PER SLOT VAN REKENING
„Twente kan weer hoogst belangrijke
plaats in textielwereld gaan innemen
PHILIP DROOG GELOOFT IN HET GOEDE VAN DE MENS
IN „WIP INN
BETAALT U
WAT HET
MAAL U WAARD WAS
Problematiek
wordt vooral
gevormd door
kapotmakers
55
Lange dagen
Ontspannen
Geen tabak
Straffe hand
Hobby's
Behoedzaam
Kapotmakers
Plezier
Moeilijke tijd
IDEAAL BEELD
Toekomst
Macht
I
DR. WILLEM T. KROESE
Een directeur met aandelen in de
eigen onderneming vestigt zo gauw
de indruk dat hij voor zichzelf
werkt. Daarom heeft dr. Willem Ti
tus Kroese voor vrienden Pijl
geen „stukjes" Koninklijke Textiel
fabrieken Nijverdal-ten Cate.
In deze aflevering van het on
langs verschenen boek „Per slot
van rekening" vertelt „de keizer
van Twente" zijn boeiend levens
verhaal aan de journalist A. G W.
van der Vet
Dr. W. T. Kroese, directeur van de Koninklijke Textielfabrieken Nijverdal-
ten Cate N.V., is een niet gemakkelijk te doorgronden man. Mensen die hem
goed (menen) te kennen noemen hem gecompliceerd maar haasten zich
onveranderlijk daarop te laten volgen dat zij grote waardering hebben voor
zijn complex van eigenschappen, voor zijn vakkennis, voor zijn bijna angst
wekkende energie.
Zonder twijfel is hij in hoge mate een „man van tegendelen". Een vent met
visie en vaart maar gewoonlijk te bedachtzaam en te cerebraal om zich
door de eigen dynamiek te laten meesleuren.
Een man die bijzonder sterk is gericht op de problematiek van zijn eigen on
derneming (8000 man) maar die desondanks geen textielmonomaan werd,
en verre van bedrijfsblind.
Een wereldburger, zelfs voor een
7a ken man ongewoon bereisd. Zo
langzamerhand zal het aantal kilo
meters dat hij door de lucht heeft
afgelegd niet ver meer van het mil
joen zijn verwijderd. Thuis in veler
heren landen, maar geworteld in
Twente, zeer gesteld op dat hoekje
Nederland, dat daarbij niet zijn va
derland is.
Naar velen verzekeren: een vast
houdend, als het moet koppig, des
noods zelfs hard onderhandelaar aan
de conferentietafel, maar daarbij
vriendelijk, hoffelijk en met meest
al een zekere mate van uiterlijke
onverstoorbaarheid die innerlijke
spanningen in toom houdt. Er zijn er
die hem „de keizer van Twente" noe
men en zelfs: „de fusiekoning van de
textiel". Zelf hoort' hij dat niet graag
hij vindt dat misplaatste „eretitels"
Dr. Willem Titus Kroese W.T.K.
genaamd in zijn onderneming weet
van zichzelf heel goed dat hij gemak
kelijk op de voorgrond treedt en hij
wil zijn licht bepaald niet onder de
korenmaat zetten maar aan woorden
als keizer en koning worden snel be
grippen verbonden als heerser, pater
nalist, en hij wil geen paternalist zijn
geen „patroon" in de ouderwetse be
tekenis van het woord.
De manager W.T.K. werkt hard en
maakt lange dagen. Tot voor enkele
jaren waren die nog langer. In 1964
trof hem een hartaanval. Het liep goed
af. De dokter greep in. Er werd dus
een onuitgesproken compromis ge
vonden: de werkweek zou voortaan de
zeventig uur niet meer overschrijden.
Een lange, slanke man, nu 61 jaar.
Scherpe, lichte, grijsblauwe ogen in
een bleek gelaat. Een zeer hoog, zeer
breed voorhoofd onder oorspronkelijk
donkerblond, maar nu sterk grij
zend haar, Hij maakt een ontspannen
indruk. In het gesprek glimlacht hij
vaak en een betoog illustreert hij
graag met een kort grapje, waarvan
hij de „pointe" prima vertelt. Is hij
een typische ondernemer?" Uit zijn
levensgeschiedenis blijkt dat duidelijk
maar wie hem voor het eerst ont
moet denkt misschien eerder dat hij
tegenover een arts zit, en dan een die
overredingskracht heeft ten opzichte
van zijn patiënten en het vermogen
ze rust te geven. Zo is hij stellig niet
altijd; het is bekend dat zijn dyna
miek ook dynamiet kan worden, dat
hij met een forse ontlading kan ont
ploffen. „Pijl Kroese is hij voor zijn
vrienden. Die bijnaam stamt uit zijn
jeugd en is bedacht door zijn Indone-
iische vrienden. Ja, hij hééft iets
van een pijl, snel en rechtlijnig. Maar
tegelijk ook van de boog die, als zij
fors wordt aangespannen, de pijl zeer
ver weg kan zenden. Hij werd op 1 de
cember 1907 geboren te Medan op
Sumatra waar zijn vader in „de ta
bak" was, later secretaris van de De-
li Maatschappij. Zoals zo veel jongelui
wier ouders in Nederlandsch-Indië
leefden werd Pijl Kroese na de lagere
school naar Nederland gezonden om
er middelbaar onderwijs te volgen.
Voor hem werd het Haarlem, waar
hij huis kwam bij de directeur van
de HBS, ir. Van Mourik Broekman.
tie-eenheid bestaat zij nog steeds) trok
de jonge Kroese naar Twente, naar de
NV. Textielfabriek Holland. Ook al
weer een betrekkelijk kleine zaak,
maar met een voor die jaren buitenge
woon goed sociaal klimaat. Dat was
het begin van zijn „huwelijk met de
textiel", dat nu al veel meer dan der
tig jaar een goede echtverbintenis is.
Kort voor de oorlog vestigde een van
Kroeses leermeesters, prof. dr. J.
Wisselink (een man wiens werk van
veel betekenis is geweest voor de
Twentse textielindustrie), de aandacht
van de directie Koninklijke Stoom
weverij te Nijverdal op de jonge Kroe
se.
Men zocht daar een jongeman, ge
schikt om op den duur in de directie
te worden opgenomen. De keuze viel
op hem.
De sfeer bij de K.S.W. en trouwens
in het gehele dorp was er vroeger een
van een uitzonderlijk paternalisme. De
ondernemer was daar, aan het einde
van de vorige en aan het begin van
deze eeuw, voor de volle honderd
procent „meneer de patroon".
En.... de werknemers vonden in
overgrote meerderheid dat het zo hoor
de ook! Toen ik daar, toch alweer
een generatie nadien, als jonge vent
aankwam vroegen veel lui in het be
drijf zich af of ik inderdaad wel „de
baas" zou kunnen zijn, of eigenlijk:
of ik voldoende autoritair zou kunnen
optreden!
Om een voorbeeld te noemen: in
Nijverdal hebben drie generaties lang,
van 1852 tot 1918 als directeuren van
de K.S.W. de heren Salomonson geze
teld. De voorlaatste, tot aan zijn
dood in 1911 toe „d'n olden heer" ge
heten, was in zijn tijd bijna een soort
burgemeester en van die taak had hij
een héél bijzondere opvatting. Hij
sloot bij wijze van spreken niet alleen
als hij dat nodig vond huwelij-
kan, maar desnoods repareerde hij ze
ook als ze stuk waren gegaan... De
mensen accepteerden dat niet al
leen, maar tot op zekere hoogte waar
deerden ze ook die straffe hand. Het
klinkt leuk, romantisch en zo, maar
je mag natuurlijk ook niet blind zijn
voor de vele schaduwzijden die de si
tuatie had!. De mensen werden in die
jaren vaak allerzonderlingst behan-
jes. Die Europese Economische Ge
meenschap is een prachtig ding op
papier. Maar in de realiteit van het
dagelijks leven wordt er de hand met
allerlei regelingen gelicht waardoor je
zelfs in West-Europa tegen muren
van protectionisme en subsidiëring op
bokst.
Begrijp me alsjeblieft goed: ik wan
hoop absoluut niet. We hebben goede
moderne bedrijven, we werken met
toegewijde, vakbekwame arbeiders,
we hebb eneen uitstekend verkoopap
paraat opgebouwd en bezitten prima
buitenlandse verbindingen. Ik voor
mij ben ervan overtuigd dat het voor
Twente mogelijk zal zijn weer een
hoogst belangrijke plaats in de we
reld van de textiel-in te nemen."
deld. Op 1 oktober 1943 werd W.T.K.
lid van de directie van K.S.W. Over
die oorlogsjaren verder: wat verzets
werk waar hij niet over praat
en: studeren. Hij schreef in die jaren
zijn proefschrift: „Vormen van sa
menwerking in de Nederlandse tex
tielindustrie" een doorwrocht werkstuk
waarop hij op 25 oktober 1945 promo
veerde te Rotterdam. „Al studeren
de ging ik steeds sterker beseffen dat
het, wilde de textiel na de bevrijding
nog een toekomst hebben, totaal an
ders zou moeten in die bedrijfstak."
W.T.K. is bij het zoeken naar nieu
we samenwerkingsverbanden van zijn
eigen bedrijf uitgegaan. Hij kon er
echter niet meteen na de bevrijding
aan beginnen; eerst riepen hem ande
re taken. Hij was in opdracht van de
regering bezig met de voedselvoor
ziening in Dordrecht, toen met de
huisvesting van crepeergevallen in
Zeeland, daarna vertrok hij met een
regeringsopdracht naar Indonesië om
te helpen bij het weer op poten zetten
van „de textiel". De ervaringen tijdens
die laatste reis opgedaan maakten
hem zeer duidelijk dat de slag
om Twente's toekomst alleen zou
kunnen worden gewonnen als tex
tielfabrikanten tot een groter verband
zouden komen. Ook leerde die reis
naar Indonesië hem dat het zoeken
naar nieuwe afzetmarkten voor tex
tiel raadzaam leek.
Gemakkelijk is de samenwerking
in de Twentse textiel niet van de grond
gekomen. In 1950 begonnen de eerste
behoedzame besprekingen scher
mutselingen haast tussen de K.S.W.
en H. ten Cate Hzn. en Co. te Alme
lo. Dat was een familiebedrijf in
1765 opgericht door de „fabriqueur"
Hendrik ten Cate en altijd door le
den van dat geslacht geleid. Meer
dan twee jaar heeft dat eerste ge
sprek geduurd. Pas in februari 1952
werd officieel bekendgemaakt dat de
twee ondernemingen nauw zouden
gaan samenwerken; pas ednd 1957
kwam het tot volledige fusie. Na
die eerste fusie zijn er meer gekomen
met de Koninklijke Weefgoederenfa-
briek, N.V. Hedeman Almelo, C.T.
Stork en Co. NV. te Hengelo, Span
jaard N.V. te Borne, de Kon. Weverij
v/h J. H. Meijerink en Zn. NV. te
Winterswijk. Dat waren in het vlak
der produktie de belangrijkste. Daar
naast zijn er nog fusies met verkoop
maatschappijen geweest. Ondanks al
die fusies en samenwerkingen is het
„de textiel" in Twente de laatste ja
ren niet zeer voor de wind gegaan.
„De problematiek wordt voor een
goed deel veroorzaakt door wat ik de
„kapotmakers". Dat zijn de Oosteuro-
pese landen via Hong Kong ook
Rood-China. De staatsbedrijven daar
die textiel produceren bieden de pro-
dukten op de wereldmarkten aan te
gen prijzen die geen biet meer te
maken hebben met de werkelijke kost
prijzen. Het is niet eens een kwestie
van bijvoorbeeld veel lagere lonen in
die landen, weineen: het is een poli-
tiek-economische kwestie. De rege
ringen van die landen, hebben een
permanente en soms ook schreeuwen
de behoefte aan vreemde valuta, voor
al uit de sterke westelijke landen.
Daarom bieden zij hun textiel aan
tegen afbraakprijzen. Het is een af
schuwelijk systeem, waarmee je mo
derne, goed geoutilleerde bedrijven in
West-Europa op den duur eenvoudig
kunt vernielen".
Daar komt dan nog een heel belang
rijke zaak bij: wij zijn in West-Euro
pa nog altijd héél ver verwijderd van
een werkelijk gemeenschappelijke
handelspolitiek, zonder foefjes en truc-
De dagen van dr. Kroese zijn over
vol. Want naast het werk heeft hij nog
zijn vele hobby's zoals lezen, archeolo
gie en geschiedenis. Zijn „grote hob
by" is echter het hoger onderwijs. Zo
langzamerhand mag men het geen
hobby meer noemen, kan men echt
zeggen dat het een deel van zijn le
ven is geworden. Als studenten rebel
leren tegen de „establishment" van
onze universiteiten en hogescholen, te
gen de mensen die in de wereld de
macht zouden hebben, nu, dan kunnen
ze bij dr. Kroese terecht: „Ik ben een
van de ergste van allemaal in dit op
zicht want ik ben namelijk curator
van twéé hoge scholen, De Nederland
se Economische Hogeschool te Rot
terdam en de Technische Hogeschool
Twente." De laatste tijd besteedt hij
met name veel tijd aan de ontwikke
ling van de tweede. Studenten beho
ren in deze tijd nergens ter wereld
tot de allergemakkelijkste en meest
gedweeë bevolkingsgroepen. Hoe staat
u als ondernemer èn als curator aan
twee instellingen van hoger onderwijs
tegenover het rumoer dat overal uit
de studentenwereld zo luid opklinkt?
„Wat de vernieuwingen aan de uni
versiteiten en hogescholen zélf be
treft dus met name wat andere ver
houdingen tussen hoogleraren en stu
denten en andere vormen van pro
gramma's en studie-eisen aangaat
stond ik eigenlijk een jaar geleden
wat positiever tegenover de vernieu-
winsdrang dan op het ogenblik. Na
tuurlijk zitten er anomaliën in het ho
ger onderwijs... Maar oprecht stre
ven naar vernieuwing van de kant
van de onderwijsinrichtingen wordt,
helaas, van de kant der studenten nog
al eens beantwoord met steeds nieu
we, verdergaande eisen waardoor je
op den duur bij excessen uitkomt.
Kijk maar naar het buitenland.
Neem nu zoiets als studieloon. Op
zichzelf is daar best over te praten.
Maar du moment de gemeenschap
de studenten gaat betalen liever
gezegd: nog veel ruimer gaat betalen
dan zij nu al doet dan zal die ge
meenschap van die studenten een
voudig moéten eisen dat zij zich on
derwerpen aan bepalingen en regle
menten terzake intensiteit en de maxi
male duur van hun studie. In dit op
zicht zou het geheel van de studen
tengemeenschap zich er best eens een
beetje duidelijker van bewust mo
gen worden waar ze eigenlijk over
praten, wat ze nu eigenlijk voor
staan.
Hoe zit de „ondernemer" dr. W. T.
Kroese in elkaar? „Als ik zulke lan
ge werkweken maak dan doe ik dat
voor de sport en heus niet om er rijk
van te worden." Maar hij weet heel
„Thuis" op Sumatra, had men als
mogelijkheid voor Pijl na het eind
examen gezien: studeren aan de Land
bouwhogeschool te Wageningen om
daarna zou het dan voor hem net als
voor zijn vader „de tabak" kunnen
worden. Maar hij voelde daar niet
voor. De studie aan de Nederlandse
Economische Hogeschool te Rotter
dam trok hem. De stad kende hij niet
maar hij voelde zich er gauw thuis.
Ook omdat in Rotterdam in die ja
ren zijn oom Wytema burgemeester
was. Hij was daar dus snel „in". In de
jaren dat „Pijl" Kroese in R'dam stu
deerde was 't daar gewoonte dat stu
denten, nadat zij hun kandidaats had
den doorstaan, het bedrijfsleven in
gingen en af en toe de praktijk com
bineerden met de voorbereiding op het
doctoraal examen. De student Kroese
kwam terecht bij een steenfabriek, een
vrij klein familiebedrijf met zo'n tach
tig werknemers in De Steeg. Daar
werd hij voor het eerst geconfronteerd
met een stuk problematiek dat hem
jaren en jaren zou bezighouden, dat
zelfs een goed deel van zijn activi
teiten als ondernemer mee zou bepa
len en dat in feite tot in deze jaren on
verzwakt zijn aandacht eist: de pro
blematiek van de kleine structureel
wel eens moeilijke familie NV.
Met die steenfabriek ging het niet
zo best. Toen in het begin van de jaren
dertig de grote economische crisis
uitbrak kon het bedrijf het niet bol
werken. De jonge econoom Kroese,
pas getrouwd, heeft toen 'n bar moei
lijke tijd doorgemaakt, maar ook
heeft hij een schat van ervaringen op
gedaan. Nadat 't met die steenfabriek
financieel was misgegaan (als produk-
PHLIP DROOG
Een prijsloze spijskaart
NAALDWIJK Je kunt in Naaldwijk bar-restaurant Wip Inn een orden
telijke frustratie oplopen. Je weet dat je mag eten wat je wilt en zelf je prijs
bepalen. En daarmee kom je in het land van de twijfels terecht.
Want je kunt na een peperduur me
nu een kwartje op het schoteltje leg
gen en weggaan. Niemand zal je te
genhouden. Je wordt dan nog in je
jas geholpen ook. Je kunt ook het drie-
of viervoudige betalen. Maar waar
ligt de grens?
Eigenaar en initiatiefnemer Philip
Droog (27) gelooft standvastig in het
goede van de mens. De spreuk aan
een van de muren „Ook wij kunnen
van de wind niet leven. Dus wilt u
ons naar waarde geven", moet een
eventueel financieel debacle voorko
men.
Philip Droog:
„Als gastheer en dat ben ik snijd ik
de relatie met mijn gasten lees: klan
ten) af door het presenteren van een
rekening. Dat wil ik niet. Mijn gasten
moeten zélf weten, wat het eten hun
waard is".
Vorige week werkte zijn systeem
van dve-het-zelf-prijzen voor het eerst.
Hij weet, dat anderen voor hem het
al eens geprobeerd hebben en het niet
langer dan eenweek hebben volge
houden.
Droog: „Het was hier vanmiddag
stampvol. De meeste mensen betaal
den veel te veel. Zij zaten gemiddeld
vijf gulden per gerecht boven de prijs"
Het ideaal-beeld dat Philip Droog
^oor ogen heeft: Bepaalde klanten
moeten eigenlijk bewust wat meer
gaan betalen, om iemand met een
krappere beurs ook een kans te ge
ven hier iets duurs te komen eten.
Hij gelooft zelf niet, dat het ooit
zover zal komen.
De prijzen van dranken blijft Philip
Droog zelf bepalen. „Als ik die prij
zen zou loslaten, zou ik mij a-sociaal
opstellen, omdat ik dan aanleiding zou
geven tot misbruik", zegt hij.
au
W
mm»!
t<yt$K-:
mw*u<T cowufi
fejek «»i
CP.A3 eoCKTAsi
V!?,GERECHT
$;KE gruee
'fe^w r-;w. s>cx**** fW.wWP'
r. x ÏW
zeker dat hij in dat opzicht verre van
een unicum is.
„Ik weiger eenvoudig te geloven*,
zegt hij, „dat in onze jaren de ar
beid voor steeds meer mensen een
hinderlijke onderbreking van de vrije
tijd zou zijn. Ik ben niet gekant te
gen verkorting van de werktijd, zo
lang dat economisch tenminste te
dragen is. Meer vrije tijd, dat is voor
de meeste mensen wel een belangrijke
verworvenheid, dacht ik.
Voor zover ik het heb kunnen be
kijken houdt dat voor het gros van de
mensen trouwens in: werken als
hobby, in een tuin of op een knutsel -
zolder. Heus, de mens is een actief
dier. En afgezien daarvan: als iemand
gewoon niets wil doen in zijn vrije tijd
gewoon voor een televisie hangen,
dan mag je dat soms wat jammer vin
den, maar het is toch verder zijn of
haar zaak.
Er wordt in ons land op dat ge
bied zo enorm veel gewijsneusd, ge-
maatregeld." De heer Kroese voelt
zich als ondernemer mee verantwoor
delijk voor het economisch welzijn van
de werknemers van Nijverdal ten
Cate: Eigen woning, eventueel effec
tenbezit allemaal goeie dingen. Aan
delen in de zaak waar ze werken?
Nou neen, waarom zou dat nodig
zijn? Ik ben eer voor spreiding. De
gedachte dat de mensen, als ze een
of meer aandelen hebben in de on
derneming waaraan ze verbonden zijn
zich nauwer met dat eigen bedrijf
verbonden zouden voelen lijkt me
eerlijk gezegd nogal gekunsteld.
Maar bij die opvatting speelt mis
schien het feit mee, dat ik zelf geen
aandelen Nijverdal-ten Cate heb en
die ook nooit wil hebben. Ja,
zeker, dat is een kwestie van princi
pe: een directeur met aandelen in
een eigen onderneming vestigt zo
gauw de indruk dat hij voor zichzelf
werkt."
Onze economische toekomst ziet de
heer Kroese in sterke mate bepaald
door de verhoudingen tussen West-
Europa en de Verenigde Staten. Dat
vind ik wel ongeveer even belangrijk
als de verhouding tussen ons en de
ontwikkelingslanden.
De Verenigde Staten vormen eigen
lijk een werelddeel op zichzelf en
hier in Europa is alles verschillend:
de talen, de typen, de gewoonten, de
„outlook on life"... Of de gemiddelde
Amerikaan nu gelukkiger is dan de
gemiddelde Westeuropeaan laat ik
even daar; ze worden er in het finan
ciële, in het economische vlak wel
érg opgejut! Een rijke consumptie
maatschappij is ook niet alles! Maar
ik durf toch wel stellen dat leven in
welvaart grotere kansen op geluk
schept dan leven zonder welvaart. En
wij zouden meer welvaart kunnen
krijgen als wij een grotere eenheid in
Europa vormden. We vinden alle
maal dat die Europese Economische
Gemeenschap er inderdaad moet ko
men ik als man van de textiel vind
dat al heel sterk: al was het alleen
maar omdat we dan net als Ameri
kanen en Russen een thuismarkt van
een dikke tweehonderd miljoen klan
ten zouden hebben. Maar de weg is
nog ver! We praten over een „tech-
nological-gap" tussen Amerika en
Europa. En ove? een „managerial-
gap". Ach, weineen, dat is allemaal
niet van primaire betekenis. Ik ge
loof wel in een mentality-gap. Die
komt bijvoorbeeld tot uiting in de ge
ringe vrouwen-arbeid in Nederland.
Het gevolg daarvan is dat bij ons
maar een veel kleiner percentage van
de bevolking deelneemt aan het pro-
duktieproces dan in andere landen;
hier 35 36 procent, meen ik, in
Zweden bijvoorbeeld dik 45 procent.
En dat is voor de produktiviteit van
een land werkelijk van enorme bete
kenis".
99
99
Deze mentality-gap zie je ook in de
beoordeling van het begrip „macht".
Die wordt hier zo totaal anders ge
waardeerd dan in Amerika. Ik vraag
me af of mensen als Johnson en Nixon
allebei mensen van heel eenvoudige
kom-af en allebei rijk geworden, in
een land als het onze ooit wel presi
dent zouden kunnen worden. Daar
zeggen ze: een flinke vent, hij heeft
bewezen dat-ie wat kan. Maar hier
zijn we gauw geneigd te zeggen: grie
zelig hoor, zo'n vent die zich heeft
opgewerkt tot miljonair, wat zal dat
een streber zijn, wat zal die vent op
Macht, macht.... wat is nou macht?
De meeste mensen in Nederland
maken zich heel overdreven voorstel
lingen van de macht, die de zogeheten
„captains of industry" in ons land
zouden hebben. Natuurlijk: in een be
paalde positie als ondernemer, leg j«
bepaalde contacten, krijg je een zeke
re mate van invloed. Invloed heeft let
terlijk ieder mens in zijn omgeving,
de een meer, de ander minder, en
daar is helemaal niets griezeligs aan.
Hij geeft toe: „Natuurlijk zijn er
bepaalde vormen van macht denk
baar, die niet altijd even constructief
behoeven te zijn...Het is inderdaad
ook mijn mening dat er wel wat veel
commissariaten bij dezel/de mensen
zittèn. Ik geloof niet dat het erg goed
is als mensen, zeg, tien, twintig, of
zelfs meer commissariaten bekleden
bij grote ondernemingen. Ik vraag
me zelfs wel eens af of ik er al niet
te veel heb... al haal ik de tien niet
eens. Maar je moet al deze zaken
natuurlijk wel in hun juiste perspec
tief proberen te zien en er niet met
grote emotionaliteit en een overdaad
aan leuzen tegenaan gaan. We leven
toch al in een tijd van leuzen, vaak
holle... Het is en dat wordt wel eens
door de goegemeente vergeten van
grote betekenis voor het bedrijfsle
ven dat er een aantal kerels is met
uiteenlopende ervaringen in diverse
bedrijfstakken, die deze ervaringen
ten dienste willen stellen van bedrij
ven.