MAR TIN AIR is écht in de wolken
met de nieuwe Fellowship
Straks
samen m een
Uitgekiende
zuster
De burgerlijke stand van
een bos met vogels
Beter leven
Elkaar aanvullen
„Stapelgek"
anden? Dat doen we straks in een
-* achtertuintje en dan komt het
toestel nog niet eens zó ver de keu
ken in, dat het z'n neus in de pannen
op het fornuis steekt." Het werd tij
dens de eerste vlucht van Martinair
Holland met de nieuwe Fokker F 28
Fellowship als een grapje geponeerd,
maar na de landing kwam er alsnog
een applaus voor: als een meteoor
uit de hemel vallend, had de F 28
van zijn hele landingsbaan nog geen
400 meter nodig om tot stilstand te
komen. Toen was ook iedereen flink
tegen z'n veiligheidsriemen aange
gooid, maar bewezen was, dat het
kón en daar ging het tenslotte om.
Meestal zal de F 28 het wat kalmer
aan doen en 1000 tot 1500 meter voor
de landing nemen, wat ook al heel
kort is maar er is nu dan toch een
tweemotorig straalverkeersvliegtuig
met een accommodatie voor 65 per
sonen, dat overal ter wereld op heel
moeilijke vliegveldjes kan landen.
Die vliegveldjes mogen dan desnoods
ook nog ongeplaveide startbanen heb
ben. Bovendien zijn de ontwerpers
van Fokker uitgegaan van zeer inten
sief gebruik met de ongewoon korte
gemiddelde vluchtduur van een half
uur. Kortom: de F 28, waarvoor Fok
ker in de loop van 1969 het Neder
lands Bewijs van Luchtvaardigheid
verkreeg, is in de luchtvaartwereld
een unieke machine voor de talrijke
routes, waarop met de grote „jets"
weinig te beginnen is om technische
en economische redenen. Er vliegen
al Fellowships voor Duitse, Noorse,
Italiaanse en Australische luchtvaart
maatschappijen en in eigen land is
er nu de PH-MAT, waarmee Marin-
mand aan dacht, maar die nu in ver
sneld tempo op ons afkomen.
Het zullen zeker de laatste proble
men niet zijn, maar Martinair voelt
zich degelijk opgewassen tegen alle
zorgen, die zij binnen haar eigen in
vloedssfeer opgelost kan krijgen.
Zelfstandig naast, maar intensief sa
menwerkend met de KLM (werk en
bemanningen worden bijvoorbeeld
vaak gewisseld) en met elf succes
volle jaren in het logboek. Boeiende
jaren, maar de herinneringen eraan
worden niet bijgezet in een album:
ze zijn te gebruiken voor de toe
komst.
air Holland dezer dagen die eerste
vlucht maakte met een aantal geno
digden. De PH-MAT is de nieuwste
aanwinst van een chartervloot, waar
mee Martinair tegen het einde dit
jaar tien eigen vliegtuigen waar
onder heel grote, zoals de DC 8 te
gelijk in de lucht kan brengen.
FJie eerste vlucht ging naar het En-
gelse Kanaaleiland Jersey en dat
was meteen al een goede gelegenheid
om te laten zien, hoeveel mogelijk
heden tot exclusief reisplezier er ook
Fokker zelf over de F 28:
„Volgens een conservatieve schat
ting moeten we in tien jaar tijd
tenminste 250 Fellowschips kun
nen verkopen en dan beginnen we
winst te maken, nadat ca. 150
toestellen zijn afgenomen".
Wordt er intussen alweer ge
sleuteld aan nieuwe ontwerpen?
Niet in de letterlijke zin van het
woord, maar de geruchten over
een nieuwe F 29 worden bij Fok
ker geenszins ontkend. Het zou,
na de jaren '70, een 100-persoons-
toestel kunnen worden, wellicht
aangepast bij het „van-stad-naar-
stad" verkeer, dat Europa tegen
die tijd ongetwijfeld zal kennen.
En als we*nog verder gaan?
„Een F 30 zullen we misschien
niet meer zien", zegt Fokker,
„wellicht zullen we dan aan een
Europees produkt werken en een
onderdeel zijn in een veel groter
geheel. In zo'n goed geleid con
sortium kan Fokker een redelijke
mate van onafhankelijkheid be
houden. Als klein land hebben we
ongetwijfeld grote voordelen
we zijn een graag geziene bemid
delaar, een samenvoegende fac
tor".
Inmiddels wijzen de statistieken
uit, dat het luchtverkeer met 15
pet. per jaar toeneemt, een ver
dubbeling in vijf jaar. In vlieg-
snelheden kan niet veel méér wor
den verwacht. Een grote dichtheid
van supersoon verkeer zal im
mers niet worden toegestaan. Voor
ons werelddeel, waar het lucht
verkeer vergeleken bij Amerika
nog jaren achter ligt, zal de air
bus een goede toekomst hebben.
„Dat is dan een Europees pro
ject, waaraan we uitstekend zou
den kunnen meewerken"aldus
Fokker.
op de korte afstand al zijn. Jersey
betekent: nog geen uur vliegen naar
een eiland met een subtropisch kli
maat, waar gezwembroekte mensen
in oktober nog onder de palmen aan
het strand lopen. Mochten die palmen
er misschien geïmporteerd en door
mensenhanden geplant zijn, ze groei
en er in ieder geval en goed ook.
Evenals de andere Kanaaleilanden
heeft Jersey verder een heel apart
landschap met rotsen, bos, erg veel
bloemen en aandoénlijke stadjes. Dit
alles op Engels grondgebied, maar
veel dichter bij Frankrijk dan bij En
geland, namelijk onder het schier
eiland van Cherbourg, nét in een
warme golfstroom.
Die merkwaardige ligging moest
in hét verleden wel aanleiding geven
tot operette-oorlogen tussen Engelsen
en Fransen, die er dan ook in ruime
mate zijn geweest. De mensen van
Jersey hebben er in ieder geval een
vlotte tweetaligheid aan overgehou
den, die zij echter gebruiken om de
zaken gemakkelijker te maken in-
plaats van moeilijker: bij hun activi
teiten ter bevordering van het toeris
me hebben ze er veel aan. Een in
drukwekkende slagzin op hun toeris
tische vlag, die de lading zeer wel
dekt: „Hier is het leven beter dan
het leven zelf." Ook wordt Jersey al
verkocht als „het onbekende eiland,
dat iedereen kent." Ze bekijken het
wel goed op dit eiland, waar de be
lastingen nauwelijks drukken en
waar moeders met kinderwagens
constant rechts houden in het links
rijdende verkeer „dan moeten de
auto's wel om je heen," zeggen de
moeders van Jersey.
Tn dit kleurige erfdeel van het pa-
radijs, nog zo dicht bij huis, kon
je tussen de verspreide genodigden
overal de rijzige gestalte zien opdui
ken van Martinair-directeur J. M.
Schroder („m'n eerste vrije dag van
't jaar"). Hij vond het zelf ook een
lekker dagje en ontspannen vertelde
hij, hoe het er tegenwoordig bij staat
met Martinair. Het bedrijf, waarmee
hij in 1958 begon en dat vijf mensen
op de loonlijst had staan, blijkt nu
een geïnvesteerd vermogen van hon
derd miljoen gulden te hebben en een
gestort aandelenkapitaal van veertig
miljoen, 's Zomers zijn ruim vijfhon-
De F 28 heeft In de loop van dit
jaar, waarin met de aflevering
werd begonnen, al heel wat demon
stratievluchten gemaakt in vele lan
den.
derd mensen in dienst en de eigen
vloot van moderne straalvliegtuigen
is een sieraad voor de vaderlandse
vliegerswereld, die er best mee voor
de dag kan komen. De bedrijfspoli-
tiek, waarmee de maatschappij groot
is geworden, bleef onveranderd: een
chartermaatschappij vóór alles, die
slechts datgene wil doen waarin de
lijnmaatschappijen niet kunnen voor
zien.
„We vullen elkaar aan, liever dan
elkaar te bevechten," aldus de heer
Schroder. Door deze duidelijke bepa
ling van haar standpunt heeft Martin
air het vertrouwen gekregen van de
lijnmaatschappijen, die dan ook vaak
aan de telefoon zijn om „bestellin
gen" door te geven. Die kunnen be
staan uit vakantiegangers, zeelui,
missionarissen, levende dieren, bloe
men en eigenlijk alles wat op een be
paald moment de lucht in moet. Het
werkt lekker zo, zegt men bij Martin-
air.
Tke nieuwe F 28 kan zich in dit beeld
van activiteiten haast letterlijk
voelen als een vogel in de lucht. Zo
denkt ook de Martinair-directie
bijna allemaal ervaren vliegers er
over. Directeur Schroder: „Je wordt
er stapelgek van, zo'n fijn toestel is
het om ermee te vliegen. Alleen al
dat landen op een vliegveld, waarvan
je niet eens kunt zien dat het start
banen heeft, het is gewoon een eng
gezicht, maar het gaat prachtig. We
hebben de Fellowship dan ook echt
niet genomen omdat het een Neder
lands toestel is, maar omdat er voor
ons werk geen beter te koop wordt
aangeboden. Ook wat de passagiers-
accommodatie betreft." Hij zegt, dat
de F 28 mede een antwoord is op
een van de drie grote problemen,
waarmee de luchtvaart in de komen
de tijd te maken krijgt: de volle
vliegvelden. De twee andere zijn de
luchtwegen en de hotelaccommodatie
in de buurt van de vliegvelden. Pro
blemen, waar vijf jaar geledon nie-
V
V
De Fokker F28 Fellowship is
het nieuwe zustervliegtuig van
de F27 Friendship, waarvan meer
dan 500 exemplaren zijn verkocht.
De belangrijkste karaktertrekken
van deze laagdekker met de T-
staart zijn in het kort:
Motoren aan de staart voor
goede èèn-motor-vliegeigenschap
pen en voor een schoneopti
maal gunstig geconstrueerde
vleugel;
Vleugel met minimale pijl-
vorm, tot het uiterste uitgekiend
en beproefd voor de beste eigen
schappen bij langzaam vliegen
tijdens start en landing zonder
bijkomende nadelen bij de kruis
snelheid
0 Effectieve dubbelspleet- lan-
dingskleppen aan de vleugel
voor een grote draagkracht bij
langzaam vliegen in start en lan
ding;
Liftverstoorders op de vleugel
bovenzijde die op het moment van
landen automatisch openen en die
samen met het elektronisch ge
stuurd remsysteem heel korte
landingen mogelijk maken;
Staartrempleppen (als eerste
verkeersvliegtuig ter wereld)
waarmee de vlieger de weerstand
van het vliegtuig naar believen
kan regelen, zonder dat de draag
kracht wordt beïnvloed. Een no
viteit die het nauwkeurig binnen
vliegen en het landen vergemak
kelijkt en die voor de passagiers
door de soepele trillingsvrije wer
king extra comfort tijdens de da
ling betekent;
Hulpturbine voor de levering
op de grond van elektrisch ver
mogen en van lucht voor de air
conditioning enz., alsmede een in
gebouwde elektrisch bediende
passagierstrap om onafhankelijk
te zijn van vliegveldaccommoda
tie.
Nog enkele getallen: vleugel
spanwijdte 23.58 m; lengte 27,40
m; hoogte 8,47 m; max. startge
wicht 28.125 kg; kruissnelheid 850
kmlu.
Aanslag Putten'n bijzondere opdracht
"ITufentwintig jaar lang heeft er
een diep stilzwijgen geheerst
over de omstandigheden die geleid
hebben tot de razzia van Putten op
de eerste oktober 1944. Al die tijd
en telkens weer in versterkte mate
bij de jaarlijkse herdenkingen gin
gen in Putten oude geruchten op
nieuw de ronde en kwamen er nieu
we bij. De grote vraag is altijd ge
bleven: hoe is dat toch met die aan
slag gegaan? Niemand was in eer
ste instantie benieuwd naar de aan
slag op de Duitse auto by de Oldenal-
lerbrug, maar wel naar het antwoord
op de vraag: hoe is men er toe geko
men?
Zoals wij reeds schreven, is de
leider van de verzetsgroep die het
commando voerde onbereikbaar voor
een ieder die hem er naar vraagt.
Er is na de oorlog een degelijke
afspraak gemaakt tussen de daders
van de aanslag en een aantal an
dere leden van de verzetsgroep, dat
er tenminste veertig jaar na de oor
log niet meer over die fatale nacht
van 30 september op 1 oktober zou
worden gesproken.
Bij het Rijksbureau voor Oorlogs
documentatie is het „proces-ver
baal van Putten" onder servituut ge
deponeerd. Niemand zal er al
thans voor 1985 ooit een blik in
mogen werpen.
Wat z\jn motieven zijn, is ons niet
bekend,.maar één van degenen die
aan de aanslag heeft deelgenomen
en die ar 25 jaar lang met geen woord
over gerept heeft, is niet meer van
zins alles geheim te houden. Hoe
wel hij zich niet geheel van de af
spraak met de anderen wil losma
ken, wil hij zoals hij aan een
verslaggever verklaarde „wel eens
iets kwijt".
In een gesprek van een onzer re
dacteuren met deze man, de heer
P(iet) Oosterbroek die in Putten
bekend staat als een belangrijke fi
guur in de verzetsbeweging en een
dapper man in moeilijke omstandig
heden, zijn toch enkele nog onbe
kende facetten van het verzets
werk in Putten naar voren gekomen.
Ook enkele punten die mogelijk
tot een beter begrip kunnen leiden
ten aanzien van de voorgeschiedenis
van de Puttense razzia.
„ür wordt zo vaak gesteld", zegt
de heer Oostenbroek, „dat de
aanslag bij de Oldcnallerbrug de
directe aanleiding is geweest van de
represailles tegen Putten. Alles goed
en wel, maar daarbij wordt dan wel
vergeten dat de naam Putten in het
boekje van de Ortskommandant al
lang rood omrand stond aangete
kend met de kanttekening das
verdammte Putten Prof. De Jong
van het Rijksinstituut voor Oorlogs
documentatie kan nu wel zeggen,
dat de razzia van Putten te wijten
was aan de actie van een paar wilde
communisten en dolende jonkers en
dat er van verzet in Putten sprake
is geweest, maar ik kan hem het an
ders vertellen."
De heer Oosterbroek is het kenne
lijk zo langzamerhand beu al die
geruchten en insinuaties. Hij heeft
„de televisie", die onlangs nog bij
hem op bezoek was, dan ook kenbaar
gemaakt wel eens iets te willen ver
tellen, maar dan in een directe uit
zending oog-in-oog met het Ne
derlandse volk en niet zoals on
langs gebeurd is met een interview
met de Puttenaar Harmen Bos, in
welke reportage, volgens de heer
Oosterbroek, hele stukken zijn uit
geknipt.
Ï-Jet heeft velen in Putten
verwonderd, dat de heer Ooster
broek onlangs in een inerview een
hele reeks onvriendelijke woorden
heeft gezegd over de leider van de
aanslag in Putten, de man die te
vens plaatselijk commandant van
het verzet was. Deze leider wordt
door de heer Oosterbroek beschre
ven als een man die bibberde van
angst als er iets moest worden on
dernomen, die zjjn troep op kritieke
momenten in de steek liet, die ook
bij de aanslag van 30 september de
vlucht nam en die na de razzia van
Putten door zijn eigen groep werd
nagezeten. „Als we hem te pakken
hadden gekregen, hadden we hem
doodgeschoten, want het was oor
log, ook voor ons, en een officier die
zijn mannen in de steek laat, ver
dient niet anders," zegt de heer Oos
terbroek.
Later, na de oorlog, heeft hij geen
contact meer met deze leider, die
nu in Assen woont, gehad. In ieder
geval, toen alles voorbij was, is door
de groep een afspraak gemaakt,
waarbij ook Puttenaren aanwezig
ztfn geweest, dat er niet meer
over gesproken zou worden. De heer
Oosterbroek zegt dat die afspraak
is gemaakt voordat de Puttense be
volking op de hoogte was van het lot
van de mannen in Duitsland. „Wij
wisten toen al wel wat er van de man
nen terecht was gekomen; we wa
ren goed op de hoogte, omdat we al
ver voor de oorlog, vanaf 1933 wis
ten wat er met de gevangenen van de
Duitsers gebeurde. Ik heb dat uit
eigen ervaring."
T~|eze oud-verzetsman wil de razzia
van Putten niet op het debet
van één enkele verzetsdaad schui
ven. Aan de aanslag op de Oldenal-
lerbrug zijn talloze acties van hel
verzet in Putten voorafgegaan. „Put
ten is niet het enige geval waar
over na de. oorlog niet meer werd
gesproken", zegt de heer Ooster
broek. „Ik noem Reeuwijk-sluis,
Varsseveld, De Friese meren, Deven
ter en zo zijn er nog vee/ meer ge
vallen bekend waarover een vol
ledig stilzwijgen is bewaard geble
ven. Wat wil men toch? Men vraagt
telkens naar de aanslag. Wil men de
sensatie van een bloederige beschrij
ving en nu nog de namen van
de mensen? Het heeft er alle schijn
van."
Wfe kunnen de heer Oosterbroek
die in deze dagen door publici
teitsmedia nauwelijks met rust gela
ten wordt, overtuigen dat Putten
helemaal niet vraagt naar de sensa
tie van het tafereel in die bewuste
nacht by de Oldenallerbrug. Putten
vraagt ook niet naar de namen (ve
len kennen die trouwens wel). Er is
geen sprake van enige rancune,
maar het „zwUgverdrag" ook ten
aanzien van de mtieven, van de
aanslag heeft velen geïrriteerd.
„Welnu," zegt de heer Oosterbroek
hoewel men daarover nooit zeker
heid heeft kunnen krijgen ik kan
u zeggen dat er heel duidelijke in
structies waren voor deze bijzonde
re opdracht: de aanslag bij de Ol
denallerbrug. Hij noemt een drie
tal namen van hen die de opdracht
gezien hebben zwart op wit. Bo
vendien golden er nog andere in
structies, van algemene aard en dan
waren er voor de verzetsgroepen,
die achter het front opereerden, nog
zeer algemene instructies, die vla
Radio-Oranje kwamen."
De oud-verzetsman staaft zyn
beweringen o.a. met een aanslag
op een Duitse ordonnans die op de
Apeldoornse weg met zijn motor op
een staaldraad vloog en door die
draad werd onthoofd. „Er waren bij
de instructies die wij ontvingen zelfs
opdrachten die ons vertelden wat de
beste methoden waren om een aan
slag te plegen, waar we op moes
ten letten, enz. Dat is in Putten ook
gebeurd en nu kan men wel zeg
gen: ze hadden die auto moeten op
ruimen, enz. enz., maar dat is ge
makkelijk gezegd door mensen die
nooit onder die omstandigheden heb
ben moeten werken. Natuurlijk werd
de groep ook verschrikkelijk gehan
dicapt door het feit dat we een laffe
commandant hadden."
r)e aanslag die aan de razzia voor-
af ging, stond niet op zichzelf.
„Er waren ook orders om spoor
lijnen op te blazen in de driehoek
Apeldoorn, Amersfoort, Zwolle. Dat
is talloze malen gebeurd. (We heb
ben ook wel eens orders gehad
die we geweigerd hebben). Er zaten
tellers van ons achter de ramen
die de Duitse troepenbewegingen
in de gaten hielden, er waren drop
pings, we hebben kans gezien de
„Zilvertrein" een paar dagen op te
houden, er zijn huisslachtingen gefor
ceerd, er waren voedseltranspor-
ten och....ik zou een reeks van ac
tiviteiten kunnen noemen die ge
daan ztjn voor een heel goede
zaak."
De heer Oosterbroek heeft er geen
idee van waar de bijzondere op
dracht om een aanslag te plegen
by de Oldenallerbrug vandaan
kwam. Hij veronderstelt wel dat de
opdrachtgever een hoge autoriteit
was, en vindt het onjuist dat na de
oorlog ten onrechte het verzet van
zoveel dingen de schuld kreeg.
Juist omdat de kwestie-Putten zo
gevoelig lag, hebben de leden van
de verzetsgroepen na de oorlog ge
vraagd of op die beschuldigingen
nu eens niet iets gezegd kon worden.
Men had behoefte aan een dementi en
„dat is ons ook toegezegd ik weet
niet meer door wie maar 't is
nooit gebeurd." Er is altyd gezegd
dat onze acties nooit voor niets zijn
geweest. In de Duitse auto bij de
Oldenallerbrug hebben we twee
schietbekergranaten gevonden en
het schijnt dat die belangrijk waren."
„We hebben ons best gedaan",
zegt de heer Oosterbroek, nie
mand kan ons, die een schriftelijke
opdracht hadden, verwijten dat het
gebeurd is. De manier waarop het
gebeurd is, kan niet helemaal de
juiste geweest zijn mede door
het feit dat het commando niet deug
de maar de schuld aan de razzia
van Putten ligt niet aan Nederland
se kant."
I~)e heer Oosterbroek wil er verder
het zwijgen toe doen. De oorlog
en het verzet hebben hem duidelijk
doen leren kennen wie echte vrien
den waren. Als communist bestreed
hy d eDuitsers met duideiyk ideo
logische motieven. Hij is enigszins
verbitterd over de wijze waarop
„men" nu spreekt over communisten
socialisten, gereformeerden en ande
ren in het verzet, alsof dat er wal
toe deed. In de Puttense zaak vindt
hij het onjuist als er verder doorge
graven wordt. Het moet degenen die
niet content zyn met het stilzwygen,
genoeg zijn, zegt hij, „dat er instruc
ties waren en dat vele, misschien niet
alle verzetsacties hebben bügedragen
tot de overwinning op de Duitsers."
Een start in Innsbruck: landingskleppen in startpositie, wieldeuren ge
opend.
Voor Martinair Holland betekent de F 28 een handige aanvulling op de
toch al flexibele vloot, waarmee zeer uiteenlopend werk moet worden
gedaan.
Passagiers vinden in de F 28 een ongedacht ruime ztt en veel uitzicht
mogelijkheden.
TVfet welk een onverflauwde ijver
zich de heer H. Stel te Ede
van seizoen op seizoen blijft bezig
houden met het volgen van de vo
gelpopulatie, het controleren van
bijna 400 nestkasten en het regis
treren van het wel en wee der be
woners, blijkt uit het jaarverslag
1969. Wanneer ik dit lees, ontrolt
zich een burgerlijke stand van ge
vederd volk, nauwkeurig en met
grote precisie bijgehouden, nu al
voor het twaalfde jaar. Daar licht
ik mijn hoedje voor, want ik kan
over dit werk meepraten van de
Hoge Veluwe, waar we na elk
broedseizoen ook een boedelbe
schrijving maakten. Dat werd dus
tweemaal 's jaars veel gesjouw met
de ladder, die per fiets moest wor
den meegevoerd, vaak door inge-
makkelijk terrein en dan gaat de
aardigheid er gauw af. Bij mij ten
minste... Niet alzo bij deze onder
wijsman, die al een dozijn jaren de
nestkastencontrole en het ringon-
derzoek verricht in de bossen der
gemeente Ede, t.w. Noord- en Zuid-
Ginkel, Heibloem en Westerbergen
ter grootte van plm. 250 ha. Alle vo
gelwoningen werden 24 maal be
zocht, hetzij in winters avondbe
zoek, hetzij in het vroege voorjaar
of in het broedseizoen. M.a.w. vond
5 d 6 keer een visitatie van elke be
woonde vogelkast plaats en daar
voor moest 2200 maal de laddér
worden beklommen en met de z.g.
avondcontroles ongeveer even vaak!
Dit zou ik heus kwalijk hebben kun
nen opbrengen en daarom vind ik
het flink van Stel dat hij deze taak
elk jaar blijmoedig verricht en dan
nog een fraai jaarverslag, compleet
met tabellen, te leveren op de koop
toe.
W/ei, in 1969 werden proeven geno
men met de z.g. super-selectieve
kastjes; dit zijn zeer kleine model
len, gepropageerd in België, doch
op de Veluwe had men er geen
schik mee. De resultaten waren zo
negatief, dat zowel deze, als de
iets grotere woninkjes uit de roule
ring zijn of worden genomen. Dat
zulk een vogelbescherming plezieri
ge kanten heeft, blijkt uit het feit,
dat 39,8 pet der kasten 's winters
als slaapholte wordt benut. Vaak
vangt de controleur bij zijn avond
bezoekjes dezelfde dieren terug, die
hij in vorige seizoenen ringde. Im
migratie komt derhalve weinig voor
en emigratie evenmin.
Veel last werd van de opvallend
talrijke eekhoorns ondervonden. Bij
na alle spreeuwelegsels gingen ver
loren, want door de grote entree zijn
juist deze kasten voor de pluim
staart toegankelijk. Jammer genoeg
onderging een broedsel van drie
eieren van de bonte specht eenzelf
de lot; in de tijd van 12 jaar was
dit de tweede keer, dat deze figuur
's mensen hulp aannam en het be
tekende een grote deceptie dat dit
onderdak werd geplunderd. Het eek
hoorntje lag nota bene welvoldaan
in het lege nest te slapen! Behalve
deze viervoeter doet ook de draai-
hals zich op minder prettige wijze
gelden door het zinloos verwijderen
van eieren, jongen en neststoffen.
Niettemin toont Stel zich met de
ze nog altoos vrij zeldzame vogels
ingenomen; hij had in 1969 drie
broedgevallen, maar het vorig jaar
waren het er 5 en in 1967 zeven. Een
record leverden 62 nestpaartjes van
de bonte vliegenvanger (v.j. 57).
Van alle kastjes waren er 63
pet., samengesteld uit 17 soorten,
in het broedseizoen bewoond en dit
komt vrijwel overeen met dat van
1968.
TTit het ringonderzoek blijkt, dat
er een uitwisseling plaatsvindt
vooral van bonte vliegenvangers,
maar ook van een <enkele koolmees
en boomklever tussen de gebie
den Noord- en Zuid-Ginkel, Wester-
rolde, Hoge Veluwe-Zuid en Hoge Ve-
luwe-Pampel. De heer Stel, onver
moeid, maakt zich alweer op voor
de herfstschoonmaak, de winter
avondcontroles (december en
maart) en het aanbrengen van nieu
we woongelegenheid. Altoos blijft
er werk aan de winkel, maar zelden
valt er iemand voor te porren, die
het met animo, lust en liefde wil
doen.
A. B. WIGMAN
De zwarte specht heeft geen hulp
van de mus nodig; hy bewoont
zyn eigen huis.