JUWELIER J. M. VISSER GELOOFT NIET IN MAGISCHE KRACHTEN
„Edelsteenis
alleen edel als
hij
voor
hard
heid
minstens n zeven haalt
Woeilifb,
pracht ia
maar
mooi
ZOON VAN UITGEVER SCHREEF REEKS SUCCESVOLLE KINDERBOEKEN
Dick Bruna tekent
méér blije beesten
dan alleen n beer
t-KOBTWU
ayfete%
'lljMte
STEKELTJE
SPANJAARD
RAAKT „iIN
snuffie
OVER SLAPEN GESPROKEN
f
VINGERNAGEL
FORMULES
DE AFWAS
BORGI A-DIAMANT
NAMAAK
l
NIJNTJE KONIJN
HET BEERTJE
AFGEKRAAKT
PICASSO
ir Elizabeth Taylor heeft zoveel ju
welen, dat ze, waar nodig, voor
filmopnamen zelf sieraden meeneemt.
Ze draagt hier onder meer ,,La Pelle-
grino", een geweldig grote parel aan
een parelcollier. „La Pellegrino" is
eigendom geweest van Mary Tudor,
die hem ten geschenke kreeg van Phi
lips van Spanje. Richard Burton kocht
hem voor zijn echtgenote Elizabeth in
New York.
Misschien hebt u deze zomer in
Spanje alleen maar gedacht „Rustieke
plant, zeg" en bent u verder aan al die
grote agaves voorbij gerend. Dan hebt
u voor dit jaar de boot gemist, want
een agave in tuin of zitkamer is op
dit moment zeer en vogue.
Nou ja, wat is nou zo'n agave? Een
Tttplant met stekels eraan en aan de
top een naaldscherpe doorn en een
ding dat, gelijk in Spanje, erg groot
kan uitgroeien. In verscheidene kleu
ren ook nog: blauw-grijze agaves en
groene agaves met gele randen in het
blad.
Dat zijn agaves. Nou ja... zo'n klein
agaafje, met een hoop gegil afgesne
den van wege de stekels aan de moe
derplant, zo'n klein agaafje dat hier dan
ineens in een Nederlandse tuin staat,
dat betekent ook dat de eigenaars de
voorkeur geven aan „iets van het land
zelf' boven Spaanse dansers-met-sche-
merlamp-onder-de-rok. Zeggen ze ten
minste.
Wanneer u dus toevallig wel zo'n
■gaafje meenam, dan bent u erg „in",
maar behandel de agave dan zo: hij
mag in ons klimaat niet in de volle
grond staan, want voor de eerste nacht
vorst moet hij naar binnen, net als de
geraniums. Een klein agaafje kan in
een normale bloempot, wordt de plant
groter dan moet u gaan denken aan
een Keulse of Spaanse pot.
Agaves zijn planten die van nature
niet bepaald in de watten hoeven te
worden gelegd, maar als voedingsbo
dem doet in ons klimaat een mengsel
n grof zand en potaarde het goed.
Hebt u uw agave al een jaar, dan
zijn er ongetwijfeld kleine plantjes bij
gekomen, want de plant vertakt zich
vrij snel. Zijn het al een béétje plant
jes, dan kunt u ze voorzichtig van de
moederplant halen en met de reeds
aanwezige beginnen de wortels in
vochtige turf zetten. Na enige tijd over-
potten in bloem aarde met een beetje
zand.
Voor degenen die nu spijt hebben als
haren op het hoofd: er zijn in dit land
wel bloemisten die u een agave kun
nen verkopen. Ik bedoel maar: geen
mens hoeft te weten dat hij gewoon
van hier is.
Steeds meer wordt de nieuwe
mode-plant agave gezien in voortui
nen en bij deuren van Nederlandse
huizen. Dikwijls meegebracht van een
vakantie, soms in eigen land verwor
ven.
Er zijn moorden voor gepleegd, ze zijn aanbeden, vervloekt en soms opgegeten.
En misschien bent u op dit moment nóg wel in staat iemand ervoor de ogen uit
te krabben voor edelstenen.
We hebben ze namen gegeven als smaragd, chrysoberyl, jade en onyx en zowel
naam als stenen hebben door de eeuwen heen een enorme begeerte weten te
wekken. Maar wat zijn nu precies edelstenen en hoe herken je de soorten
Wij zijn het antwoord gaan halen
bij een man die over edelstenen al twee
boeken heeft geschreven en bezig is aan
een derde: de Haagse juwelier J. M.
Visser, die aan het Noordeinde een
pand bezit waarachter een prachtig
park met zeldzame bomen schuil gaat.
Privé bezit.
„Het woord edelsteen", vertelt hij,
is „ontstaan in zeer vroege tijden, toen
vaak alleen heersers en priesters met
die stenen mochten omgaan. Het wer
den zodoende „edele stenen". Nu is niet
iedere edele steen van vroeger volgens
onze westerse maatstaven een edel
steen. Wij zeggen: een edelsteen is een
natuurlijk mineraal, dat uitmunt door
helderheid, hardheid, draagbaarheid
en zeldzaamheid".
Hoe men nu bepaalt of een steen, aan
die maatstaven voldoet? In de wester
se landen houdt men zich aan de
hardheidsschaal van Moas, een man
die zo redeneerde: we stellen de hard
heid van een vingernagel op één en
de hardheid van diamant (het aller
hardste) op tien. Zo kunnen we de
hardheid van een bepaalde steen een
nummer geven.
„Internationaal is nu afgesproken dat
stenen van nummer zeven tot tien edel
stenen zjin", zegt de heer Visser in
Den Haag. „Dat houdt in, dat alle ste
nen boven de hardheid van toermalijn
(nummer zeven) edelstene worden ge
noemd. Alles wat die hardheid van
(nummer zeven) edelstenen worden ge-
vroeger half-edelstenen, maar we spre
ken tegenwoordig liever over sierste-
nen. Iets is tenslotte edel, of het is het
niet".
Jammer, want zo mogen we zeer veel
stenen geen edelstenen noemen, maar
heel gewoontjes „sierstenen".
En daar gaat dan de heer Visser ge
weldig om lachen, want hij vertelt er
meteen bij, dat sommige sierstenen nog
duurder zijn dan edelstenen, vanwege
hun grote zeldzaamheid bijvoorbeeld.
„Zq zijn onlangs de Brazilianiet en de
Tanzaniet ontdekt", zegt hij. „Ze ha
len niet de hardheid van zeven, maar
ze zijn zo zeldzaam dat we deze stenen
graag edelstenen noemen".
Alle edel- en sierstenen zijn chemi
sche formules, met andere woorden:
ze worden gevormd door verschillende
bestanddelen. Onder meer naar die
bestanddelen deelt men de groepen ste
nen in. Er is bijvoorbeeld een (zeer
grote) kwartsgroep, een granaatgroep,
een calciumgroep, een veldspaatgroep
en nog zeer veel meer.
Er is maar één edelsteen die niet uit
verschillende bestanddelen bestaat:
diamant. Dat is pure gekristalliseerde
koolstof en dan nog zo, dat het de
hardste natuurlijke materie is die wij
kennen.
„Theoretisch is het mogelijk dat er
morgen weer diamant zou ontstaan",
zegt de heer Visser. „Maar diamant
ontstaat onder enorm grote druk en dus
zou er een geweldige natuurramp moe
ten plaatsvinden".
Diamant noemde men vroeger „de
onoverwinnelijke", omdat hij toen nog
niet te bewerken was. Met andere edel
en sierstenen heeft men vroeger wél
van alles gedaan. Ten eerste mooi ge
vonden en bewerkt, maar ook aanbe
den vanwege „magische krachten" en
inderdaad, opgegeten, in fijn gewreven
vorm.
„Eerst even stellen dat ik niet aan
die geheimzinnig-magische krachten
geloof evenmin aan ongeluksstenen",
zegt de heer Visser. „Ik geloof wel
dat stenen op bepaalde figuren een ver
keerde of goede invloed kunnen heb
ben, maar dat is verklaarbaar".
„Kijk, omdat stenen uit formules be
staan, reageren ze dus onder bepaalde
omstandigheden. Een eenvoudig voor
beeld: wasmiddelen veroorzaken dof
heid van de stenen. Waarom? Er vin
den, als die steen in waswater komt,
bepaalde reacties plaats. Het is dus het
beste, sieraden zeker met stenen
af te doen bij was of afwas".
Een minder huishoudelijk voorbeeld:
de oude Perzen gaven iemand die het
aan lever of nieren mankeerde zeer
fijngemalen turkoois. „De moderne we
tenschap", aldus de heer Visser, „ge
bruikt om lever- en nierkwalen te be
strijden koperfosfaten en wat blijkt
nu? Een belangrijk bestanddeel van
een turkoois is koperfosfaat'.
„Het gekke is ook, dat iemand die
zo'n kwaal heeft en een turkoois draagt
verkleuringen in die steen veroorzaakt.
Er ontstaan leverkleurige vlekken. Ook
dat is wel te verklaren, want een steen,
gedragen op de menselijke huid, kan
onder bepaalde omstandigheden weer
chemische reacties oproepen'.
„Dat zou bijvoorbeeld ook het geval
kunnen zijn geweest met de legendari
sche dodelijke diamant van de Bor
gia's. Diamant, bijvoorbeeld uit Katan
ga, kan soms een tikkeltje radio-actief
zijn. Het is mogelijk dat zo iets onder
bepaalde omstandigheden invloed
heeft; vergeet niet dat men in de tijd
der Borgia's minder hygiënisch leefde
dan nu. Het kan zijn, dat de Borgia-
diamant onder bepaalde omstandighe
den inderdaad een ziekte verwekte bij
de dragers, wanneer die hem dage
lijks op de huid droegen".
Na te gaan is het niet, want de le
gendarische diamant is nooit gevonden.
Maar u weet nu, dat edel- en sierste
nen geen „dode dingen" zijn.
Ah ja, en die stenen blijven hun
waarde behouden, ook al maakt nu
bijvoorbeeld I.G. Farben in Duitsland
bepaalde (zeer dure) stenen ha in de
laboratoria.
Het is alweer zover, en wij kunnen de feestweek met et
gerust hart tegemoet zien. Want in een krante-artikel
dat ons in de juiste stemming moest brengen, las ik tot mijn verbazing
dat ons kleine land hon-der-den schrijvers van kinderboeken telt.
Dat is niet niks maar of het ook iets is waag ik toch wel heel zachtjes
te betwijfelen.
Want: auteurschap van kinderboeken is een volstrekt onbeschermd
beroep. Wie financieel in staat is tot de aankoop van een schrijfblok
en een balpunt kan er vandaag de dag mee beginnen. Geen sterveling,
geen instantie, geen bond of schap kan daar iets tegen doen. Er is geen
diploma, laat staan een vooropleiding voor vereist. Wie bij zichzelf zegt:
Komaan, ik kon wel eens een kinderboekje gaan plegen die heeft
volkomen vrij spel.
Waarom ook niet? zult u vragen. Wij leven in een vrij land. De een
bouwt in zijn vrije tijd een boot en de ander vult een schrijfblok
met verhaaltjes. Wie doet hij er kwaad mee? Niemand zolang het maar
binnenskamers blijft. Want achter een stuk papier gaan zitten is punt
één, maar een echt kinderboek schrijven is punt twee met de nodige
vervolgen. Mocht er onder de lezeressen van deze kolom eentje schuilen
met stille aspiraties in die richting, dan wil ik haar vooral niet
ontmoedigen. Maar wel even uit ervaring waarschuwen dat zij een
héél moeilijk karwei voor de boeg heeft. Want het is vrij wat eenvoudiger
een trilogie van duizend pagina's te schrijven dan een kinderboek
van honderd.
Laat de lieve auteur-in-hope mij niet bezweren dat zij echt wel aardig
vertellen kan. Kinderen zijn alle t.v. ten spijt, nog gezond dol op een
mondeling verhaal, en fantaseren er al luisterend wel enige ontbrekende
tierlantijnen bij. En boeit de historie of de verteltrant niet voldoende,
dan zijn zij nog eerlijk genoeg om dat duidelijk te laten blijken.
Zo wordt de vertelster altijd nog op de vingers gekeken en in het goede
spoor gehouden door haar gehoor. Maar zodra zij in haar rustige eentje
de pen op papier gaat zetten, valt die kritiek volkomen weg.
Dan wordt zij door niemand aan de teugel getrokken als zij dreigt af te
dwalen of zich in een detail vergist een ernstig vergrijp in kinderogen.
s Als Marietje in het eerste hoofdstuk een schortje met bloemetjes voor
S heeft en in het derde één met poppetjes, ligt de hele boel in duigen,
5 en kan de geestelijke moeder van Marietje verder wel inpakken. Al
S babbelt zij nog zo lief en luchtig verder tot haar eigen tevredenheid.
I Het resultaat is dan misschien wel een kneuterig opstelletje,
5 maar een kinderboek, ho maar. Want daarvoor komt wel het een en ander
5 kijken. Om eens iets te noemen: een zuivere, levendige en soepele
schrijftrant, die zich aan de kinderlijke denkwereld weet aan te passen.
Een kind heeft maar zo'n begrensde horizon, en zo'n beperkte
woordenschat. Probeert u zich maar eens in te denken hoe klein de wereld
en het taalgebied van een zesjarige is, hoe gering zijn ervaring en hoe
eenvoudig zijn voorstellingsvermogen. Figuurlijke taal zegt hem niets,
hij neemt alles nog zo letterlijk mogelijk. Daarom zijn de bundeltjes
humoristische kindergezegden, die op het ogenblik zoveel opgeld doen, j
in wezen helemaal niet vermakelijk. Wat ons koddig voorkomt is een
kind volkomen ernst een heerlijk voorbeeld daarvan beluisterde ik nog 5
onlangs op een treinreis, toen wij een minuut of tien stilstonden op een
druk knooppunt. Een jonge moeder zat met haar twee spruiten,
naar schatting van drie en vijf jaar, geboeid naar het gedrang en gedraaf
op het perron te staren. Maar de oudste keek blijkbaar verder dan haar J
neusje lang was, want haar aandacht bleek geboeid door een affiche
van een verzekeringsmaatschappij. Daarop stond een grote pelikaan
welwillend neer te zien op een parmantig piepklein pelïkaantje.
En plotseling schalde haar hoge stemmetje door de volle wagon:
O, kijk eens mama, wat leuk: die grote ooievaar heeft nou zelf ook een
baby'tje gekregen. Iedereen glimlachte, maar waarom eigenlijk?
Dit was toch alleen maar een goedgeslaagd stukje denkwerk. Want,
nietwaar, als de ooievaar al die mensenbaby's moet rondbrengen, heeft
zij geen tijd om ook nog een klein ooievaartje bij zichzelf te bezorgen.
Maar kijk eens aan, zij heeft zeker een snipperdag genomen.
Wie deze gedachtengang serieus kan volgen en op papier zetten desnoods
is al aardig op weg naar het auteurschap van kinderboeken. Verder
moet zij ook nog een fleurige en vooral opgewekte verteltrant bezitten,
en zich zonder moeite of neerbuigendheid kunnen vereenzelvigen met
de kinderlijke denkwereld. Alle volwassen problemen, twijfels,
onzekerheden en somberheden van zich af weten te schuiven, en zorgeloos
kunnen verkeren in een wereld waar na regen altijd zonneschijn komt,
de kwaaie rakker zijn verdiende straf nooit ontloopt en de aardige
schlemiel na veel tegenslag toch steevast beloond wordt.
Wie dat alles vanzelfsprekend vindt mag het schrijfblok zonder bedenken
vol pennen. Niet om roem of uit winstbejag, maar uit puur onversneden
plezier om het oeroude: Er was eens
Sterkte, wie het beproeven wil een op de honderd lukt het.
5
diclt
Snuffie de hond
Misschien vindt u het idióóót dat ik het zo zeg, maar ik heb gewoon een blije
man ontmoet. Die man heet Dick Bruna en als ik vertel, dat hij de omslagen
ontwerpt voor alle Zwarte Beertjes-boeken die bij zijn vaders uitgeverij A. W.
Bruna in Utrecht uitkomen, dan weet u meteen wie ik bedoel. Maar hij schrijft
en tekent ook kinderboeken en die zijn zo leuk, dat ze tot in Japan, Finland,
Amerika, Israël en een boel tussenliggende landen worden uitgegeven.
Hij viert deze week een jubileum, om
dat zijn 25e (en ook zijn 26e) kinder
boek uitkomt. Die twee boeken gaan
over een geweldig beestde hond
Snuffie, een figuur met een smoeltje
dat een mens alleen maar kan laten
lachen.
Vier van zijn andere boeken gaan
bijvoorbeeld over een konijn dat Nijn-
tje heet, ook een beest dat je zó van
het papier zou willen plukken en on
der je arm mee naar huis nemen.
Als Ik dat tegen Dick Bruna zeg,
lacht hij: „Ach ja, in ieder volwas
sen mens schuilt nog een beetje het
kind, nietwaar? Bij mij tenminste wel.
En ik wil ook alleen maar lollige, ver
tederende beesten en kinderen tekenen.
Waarom? Wel, waarom zou je iets naars
tekenen als het zoveel leuker kan?"
Dick Bruna, die net 42 jaar is ge
worden, moet een man zijn met een
hoop plezier in het leven. Toen zijn
vader wilde dat ook hij uitgever zou
worden, ging hij opgewekt praktijker
varing opdoen bij uitgeverijen in het
buitenland. Maar Dick Bruna werd
geen uitgever. Hij tekende liever en
deed het ook.
Vitamine E (aanwezig in onder
meer melk, kwark, fruit en volkoren
brood alsmede lever) verhoogt bij
vrouwen het prestatievermogen en
stimuleert het liefdesleven. Nu zijn al
le vitaminen natuurlijk uitstekende
schoonheidsmiddelen en prestatiever-
hogers, maar dat is bijvoorbeeld ook
slaap.
Bij normale arbeidsprestaties be
hoort een vrouw zeven tot acht uur
per etmaal te slapen. Maar 's nachts.
Middagslaapjes vergoeden een tekort
aan nachtrust maar nauwelijks en in
veel gevallen zijn ze nog slecht voor
het figuur ook. Middagslaapjes kun
nen dik maken, omdat u te weinig
lichaamsbrandstoffen verbruikt.
Wie „toch nooit in slaap kan ko
men", doet er goed aan 's avonds een
klein wandelingetje te maken, een
glas wijn of iets sterkers te drinken,
een boek te lezen of iets anders te
doen waarmee men zich op de slaap
kan voorbereiden.
Een heet bad wil ook nog wel eens
helpen, soms weer een koude douche,
gewoon een kwestie van experimente
ren, tot de manier om in slaap te
komen is gevonden.
Nijntje Konijn
Zijn eerste „openbare" werk werd het
ontwerpen van omslagen voor de Zwar
te Beertjes-pockets: Maigret, het gek
ke mannetje dat de Saint voorstelt,
enzovoort. Ook het Zwarte Beertje zelf
beeldde hij uit, voor affiches: weer
zo'n geweldig lollig beest.
Waarom noemde Bruna zijn pockets
Zwarte Beertjes?
„De beer komt voor in het wapen
van de Bruna's", zegt hij. En aan de
naam Zwart Beertje komen we, omdat
ik die serie pockets die oorspronke
lijk was opgezet als detective-serie
alleen maar zwarte omslagen mocht
geven in het begin.
De Zwarte Beertjes bestaan al veer
tien jaar, zo ook de eerste kinderboe
ken van Dick Bruna. Zijn eerste boek
je ging over een appel. En vreemd ge
noeg moesten we daar eerst een beetje
aan wennen.
„Ik heb het zelf meegemaakt", ver
telt hij, „dat volwassenen mijn eerste
boekjes min of meer afkraakten tegen
over hun kinderen. Die vaders en moe
ders zeiden dan: Nou, maar wij had
den vroeger véél mooiere kinderboe
ken".
„En die vaders en moeders hadden
volkomen gelijk", lacht Dick Bruna.
„De kinderboeken van vroeger waren
vreselijk mooi geïllustreerd, de tekenin
gen waren tot in de kleinste details
uitgewerkt. Maar ik ga ervan uit dat
kleine kinderen, tot een jaar of vijf,
zes, geen details zien. Ik bedoel: jet
moet het voor hen niet ingewikkel
der tekenen dan nodig is, dat doen
die kinderen zelf tenslotte ook niet".
Dick Bruna's tekeningen zijn niet in
gewikkeld. Het figuurtje Nijntje Konijn
bestaat bijvoorbeeld maar uit een paar
lijnen, twee kraalogen en een kruisje
als mond. Maar Dick Bruna heeft er
wel heel lang aan gewerkt om het fi
guurtje zo eenvoudig te krijgen. Zoals
Picasso, voordat hij met een paar pen
seelstreken een haan schilderde, eerst
ADVERTENTIE
nieuwe
SMiODEt
een paar honderd tekeningen van die
haan maakte en steeds meer details
wegliet.
„Ik heb Picasso wel eens ontmoet
bij Simenon", zegt Dick Bruna. „Hij
zei, dat mijn boekomslagen en illus
traties op affiches leken en dat hij
dat juist vond".
„Juist is een gek woord als kinderen
laten merken hoe ze zijn boekjes vin
den. Ze schrijven brieven met: „Me
neer Bruna, maak eens een boek over
•en kameel" en sluiten dan eigenhan
dig gemaakte kameeltekeningen bij, om
de schrijver vast op weg te helpen.
In Japan spelen kinderen al met
poppen die Nijntje Konijn voorstellen
en die poppen zijn binnenkort ook ln
eigen land te krijgen.
Als Dick Bruna dat vertelt, trekt hij
geen gezicht van, „hoor mij eens",
noch oen gezicht van „ik wil het
eigenlijk niet weten".
Dick Bruna in Utrecht, de man van
wie deze week het 25ste en 26ste
kinderboek uitkomt. Zijn boeken over
bijvoorbeeld Nijntje Konijn worden tot
in Japan en Amerika uitgegeven en
ergens in de wereld wordt deze
maand het driemiljoenste exemplaar
van zijn kinderboeken verkocht. En
koopt u straks kinderpostzegels, die
heeft Dick Bruna ook ontworpen.