„Men toont op overwegen maar weinig discipline" Brinkmann slachtoffer van Helge Bonset: Kruisridder tegen de Mammoetwet Studie over Jeruzalen door de eeuwen heen annen te Te velen denken vaak: „Het kan nog wel Twee dagen per week gaat hart van Haarleni stilstaan ui Vijf van de 20 stellingen PAS VERSCHENEN BOEKEN Wisselend succes van „Minerva'"' N.S. GESCHROKKEN DOOR DIT JAAR AL ONTSTELLEND HOOG DODENCIJFER Plymouth raakt straatstenen best kwijt. Scheidende directeur P.W.: Voor de la Stadsspoor A.P. helemaal op de boertige en de sextoer SOORT SNELWEG CONTROLE BUURTBEWONERS Stroom ellende Doorn in oog Stille hoop Kennis van zaken Ingehouden Zwarte Beertjes WOENSDAG 8 OKTOBER 1969 rrVï midden van rinkelende bellen, spoorbomen en knipperende lichten loert de dood op de 2800 met aki's en ahobs beveiligde overwegen in ons land. De Nederlandse Spoorwegen wéten het. Hun kopzorg over dit probleem is groot. Zó groot, dat mr. D. Ittmann, exploitatiechef van dit bedrijf, dezer da- fen onomwonden lucht gaf aan zijn bezorgdheid. 'ot nu toe vielen er dit jaar bij 182 treinbotsingen op overwegen 58 doden. Dat is al meer dan in heel 1968, toen er bij 183 botsingen op overwegen 50 slachtoffers vielen. De heer Ittmann is zó pessimistisch, dat hij nu al durft voorspellen, dat er dit jaar ten minste 70 doden te verwachten zijn. Vanwaar deze eerlijkheid van een bedrijf, dat deze cijfers voor wat be treft zijn „image" geen goed zal doen? De heer Ittmann: „Het gaat vooral om het menselijke leed. Ik probeer bin nen de Nederlandse Spoorwegen de geesten wakker te maken voor een soort actie. De cijfers wijzen uit, dat er iets fout zit, vooral bij het publiek. Ik stel voorop, dat de N.S. geen blaam treft. Wij doen al het mogelijke om dit soort ongelukken te voorkomen. Nee het zit hem bij het publiek, dat een ontstellend gebrek aan verkeersdisci- pline demonstreert". De Spoorwegen, met de heer Ittmann als spreekbuis, vinden het triest, dat de mensen een trein nog steeds zien als een aanstormend monster, en niet als een doodgewone deelnemer aan het verkeer. „Maar het is tegenstrijdig, dat de mensen op overwegen zo zorge loos met dat „monster" omspringen", vindt de heer Ittmann. Vindt hij het reëel dat er anno 1969 en in de eeuw, dat wij de maan hebben bereikt, nog spoorwegovergangen zijn? „U bent ook al geïnfecteerd met een angst voor overwegen", verwijt de heer Ittmann. „Natuurlijk is het be staan van overwegen in deze tijd lo gisch. Er bestaan toch ook voorrangs- en snelwegen voor het autoverkeer? Waarom kan het publiek er niet aan wennen, dat een spoorbaan ook een soort snelweg is?" „Waarom", vraagt de heer Ittmann zich af, „zijn de mensen wel voorzich tiger, wanneer zij met hun auto een snelweg opdraaien. Waarom vergeten zij de voorzichtigheid, wanneer zij via een overweg een spoorbaan oprijden?" Vorig jaar gaven de NS 94 miljoen gulden uit aan onder meer het maken van onderdoorgangen onder spoorba nen, het bouwen van bruggen en het beveiligen van reeds bestaande overwe gen. Er werden toen 98 overwegen voorzien van automatische halve over wegbomen (ahob's) of automatische knipperlicht-installaties (aki's). Nog ongeveer 1250 overwegen wachten op een dergelijke aangepaste beveiliging. Maar de vraag blijft: Passen spoor weg-overgangen nog wel in onze mo derne tijd, waarin het wegverkeer zich zo snel ontwikkelt? „Het alternatief zou zijn, dat je onge lijkvloerse spoorwegovergangen gaat maken", zegt de heer Ittmann. „Die dingen zijn op de eerste plaats te kost baar. Op de tweede plaats is daarvoor in Nederland te weinig ruimte. Wan neer je ongelijkvloers gaat bouwen ga je niet alleen de hoogte in, maar je hebt ook ruimte nodig voor toevoer wegen". „Het gekke is", vindt de heer Itt mann, „dat er in ons land voorrangs wegen zijn, waar een auto, die alle kan ten uit kan, onbelemmerde doorgang krijgt, terwijl de trein een soort stief kind is. Vergeet niet, dat een trein niet kan uitwijken. Bovendien heeft hij bij een snelheid van honderd kilometer per uur een remweg nodig van ongeveer één kilometer. Het publiek zou dat méér moeten gaan beseffen". Een trein kan niet onmiddellijk stop pen voor een plotseling opdoemend ob stakel op een overweg. Een auto, bromfiets of fiets kan dat wèl. „Het wordt tijd dat er paal en perk wordt gesteld aan de onvoorzichtigheid van de weggebruikers. Het zou geen overdadige luxe zijn, wanneer de politie bij overwegen een scherpere controle zou gaan uitoefenen", zegt de heer Itt mann. Hij voegt eraan toe: „Maar ik weet verdraaid goed dat ze het daar met hun personeelsgebrek ook niet gemak kelijk hebben". De heer Ittmann vindt het opvallend, dat op overwegen vooral het aantal on gelukken met bromfietsers toeneemt. „Veel ongelukken worden veroor zaakt door een bravoure houding van de weggebruikers. Die bravour blijkt trouwens dagelijks uit het algemene ge dragspatroon van de mensen. Een T~ke straatstenen waarop in Ply- mouth, haast 350 jaar geleden de Pilgrim Fathers" - de vroege kolonisten die naar Amerika gin gen - hebben gelopen, zullen wor den verkocht, uiteraard aan Ame rikanen. Dc stenen, granieten kinder hoofdjesdie elk ongeveer 12 kg wegen, zijn uit de oude wijk Bar bican gehaald, omdat daar een ander en moderner wegdek komt. Zij zullen worden gereinigd en in stukken gehakt, voorzien van het wapen van de stad Plymouth en dan worden verkocht als daar, volgend jaar, de historische reis van de .Mayflower" naar de Nieuwe Wereld wordt herdacht. Men gelooft in Plymouth, dat deze hoogst oorspronkelijke sou venirs zeer goed van de hand zul len gaan. bromfietser remt niet, maar hij ont wijkt obstakels. Wanneer hij bij een ahob komt, dan zig-zagt hij tussen de spoorbomen door. Maar hij vergeet, dat er op zeer korte afstand een trein komt aandaveren". Iedere keer, wanneer de N.S. een be staande overweg hebben beveiligd, worden buurtbewoners van de verande ringen op de hoogte gebracht. „Maar, ondanks dat is het opvallend dat bij veel ongelukken op overwegen buurtbewoners betrokken zijn. Of eer der: Mensen die zo'n overweg dagelijks passeren. Ik denk nu vooral aan dat verschrikkelijke ongeluk van begin dit jaar toen op een overweg bij Driebrug- gen zeven mensen tegelijk om het le ven kwamen. Die mensen woonden zelfs pal tegenover die overweg. Het is opmerkelijk, dat buurtbewo ners over het algemeen de situatie ter plaatse wel kennen, maar niet attent blijven op het gevaar. Of het een vorm van gewenning of van geestelijke blind heid is, durf ik ndet te zeggen", aldus de heer Itmarrn. De bezorgdheid van de Nederlandse Spoorwegen dateert niet van vandaag of gisteren. Al enkele jaren geleden gaf het ministerie van Verkeer en Water staat opdracht aan de Stichting Weten schappelijk Onderzoek Verkeersveilig heid om samen met de N.S. een onder zoek in te stellen. Bij deze studie wordt onder meer be keken wat de Spoorwegen nog meer aan beveiliging kunnen doen. Bovendien wil men weten, waarom een Nederlan der zich op overwegen zo zorgeloos ge draagt. De heer Ittmann: „Dat onderzoek zal nog wel enkele jaren duren. Laten wij inmiddels zorgen, dat de coördinatie van alle verschillende vormen van voor lichting en acties voor een veilige ver keer, in orde komt. Want daar ontbreekt het nog wel eens aan". HAARLEM „Als rechtgeaard Ho- reca-man en ook als Haarlemmer, vind ik het een verschrikking dat wij dit moeten doen. Maar als wij op de oude voet doorgaan, hadden wij 1 januari onherroepelijk moeten sluiten." Dit zegt de heer J. Dam over de maatregelen, die hij als directeur van café-restaurant Brinkmann aan de Grote Markt in I^aarLem hpeft moeten nemen om dit negentig jaar oude, in het hele land bekende bedrjjf,, tered den. Ruim dertig van de ongeveer hon derd personeelsleden zullen per 30 no vember ontslagen worden, en van af dezelfde datum zal Brinkmann op zondag en maandag gesloten zijn. De heer Dam wijt de moeilijkheden bij de exploitatie aan een aantal oor zaken, zoals de invoering van de btw en van de vijfdaagse werkweek voor horeca-pefsoneel.. Als voornaamste boosdoener ziet hij echter het in 1966' in Haarlem ingevoer de verlTeerspïan. Helge Bonset, leraar Nederlands aan de Kees Boeke-school in Biltho- ven, is voorpost geworden in de strijd van onderwijsvernieuwers tegen de be staande systemen en de mammoetwet- in-uitvoering. Voorpost van de kriti sche leraren via een ontslag („dankzij" het voorlezen van Remco Cam pert), een boekje („Nooit met je rug naar de klas") en een tv-programma (VPRO, afgelopen donderdag). Helge Bonset (25): „Toevallige fac toren hebben inderdaad wel meege speeld. Aan de andere kant heb ik wel zeer precies gevolgd wat bij voorbeeld in de SBO (Scholieren Belangen Orga nisatie) is gebeurd en heb ik die ge dachte ook nagevolgd. Ook zonder Campert zou het wel gebeurd zijn, denk ik". Afgelopen schoolseizoen werd Helge Bonset op staande voet ontslagen bij het Nieuw Lyceum in Hilversum. Zijn eerste jaar als leraar was hij aan het gebruiken om in praktijk te brengen wat een aantal geestverwanten parallel aan de studentenactiviteiten in theo rie had ontwikkeld. Het voorlezen uit een boekje van Remco Campert was voor de schoolleiding een „mooi" aan grijpingspunt om aan die activiteiten een eind te maken. Voor Helge Bonset was dat het be gin van een stroom informatie van derden over schoolellende. Gecombi neerd met eigen ideeën en die van de groep kritische leraren, waarvan hij deel uitmaakt, betekende dat genoeg materiaal voor het boekje - pamflet zegt hijzelf - dat dezer dagen bij de Bezige Bij in Amsterdam is versche nen. Helge Bonset somt de al meer* ge noemde bezwaren tegen de mammoet wet op, compleet met een pakket op lossingen: schoolraad, projectonder wijs, afschaffing van schooltypes, zit ten blijven en eindexamen. Hij zei ook: „Wij moeten de strijd nu met een guerrillatactiek voortzet ten. De huidige maatschappij heeft lang genoeg verwrongen eisen aan ons gesteld. Nu kunnen wij eisen stellen, met de mogelijkheid van de zaak lam- leggen". Een vakbondsleider zou zich voor deze taal niet hoeven schamen. Ook niet voor het volgende: „Ik ben er vast van overtuigd dat nog dit jaar zich tonelen van staking en bezetting zullen afspelen. Het zal aan ons liggen als dit inderdaad gebeurt". Helge Bonset - voor een boekenkast vol Nederlands - over het veronder stelde intolerante en dogmatische ka rakter van het boek. „In zo'n boekje moet het zeker, het is een pamflet. Van de grote lijnen zijn wij overtuigd. Wij moeten werkelijk actie voeren en doordenken wat iedereen met de mond belijdt. Iedereen is ervan overtuigd dat de leerling mee moet spreken. Bij het lager onderwijs zijn ze trouwens al veel verder dan bij het voortgezet onderwijs; minder schools, omdat ie dereen het halen móet." „Bezetting zoals ik heb gezegd zal dit jaar misschien twee of di'ie keer voorkomen, zoals in Schijndel is ge beurd. Maar het komt onherroepelijk. Die Mammoetwet deugt niet, in geen enkel opzicht. Er wordt teveel in de tails geregeld wat de scholen zelf zou den moeten regelen. Uit de laatste de- mocratiseringsnota over het doorstro men van arbeiderskinderen merk je dat ze om de hete brij heendraaien, de consequenties niet aandurven." Helge Bonset heeft sterk de indruk dat bij voorbeeld experimentele scho len als die van Kees Boeke, waar hij zelf twee vierde klassen heeft, een doorn in het oog van de mammoetwet zijn. Dat hij daar tegen vecht en tegen nog heel wat meer, heeft een elemen taire ondersteuning in de elfde van de twintig stellingen, waarmee Bonset zijn „pamflet" besluit: „De ergste kwaal van onze maatschappij is die vorm van bijgeloof, die zich mani festeert als de rotsvaste zekerheid „dat het toch nooit anders zal kun nen". Hij zegt: „Via de geijkte weg is ge bleken dat er niets te doen valt; de mensen, die moeten beslissen zoals Tweede- Kamerleden, zijn niet dèskun- dig op dit gebied. Daardoor kom je tot een buitenparlementaire oppositie. Een heel kleintje maar". HELGE BONSET guerrilla-tactiek Maar Helge Bonset is daar een on derdeel, nee een voorpost van. Een kruisridder vol vakbondstaai. De sta kingen zullen volgen, zegt hij. De mammoet zal zijn slagtanden, logge poten en dikke huid moeten verliezen. Een fors karwei, dat wel. O Het is ondemocratisch te menen dat leerlingen in beginsel niet over alle onderwijstaken kunnen meebe slissen. Ouders zijn niet zo conservatief als men denkt. Als een leraar klaagt dat zijn leerlingen „niets kunnen" en „niets weten" moet hij eens beginnen met het ze te leren. Orde houden en straffen dienen zo snel mogelijk onbekende begrip pen te worden. Als een leraar bij herhaling „veel onvoldoendes" geeft kan hij óf geen les geven, óf geen cijfers, of geen van beide. DE HEER J. DAM: „Het verkeersplan is de voor naamste boosdoener" Vroeger moest al het doorgaande autoverkeer de Grote Markt, en dus Brinkmann, passeren. Nu wordt het verkeer buiten het centrum omgeleid. Door de vele straten met eenrichtings verkeer is de Grote Markt nu erg las tig te bereiken, zeker voor mensen die niet uit Haarlem komen. De heer Dam vindt echter, dat het „een dood plein" is gebleven. De heer Dam heeft al een gesprek gevoerd met de Haarlemse wethouder van economische zaken en openbare werken, de heer W. van Liemt. Deze meent dat het teruglopen van het be zoekersaantal van Brinkmann niet uit sluitend het gevolg was van het ont breken van parkeerruimte op de Grote Markt. „De hele horeca-sector maakt moei lijke tijden door. Waarom zijn anders enkele befaamde café-restaurants de laatste tijd gesloten, zoals Royal in Arnhem en Boekenrode in Heemstede, waar een groot parkeerterrein was", aldus de wethouder. Inmiddels hebben twee Haarlemse gemeenteraadsleden schriftelijk vragen gesteld aan het college van B. en W. Zij willen de Grote Markt in ieder ge val 's avonds als parkeerruimte ge bruiken. De heer Dam heeft de stille hoop dat dit inderdaad doorgaat, maar niet dat hierdoor de genomen maat regelen ongedaan gemaakt kunnen worden. Daarvoor is de teruggang al te groot. „liet schoonste heiligdom", noemt prof. dr. A. van Selms in zijn bij Hollan- dia N.V. te Baarn uitgegeven werk „Je- Jeruzalem. Prof. Van Selms kon, toen Aqsa, de islamitische hoofdmoskee van Jeruzalem. Porf. Van Selms kon, toen hij dit boek schreef, nog niet weten, dat dit „schoonste heiligdom" nog maar korte tijd later door brand ernstig ge schonden zou worden, maar wie zijn be schrijving van het ontstaan, de plaats en de belangrijke betekenis van dit „uiterste bedehuis" leest, begrijpt waar om heel de islamitsche wereld over de beschadiging van de moskee veront waardigd is. Jeruzalem heeft in de voorstellings wereld van Mohammed een grote plaats bekleed en het heeft soms zelfs de voor rang boven Mekka en Medina gekregen. Volgens de verhalen van de Arabische geschiedschrijvers liet kalief Omar, de tweede opvloger van Mohammed, de eerste houten moskee in Jeruzalem bou wen aan de uiterste zuidzijde van het grote terras van de voormalige Joodse tempel. Later is dit eenvoudige houten bouwsel vervangen door 'n stenen mos kee, die nog vaak, dikwijls na aard bevingen, hersteld en verbouwd is en thans nog altijd de Aqsa, „het bede huis" genoemd wordt. Kalief Abdulmeliik heeft enkele eeu wen daarna, als surrogaat van de Ka- aba te Mekka, boven de rots op het tempelplein, waar eens het Joodse Hei- Ege der Heiligen had gestaan, de prach tige Rotskoepel laten oprichten, waarvan de majesteit niet met een meetsnoer valt te bepalen. Het is één van de meest indrukwek kende godsdienstige bouwwerken, maar geen moskee zoals de Aqsa. Prof. Van Selms heeft lang in Jeru zalem gewoond en er vele zwerftochten ondernomen en archeologische onder zoekingen gedaan. Hij kent het huidige Jeruzalem, maar ook het Jeruzalem uit onheuglijke tijden als weinig anderen. Hij heeft getoond de kunst te verstaan, diie kennis op populaire wijze aan ge- interesseerde lezers over te dragen. Al les wa| hij over de geschiedenis, het ontstaan, de groei en veranderingen van deze vele duizenden jaren oude stad vertelt, klinkt even geloofwaardig en maakt de indruk wetenschappelijk in alle opzichten verantwoord te zijn. Hij schrijft met grote kennis van za ken en zegt er meteen bij hoe hij aan die kennis gekomen is. Zijn nieuwsbron nen zijn: de thans waarneembare toe stand, de door opgravingen aan het licht gekomen situatie in het verleden, betrouwbare inscripties en oude hand schriften van geschiedschrijvers waarbij ook de bijbel en zijn eigen logisch denkvermogen. Met deze hulpbronnen heeft prof. Van Selms een voor ieder begrijpelijk en buitengewoon interessant beeld gescha- LIENDEN Een heren- en een dames team van de Liendense volleybalver eniging „Minerva" speelden tegen zestallen van VES uit Tiel. Dc Tielse dames toonden meer routine en won nen met duidelijke cijfers (setstanden 15-12, 14-4 en 15-4). Het eerste herenteam had toen de taak de eer van de vereniging te red den. De tegenstander VES I draait al en kele jaren mee in de eerste klasse van de afd. Tiel; daarentegen gaat „Miner va" dit jaar voor het eerst in competi tieverband spelen. Toch lukte het de Tielenaren te verslaan, vooral door goed en hard serveren (setstanden (15-4, 12-15 en 15-11). Een goed begin voor deze jonge Liendense vereniging. AMSTERDAM „Heel veel plannen worden net zo lang uitgesteld en be studeerd, dat ze zich op een gegeven ogenblik zo ver hebben opgehoopt, dat er geen geld meer is om ze uit tc voe ren. Voorbeelden in Amsterdam? Stads spoorweg (metro), Ringspoorbaan. Schiphol-spoorlijn, Hemtunnel en de verbetering van het Amsterdam-Rijn kanaal. Er is nog veel meer. maar er is geen geld genoeg om aan de slag te gaan. Dat zijn teleurstellingen, maar ik moet zeggen dat je eraan went, op den duur". Aan het woord is ir. A. van Walra ven, die zajuist na 42 jaar Publieke Wer ken in Amsterdam de dienst als direc teur heeft verlaten. Hij heeft zich on dertussen als student laten inschrijven aan de Universiteit van Amsterdam om na zijn pensionering zijn kennis van de wis- en natuurkunde bij te spijkeren. „Je wordt bijna gek van de voor- en tegenslagen als het gaat om het voor handen zijn van geld voor bepaalde projecten", zegt ir. Van Walraven. „De ene keer moet je je mensen opjutten, en als ze eenmaal op gang zijn, kun je ze weer gaan afremmen omdat er in eens geen financiële middelen meer bijn". „Dat werkt nadelig op het arbeids- tempo. Een jonge ingenieur bij de afde ling Bruggen is hier eens weggegaan, omdat hij, naar hij zei, alleen maar voor de la zat te werken, waarmee hij maar wilde zeggen, dat zo'n hoop werk niet dadelijk kon worden uitgevoerd". Nederland zou, volgens ir. Van Wal raven, geboortig uit Breda en opge groeid in Rotterdam, veel meer voor zijn hoofdstad over moeten hebben. „In steden als Brussel en Parijs wor den veel werken door de staat uitge voerd, maar in ons land zie je dat niet gebeuren". „Amsterdam krijgt een uitkering uit het Gemeentefonds op grond van zijn aantal inwoners. Dat betekent dat er elk jaar minder binnenkomt, want het aantal inwoners daalt, doordat velen uit de stad wegtrekken. „Amsterdam zal achteruit blijven lopen, zal viool spelend en met zijn petje voor zijn voeten moeten blijven bedelen, zo lang de agglomeratie niet als één financiële eenheid wordt be schouwd. Want in de agglomeratie blijf'; het aantal inwoners wel stijgen; veel Amsterdammers immers trekken in woningen in andere agglomeratiege meenten". ..Toch zou ik me kunnen voorstellen dat Amsterdam, als enige echte grote stad ik bedoel dan waar het het le ven betreft meer geld zou krijgen. Je moet met je hoofdstad toch goed voor de dag kunnen komen. Rotterdam is na tuurlijk prachtig met zijn havens, maar het is niet vergelijkbaar. Als er iets gebeurt, gebeurt 't in Amsterdam". „Wat dan zeker tot stand moet ko men is het stadsspoor. Daar hangt de hele toekomst van Amsterdam van af. Zou het er niet komen, dan trekken nog talloze bedrijven weg uit de bin nenstad omdat het centrum onbereik baar zou worden". „Van de stad zou veel meer verloren gaan als particulieren er geen geld meer in durven steken ojm een fraai pand te „bewonen" doordat zij geen vertrouwen meer in de stad hebben. Maar ook het stadsspoor is weer zo iets; het gemeentebestuur wilde een compleet plan en het gevolg was dat de totaalprijs afschrikwekkend werkte. Rotterdam had het beter bekeken. Daar kwam men met het plan voor die ene metrolijn onder de Maas door. Dat was niet zo bezwaarlijk: pas daarna kwamen ze aandragen met plannen voor andere lijnen". pen van de door minstens drie were, religies als „heilig" beschouwde stat Hij laat als het ware de tijd herleven toen de Kanaantische vorst Abdu-Che- ba koning van Jeruzalem was btj de gratie van de Egyptische Farao, onge veer 1360 jaar voor Christus, dus al ve le eeuwen na de stichting van de stad in ongeveer 5000 jaar voor Christus. Later hebben de Apiri de stad vero verd en deze Jebus genoemd en vol gens prof. Van Selms bleven deze Apd- ri als Jebusieten de stad bewonen. Ook toen David deze veroverd had en er ko ning werd. Na de Babylonische ballingschap heeft Jeruzalem achtereenvolgens van alle wereldrijken deel uitgemaakt, maar het bleef een Joodse stad. De verwoes ting van Jeruzalem door de Romeinse Titus in het jaar 70 maakte hier een eind aan en eeuwenlang is de stad daar na Romeins, Turks of Arabisch geweest. Pas na de zesdaagse oorlog van 5 tot 10 juni 1967 is de „verscheurde stad" weer in-- haar geheel Israëlisch gewor den en volgens prof. Van Selms zal geen regering van Israël ooit de Heilige Stad meer uit handen geven. Het uiterlijk van dit boek is met de inhoud in overeenstemming: punctueel, duidelijk en estetisch verantwoord. Tal van schetskaarten en mooie foto's ver hogen de aantrekkelijkheid. Tie Arbeiderspers4' te Amsterdam gaat onvermoeibaar door met het verzamelen en bundelen van grappen en grollen op allerlei terreinen des le vens. Na de bekende „juf-boekjes" van de voor humor overgevoelige onderwij zer H. Hoving, zijn er nu ook bundel tjes uitgekomen, die resp. betrekking hebben op het kroegen- en ambtena- renwereldje. De humor-met-vergunning wordt getapt door J. C. Willemsen (onder de titel: „Sapke, in welke fles zitten de uitsmijters?" en de ongelukkige zinscon structies in brieven aan diverse instan ties bracht Aad van der Toorn bijeen onder de titel: Edel lachbare Heer". Het zal allemaal wel erg leuk zijn, maar je moet er van houden. De bundel tjes kosten per stuk f 4,50. Met bovengenoemde boekjes en de ons toegezonden grote ABC-pockets is deze uitgeverij ditmaal wel erg op de boertige en de sekstoer gegaan. Als overgangstype, dat beide kenmerken draagt, kunnen we wel beschouwen het derde boek van taxichauffeur Harry (Jatmous) Boting, getiteld „Harrv vertel nog eens wat." Nu kan Harry goed vertellen eerlijk is eerlijk maar het zijn altijd weer van die navrante, shockerende verhalen van de zelfkant, met onveranderd dezelfde prekerige boodschap aan het slot. Een meditatie uit de pen, die kort tevoren nog met commerciële wellust in de grootste vui ligheid heeft geroerd, bekomt ons niet zo goed. Harry, vertel voor die f 6,90 nu eens wat anders... Helemaal bruin bakt „De Arbeiders pers" het met „Het land Coitha", een bundel erotische noem het maar ge rust pornografische verhalen van voor aanstaande Zweedse auteurs, die een literaire parodie op het genre „schun nige boekjes" hebben willen schrijven. Na lezing vraag je je wel af waarom er eigenlijk zo'n drukte is gemaakt over een boekje als „Fanny Hill"; dat is er haast kinderlectuur bij. Naar die maatstaf beoordeeld, vraagt deze bun del vertaald door J. Bernlef er gewoon om uit de handel genomen te worden. Voor het zover is, kost hij f 12,50 en dat is zelfs voor een verboden-vrucht-in spe nog een heel bedrag. Ook als grote ABC-pocket kwam een heruitgave van de pers van het in 1870 verschenen boek „Venus in bont." van Leopold von Sacher-Masoch, het verhaal van een jonge man, die de door hem aanbeden vrouw alleen maar kan liefhebben, wanneer hij als een ne derige slaaf aan haar wreedste grillen tegemoet kan komen een maso chist dus. Het delicate gegeven is tame lijk ingehouden en decent uitgewerkt. Vertaling en nawoord rijn van Al fred Kossmann; de prijs is f9,50. Eigentijds is weer de roman „Zul len we dan maar?" door Ernest Gébler, uit het Engels vertaald door Peter Verstegen (f 9,90). Het is het niet onaardige verhaal van een mooi kan toormeisje, dat bij wijze van chantage een week met haar middelbare, vrijge zelle chef in diens flat moet samen wonen, omdat hem iets ongunstigs over haar verloofde bekend is. De ont knoping is wel origineel, maar ze had voor ons weinig verrassends, omdat de op dit boek gebaseerde film nog on langs op de tv te zien was. Tja en wat zou Douwe Trant wel van dit alles zeggen, het kantoorman netje dat van die heerlijk reactionaire kroniekjes in „Vrij Nederland" schrijft? Vermoedelijk ziet hij er wel een taak voor zijn bond tegen alles wat Vies en Voos Is...„De Arbeiderspers" stelde ons in de gelegenheid van 's mans denkwijze kennis te nemen in haar se lectie „Het rijkste uit het leven van Douwe Trant", op verzoek van de ze aandoenlijk aandoende fatsoensrak ker zelf 'gebundeld in kunstlederen band met goudopdruk. Een alleraar digst boekje in zakformaat, voor f5,90. De post bracht ons dezer dagen twee opmerkelijke Zwarte Beertjes van de uitgeverij Bruna. De eerste pocket heet „Liefde in onze tijd", en bevat 16 oor spronkelijke interviews, waarvan de Britse filmregisseur Elkan Allan er acht gebruikt heeft voor zijn documentaire „Love in our time". Deze gesprekken over liefde en seksualiteit volgens de moderne, vrijere opvattingen zijn op openhartige, maar tochkiese manier weergegeven. De bekende seksuoloog dr. Eustace Chesser schreef er 'n waar derende inleiding bij. Het tweede Zwarte Beertje was: „Kinderen schrijven aan God" een selectie uit briefjes van Amerikaanse kinderen, die daar enkele jaren geleden werden gebundeld. Ze werden voor Ne derland vertaald en bewerkt door Es ther Hagers en leerlingen van een Utrechtse lagere school hebben ze in verschillende handschriftjes overge schreven en er tekeningen bij ge maakt.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1969 | | pagina 11