„Men toont op overwegen
maar weinig discipline"
Brinkmann slachtoffer
van
Helge Bonset: Kruisridder
tegen de Mammoetwet
Studie over Jeruzalen
door de eeuwen heen
annen
te
Te velen denken vaak:
„Het kan nog wel
Twee dagen
per week
gaat hart
van
Haarleni
stilstaan
ui
Vijf van de 20
stellingen
PAS VERSCHENEN BOEKEN
Wisselend
succes van
„Minerva'"'
N.S. GESCHROKKEN DOOR DIT JAAR AL
ONTSTELLEND HOOG DODENCIJFER
Plymouth raakt
straatstenen
best kwijt.
Scheidende directeur P.W.:
Voor de la
Stadsspoor
A.P. helemaal op
de boertige
en de sextoer
SOORT SNELWEG
CONTROLE
BUURTBEWONERS
Stroom ellende
Doorn in oog
Stille hoop
Kennis van zaken
Ingehouden
Zwarte Beertjes
WOENSDAG 8 OKTOBER 1969
rrVï midden van rinkelende bellen, spoorbomen en knipperende lichten loert
de dood op de 2800 met aki's en ahobs beveiligde overwegen in ons land.
De Nederlandse Spoorwegen wéten het. Hun kopzorg over dit probleem is
groot. Zó groot, dat mr. D. Ittmann, exploitatiechef van dit bedrijf, dezer da-
fen onomwonden lucht gaf aan zijn bezorgdheid.
'ot nu toe vielen er dit jaar bij 182 treinbotsingen op overwegen 58 doden.
Dat is al meer dan in heel 1968, toen er bij 183 botsingen op overwegen 50
slachtoffers vielen. De heer Ittmann is zó pessimistisch, dat hij nu al durft
voorspellen, dat er dit jaar ten minste 70 doden te verwachten zijn.
Vanwaar deze eerlijkheid van een
bedrijf, dat deze cijfers voor wat be
treft zijn „image" geen goed zal doen?
De heer Ittmann: „Het gaat vooral
om het menselijke leed. Ik probeer bin
nen de Nederlandse Spoorwegen de
geesten wakker te maken voor een
soort actie. De cijfers wijzen uit, dat
er iets fout zit, vooral bij het publiek.
Ik stel voorop, dat de N.S. geen blaam
treft. Wij doen al het mogelijke om dit
soort ongelukken te voorkomen. Nee
het zit hem bij het publiek, dat een
ontstellend gebrek aan verkeersdisci-
pline demonstreert".
De Spoorwegen, met de heer Ittmann
als spreekbuis, vinden het triest, dat
de mensen een trein nog steeds zien als
een aanstormend monster, en niet als
een doodgewone deelnemer aan het
verkeer. „Maar het is tegenstrijdig,
dat de mensen op overwegen zo zorge
loos met dat „monster" omspringen",
vindt de heer Ittmann.
Vindt hij het reëel dat er anno 1969
en in de eeuw, dat wij de maan hebben
bereikt, nog spoorwegovergangen zijn?
„U bent ook al geïnfecteerd met een
angst voor overwegen", verwijt de
heer Ittmann. „Natuurlijk is het be
staan van overwegen in deze tijd lo
gisch. Er bestaan toch ook voorrangs-
en snelwegen voor het autoverkeer?
Waarom kan het publiek er niet aan
wennen, dat een spoorbaan ook een
soort snelweg is?"
„Waarom", vraagt de heer Ittmann
zich af, „zijn de mensen wel voorzich
tiger, wanneer zij met hun auto een
snelweg opdraaien. Waarom vergeten
zij de voorzichtigheid, wanneer zij via
een overweg een spoorbaan oprijden?"
Vorig jaar gaven de NS 94 miljoen
gulden uit aan onder meer het maken
van onderdoorgangen onder spoorba
nen, het bouwen van bruggen en het
beveiligen van reeds bestaande overwe
gen. Er werden toen 98 overwegen
voorzien van automatische halve over
wegbomen (ahob's) of automatische
knipperlicht-installaties (aki's). Nog
ongeveer 1250 overwegen wachten op
een dergelijke aangepaste beveiliging.
Maar de vraag blijft: Passen spoor
weg-overgangen nog wel in onze mo
derne tijd, waarin het wegverkeer zich
zo snel ontwikkelt?
„Het alternatief zou zijn, dat je onge
lijkvloerse spoorwegovergangen gaat
maken", zegt de heer Ittmann. „Die
dingen zijn op de eerste plaats te kost
baar. Op de tweede plaats is daarvoor
in Nederland te weinig ruimte. Wan
neer je ongelijkvloers gaat bouwen ga
je niet alleen de hoogte in, maar je
hebt ook ruimte nodig voor toevoer
wegen".
„Het gekke is", vindt de heer Itt
mann, „dat er in ons land voorrangs
wegen zijn, waar een auto, die alle kan
ten uit kan, onbelemmerde doorgang
krijgt, terwijl de trein een soort stief
kind is. Vergeet niet, dat een trein niet
kan uitwijken. Bovendien heeft hij bij
een snelheid van honderd kilometer per
uur een remweg nodig van ongeveer
één kilometer. Het publiek zou dat
méér moeten gaan beseffen".
Een trein kan niet onmiddellijk stop
pen voor een plotseling opdoemend ob
stakel op een overweg. Een auto,
bromfiets of fiets kan dat wèl.
„Het wordt tijd dat er paal en perk
wordt gesteld aan de onvoorzichtigheid
van de weggebruikers. Het zou geen
overdadige luxe zijn, wanneer de politie
bij overwegen een scherpere controle
zou gaan uitoefenen", zegt de heer Itt
mann.
Hij voegt eraan toe: „Maar ik weet
verdraaid goed dat ze het daar met
hun personeelsgebrek ook niet gemak
kelijk hebben".
De heer Ittmann vindt het opvallend,
dat op overwegen vooral het aantal on
gelukken met bromfietsers toeneemt.
„Veel ongelukken worden veroor
zaakt door een bravoure houding van
de weggebruikers. Die bravour blijkt
trouwens dagelijks uit het algemene ge
dragspatroon van de mensen. Een
T~ke straatstenen waarop in Ply-
mouth, haast 350 jaar geleden
de Pilgrim Fathers" - de vroege
kolonisten die naar Amerika gin
gen - hebben gelopen, zullen wor
den verkocht, uiteraard aan Ame
rikanen.
Dc stenen, granieten kinder
hoofdjesdie elk ongeveer 12 kg
wegen, zijn uit de oude wijk Bar
bican gehaald, omdat daar een
ander en moderner wegdek komt.
Zij zullen worden gereinigd en in
stukken gehakt, voorzien van het
wapen van de stad Plymouth en
dan worden verkocht als daar,
volgend jaar, de historische reis
van de .Mayflower" naar de
Nieuwe Wereld wordt herdacht.
Men gelooft in Plymouth, dat
deze hoogst oorspronkelijke sou
venirs zeer goed van de hand zul
len gaan.
bromfietser remt niet, maar hij ont
wijkt obstakels. Wanneer hij bij een
ahob komt, dan zig-zagt hij tussen de
spoorbomen door. Maar hij vergeet,
dat er op zeer korte afstand een trein
komt aandaveren".
Iedere keer, wanneer de N.S. een be
staande overweg hebben beveiligd,
worden buurtbewoners van de verande
ringen op de hoogte gebracht.
„Maar, ondanks dat is het opvallend
dat bij veel ongelukken op overwegen
buurtbewoners betrokken zijn. Of eer
der: Mensen die zo'n overweg dagelijks
passeren. Ik denk nu vooral aan dat
verschrikkelijke ongeluk van begin dit
jaar toen op een overweg bij Driebrug-
gen zeven mensen tegelijk om het le
ven kwamen. Die mensen woonden
zelfs pal tegenover die overweg.
Het is opmerkelijk, dat buurtbewo
ners over het algemeen de situatie ter
plaatse wel kennen, maar niet attent
blijven op het gevaar. Of het een vorm
van gewenning of van geestelijke blind
heid is, durf ik ndet te zeggen", aldus
de heer Itmarrn.
De bezorgdheid van de Nederlandse
Spoorwegen dateert niet van vandaag
of gisteren. Al enkele jaren geleden gaf
het ministerie van Verkeer en Water
staat opdracht aan de Stichting Weten
schappelijk Onderzoek Verkeersveilig
heid om samen met de N.S. een onder
zoek in te stellen.
Bij deze studie wordt onder meer be
keken wat de Spoorwegen nog meer
aan beveiliging kunnen doen. Bovendien
wil men weten, waarom een Nederlan
der zich op overwegen zo zorgeloos ge
draagt.
De heer Ittmann: „Dat onderzoek zal
nog wel enkele jaren duren. Laten wij
inmiddels zorgen, dat de coördinatie
van alle verschillende vormen van voor
lichting en acties voor een veilige ver
keer, in orde komt. Want daar ontbreekt
het nog wel eens aan".
HAARLEM „Als rechtgeaard Ho-
reca-man en ook als Haarlemmer, vind
ik het een verschrikking dat wij dit
moeten doen. Maar als wij op de oude
voet doorgaan, hadden wij 1 januari
onherroepelijk moeten sluiten."
Dit zegt de heer J. Dam over de
maatregelen, die hij als directeur van
café-restaurant Brinkmann aan de
Grote Markt in I^aarLem hpeft moeten
nemen om dit negentig jaar oude, in
het hele land bekende bedrjjf,, tered
den.
Ruim dertig van de ongeveer hon
derd personeelsleden zullen per 30 no
vember ontslagen worden, en van
af dezelfde datum zal Brinkmann op
zondag en maandag gesloten zijn.
De heer Dam wijt de moeilijkheden
bij de exploitatie aan een aantal oor
zaken, zoals de invoering van de btw
en van de vijfdaagse werkweek voor
horeca-pefsoneel..
Als voornaamste boosdoener ziet hij
echter het in 1966' in Haarlem ingevoer
de verlTeerspïan.
Helge Bonset, leraar Nederlands aan
de Kees Boeke-school in Biltho-
ven, is voorpost geworden in de strijd
van onderwijsvernieuwers tegen de be
staande systemen en de mammoetwet-
in-uitvoering. Voorpost van de kriti
sche leraren via een ontslag („dankzij"
het voorlezen van Remco Cam pert),
een boekje („Nooit met je rug naar de
klas") en een tv-programma (VPRO,
afgelopen donderdag).
Helge Bonset (25): „Toevallige fac
toren hebben inderdaad wel meege
speeld. Aan de andere kant heb ik wel
zeer precies gevolgd wat bij voorbeeld
in de SBO (Scholieren Belangen Orga
nisatie) is gebeurd en heb ik die ge
dachte ook nagevolgd. Ook zonder
Campert zou het wel gebeurd zijn,
denk ik".
Afgelopen schoolseizoen werd Helge
Bonset op staande voet ontslagen bij
het Nieuw Lyceum in Hilversum. Zijn
eerste jaar als leraar was hij aan het
gebruiken om in praktijk te brengen
wat een aantal geestverwanten parallel
aan de studentenactiviteiten in theo
rie had ontwikkeld. Het voorlezen uit
een boekje van Remco Campert was
voor de schoolleiding een „mooi" aan
grijpingspunt om aan die activiteiten
een eind te maken.
Voor Helge Bonset was dat het be
gin van een stroom informatie van
derden over schoolellende. Gecombi
neerd met eigen ideeën en die van de
groep kritische leraren, waarvan hij
deel uitmaakt, betekende dat genoeg
materiaal voor het boekje - pamflet
zegt hijzelf - dat dezer dagen bij de
Bezige Bij in Amsterdam is versche
nen.
Helge Bonset somt de al meer* ge
noemde bezwaren tegen de mammoet
wet op, compleet met een pakket op
lossingen: schoolraad, projectonder
wijs, afschaffing van schooltypes, zit
ten blijven en eindexamen.
Hij zei ook: „Wij moeten de strijd
nu met een guerrillatactiek voortzet
ten. De huidige maatschappij heeft
lang genoeg verwrongen eisen aan ons
gesteld. Nu kunnen wij eisen stellen,
met de mogelijkheid van de zaak lam-
leggen".
Een vakbondsleider zou zich voor
deze taal niet hoeven schamen. Ook
niet voor het volgende: „Ik ben er
vast van overtuigd dat nog dit jaar
zich tonelen van staking en bezetting
zullen afspelen. Het zal aan ons liggen
als dit inderdaad gebeurt".
Helge Bonset - voor een boekenkast
vol Nederlands - over het veronder
stelde intolerante en dogmatische ka
rakter van het boek. „In zo'n boekje
moet het zeker, het is een pamflet.
Van de grote lijnen zijn wij overtuigd.
Wij moeten werkelijk actie voeren en
doordenken wat iedereen met de mond
belijdt. Iedereen is ervan overtuigd
dat de leerling mee moet spreken. Bij
het lager onderwijs zijn ze trouwens
al veel verder dan bij het voortgezet
onderwijs; minder schools, omdat ie
dereen het halen móet."
„Bezetting zoals ik heb gezegd zal
dit jaar misschien twee of di'ie keer
voorkomen, zoals in Schijndel is ge
beurd. Maar het komt onherroepelijk.
Die Mammoetwet deugt niet, in geen
enkel opzicht. Er wordt teveel in de
tails geregeld wat de scholen zelf zou
den moeten regelen. Uit de laatste de-
mocratiseringsnota over het doorstro
men van arbeiderskinderen merk je
dat ze om de hete brij heendraaien,
de consequenties niet aandurven."
Helge Bonset heeft sterk de indruk
dat bij voorbeeld experimentele scho
len als die van Kees Boeke, waar hij
zelf twee vierde klassen heeft, een
doorn in het oog van de mammoetwet
zijn. Dat hij daar tegen vecht en tegen
nog heel wat meer, heeft een elemen
taire ondersteuning in de elfde van de
twintig stellingen, waarmee Bonset
zijn „pamflet" besluit: „De ergste
kwaal van onze maatschappij is die
vorm van bijgeloof, die zich mani
festeert als de rotsvaste zekerheid
„dat het toch nooit anders zal kun
nen".
Hij zegt: „Via de geijkte weg is ge
bleken dat er niets te doen valt; de
mensen, die moeten beslissen zoals
Tweede- Kamerleden, zijn niet dèskun-
dig op dit gebied. Daardoor kom je tot
een buitenparlementaire oppositie.
Een heel kleintje maar".
HELGE BONSET
guerrilla-tactiek
Maar Helge Bonset is daar een on
derdeel, nee een voorpost van. Een
kruisridder vol vakbondstaai. De sta
kingen zullen volgen, zegt hij. De
mammoet zal zijn slagtanden, logge
poten en dikke huid moeten verliezen.
Een fors karwei, dat wel.
O Het is ondemocratisch te menen
dat leerlingen in beginsel niet over
alle onderwijstaken kunnen meebe
slissen.
Ouders zijn niet zo conservatief
als men denkt.
Als een leraar klaagt dat zijn
leerlingen „niets kunnen" en „niets
weten" moet hij eens beginnen met
het ze te leren.
Orde houden en straffen dienen
zo snel mogelijk onbekende begrip
pen te worden.
Als een leraar bij herhaling
„veel onvoldoendes" geeft kan hij
óf geen les geven, óf geen cijfers,
of geen van beide.
DE HEER J. DAM:
„Het verkeersplan is de voor
naamste boosdoener"
Vroeger moest al het doorgaande
autoverkeer de Grote Markt, en dus
Brinkmann, passeren. Nu wordt het
verkeer buiten het centrum omgeleid.
Door de vele straten met eenrichtings
verkeer is de Grote Markt nu erg las
tig te bereiken, zeker voor mensen die
niet uit Haarlem komen. De heer Dam
vindt echter, dat het „een dood plein"
is gebleven.
De heer Dam heeft al een gesprek
gevoerd met de Haarlemse wethouder
van economische zaken en openbare
werken, de heer W. van Liemt. Deze
meent dat het teruglopen van het be
zoekersaantal van Brinkmann niet uit
sluitend het gevolg was van het ont
breken van parkeerruimte op de Grote
Markt.
„De hele horeca-sector maakt moei
lijke tijden door. Waarom zijn anders
enkele befaamde café-restaurants de
laatste tijd gesloten, zoals Royal in
Arnhem en Boekenrode in Heemstede,
waar een groot parkeerterrein was",
aldus de wethouder.
Inmiddels hebben twee Haarlemse
gemeenteraadsleden schriftelijk vragen
gesteld aan het college van B. en W.
Zij willen de Grote Markt in ieder ge
val 's avonds als parkeerruimte ge
bruiken. De heer Dam heeft de stille
hoop dat dit inderdaad doorgaat, maar
niet dat hierdoor de genomen maat
regelen ongedaan gemaakt kunnen
worden. Daarvoor is de teruggang al
te groot.
„liet schoonste heiligdom", noemt prof.
dr. A. van Selms in zijn bij Hollan-
dia N.V. te Baarn uitgegeven werk „Je-
Jeruzalem. Prof. Van Selms kon, toen
Aqsa, de islamitische hoofdmoskee van
Jeruzalem. Porf. Van Selms kon, toen
hij dit boek schreef, nog niet weten,
dat dit „schoonste heiligdom" nog maar
korte tijd later door brand ernstig ge
schonden zou worden, maar wie zijn be
schrijving van het ontstaan, de plaats
en de belangrijke betekenis van dit
„uiterste bedehuis" leest, begrijpt waar
om heel de islamitsche wereld over
de beschadiging van de moskee veront
waardigd is.
Jeruzalem heeft in de voorstellings
wereld van Mohammed een grote plaats
bekleed en het heeft soms zelfs de voor
rang boven Mekka en Medina gekregen.
Volgens de verhalen van de Arabische
geschiedschrijvers liet kalief Omar, de
tweede opvloger van Mohammed, de
eerste houten moskee in Jeruzalem bou
wen aan de uiterste zuidzijde van het
grote terras van de voormalige Joodse
tempel. Later is dit eenvoudige houten
bouwsel vervangen door 'n stenen mos
kee, die nog vaak, dikwijls na aard
bevingen, hersteld en verbouwd is en
thans nog altijd de Aqsa, „het bede
huis" genoemd wordt.
Kalief Abdulmeliik heeft enkele eeu
wen daarna, als surrogaat van de Ka-
aba te Mekka, boven de rots op het
tempelplein, waar eens het Joodse Hei-
Ege der Heiligen had gestaan, de prach
tige Rotskoepel laten oprichten, waarvan
de majesteit niet met een meetsnoer
valt te bepalen.
Het is één van de meest indrukwek
kende godsdienstige bouwwerken,
maar geen moskee zoals de Aqsa.
Prof. Van Selms heeft lang in Jeru
zalem gewoond en er vele zwerftochten
ondernomen en archeologische onder
zoekingen gedaan. Hij kent het huidige
Jeruzalem, maar ook het Jeruzalem uit
onheuglijke tijden als weinig anderen.
Hij heeft getoond de kunst te verstaan,
diie kennis op populaire wijze aan ge-
interesseerde lezers over te dragen. Al
les wa| hij over de geschiedenis, het
ontstaan, de groei en veranderingen
van deze vele duizenden jaren oude
stad vertelt, klinkt even geloofwaardig
en maakt de indruk wetenschappelijk in
alle opzichten verantwoord te zijn.
Hij schrijft met grote kennis van za
ken en zegt er meteen bij hoe hij aan
die kennis gekomen is. Zijn nieuwsbron
nen zijn: de thans waarneembare toe
stand, de door opgravingen aan het
licht gekomen situatie in het verleden,
betrouwbare inscripties en oude hand
schriften van geschiedschrijvers
waarbij ook de bijbel en zijn eigen
logisch denkvermogen.
Met deze hulpbronnen heeft prof. Van
Selms een voor ieder begrijpelijk en
buitengewoon interessant beeld gescha-
LIENDEN Een heren- en een dames
team van de Liendense volleybalver
eniging „Minerva" speelden tegen
zestallen van VES uit Tiel. Dc Tielse
dames toonden meer routine en won
nen met duidelijke cijfers (setstanden
15-12, 14-4 en 15-4).
Het eerste herenteam had toen de
taak de eer van de vereniging te red
den. De tegenstander VES I draait al en
kele jaren mee in de eerste klasse van
de afd. Tiel; daarentegen gaat „Miner
va" dit jaar voor het eerst in competi
tieverband spelen. Toch lukte het de
Tielenaren te verslaan, vooral door
goed en hard serveren (setstanden
(15-4, 12-15 en 15-11). Een goed begin
voor deze jonge Liendense vereniging.
AMSTERDAM „Heel veel plannen
worden net zo lang uitgesteld en be
studeerd, dat ze zich op een gegeven
ogenblik zo ver hebben opgehoopt, dat
er geen geld meer is om ze uit tc voe
ren. Voorbeelden in Amsterdam? Stads
spoorweg (metro), Ringspoorbaan.
Schiphol-spoorlijn, Hemtunnel en de
verbetering van het Amsterdam-Rijn
kanaal. Er is nog veel meer. maar er
is geen geld genoeg om aan de slag te
gaan. Dat zijn teleurstellingen, maar ik
moet zeggen dat je eraan went, op den
duur".
Aan het woord is ir. A. van Walra
ven, die zajuist na 42 jaar Publieke Wer
ken in Amsterdam de dienst als direc
teur heeft verlaten. Hij heeft zich on
dertussen als student laten inschrijven
aan de Universiteit van Amsterdam om
na zijn pensionering zijn kennis van de
wis- en natuurkunde bij te spijkeren.
„Je wordt bijna gek van de voor- en
tegenslagen als het gaat om het voor
handen zijn van geld voor bepaalde
projecten", zegt ir. Van Walraven. „De
ene keer moet je je mensen opjutten,
en als ze eenmaal op gang zijn, kun je
ze weer gaan afremmen omdat er in
eens geen financiële middelen meer
bijn".
„Dat werkt nadelig op het arbeids-
tempo. Een jonge ingenieur bij de afde
ling Bruggen is hier eens weggegaan,
omdat hij, naar hij zei, alleen maar
voor de la zat te werken, waarmee hij
maar wilde zeggen, dat zo'n hoop werk
niet dadelijk kon worden uitgevoerd".
Nederland zou, volgens ir. Van Wal
raven, geboortig uit Breda en opge
groeid in Rotterdam, veel meer voor
zijn hoofdstad over moeten hebben.
„In steden als Brussel en Parijs wor
den veel werken door de staat uitge
voerd, maar in ons land zie je dat niet
gebeuren".
„Amsterdam krijgt een uitkering uit
het Gemeentefonds op grond van zijn
aantal inwoners. Dat betekent dat er
elk jaar minder binnenkomt, want het
aantal inwoners daalt, doordat velen
uit de stad wegtrekken.
„Amsterdam zal achteruit blijven
lopen, zal viool spelend en met zijn
petje voor zijn voeten moeten blijven
bedelen, zo lang de agglomeratie niet als
één financiële eenheid wordt be
schouwd. Want in de agglomeratie
blijf'; het aantal inwoners wel stijgen;
veel Amsterdammers immers trekken
in woningen in andere agglomeratiege
meenten".
..Toch zou ik me kunnen voorstellen
dat Amsterdam, als enige echte grote
stad ik bedoel dan waar het het le
ven betreft meer geld zou krijgen. Je
moet met je hoofdstad toch goed voor
de dag kunnen komen. Rotterdam is na
tuurlijk prachtig met zijn havens,
maar het is niet vergelijkbaar. Als er
iets gebeurt, gebeurt 't in Amsterdam".
„Wat dan zeker tot stand moet ko
men is het stadsspoor. Daar hangt de
hele toekomst van Amsterdam van af.
Zou het er niet komen, dan trekken
nog talloze bedrijven weg uit de bin
nenstad omdat het centrum onbereik
baar zou worden".
„Van de stad zou veel meer verloren
gaan als particulieren er geen geld
meer in durven steken ojm een fraai
pand te „bewonen" doordat zij geen
vertrouwen meer in de stad hebben.
Maar ook het stadsspoor is weer zo
iets; het gemeentebestuur wilde een
compleet plan en het gevolg was dat
de totaalprijs afschrikwekkend werkte.
Rotterdam had het beter bekeken.
Daar kwam men met het plan voor die
ene metrolijn onder de Maas door. Dat
was niet zo bezwaarlijk: pas daarna
kwamen ze aandragen met plannen
voor andere lijnen".
pen van de door minstens drie were,
religies als „heilig" beschouwde stat
Hij laat als het ware de tijd herleven
toen de Kanaantische vorst Abdu-Che-
ba koning van Jeruzalem was btj de
gratie van de Egyptische Farao, onge
veer 1360 jaar voor Christus, dus al ve
le eeuwen na de stichting van de stad
in ongeveer 5000 jaar voor Christus.
Later hebben de Apiri de stad vero
verd en deze Jebus genoemd en vol
gens prof. Van Selms bleven deze Apd-
ri als Jebusieten de stad bewonen. Ook
toen David deze veroverd had en er ko
ning werd.
Na de Babylonische ballingschap
heeft Jeruzalem achtereenvolgens van
alle wereldrijken deel uitgemaakt, maar
het bleef een Joodse stad. De verwoes
ting van Jeruzalem door de Romeinse
Titus in het jaar 70 maakte hier een
eind aan en eeuwenlang is de stad daar
na Romeins, Turks of Arabisch geweest.
Pas na de zesdaagse oorlog van 5 tot
10 juni 1967 is de „verscheurde stad"
weer in-- haar geheel Israëlisch gewor
den en volgens prof. Van Selms zal geen
regering van Israël ooit de Heilige Stad
meer uit handen geven.
Het uiterlijk van dit boek is met de
inhoud in overeenstemming: punctueel,
duidelijk en estetisch verantwoord. Tal
van schetskaarten en mooie foto's ver
hogen de aantrekkelijkheid.
Tie Arbeiderspers4' te Amsterdam
gaat onvermoeibaar door met het
verzamelen en bundelen van grappen
en grollen op allerlei terreinen des le
vens. Na de bekende „juf-boekjes" van
de voor humor overgevoelige onderwij
zer H. Hoving, zijn er nu ook bundel
tjes uitgekomen, die resp. betrekking
hebben op het kroegen- en ambtena-
renwereldje.
De humor-met-vergunning wordt
getapt door J. C. Willemsen (onder de
titel: „Sapke, in welke fles zitten de
uitsmijters?" en de ongelukkige zinscon
structies in brieven aan diverse instan
ties bracht Aad van der Toorn bijeen
onder de titel: Edel lachbare Heer".
Het zal allemaal wel erg leuk zijn,
maar je moet er van houden. De bundel
tjes kosten per stuk f 4,50.
Met bovengenoemde boekjes en de
ons toegezonden grote ABC-pockets is
deze uitgeverij ditmaal wel erg op de
boertige en de sekstoer gegaan. Als
overgangstype, dat beide kenmerken
draagt, kunnen we wel beschouwen het
derde boek van taxichauffeur Harry
(Jatmous) Boting, getiteld „Harrv
vertel nog eens wat." Nu kan Harry goed
vertellen eerlijk is eerlijk maar
het zijn altijd weer van die navrante,
shockerende verhalen van de zelfkant,
met onveranderd dezelfde prekerige
boodschap aan het slot. Een meditatie
uit de pen, die kort tevoren nog met
commerciële wellust in de grootste vui
ligheid heeft geroerd, bekomt ons niet
zo goed. Harry, vertel voor die f 6,90
nu eens wat anders...
Helemaal bruin bakt „De Arbeiders
pers" het met „Het land Coitha", een
bundel erotische noem het maar ge
rust pornografische verhalen van voor
aanstaande Zweedse auteurs, die een
literaire parodie op het genre „schun
nige boekjes" hebben willen schrijven.
Na lezing vraag je je wel af waarom
er eigenlijk zo'n drukte is gemaakt
over een boekje als „Fanny Hill"; dat
is er haast kinderlectuur bij. Naar die
maatstaf beoordeeld, vraagt deze bun
del vertaald door J. Bernlef er gewoon
om uit de handel genomen te worden.
Voor het zover is, kost hij f 12,50 en
dat is zelfs voor een verboden-vrucht-in
spe nog een heel bedrag.
Ook als grote ABC-pocket kwam een
heruitgave van de pers van het in
1870 verschenen boek „Venus in bont."
van Leopold von Sacher-Masoch, het
verhaal van een jonge man, die de
door hem aanbeden vrouw alleen maar
kan liefhebben, wanneer hij als een ne
derige slaaf aan haar wreedste grillen
tegemoet kan komen een maso
chist dus. Het delicate gegeven is tame
lijk ingehouden en decent uitgewerkt.
Vertaling en nawoord rijn van Al
fred Kossmann; de prijs is f9,50.
Eigentijds is weer de roman „Zul
len we dan maar?" door Ernest
Gébler, uit het Engels vertaald door
Peter Verstegen (f 9,90). Het is het niet
onaardige verhaal van een mooi kan
toormeisje, dat bij wijze van chantage
een week met haar middelbare, vrijge
zelle chef in diens flat moet samen
wonen, omdat hem iets ongunstigs
over haar verloofde bekend is. De ont
knoping is wel origineel, maar ze had
voor ons weinig verrassends, omdat de
op dit boek gebaseerde film nog on
langs op de tv te zien was.
Tja en wat zou Douwe Trant wel
van dit alles zeggen, het kantoorman
netje dat van die heerlijk reactionaire
kroniekjes in „Vrij Nederland" schrijft?
Vermoedelijk ziet hij er wel een taak
voor zijn bond tegen alles wat Vies
en Voos Is...„De Arbeiderspers" stelde
ons in de gelegenheid van 's mans
denkwijze kennis te nemen in haar se
lectie „Het rijkste uit het leven van
Douwe Trant", op verzoek van de
ze aandoenlijk aandoende fatsoensrak
ker zelf 'gebundeld in kunstlederen
band met goudopdruk. Een alleraar
digst boekje in zakformaat, voor f5,90.
De post bracht ons dezer dagen twee
opmerkelijke Zwarte Beertjes van de
uitgeverij Bruna. De eerste pocket heet
„Liefde in onze tijd", en bevat 16 oor
spronkelijke interviews, waarvan de
Britse filmregisseur Elkan Allan er acht
gebruikt heeft voor zijn documentaire
„Love in our time". Deze gesprekken
over liefde en seksualiteit volgens de
moderne, vrijere opvattingen zijn op
openhartige, maar tochkiese manier
weergegeven. De bekende seksuoloog
dr. Eustace Chesser schreef er 'n waar
derende inleiding bij.
Het tweede Zwarte Beertje was:
„Kinderen schrijven aan God" een
selectie uit briefjes van Amerikaanse
kinderen, die daar enkele jaren geleden
werden gebundeld. Ze werden voor Ne
derland vertaald en bewerkt door Es
ther Hagers en leerlingen van een
Utrechtse lagere school hebben ze in
verschillende handschriftjes overge
schreven en er tekeningen bij ge
maakt.