„Bij Verolme is heel erg geheimzinnig gewerkt" JOHANNES WILLEM HUPKES Stijve Zweden worden langzamerhand wat losser in de omgang Prof. Albeda begrijpt de a-politieke opstelling van NKV en CNV niet Jeugd zoekt eikels in bossen en parken „Pech of verkeerd beleid zijn twee verschillende dingen" SCHEIDENDE TOPMAN VAN HUN-SCHELDE: Vooral jongeren zijn meer onbevangen EXPERTS NIET VERSTANDIG GELIJK GEHAD REPARATIEDOK Ook elders Drang tot werken Andere atmosfeer Behoedzaam Hoge belastingen CONCURRENTIE VERMOGENSVERLIES VRIJDAG 10 OKTOBER 1969 O ROTTERDAM Voordat wij uit de Verenigde Staten van Sea Land de opdracht voor drie grote containerschepen kregen, had men behoorlijk gekeken naar onze soliditeit". Dit zegt de heer J. WHupkes, die deze week afscheid nam als lid van de raad van bestuur van Rijn-Schelde Machinefabrieken en Scheepswerven en voorzitter van de directie van de Koninklijke Maatschappij De Schelde. Hij licht toe: Dat is mogelijk, omdat wij een open n.v. zijn. Ik kan me voor stellen dat particuliere rederijen een zekere terughoudendheid betrachten als zij niets afweten van een werf, waar zij zouden willen bestellen". Hadden de moeilijkheden bij Ve rolme beter binnenskamers geregeld kunnen worden? ..Natuurlijk wel, maar ze moesten wel in de publiciteit komen, omdat een verzoek om steun aan de regering werd gericht". Zou door het bekend worden van die moeilijkheden schade aan andere werven kunnen ontstaan? „In elk geval is het wel duidelijk ge worden dat je met een onderneming, waarin zo weinig inzicht bestaat, voor hoogst onaangename verrassingen kunt komen te staan". Zijn mr. Biesheuvel en prof. Lang- man de geschikste mensen om bij Ve rolme het door minister De Block ver langde onderzoek uit te voeren? „Er moet een werkelijke vermogens situatie worden opgemaakt en zeer be langrijk is daarbij wat van de huidige orderportefeuille kan worden verwacht. Zij zullen er waarschijnlijk wel be hoefte aan hebben daarbij experts aan te trekken". Van andere ven? scheepsbouwbedrij- „Niet gauw, maar het is wel zeer specialistisch werk. Dit is dan ook een duidelijke moeilijkheid in het onder zoek. De heer Langman is wel lang bij „De Schelde" geweest, maar hij heeft nooit begrotingen gemaakt". Prof. Langman heeft dezer dagen gezegd dat hij niet bereid is de toe stand bij Verolme erg somber in te zien. „Dat vond ik geen verstandige uitla ting. ij moet zich onthouden van het geven van een oordeel over een onder zoek waarop de minister advies heeft gevraagd". Hij zegt ook, dal niemand weet of Rijn-Schelde op de grote container schepen ook niet grote verliezen zal den. „Dat is een zaak waar hij echt niets van afweet. Ik vond dit een even on zakelijke als onsmakelijke opmerking". Verolme zou, volgens hem, bij het aantrekken van andere activiteiten dan scheepsbouw alleen maar pech hebben gehad. „Ik weet niet of dat avontuur met gemetaliseerde gordijnen alleen maar pech was. In elk geval is het niet goed gegaan. Pech of verkeerd beleid zijn twee heel verschillende dingen". Geldt dit ook voor zijn overne ming van de NDSM? „Wij wilden het Amsterdamse bedrijf niet hebben en daaron hebben we ge lijk gehad. Wij hadden er veel minder cijfers van dan Verolme, maar wij ken den de bedragen, waarvoor de grote tankers waren aangenomen. Daaruit wisten we dat er grote verliezen uit voort zouden komen". Rijn-Schelde zegt altijd dat zij zich met opzet uit deze sector heeft gehouden. „Je begeeft je anders in een markt waar Japan de toon aangeeft en dat maakt de zaak veel moeilijker. Er is daar een heel groot aanbod van ge schoolde werfarbeiders, zodat er in niet hebben en daarin hebben we ge werkt. Door deze omstandigheid kan dat land een bijzonder efficiënt en goedkoop produkt leveren. Wordt alleen in Nederland mammoettankers verloren? op „In Zweden zijn heel goed geouttil- leerde bedrijven, in West-Duitsland trouwens ook, maar zij hebben het erg moeilijk met zulke tankerbouw. Ik acht het sterk de vraag of je ooit in Europa met voordeel zulke schepen kunt bou wen tegen Japanse prijzen. Het verschil in lonen is zeer belangrijk. Rijn-Schelde wil ze wel repareren. „Wij zijn nog steeds bezig met het plan voor het reparatiedok op de Maas vlakte. Het wordt technisch en econo misch van alle kanten bekeken en al les wijst erop dat het een goede zaak kan zijn. Volgens het Centraal instituut voor industrie-ontwikkeling (Civi) zou Rozenburg de beste plaats zijn. „Dat rapport is al achterhaald. Er is onder andere gebleken dat het dok van Verolme zeker de helft duurder uitvalt dan de geraamde f 75 miljoen. Wanneer moet het dok van Ryn- Schelde klaar zyn? „Het dok aan de Maasvlakte zou in 1972-73 in bedrijf moeten zijn. Dan zijn naar schatting een driehonderd mammoettankers in de vaart. Een be langrijk studiepunt is hoe breed het dok moet worden. Dat moet vastliggen als je het dok later wil verlengen wanneer er nog grotere schepen zouden komen. De breedte bepaalt ook de sprei van de kranen die er nodig zijn". Dan is er altijd nog de kwestie vai^ het medegebruik van Verolmes dok. Johannes Willem Hupkes (61) is de oudste zoon van de oud-presi dent van de Nederlandse Spoorwe gen. In de jaren dertig werd hij directeur van de Nederlandse Buurtspoorwegmaatschappij in Zeist. Hij viel daarbij op door de manier waarop hij „nogal wat" samenvoegingen en reorganisaties doorvoerde. Voor het bestuur van „De Schelde" in Vlissingen was dit de reden hem in 1948 te vragen de leiding van dit bedrijf op zich te nemen. De heer Hupkes verbreekt niet alle banden met Rijn-Schelde. Hij blijft als adviseur van het presi dium (president-commissaris en twee vice-presidentcommissaris- sen) van deze industriële combi natie. Hij zal ook de internationale contacten, onder andere met li centiegevers, blijven onderhouden voor Rijn-Schelde. Hij woont in middels in Antwerpen „Daar zit ik internationaal goed en zelfs dichter bij Rotterdam dan ooit te voren". De heer Hupkes is president commissaris van de Koninklijke Zaadkwekerij Van der Have in Kappele (bij Goes) en van Obser vator in Rotterdam, en vice-presi- dent-commissaris van de Neder landse Kabelfabriek in Alblasser- dam. Verder is hij onder andere commissaris van Internatio in Rot terdam. Daarnaast bekleedt hij nog cir ca twintig uiteenlopende functies, zoals voorzitter van het alge meen bestuur van De Industrieële Club in Amsterdam en van de raad van beheer van het Neder lands Scheepsbouwkundig Proef station in Wageningen. Hij is ook bestuurslid van de Centrale bond van scheepsbouwmeesters in Ne derland en van de Stichting. Ne derlandse scheepsbouwindustrie. STOCKHOLM „Zweden zijn stijf, vormelijk, een zelvig. Je krijgt als buitenlander moeilijk contact met ze maar voor henzelf is het nog tragischer dat ze ook onder elkaar zo afschuwelijk geremd zijn." 't Is een algemeen gehoorde klacht ook van Zwe den zelf. Is die klacht waar? Ja zeker maar in afnemende mate. Jonge Zweden zijn onbevangener dan de oudere ge neratie. Zij spelen het zelfs klaar, wat wijzigingen te be werkstelligen in het sociale gedragspatroon van die ou deren. nPwintig jaar geleden, onze eerste reis door Zweden. zaten we in een volle trein van Malmö naar Ki- runa, tientallen uren door dit grote, lege land. We waren omringd, al die uren, door ijzig zwijgende men sen. Het was, zoals een metgezel ons toen zei, „als of we reizen in een graf met levenden". „Tien jaar geleden", zei ons de architect Louis van Fisbergen die hier al sinds 1950 woont, „zat ik tegen Kerstmis in een volle Stockholmse tram". (Er zijn daar nu geen trams meer; wel een prima ondergrond se). „De stad was verlicht, zag er gezellig, uit. In die tram; een grimmig zwijgen, Toen sprong ineens een man op, een donkere, zuidelijke man en schreeuw de in gebroken Zweeds: Wat zijn jullie toch voor dooie dienders? Kun je zelfs met Kerstmis niet met elkaar praten? Kun jullie nou nooit eens een beetje gezellig doen? 't Was een Italiaanse gastarbeider; het werd hem allemaal even te veel en ik kon hem heel best begrijpen", zei Van Eisbergen, „maar in die tram reageerde niemand. Een enkeling keek hem even aan met zo'n gezicht van: Nou, daar moet de GGD nodig aan te pas komen..." ster. En hun geringere geremdheid, hun lossere toon wordt behoedzaam door nogal wat ouderen overgeno men. De Amerikaan Fleisher, die Zweden prima kent, heeft geschreven: „Er zijn in Zweden geen illusies". Dat is ons al te somber Stellig is de algemene le vensopvatting materialistisch en Fleisher heeft geen ongelijk als hij zegt: „De zucht om vooruit te komen is kolossaal. Bij werk, overwerk, man en vrouw die allebei geld ver dienen, avond- en correspondentiecursussen, het zijn allemaal middelen om een grotere, luxere auto te kopen, of nog meer huishoudelijke apparaten, een duur der huis, een zomerhuisje, een motorboot. Het ver werven van 'n hogere levensstandaard dan de buren geeft de meeste Zweden een gevoel van succes". Veker maar, zo vraagt men zich af, geldt dat J ook niet in hoge mate voor bijvoorbeeld Wcst- Duitsland. de Verenigde Staten, Nederland? Worden zowel in de „kapitalistische" als in de „sociaal-demo cratische" samenleving van overvloed de werknemers niet allemaal „bourgeois"? Is dat niet een der kenmer ken van de westelijke „maatschappij van overvloed"? In Zweden staat daar tegenover dat men er heel veel doet aan ontwikkelingshulp, dat slachtoffers van natuurrampen waar ook ter wereld op steun uit Zwe den mogen rekenen, dat de verzorging van ouden van dagen, invaliden, debielen goed is misschien op een wat onpersoonlijke manier. W/'ie nu voor het eerst in Zweden komt zal de men sen nog rijkelijk stijf vinden en het openbare leven in de Zweedse steden zelfs in het jubilant gelegen Stockholm maar matig gezellig. Toch is de at mosfeer anders, opener, dan twintig of tien of zelfs vijf jaar geleden. Toen nog voelde ik me, des avonds zittend in een Stockholms restaurant, als een eenzaam eiland temid den van andere eenzame eilandjes. Deze keer heb ik in Zweden, op straat, in cafés, in woonhuizen, zo waar gepraat vooral met jongelui, maar niet al leen met hen. De hele sfeer is aan het veranderen. Goed, het lijkt in de verte nog niet op de abondante luidruchtigheid van een Napolitaans café, en het jovia le schouderkloppen der Amerikanen is er niet bij, maar toch Voals gezegd: alsbezoekermetlangelussenpozen viel het u me op dat er toch meer onderlinge communicatie is dan voorheen en minderreserve, stijfheid. Vooral b\j de jeugd, een vrymoedige, zelfstandige, zelfbewuste jeugd wel rebels als de onze maar stukkep beheer- r^eels wordt de uiterlyke saaiheid van de Zweedse samenleving mee veroorzaakt door die drang tot hard werken en carrière maken, die ertoe leidt dat mannen en vrouwen zo veel sterker dan in zuidelijke landen op de arbeid zyn geconcentreerd. Wat is hier oorzaak en wat gevolg? Wat is in de Zweedse mentaliteit (in essentie nog die van een ge- isoleerd levend boerenvolk) „ingebakken" en wat is harde noodzaak? Moeilijk te zeggen. Vast staat dat door dat harde, efficiënte werken, door de hoog ont wikkelde technologie, een samenleving ontstond met ho gere levensstandaard dan waar ook ter wereld; vast staat ook dat behaaglijk leven in die welvaartsstaat zo duur is dat men er heel hard voor moet werken. Van de getrouwde vrouwen in Zweden heeft nu 48 pet een baan; de regering streeft ernaar dat dat er 60 pet worden, bevordert dat o.a. door het bouwen van kin dercrèches. TTe Zweed leeft goed maar betaalt voor die wel vaartsstaat indrukwekkend-hoge belastingen. Een rapport van de First National City Bank (New York) uil 1968 meldde dat in Zweden 41 pet van het natio nale inkomen naar de belastingen gaat tegen 35,7 pet in Nederland en 28,2 pet in de Verenigde Staten. Fleisher schrijft dat de gemiddelde Zweed tien tot vijftien uur per week van zijn vrije tijd gebruikt om „iets bij te verdienen". Onder zulke omstandigheden blijft er inderdaad voor „gezelligheid" niet veel ruimte over. Tussen twee haak jes: is bijvoorbeeld Rotterdam zo'n gezellige stad des avonds? Nog niet eens voor ons, laat staan voor buiten landers! „Voor de regeling ervan werkt nu een commissie van goede diensten waar in prof. mr. Ph. A. N. Houwing (oud raadsheer in de Hoge Raad in Den Haag), mr. L. Salomonson (advocaat in Dordrecht) en mr. B. Moret uit Rotter dam zitting hebben". Wat is de grootste moeilijkheid? De minister heeft gesteld dat er geen concurrentievervalsing mogelijk mag zijn. Daarbij ben ik van mening dat hij dit standpunt ook in de toekomst moet laten gelden voor Verolmes bedrijven. De steun wordt nu opgehangen aan de werkgelegenheid. Tegen andere wer ven, die de minister komen vertellen dat zij niet verder kunnen, zal hij dacht ik moeilijk kunnen zeggen: Jullie krijgen niets". De rente-subsidieregeling zou niet voldoende zjjn. „Dat is ook zo. Zij geldt nu voor de na-financiering, maar een belangrijke hulp zou zijn als de overbruggingsrege ling ook toepasselijk zou worden ver klaard voor de voor-financiering. Mr. Biesheuvel heeft dit al bij minister De Block ter sprake gebracht. De moeilijk heid ligt bij het ministerie van Finan ciën. Daar zegt men: Waar halen we het geld vandaan?" Zou Verolme met uitbreiding van deze steun kunnen worden gered? „Er is daar op een zeer geheimzinni ge manier gewerkt. Ik heb de indruk dat er een aanzienlijk vermogensverlies te voorschijn zal komen". Dacht u dat hij zijn aandelen nog eens terug krijgt? „De vraag is wat de aandelen waard zijn. Als er aanzienlijke verliezen te voorschijn komen, waarvoor geen of onvoldoende reserves aanwezig zijn, werkt dit sterk waardeverminderend voor de aandelen". UTRECHT De democratisering van het bedrijfsleven en met name een ver andering in de samenstelling van de ra den van commissarissen, is buiten het parlement om niet te regelen, zo meent de Rotterdamse hoogleraar prof. dr. W. Albeda, ex-medewerker van het Chris telijk Nationaal Vakverbond en Eerste- Kamerlid voor de Anti-Revolutionaire Partij. Het is, naar zijn oordeel, onder deze omstandigheden eigenlijk merk waardig te achten, dat de Nederlandse vakbeweging zich zo passief opstelt met betrekking tot de partijpolitieke ver nieuwing, Noch het NKV noch het CNV heeft kunnen (of willen?) voorkomen, dat de Christeliike partijen het bondgenoot schap met de Partij van de Arbeid ver wisselen voor dat met de WD. Prof. Albeda heeft de indruk, dat deze passi viteit van NKV en CNV is terup te voe ren op de omstandigheid, dat de lei ding van beide confessionele vakcen trales vreest, dat een politiek engage ment der vakbeweging zoveel inter ne tweespalt zou geven, dat een even tuele politieke winst zou wegvallen te gen de interne moeilijkheden. Prof. Albeda lanceert deze gedachten in een dezer dagen verschenen Congres boek. dat de discussiestof bevat voor een congres van het CNV op 22 okto ber in Utrecht, dat gewijd is aan de positie van de werknemer in de toe komst. De ex-CNV-medewerker is een van de vier inleiders op dit congres. Hetgeen zij daar willen gaan zeggen is opgenomen in het congresboek. De inleidingen zullen tijdens het congres dan ook niet meer worden uitgespro ken. Prof. Albeda vraagt zich af of het wel licht zo zou kunnen zijn, dat de vrees voor de hogere belasting, die links vraagt in verband met zijn voorkeur voor publieke voorzieningen, ook bij een groot gedeelte der werknemers het ver langen naar medezeggenschap, die links zou kunnen beloven, zo ongeveer dooft. De heer Albeda stelt een vraagteken achter de vraag of de vakbondsleden, die alleen maar demonstreren voor loons verhoging, ook warmlopen voor de kos tenverhogende asniraties van links. Hij heeft het gevoel dat de politieke on- geëngageerdheid van de vakbeweging samenhangt met een zekere verdeeld heid in de achterban. De groeiende groep beambten en hoger personeel is meer actief dan de groep arbeiders, maar in veel sterkere mate tevreden met de status quo. Indien deze veron derstellingen juist zijn, gelooft prof. Al beda dat de vakbeweging in de toe komst haar aandacht veel meer op het bedrijfsgebeuren moet gaan richten. De formule van het bedrijven werk. waarmee de drie metaalbonden al zijn gestart, zou daarbij een hoge prioriteit moeten worden toegekend. In ons land is het werk van de vakbeweging bin nen de onderneming lange tijd schro melijk verwaarloosd. De vakbeweging ontkomt er in de toekomst, naar het oordeel van prof. Albeda, niet aan hier aan in sterke mate haar belangstelling te wijden. Nauwere samenwerking tussen de drie vakcentrales acht hij daarvoor een belangrijke voorwaarde. Nauwere sa menwerking tussen de drie acht hij ook gewenst op diverse andere terreinen, zoals bij het wetenschappelijk onder zoek en de werkvoorbereiding, bij de aanschaf van hulpmiddelen (auto's, elektronische apparatuur en dergelij ke) en in het algemeen bij de opzet en uitvoering van het werk der vakbewe ging. De Almelose schooljeugd heeft de afgelopen weken in de ban van de eikel geleefd. Gewapend met stokken en ladders trok zij in alle vroeg te de bossen in om alleen of in groepen eikels te zoeken. Onderlinge rivaliteit dwong tot grote daden. Kleine meisjes liepen gebukt onder levensgrote zakken, jongens sjouwden met grote dozen van tien kilo. Vrije woensdagmiddagen en zaterda gen werden opgeofferd. Oorzaak van deze rage is het contract dat de Tuindersbond in Almelo, de A.B.T.B., heeft af gesloten met een Duits bedrijf. De eikels, die de schooljeugd twaalf cent per kilo opleveren, zijn bedoeld als wildvoer. Er moest veertig ton worden geleverd. Maar in de pakhuizen van de A.B.T.B. ligt al bijna tien ton meer. De afdeling Almelo van het Nationaal Comité W inter voeding Vogels heeft de verzamelwoede van de jeugd aangegrepen om ook een actie op touw te zetten. Het doel is eikels te verzamelen als voedsel voor de herten, die in de bossen bij Almelo leven. Er werd een totale opbrengst verwacht van tien ton. Maar de jeugd bleek enthousiaster.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1969 | | pagina 13