PER SLOT VAN REKENING „Twente kan weer hoogst belangrijke plaats in textielwereld gaan innemen PHILIP DROOG GELOOFT IN HET GOEDE VAN DE MENS IN „WIP INN BETAALT U WAT HET MAAL U WAARD WAS Problematiek wordt vooral gevormd door kapotmakers 55 Lange dagen Ontspannen Geen tabak Straffe hand Hobby's Behoedzaam Kapotmakers Plezier Moeilijke tijd IDEAAL BEELD Toekomst Macht I DR. WILLEM T. KROESE Een directeur met aandelen in de eigen onderneming vestigt zo gauw de indruk dat hij voor zichzelf werkt. Daarom heeft dr. Willem Ti tus Kroese voor vrienden Pijl geen „stukjes" Koninklijke Textiel fabrieken Nijverdal-ten Cate. In deze aflevering van het on langs verschenen boek „Per slot van rekening" vertelt „de keizer van Twente" zijn boeiend levens verhaal aan de journalist A. G W. van der Vet Dr. W. T. Kroese, directeur van de Koninklijke Textielfabrieken Nijverdal- ten Cate N.V., is een niet gemakkelijk te doorgronden man. Mensen die hem goed (menen) te kennen noemen hem gecompliceerd maar haasten zich onveranderlijk daarop te laten volgen dat zij grote waardering hebben voor zijn complex van eigenschappen, voor zijn vakkennis, voor zijn bijna angst wekkende energie. Zonder twijfel is hij in hoge mate een „man van tegendelen". Een vent met visie en vaart maar gewoonlijk te bedachtzaam en te cerebraal om zich door de eigen dynamiek te laten meesleuren. Een man die bijzonder sterk is gericht op de problematiek van zijn eigen on derneming (8000 man) maar die desondanks geen textielmonomaan werd, en verre van bedrijfsblind. Een wereldburger, zelfs voor een 7a ken man ongewoon bereisd. Zo langzamerhand zal het aantal kilo meters dat hij door de lucht heeft afgelegd niet ver meer van het mil joen zijn verwijderd. Thuis in veler heren landen, maar geworteld in Twente, zeer gesteld op dat hoekje Nederland, dat daarbij niet zijn va derland is. Naar velen verzekeren: een vast houdend, als het moet koppig, des noods zelfs hard onderhandelaar aan de conferentietafel, maar daarbij vriendelijk, hoffelijk en met meest al een zekere mate van uiterlijke onverstoorbaarheid die innerlijke spanningen in toom houdt. Er zijn er die hem „de keizer van Twente" noe men en zelfs: „de fusiekoning van de textiel". Zelf hoort' hij dat niet graag hij vindt dat misplaatste „eretitels" Dr. Willem Titus Kroese W.T.K. genaamd in zijn onderneming weet van zichzelf heel goed dat hij gemak kelijk op de voorgrond treedt en hij wil zijn licht bepaald niet onder de korenmaat zetten maar aan woorden als keizer en koning worden snel be grippen verbonden als heerser, pater nalist, en hij wil geen paternalist zijn geen „patroon" in de ouderwetse be tekenis van het woord. De manager W.T.K. werkt hard en maakt lange dagen. Tot voor enkele jaren waren die nog langer. In 1964 trof hem een hartaanval. Het liep goed af. De dokter greep in. Er werd dus een onuitgesproken compromis ge vonden: de werkweek zou voortaan de zeventig uur niet meer overschrijden. Een lange, slanke man, nu 61 jaar. Scherpe, lichte, grijsblauwe ogen in een bleek gelaat. Een zeer hoog, zeer breed voorhoofd onder oorspronkelijk donkerblond, maar nu sterk grij zend haar, Hij maakt een ontspannen indruk. In het gesprek glimlacht hij vaak en een betoog illustreert hij graag met een kort grapje, waarvan hij de „pointe" prima vertelt. Is hij een typische ondernemer?" Uit zijn levensgeschiedenis blijkt dat duidelijk maar wie hem voor het eerst ont moet denkt misschien eerder dat hij tegenover een arts zit, en dan een die overredingskracht heeft ten opzichte van zijn patiënten en het vermogen ze rust te geven. Zo is hij stellig niet altijd; het is bekend dat zijn dyna miek ook dynamiet kan worden, dat hij met een forse ontlading kan ont ploffen. „Pijl Kroese is hij voor zijn vrienden. Die bijnaam stamt uit zijn jeugd en is bedacht door zijn Indone- iische vrienden. Ja, hij hééft iets van een pijl, snel en rechtlijnig. Maar tegelijk ook van de boog die, als zij fors wordt aangespannen, de pijl zeer ver weg kan zenden. Hij werd op 1 de cember 1907 geboren te Medan op Sumatra waar zijn vader in „de ta bak" was, later secretaris van de De- li Maatschappij. Zoals zo veel jongelui wier ouders in Nederlandsch-Indië leefden werd Pijl Kroese na de lagere school naar Nederland gezonden om er middelbaar onderwijs te volgen. Voor hem werd het Haarlem, waar hij huis kwam bij de directeur van de HBS, ir. Van Mourik Broekman. tie-eenheid bestaat zij nog steeds) trok de jonge Kroese naar Twente, naar de NV. Textielfabriek Holland. Ook al weer een betrekkelijk kleine zaak, maar met een voor die jaren buitenge woon goed sociaal klimaat. Dat was het begin van zijn „huwelijk met de textiel", dat nu al veel meer dan der tig jaar een goede echtverbintenis is. Kort voor de oorlog vestigde een van Kroeses leermeesters, prof. dr. J. Wisselink (een man wiens werk van veel betekenis is geweest voor de Twentse textielindustrie), de aandacht van de directie Koninklijke Stoom weverij te Nijverdal op de jonge Kroe se. Men zocht daar een jongeman, ge schikt om op den duur in de directie te worden opgenomen. De keuze viel op hem. De sfeer bij de K.S.W. en trouwens in het gehele dorp was er vroeger een van een uitzonderlijk paternalisme. De ondernemer was daar, aan het einde van de vorige en aan het begin van deze eeuw, voor de volle honderd procent „meneer de patroon". En.... de werknemers vonden in overgrote meerderheid dat het zo hoor de ook! Toen ik daar, toch alweer een generatie nadien, als jonge vent aankwam vroegen veel lui in het be drijf zich af of ik inderdaad wel „de baas" zou kunnen zijn, of eigenlijk: of ik voldoende autoritair zou kunnen optreden! Om een voorbeeld te noemen: in Nijverdal hebben drie generaties lang, van 1852 tot 1918 als directeuren van de K.S.W. de heren Salomonson geze teld. De voorlaatste, tot aan zijn dood in 1911 toe „d'n olden heer" ge heten, was in zijn tijd bijna een soort burgemeester en van die taak had hij een héél bijzondere opvatting. Hij sloot bij wijze van spreken niet alleen als hij dat nodig vond huwelij- kan, maar desnoods repareerde hij ze ook als ze stuk waren gegaan... De mensen accepteerden dat niet al leen, maar tot op zekere hoogte waar deerden ze ook die straffe hand. Het klinkt leuk, romantisch en zo, maar je mag natuurlijk ook niet blind zijn voor de vele schaduwzijden die de si tuatie had!. De mensen werden in die jaren vaak allerzonderlingst behan- jes. Die Europese Economische Ge meenschap is een prachtig ding op papier. Maar in de realiteit van het dagelijks leven wordt er de hand met allerlei regelingen gelicht waardoor je zelfs in West-Europa tegen muren van protectionisme en subsidiëring op bokst. Begrijp me alsjeblieft goed: ik wan hoop absoluut niet. We hebben goede moderne bedrijven, we werken met toegewijde, vakbekwame arbeiders, we hebb eneen uitstekend verkoopap paraat opgebouwd en bezitten prima buitenlandse verbindingen. Ik voor mij ben ervan overtuigd dat het voor Twente mogelijk zal zijn weer een hoogst belangrijke plaats in de we reld van de textiel-in te nemen." deld. Op 1 oktober 1943 werd W.T.K. lid van de directie van K.S.W. Over die oorlogsjaren verder: wat verzets werk waar hij niet over praat en: studeren. Hij schreef in die jaren zijn proefschrift: „Vormen van sa menwerking in de Nederlandse tex tielindustrie" een doorwrocht werkstuk waarop hij op 25 oktober 1945 promo veerde te Rotterdam. „Al studeren de ging ik steeds sterker beseffen dat het, wilde de textiel na de bevrijding nog een toekomst hebben, totaal an ders zou moeten in die bedrijfstak." W.T.K. is bij het zoeken naar nieu we samenwerkingsverbanden van zijn eigen bedrijf uitgegaan. Hij kon er echter niet meteen na de bevrijding aan beginnen; eerst riepen hem ande re taken. Hij was in opdracht van de regering bezig met de voedselvoor ziening in Dordrecht, toen met de huisvesting van crepeergevallen in Zeeland, daarna vertrok hij met een regeringsopdracht naar Indonesië om te helpen bij het weer op poten zetten van „de textiel". De ervaringen tijdens die laatste reis opgedaan maakten hem zeer duidelijk dat de slag om Twente's toekomst alleen zou kunnen worden gewonnen als tex tielfabrikanten tot een groter verband zouden komen. Ook leerde die reis naar Indonesië hem dat het zoeken naar nieuwe afzetmarkten voor tex tiel raadzaam leek. Gemakkelijk is de samenwerking in de Twentse textiel niet van de grond gekomen. In 1950 begonnen de eerste behoedzame besprekingen scher mutselingen haast tussen de K.S.W. en H. ten Cate Hzn. en Co. te Alme lo. Dat was een familiebedrijf in 1765 opgericht door de „fabriqueur" Hendrik ten Cate en altijd door le den van dat geslacht geleid. Meer dan twee jaar heeft dat eerste ge sprek geduurd. Pas in februari 1952 werd officieel bekendgemaakt dat de twee ondernemingen nauw zouden gaan samenwerken; pas ednd 1957 kwam het tot volledige fusie. Na die eerste fusie zijn er meer gekomen met de Koninklijke Weefgoederenfa- briek, N.V. Hedeman Almelo, C.T. Stork en Co. NV. te Hengelo, Span jaard N.V. te Borne, de Kon. Weverij v/h J. H. Meijerink en Zn. NV. te Winterswijk. Dat waren in het vlak der produktie de belangrijkste. Daar naast zijn er nog fusies met verkoop maatschappijen geweest. Ondanks al die fusies en samenwerkingen is het „de textiel" in Twente de laatste ja ren niet zeer voor de wind gegaan. „De problematiek wordt voor een goed deel veroorzaakt door wat ik de „kapotmakers". Dat zijn de Oosteuro- pese landen via Hong Kong ook Rood-China. De staatsbedrijven daar die textiel produceren bieden de pro- dukten op de wereldmarkten aan te gen prijzen die geen biet meer te maken hebben met de werkelijke kost prijzen. Het is niet eens een kwestie van bijvoorbeeld veel lagere lonen in die landen, weineen: het is een poli- tiek-economische kwestie. De rege ringen van die landen, hebben een permanente en soms ook schreeuwen de behoefte aan vreemde valuta, voor al uit de sterke westelijke landen. Daarom bieden zij hun textiel aan tegen afbraakprijzen. Het is een af schuwelijk systeem, waarmee je mo derne, goed geoutilleerde bedrijven in West-Europa op den duur eenvoudig kunt vernielen". Daar komt dan nog een heel belang rijke zaak bij: wij zijn in West-Euro pa nog altijd héél ver verwijderd van een werkelijk gemeenschappelijke handelspolitiek, zonder foefjes en truc- De dagen van dr. Kroese zijn over vol. Want naast het werk heeft hij nog zijn vele hobby's zoals lezen, archeolo gie en geschiedenis. Zijn „grote hob by" is echter het hoger onderwijs. Zo langzamerhand mag men het geen hobby meer noemen, kan men echt zeggen dat het een deel van zijn le ven is geworden. Als studenten rebel leren tegen de „establishment" van onze universiteiten en hogescholen, te gen de mensen die in de wereld de macht zouden hebben, nu, dan kunnen ze bij dr. Kroese terecht: „Ik ben een van de ergste van allemaal in dit op zicht want ik ben namelijk curator van twéé hoge scholen, De Nederland se Economische Hogeschool te Rot terdam en de Technische Hogeschool Twente." De laatste tijd besteedt hij met name veel tijd aan de ontwikke ling van de tweede. Studenten beho ren in deze tijd nergens ter wereld tot de allergemakkelijkste en meest gedweeë bevolkingsgroepen. Hoe staat u als ondernemer èn als curator aan twee instellingen van hoger onderwijs tegenover het rumoer dat overal uit de studentenwereld zo luid opklinkt? „Wat de vernieuwingen aan de uni versiteiten en hogescholen zélf be treft dus met name wat andere ver houdingen tussen hoogleraren en stu denten en andere vormen van pro gramma's en studie-eisen aangaat stond ik eigenlijk een jaar geleden wat positiever tegenover de vernieu- winsdrang dan op het ogenblik. Na tuurlijk zitten er anomaliën in het ho ger onderwijs... Maar oprecht stre ven naar vernieuwing van de kant van de onderwijsinrichtingen wordt, helaas, van de kant der studenten nog al eens beantwoord met steeds nieu we, verdergaande eisen waardoor je op den duur bij excessen uitkomt. Kijk maar naar het buitenland. Neem nu zoiets als studieloon. Op zichzelf is daar best over te praten. Maar du moment de gemeenschap de studenten gaat betalen liever gezegd: nog veel ruimer gaat betalen dan zij nu al doet dan zal die ge meenschap van die studenten een voudig moéten eisen dat zij zich on derwerpen aan bepalingen en regle menten terzake intensiteit en de maxi male duur van hun studie. In dit op zicht zou het geheel van de studen tengemeenschap zich er best eens een beetje duidelijker van bewust mo gen worden waar ze eigenlijk over praten, wat ze nu eigenlijk voor staan. Hoe zit de „ondernemer" dr. W. T. Kroese in elkaar? „Als ik zulke lan ge werkweken maak dan doe ik dat voor de sport en heus niet om er rijk van te worden." Maar hij weet heel „Thuis" op Sumatra, had men als mogelijkheid voor Pijl na het eind examen gezien: studeren aan de Land bouwhogeschool te Wageningen om daarna zou het dan voor hem net als voor zijn vader „de tabak" kunnen worden. Maar hij voelde daar niet voor. De studie aan de Nederlandse Economische Hogeschool te Rotter dam trok hem. De stad kende hij niet maar hij voelde zich er gauw thuis. Ook omdat in Rotterdam in die ja ren zijn oom Wytema burgemeester was. Hij was daar dus snel „in". In de jaren dat „Pijl" Kroese in R'dam stu deerde was 't daar gewoonte dat stu denten, nadat zij hun kandidaats had den doorstaan, het bedrijfsleven in gingen en af en toe de praktijk com bineerden met de voorbereiding op het doctoraal examen. De student Kroese kwam terecht bij een steenfabriek, een vrij klein familiebedrijf met zo'n tach tig werknemers in De Steeg. Daar werd hij voor het eerst geconfronteerd met een stuk problematiek dat hem jaren en jaren zou bezighouden, dat zelfs een goed deel van zijn activi teiten als ondernemer mee zou bepa len en dat in feite tot in deze jaren on verzwakt zijn aandacht eist: de pro blematiek van de kleine structureel wel eens moeilijke familie NV. Met die steenfabriek ging het niet zo best. Toen in het begin van de jaren dertig de grote economische crisis uitbrak kon het bedrijf het niet bol werken. De jonge econoom Kroese, pas getrouwd, heeft toen 'n bar moei lijke tijd doorgemaakt, maar ook heeft hij een schat van ervaringen op gedaan. Nadat 't met die steenfabriek financieel was misgegaan (als produk- PHLIP DROOG Een prijsloze spijskaart NAALDWIJK Je kunt in Naaldwijk bar-restaurant Wip Inn een orden telijke frustratie oplopen. Je weet dat je mag eten wat je wilt en zelf je prijs bepalen. En daarmee kom je in het land van de twijfels terecht. Want je kunt na een peperduur me nu een kwartje op het schoteltje leg gen en weggaan. Niemand zal je te genhouden. Je wordt dan nog in je jas geholpen ook. Je kunt ook het drie- of viervoudige betalen. Maar waar ligt de grens? Eigenaar en initiatiefnemer Philip Droog (27) gelooft standvastig in het goede van de mens. De spreuk aan een van de muren „Ook wij kunnen van de wind niet leven. Dus wilt u ons naar waarde geven", moet een eventueel financieel debacle voorko men. Philip Droog: „Als gastheer en dat ben ik snijd ik de relatie met mijn gasten lees: klan ten) af door het presenteren van een rekening. Dat wil ik niet. Mijn gasten moeten zélf weten, wat het eten hun waard is". Vorige week werkte zijn systeem van dve-het-zelf-prijzen voor het eerst. Hij weet, dat anderen voor hem het al eens geprobeerd hebben en het niet langer dan eenweek hebben volge houden. Droog: „Het was hier vanmiddag stampvol. De meeste mensen betaal den veel te veel. Zij zaten gemiddeld vijf gulden per gerecht boven de prijs" Het ideaal-beeld dat Philip Droog ^oor ogen heeft: Bepaalde klanten moeten eigenlijk bewust wat meer gaan betalen, om iemand met een krappere beurs ook een kans te ge ven hier iets duurs te komen eten. Hij gelooft zelf niet, dat het ooit zover zal komen. De prijzen van dranken blijft Philip Droog zelf bepalen. „Als ik die prij zen zou loslaten, zou ik mij a-sociaal opstellen, omdat ik dan aanleiding zou geven tot misbruik", zegt hij. au W mm»! t<yt$K-: mw*u<T cowufi fejek «»i CP.A3 eoCKTAsi V!?,GERECHT $;KE gruee 'fe^w r-;w. s>cx**** fW.wWP' r. x ÏW zeker dat hij in dat opzicht verre van een unicum is. „Ik weiger eenvoudig te geloven*, zegt hij, „dat in onze jaren de ar beid voor steeds meer mensen een hinderlijke onderbreking van de vrije tijd zou zijn. Ik ben niet gekant te gen verkorting van de werktijd, zo lang dat economisch tenminste te dragen is. Meer vrije tijd, dat is voor de meeste mensen wel een belangrijke verworvenheid, dacht ik. Voor zover ik het heb kunnen be kijken houdt dat voor het gros van de mensen trouwens in: werken als hobby, in een tuin of op een knutsel - zolder. Heus, de mens is een actief dier. En afgezien daarvan: als iemand gewoon niets wil doen in zijn vrije tijd gewoon voor een televisie hangen, dan mag je dat soms wat jammer vin den, maar het is toch verder zijn of haar zaak. Er wordt in ons land op dat ge bied zo enorm veel gewijsneusd, ge- maatregeld." De heer Kroese voelt zich als ondernemer mee verantwoor delijk voor het economisch welzijn van de werknemers van Nijverdal ten Cate: Eigen woning, eventueel effec tenbezit allemaal goeie dingen. Aan delen in de zaak waar ze werken? Nou neen, waarom zou dat nodig zijn? Ik ben eer voor spreiding. De gedachte dat de mensen, als ze een of meer aandelen hebben in de on derneming waaraan ze verbonden zijn zich nauwer met dat eigen bedrijf verbonden zouden voelen lijkt me eerlijk gezegd nogal gekunsteld. Maar bij die opvatting speelt mis schien het feit mee, dat ik zelf geen aandelen Nijverdal-ten Cate heb en die ook nooit wil hebben. Ja, zeker, dat is een kwestie van princi pe: een directeur met aandelen in een eigen onderneming vestigt zo gauw de indruk dat hij voor zichzelf werkt." Onze economische toekomst ziet de heer Kroese in sterke mate bepaald door de verhoudingen tussen West- Europa en de Verenigde Staten. Dat vind ik wel ongeveer even belangrijk als de verhouding tussen ons en de ontwikkelingslanden. De Verenigde Staten vormen eigen lijk een werelddeel op zichzelf en hier in Europa is alles verschillend: de talen, de typen, de gewoonten, de „outlook on life"... Of de gemiddelde Amerikaan nu gelukkiger is dan de gemiddelde Westeuropeaan laat ik even daar; ze worden er in het finan ciële, in het economische vlak wel érg opgejut! Een rijke consumptie maatschappij is ook niet alles! Maar ik durf toch wel stellen dat leven in welvaart grotere kansen op geluk schept dan leven zonder welvaart. En wij zouden meer welvaart kunnen krijgen als wij een grotere eenheid in Europa vormden. We vinden alle maal dat die Europese Economische Gemeenschap er inderdaad moet ko men ik als man van de textiel vind dat al heel sterk: al was het alleen maar omdat we dan net als Ameri kanen en Russen een thuismarkt van een dikke tweehonderd miljoen klan ten zouden hebben. Maar de weg is nog ver! We praten over een „tech- nological-gap" tussen Amerika en Europa. En ove? een „managerial- gap". Ach, weineen, dat is allemaal niet van primaire betekenis. Ik ge loof wel in een mentality-gap. Die komt bijvoorbeeld tot uiting in de ge ringe vrouwen-arbeid in Nederland. Het gevolg daarvan is dat bij ons maar een veel kleiner percentage van de bevolking deelneemt aan het pro- duktieproces dan in andere landen; hier 35 36 procent, meen ik, in Zweden bijvoorbeeld dik 45 procent. En dat is voor de produktiviteit van een land werkelijk van enorme bete kenis". 99 99 Deze mentality-gap zie je ook in de beoordeling van het begrip „macht". Die wordt hier zo totaal anders ge waardeerd dan in Amerika. Ik vraag me af of mensen als Johnson en Nixon allebei mensen van heel eenvoudige kom-af en allebei rijk geworden, in een land als het onze ooit wel presi dent zouden kunnen worden. Daar zeggen ze: een flinke vent, hij heeft bewezen dat-ie wat kan. Maar hier zijn we gauw geneigd te zeggen: grie zelig hoor, zo'n vent die zich heeft opgewerkt tot miljonair, wat zal dat een streber zijn, wat zal die vent op Macht, macht.... wat is nou macht? De meeste mensen in Nederland maken zich heel overdreven voorstel lingen van de macht, die de zogeheten „captains of industry" in ons land zouden hebben. Natuurlijk: in een be paalde positie als ondernemer, leg j« bepaalde contacten, krijg je een zeke re mate van invloed. Invloed heeft let terlijk ieder mens in zijn omgeving, de een meer, de ander minder, en daar is helemaal niets griezeligs aan. Hij geeft toe: „Natuurlijk zijn er bepaalde vormen van macht denk baar, die niet altijd even constructief behoeven te zijn...Het is inderdaad ook mijn mening dat er wel wat veel commissariaten bij dezel/de mensen zittèn. Ik geloof niet dat het erg goed is als mensen, zeg, tien, twintig, of zelfs meer commissariaten bekleden bij grote ondernemingen. Ik vraag me zelfs wel eens af of ik er al niet te veel heb... al haal ik de tien niet eens. Maar je moet al deze zaken natuurlijk wel in hun juiste perspec tief proberen te zien en er niet met grote emotionaliteit en een overdaad aan leuzen tegenaan gaan. We leven toch al in een tijd van leuzen, vaak holle... Het is en dat wordt wel eens door de goegemeente vergeten van grote betekenis voor het bedrijfsle ven dat er een aantal kerels is met uiteenlopende ervaringen in diverse bedrijfstakken, die deze ervaringen ten dienste willen stellen van bedrij ven.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1969 | | pagina 14