adres sen van leden van andere kerken. AI die bezoeken vragen vele uren omdat er zich allerlei vraagpunten kunnen voor doen waarover men wel eens graag met de dominee praten wil. De dagplanning van ds. Geerds is daarop berekend hij zorgt voor wat speling. Desondanks is het werk van een ver- strooiden-predikant welhaast oeverloos. Steeds komen er nieuwe adressen bij en uit het ene contact groeit weer het an dere. Zo ontving ds. Geerds een attesta tie van een jongeman uit Nederland die in Niederroden was komen wonen, 20 kilometer van Frankfurt af. Toen hij hem opzocht bleken er nog zo'n kleine vijftig Nederlanders te wonen, werk zaam bij de Lufthansa, die zich daar met hun gezinnen hadden gevestigd. En kele ouders wilden graag dat hun kin deren werden gedoopt en zo heeft ds. Geerds er een doopdienst geleid, in het gebouw van de Evangelische Kirche dat daarvoor werd afgestaan. Ds. Geerds heeft grote waardering voor de hulp van de Duitse kerken. Ze staan altijd voor hem klaar. Vaak mag hij de gebouwen gebruiken voor een huur die slechts pro forma wordt gevraagd. Het werk omvat meer dan alleen maar bezoeken afleggen. Het geven van ca techisatie bijvoorbeeld. In sommige ge vallen kan hij dat bij de mensen aan huis doen, maar als ze al te ver weg wonen geeft hij schriftelijk onderwijs. En dan zijn er de preekbeurten. Be halve Keulen heeft de kerk van Duis burg-Ruhrort nog drie posten in het zuidelijker deel van Duitsland namelijk in Bonn, Frankfurt en Mannheim. In Keulen en Mannheim wordt iedere zon dag een dienst gehouden, in Bonn en Frankfurt één keer per maand. Wie zoveel werk verzetten moet, moet dat efficiënt doen. Ds. Geerds bespaart zich dan ook zoveel mogelijk vergeefse reizen. Zijn bezoek kondigt hij schrifte lijk aan, een antwoordkaart wordt inge sloten die bijna altijd terugkomt. Bo vendien wordt hij dikwijls geholpen door zijn vrouw. Zij gaat met hem mee op vrijwel al zijn reizen en tussen hen be staat dan een werkverdeling die al even zeer van efficiency getuigt. „Het werk dat strikt noodzakelijk is doe ik zelf*, zegt ds. Geerds, „en mijn vrouw doet de rest". Die rest omvat heel wat. Als dominee een bezoek brengt rijdt me vrouw met de auto verder om iemand een voorbereidende catechisatie te ge ven. Ds. Geerds komt dan later voor belijdenis-catechisatie. Dikwijls ook komt het voor dat mensen-in-moeilijk- heden naar de pastorie in Keulen ko men mevrouw Geerds vangt hen dan op. 's Zondags bespeelt zij het orgel en rijdt ze heel vaak ook nog allerlei men sen naar de kerk. Nominee in de verstrooiing het vraagt heel veel tijd en heel veel energie. „Maar als het aantal adressen niet gro ter wordt dan het nu is, kan ik alle mensen in mijn rayon geregeld opzoe ken. Want de individuele zielszorg vind ik toch altijd de belangrijkste kant van mijn werk". Aldus de conclusie van ds. G. K. Geerds. i

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1969 | | pagina 15