Trek naar de warmte is een lange vlucht op leven en dood Ook langs Veluwezomen en in het Rivierengebied loeren de vogelvangers Lokvogels Ringen Dekmantel ZATERDAG 25 OKTOBER '69 In Vlaanderen en in de provincies Antwerpen en Limburg hebben de vo gelvangers het voornamelijk gemunt op spreeuwen en lijsterachtigen. Ze zijn bestemd voor consumptie en de wet staat toe dat de vogels met de hand worden doodgedrukt. De Walen, die langs de Duitse grens opereren, leggen zich toe op kleine zangvogels zoals putters, kneu en, Europese kanaries, goudvinken, kruisbekken, appelvinken, barn- en elstsijzen. Tot grote woede van de Duitse vo gelbeschermers liggen de Walen met hun netten in slagorde tegenover de Siegfriedlinie die duidelijk markeert waar de zangvogels nog beschermd en waar ze vogelvrij zijn. In kooitjes die hoog op een rij sta ken zijn geplaatst, fluiten en kwette ren de lokvogels hun vrije soortgeno ten naar zich toe. Beneden op de grond loodsen andere lokvogels in koor de nieuwkomers naar het uitge strooide voedsel. De vogelvanger rukt snel aan een stalen kabel en de net ten klappen als grote vleugels boven de neergestreken vogels dicht. De Belgische regering heeft dit jaar de afmetingen van de netten be perkt. Vroeger maten ze twintig bij twee meter, nu is het maximum ze ven bij twee meter. Toch raken de kleine vogels met tientallen tegelijk in de netten verstrikt. De handel in levende vogels is officieel verboden, maar langs de Belgisch-Duitse grens rijden wagens waarmee de buitge maakte vogels bij de vangers worden opgehaald. Enkele Belgen wilden wel kwijt, dat ze de vogels ook verkopen aan Nederlandse handelaren, die de die ren over de grens smokkelen. Het overgrote deel van de vogel vangers blijft de hele vangperiode op het vinkentouw zitten. Het zijn vaak gepensioneerden die van een boer een gunstig gelegen wei huren en in een met takken gecamoufleerde caravan Gevangen! Het net heeft zijn werk gedaan en de handel kan beginnen. of hut hun intrek nemen. Vanuit hun comfortabel verblijf bedienen ze de stalen draden die de val doen dicht klappen. Zo genieten ze van hun lu cratieve ontspanning en zolang de nachten niet te koud zijn ook van de gezonde Ardennenlucht. Veel van hen zijn in de omgeving van Los- heim, Manderféld en St. Vith te vin den. Zo ook de 68-jarige veteraan Nico- laas Rasqinet uit Luik, een gepensio neerd transportondernemer die al vijftig jaar op vogelvangst is getogen en ditmaal in de omgeving van Los- heim vanuit een primitieve hut aan de touwtjes trekt. Juist met vier net ten van zeven bij twee meter. Begëleid door het gepiep en gesjirp van zijn twintig lokvogels vertelt hij: „In de tweede helft van oktober, als het voedsel schaarser wordt, vangen we de meeste vogels. Vroeger bete kende dat voor sommigen een mooie bijverdienste. Enkele soorten brengen zeven gulden per stuk op. Toen de verkoop van levende vogels nog niet verboden was, waren er ook hande laren die een groot terrein huurden en de vangst overlieten aan enkele gepensioneerden. Die ontvingen dan vijf gulden per dag als vergoeding, maar de vogeltjes moesten ze na tuurlijk afgeven. Ik doe het louter voor mijn ontspanning. Als ik deze maand veertig vogeltjes vang, ben ik al tevreden. Thuis, in de grote voliè re, zitten 25 zangvogels. Ik houd al leen de mooie exemplaren die nuttig zijn voor het kweken. De andere ring ik en laat ik weer los. Zo dienen wij vogelliefhebbers ook de wetenschap". Het blijkt echter dat de bejaarde heer Rasqinet heeft vergeten de rin gen mee te nemen. In Antwerpen zegt commandant vlieger Rogier Arnhem (43) dat hij het zijne denkt van deze vergeetach tigheid. Hij is voorzitter van het Bel gische Coördinatie Comité voor de Bescherming van Vogels. Het hoofd kwartier van deze organisatie die 51 wetenschappelijke vogelkundige, toe ristische en natuurbeschermingsver enigingen met in totaal 600.000 leden omvat, is in zijn riante villa te Bras- schaat bij Antwerpen gevestigd. Sinds 1963 ijvert het Coördinatie Co mité voor eèn verbod van de vogel vangst in België. In die zes jaren heeft de gebaarde officier van de Belgische luchtmacht de toorn van de vogelvangers op zich geladen. Ze noemen hem lachend de Fidel Castro van Antwerpen, maar bedreigen hem in anonieme brieven met moord en doodslag. In 1967 en 1968 ondernamen zij tegenacties met massale betogingen in Leuven en Al ken. Rogier Arnhem: „De strijd is nu op zijn hoogtepunt. Als wij genoeg steun uit het buitenland krijgen, heb ik goe de hoop dat de Belgische regering de vogelvangst, geheel zal verbieden in 1970, het Europese Natuurbescher mingsjaar. De trekkende zangvogels zijn niet het eigendom van de Belgi sche vangers of de Italiaanse jagers. Zij vormen een natuurlijke rijkdom die de Europese gemeenschap toebe hoort. De beperkende maatregelen die dit jaar zijn genomen, hebben het aantal vogelvangers in het binnenland van België met ongeveer 15 procent ver minderd. maar dit is onvoldoende. Naar schatting zullen dit jaar in Bel gië tien tot twintig miljoen vogels worden gevangen. Daarvan zal slechts een op de tien het er levend afbrengen. Het zogenaamde ringwerk van vogelvangers is slechts een dek mantel. Wij beschikken over cijfers die aantonen dat het vorig jaar per vanger gemiddeld slechts 1,5 vogel geringd is. Maar de 200 officiële ringers heb- ben in 1968 tezamen een half miljoen vogels gemerkt. De vogelvangers kennen alleen de dieren die geld waarde oezitten. Zo weten ze dat een puttermannetje ongeveer twaalf gul den opbrengt en een vrouwtje slechts twee vijftig. Vogeltjes die niet bruik baar zijn worden doodgeknepen. Vooral in Wallonië, waar de Ita liaanse, Spaanse en Marokkaanse gastarbeiders ééi. frank per stuk be talen. Ze beschouwen de gebraden vogellijfjes als een delicatesse. Ook al is de handel officieel verbo den, de commerciële vangst blijft be staan. Waarom zouden anders dit jaar 34 vogelvangers meer dan 700 gulden hebben betaald voor een ver gunning om hun netten te mogen spannen in de provincie Luxemburg! Ze verdienen per seizoen zeker 7000 gulden. Er moet een organisatie achter ste ken die zich met internationale vogel smokkel bezighoudt. Wie dat zijn we ten we nog niet, maar we beschikken over de bewijzen dat zangvogels 's nachts per vrachtvliegtuig vanaf de luchthavens van Brussel, Antwer pen en Luik naar Engeland en Duits land worden gesmokkeld. De smokkelaars maken gebruik van kleine maatschappijen en ver zenden de vogels onder uitheemse na men. Zo wordt een putter op de fac tuur betiteld als Indische Grasmus of iets dergelijks, omdat het vervoer van exotische vogels wel is toege staan Na de totstandkoming van de Noord-Oost polder en Oostelijk Flevoland is er wat verandering gekomen in de route. Vanaf Kam pen trokken de vogels richting Lelystad en omdat vandaar de „sprong" over het IJsselmeer te groot was, keerden zij terug via de Knardijk naar Harderwijk om ver der de kustlijn te volgen via Bun schoten-Spakenburg. Toen kwam Zuidelijk Flevoland droog te liggen. Toen veranderde opnieuw de trek richting. De prachtige lange en droge lijn van de dijk langs het Oostvaardersdiep bespaarde de vogels de tocht terug via de Knar- dijk. Niettemin nog duizenden vo gels prefereren de oude route langs de vroegere IJsselmeerkust. Maar het is geen ongestoorde vlucht. Op vele plaatsen langs de routes in Gelderland dreigt doodsgevaar voor de vogels. Het zijn de vogel vangers, die met lijmstokjes op distel pollen, met lokkende zang vogeltjes in een kooitje en met slag netten de "sijsjes, putters en vinken binnenhalen in hun volières. De meeste vangers in Gelderland zijn bekenden van de politie en de justitie. Nog steeds worden zware straffen uitgedeeld aan hen die dan wel zeggen dat ze vogelliefhebbers zijn, maar die dan toch maar hon derden beschermde vogelsmis schien wel duizenden, een genade loos levenslang bezorgen. Dat ze er mee kweken is nauwelijks een excuus. Dat kweken „om vers bloed" is uiterst moeilijk. Veel vogels moeten dan ook worden ge kocht uit België, op de vogelmark ten van Antwerpen. Dat animeert de Belgen dóór te gaan met een bijzonder wreed bedrijfdat men nog wel eens sport wil noemen, maar dat er niets mee te maken heeft. Voor vele van de zo'n tien miljoen zangvogels die naar schatting tussen 1 oktober en 15 november vanuit Nederland, Duitsland en Scandinavië naar het zuiden trekken bergen ontwijkend en zoekend naar lange en lage kustlijnen1eindigt niet alleen op de Veluwe of in onze rivier gebieden, maar vooral in België de reis in de netten van de beruchte Belgische vogelvangers. Meer dan de helft van de fragiele dieren overleeft de eerste dag van gevangenschap niet. Ze worden doodgeknepen om als lekkernij te worden verkocht. Ze sterven in de nauwe kooitjes, omdat ze bij het vangen gewond zijn geraakt of de overgang naar gevangenschap niet kunnen verdragen. Achteraf worden nog duizenden vogels gedood omdat ze geen waarde voor de kweek blijken te hebben. België is het enige Westeuropese land, waar de vangst van zang vogels nog is toegestaan. Het is ook het land waar vele Westeuropese trekroutes samenkomen, omdat de vogels op hun weg naar het zuiden de heuvels en bergen ontwijken. In deze dagen staan, naar schatting, ongeveer 27.000 Belgische vogelvangers met hun netten klaar om de zwermen te verrassen. Hoe dat allemaal in zijn werk gaat, vertelt een onzer redacteuren in bij gaande reportage. Langs de zomen van de Veluwe haarscherp af op de grens tussen het land en het water van de Veluwerandmeren door het IJsseldal hoog boven de Betuwse Linge en het land van Maas en Waal, waar het water duidelijke lijnen door de weilanden trekt, in dié gebieden van onze provincie gaan in deze dagen mil joenen vogels de weg van elk najaar. De trek naar het warme zuiden. Gisteren nog zagen wij ze gaan hele zwermen, soms duikend naar de aarde voor een pauze in bosschages, dan weer als een grote wolk verder weg trekkend uit het noord-oosten naar het zuid-westen. Zolang als die vogeltrek bestaat, zolang hebben mensen zich ver wonderd over dit legertje van miljoenen diertjes, dat weer of geen weer elk jaar weer tot omstreeks november de lange reis begint. Niet altijd langs dezelfde routes, want de mens gooide wel eens roet in de route. Vroeger trokken er miljoenen vogels langs de kust van het IJsselmeer in de richting Am sterdam. Zij hebben een hekel aan open water zelfs de trekkende eenden, laat staan de kleine bos- vogeltjes. t

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1969 | | pagina 11