VOGEL TREKROUTE LOOPT RECHT OVER GELDERSE VALLEI Herfstwonder bestaat niet alleen uit bonte kleuren Veiling Kesteren 1575: rampjaar BUREN voor Als de zon lange schaduwen over de bospaden tovert Vogeltrek Rust Zilverden door Adriaan P. de Kleuver Bon Spaarbekken Turf Botnen Kla ver j asavond van arbiters DINSDAG 28 OKTOBER 1969 Wij hebben het herfstgebeuren óók aanschouwd in een en ander, véél stiller gebied van Zuidoost-Utrecht. Goed, wij zijn in Rhenen begonnen en dé Defensieweg gevolgd. Daarna zijn we bij Veenendaal de Bergweg ingeslagen en hebben de Westersingel gevolgd tot de Munnikenweg. Het stukje naar Rooden Haan is dan toch maar een mooi deel van Veenendaal. Wij gingen de Kooiweg op en wat later waren wij boven op de Emmikhuizerberg. Of daar óók al iets van de herfst „te zien" was? Wat dacht u. Het is wel de meest onzinnige gedachte de herfst alléén maar te associëren met het bos. Heel de natuur bereidt zich toch voor op het wintergebeuren. En dan denkt u: „Wat is dat nu toch voor lauw geklets; wat gebeurt er nou hélemaal in de winter". Mag ik er dan op attenderen dat u, als mens, in vieren twintig uren precies hetzelfde meemaakt wat de natuur in driehonderd en vijfenzestig dagen doorloopt. Uw morgen is de lente en uw middag de zomer, uw avond is de herfst en uw nacht de winter. Alles wat „bij de dag" leeft ondergaat dit. Wat vast in de grond geworteld zit heeft dat allemaal in vertraagd tempo. Dat heeft allemaal te maken met evolutie, met ont wikkeling en aanpassing zo u wilt en bovenal met de on uitputtelijke bron van levenskracht die wij schepping noemen. Leven is niet rusteloos voortjagen. Stel u voor dat er slechts het perpetuum mobile, het eeuwig bewegende in de natuur zou zijn. Hoe snel zou zonder rust het leven tot op de draad versleten geraken. Wij lieten onze blikken dwalen over het herfstig land. Op de akkers zigzagde een haastige haas. Kaal waren die akkers niet. Snel en fors zijn de knollen gegroeid. Als dié geoogst zijn, dan is het met recht rustig op het land geworden. De akkers zijn al ingezaaid met winterrogge. Dat hoort óók bij de herfst. De velden zijn al groen en die rogge komt de winter best door. Kom maar eens kijken als de lentezon wat warmer wordt. Dan schiet dat koren snel op. Ik vind het altijd zo'n nonsens over „die dooie" winter te spreken. Alles, ja alles zit barstens vol leven. Je moet eens zien hoe voortgeduwd door harde windstoten de kraaien daar bij de Emmikhuizerberg rondzwalken. Er zat een troepje op één van de landweggetjes die over de heuvel gaan te bekvechten rond een dood konijn. Niet zo lang geleden was hoog in de lucht een donkere wolk zichtbaar. Wolken waren dit jaar haast zeldzaam. Maar óh, wat een wonderbaarlijke wolk was dat. Ik had het al verwacht. Het móést komen. Al een paar dagen zag je overal troepjes zwaluwen. Op dié avond was het of een onzichbare heraut verzamelen geblazen had. Het was een wolk van zwaluwen en de volgende dag was er niet één meer. WiÊÈêÈw mitëZÏ - Hinde aan de bosrand. Dat is het wonder van de herfst. Nu kan men daar wel wijd over doen en een geleerd betoog over op willen zet ten, geen sterveling kent het „hoe" er van. liet waarom wel; ze gaan ergens naar toe waar eten in overvloed is. Er is een Alkracht die de zwaluwen „spoor en loop en baan" wijst. Ook de spreeuwen. Dat is nu gaande. Je ziet ze niet zo aankomen, die troepen van honderd, tweehonderd en meer. Weet U waar ze vandaan komen? Nou ja, ergens uit het hoge noorden. Maar weet U bij geval waarom ze al eeu wen lang de oude Zuiderzeekust volgen en bij Harderwijk in eens van route veranderen en de lengterichting van de Gelderse vallei gaan? Ja heus, al die trekkende spreeuwen passeren de Em mikhuizerberg en Veenendaal om ten slotte over de Grebbedijk al maar zui delijker te gaan. Nu het helder en droog overdag is vliegen ze vrij hoog. Een paar jaar geleden was het op 19 oktober boes- terig weer met nare regenfalanxen. Toen vlogen de trekspreeuwen laag over de velden en het was fantas tisch te zien hoe de accidentele om standigheden als hekken en struiken al golvend „genomen" werden. Dat zijn toch zaken waarvoor je naar buiten moet. Ik schrijf daar nu wel over, maar ik heb dat allemaal mee gemaakt. Dat kan iedereen met een beetje goede wil toch óók beleven. We zouden naar het Leersumse veld gaan. Dus daalden wij de Emmikhui zerberg weer af, volgden de spoorlijn naar de Heuvelse steeg en dan naar links de Scherpenzeelseweg op. Dan kom je over het verlopen spoorlijntje uit de richting Amersfoort. Ben je dat Spreeuwen vliegen bij harde wind in een golvende beweging over obstakels in het veld. gepasseerd dan zou ik U willen raden de Haarweg te nemen en met een om metje bij de hofstede De Grote Zand- schulp ook de Bovenhaarweg te gaan. Dat is een rustig en mooi gebiedje dat juist de grens van bos en veld vormt. Wij hadden er een onvergetelijke ontmoeting. Een roedel van vijf reeën. De reebok stond gespannen te luiste ren op een welig begroeid bospad waar vier reegeiten aan het laveien waren. Nog zei ik van te voren dat we niet uit de auto móesten gaan. Maar ja, 't leek allemaal Zo gemakke lijk en dan toch maar proberen. Men had eens moeten zien hoe dat stel ree- en reageerde. Die bok stoof ineens weg en de geiten er achter aan. In een mum van tijd was er niets meer te zien. Het bos met wijd staande Oostenrijk se pijnbomen had ze gewoon verzwol gen. Waarom noemt men dat nou pijn bomen? 't Ja dat is bij ons echt een probleem. De bosbouwer noemt ze ook Oostenrijkse dennen. Al eerder heb ik over dit geval wat willen schrijven. Het komt allemaal door dat Duitse Kerstliedje „O Tannen- baum". De Duitsers zijn helemaal fout. Dat versje is voor ons evenwel een mooi ezelbruggetje. Je kóópt geen dennenboompje met Kerstmis maar doorgaans een fijnspar en die draagt als latijnse naam Picea Abies. De naal den staan alléén ter weerszijden en ook omhooggericht aan de zijtakken. Dat is dan een spar. Wat wij dan de den noemen is evenmin juist. Dat is de pijn of Pinus. Alweer heten alle pijnboomsoorten bij ons den. als Zwarte den, zeeden, bergden en de laatste tijd hoe langer hoe meer aangeplant de Corsicaanse den en de Oostenrijkse den. 't Is al weer gemakkelijk. U maakt daar alle maal „pijn" van. Dan de échte den? Dat zijn de Abies- soorten en die kent veelal alleen de bosbouwer. Toch is er een héél beken de bij, de zilverden, die in tuinen aan geplant wordt. U kent die prachtige grijsgroene bomen vast wel. Er zijn schitterende dennenbossen in onze buurt aangeplant. Vooral op de Dik- kenberg. Men kan zo'n echte Abies direct her kennen. Bekijk de onderkant van zo'n tak maar eens. Iedere apart ingeplan te naald heeft van onderen twee naast elkaar lopende witte strepen en boven dien zijn de jonge uitspruitsels blauwig aangelopen. Dat is de echte Nordman- den. Alweer noemt men dat Nordman-spar. Boswachter Haalboom van het land goed Remmerstein weet dat allemaal bijzonder goed. Die noemt deze den juist: Abies Nordmanniana. Ze komt uit Zuid-Rusland. Nu zal men als leek wel moeite hou den met het verschil tussen deze den en de spar. Als je evenwel eens in het herfstbos gaat wandelen, let dan niet alleen op al die bonte kleurenpracht, maar besteedt eens wat aandacht aan al dat naaldhout. Zie eens hoe de la- rixen nu geelbruin kleuren en hun toontje meespelen in de kleurensym- fonie. Dat er Europese en Japanse larixen zijn is moeilijker, maar één ding heb ben ze gemeen. De larix is de enige naaldboom bij ons die de naaldenbun dels laat vallen. Dat is er tenminste een waarmee geen vergissen mogelijk is. En zeg nou nooit meer dat U met Kerstmis een denneboompje gaat ko pen. Ze stoppen U doodgemoedereerd een spar in de handen. En dat versje „O denneboom" lijkt (voor ons Neder landers en met ons de floristen) ner gens op. Nou ja, wij Veenendalers heb ben het toch al veranderd in een lof zang op onze onvolprezen boerenkool. Dat zit wel goed. Nu zullen velen zeg gen dat het vorenstaande wel wat al te veel volgens „het boekje" is. Dat moet dan voor deze keer maar eens. Ik kwam op dit onderwerp door een Engelse familie die op VVV-excursie meeging. Een Engelse bioloog was daarbij. Die vertelde mij dat men in Engeland algemeen onderscheid maakt tussen deze drie connifeergeslachten. Daar noemt men zéér juist het ge slacht Pinus pine, dus pijn! Op de ex cursies ga ik dat toch eens nader uit de doeken doen. Na een lange, hete zomer is dan eindelijk de herfst gekomen met mist en sombere dagen. Het begin van de herfst is altijd al moeilijk aan te wijzen. Maar nu is er heel moeilijk een touw aan vast te knopen. Ik herinner mij maar één zo'n herfst. Dat was enige tientallen jaren geleden. Eind okto ber was het toen even mooi als nu. De kroon van al die schoonheid vormt onbetwist de Defensieweg tussen de Provinciale weg EistDe Klomp en de Toeristische autoweg. De touristen hebben al lang ontdekt dat daar het wonder van de herfst eenvoudig gezegd geen wonder meer is. Straks, als het rood van de Amerikaanse eiken en Virginiase vogelkers dor en ontluisterd naar de grond gedwarreld is /.al geen mens liet meer in het hoofd halen er te komen. Ot het herfstwonder alléén maar uit bonte kleu ren bestaat? de Leersumse plassen. Waar het nor maal droog was, daar is het deze zo mer zeer nat geweest. Nu zakt het wa ter al meer en meer weg en komt de normale droogte terug. Zie, wat gebeurt er nu. Overal bol len de groene pruiken van het veen- mos en dat luidt de vcrlanding in. Maar er zal weer regen en sneeuw komen en dan „verdrinkt" dat mos weer. De kapmeeuwen zullen weer ko men en in de buntpollen hun nesten maken. Neen, deze prelude tot vorming van hoogveen zal onvoltooid blijven. Wij wandelen door het strogele veld. Dof was de heide geworden. Toen ston den wij aan de rand van de zonover goten plassen. Open lag het landschap. Enkele meerkoeten dobberden op het water. Zo verlaten had ik de Leersum se plassen nog niet gezien. Altijd heb ik dat lawaaierige beeld met duizenden kapmeeuwen voor ogen. En nu niets van dat alles. Er gaat een pad tussen de tweede en derde plas heen. Die lan ge uitloper (de plas) naar het zuidwes ten, die met de rest mét de vallei van de Darthuizerpoort een haak vormt, stond volkomen droog. Kan men reke nen hoe droog het verstreken half jaar is geweest. Altijd weer is er de vraag waarom daar die plassen blijven „staan" en dat is een geologische omstandigheid die wel de moeite van het vermelden waard is. Ik vermeldde reeds iets over de ero siedalen waar smeltwater een ijskoude „rivier" vormdde, die holder de bolder van de heuveltop zich een weg baan de. Hier, bij de Leersumse plassen dan, bevindt zich zogezegd het grootste af- vloeigebied uit de derde ijstijd. Hier juist had de massale afvoer van smelt water plaats. En in de stroomrichting van die onderbreking in de heuvelrug liggen ook de uitgestorven diepten (nu plassen) en daar omheen enorme stuif - zandgebieden, de Ginkelse duinen. Deze langgerekte, uitgeblazen geul spoelde vol lijn slib en dat nu houdt het water op. De windrichtingen moeten in het verre verleden hoofdzakelijk weste- ijk zijn geweest. Rond de plassen vorm- ue zich dat prachtige stuifzandgebied. Eeuwen en nog eens eeuwen gingen daar overheen. Nadat de laatste ijstijd heel, heel langzaam van het natuurtoneel verdwe nen was en het grondwater al hoger kwam te staan raakten die uitgestor ven geulen vol en werden plassen. Het milder wordende klimaat bracht plan tengroei, verlanding trad in en het re sultaat was een totaal afgevlakt en verveend gebied. Dat is allemaal wel gauw gezegd, maar beste lezers, daar is duizenden jaren mee gemoeid ge weest. Toen kwam de mens.. Al pratende zijn \vy in de buurt van het Leersumse veld gekomen. Vertel daar nou maar niets over zei men al eens want daar heb je zo een bon van een geeltje te pakken. Onzin! U pakt dat verkeerd aan en daarom pakken ze U aan. Als U nu de moeite neemt en U betaalt op de giro van Staatsbosbeheer slechts f 1.10 dan krijgt U een toegangsbewijs dat geldig is van half juli tot 1 april. U kunt in die tijd daar nét zo veel dwa len als U wilt. Wandelen dan hoor, want wat een onrust zou U veroorza ken met een auto als U er rond ging toeren. Dat is zou zo gek. Ieder meent dat ie de enige bezoeker is en dan kan één zo'n autootje toch geen kwaad Er wordt met legitimatiebewijs veel gewandeld en dan kan dat toch niet. Wij hebben er een bijzonder mooie middag beleefd. Wie in het Leersumse veld (dat is de juiste naam) een beet je thuis raakt die volgt dwars door de heide met vliegdennen het wandelpaad je. Wat is dat een fijn loopje. Er ligt daar een nat stuk heide waar zich nu al een paar jaar een deel van de kap- meeuwenkolonie gevestigd heeft. Er is nu geen meeuw meer te zien. De rust is er voelbaar. Hoe snel ver landing van een plas op kan treden heb ik daar ontdekt. Dat is een wat vreemde geschiedenis. Wij hebben nu wel een lange, hete zomer en een onge kend mooi najaar achter de rug, maar er zijn drie zéér natte zomers geweest. In de Utrechtse heuvelrug ontstond een enorm spaarbekken met bodemwa ter. Nu het zo droog was vloeide dat opgespaarde water nog steeds af naar Dat bruine goud lonkte en men ging er turf maken. In de negentiende eeuw gebeurde dat nog volop. Tot er geen bruikbaar veen meer was en wederom de stilte viel. Als., ja als dit proces nor maal verlopen was, dan zouden daar weer veenlanden liggen met ongetwij feld een schat aan planten. Orchideeën en gentianen, zonnedauw en het al zeld zamer en zeldzamer wordende vetblad. Er had evenwel een ingrijpen door de natuur plaats, waarmede geen mens rekening hield. Op een dag rond de eeuwwisseling verschenen de eerste kapmeeuwen en dat werd een stroom van inwijkelingen, zoals een Belgisch professor dat zo kernachtig zei. Een Duits geleerde de naam was dr. D. J. Kobus schreef in Duitse tijdschrif ten rond 1890 een reeks artikelen over „die moreslandren" tussen Veluwe en Sticht. Daarin repte hij wel over de rijke flora van het Leersumse veld, maar niet over een broedkolonie van kapmeeuwen. De eerste die daarover iets mede deelde was Jac. P. Thijsse in 1906. Dat invallen van de kapmeeuwen moet rond 1900 hebben plaats gehad. Mis schien zijn er nog bejaarde mensen daar in de buurt die een herinnering aan deze toch zo opmerkelijke vestiging bewaren. Willen die mij dan eens een kaartje schrijven? Wij weten het niet precies, begrijpt u? De vroegere eigenaar van Het Veld was een zekere heer Verloop. Die beste man hield er van exclusieve bomen rond de plassen neer te zetten. Er staat daar ergens zó maar midden in het bos een treurbeuk. Eigenlijk een treu rig gezicht. Ik verdenk die man er van ook de Sachalinse veelknoop er ge plant te hebben. Moest hij het resultaat eens kunnen zien; 't lijkt meer op een tropisch oerwoud. Zo zal die mijnheer gedacht hebben dat waar het moeras sig is je niets beter als moeraseiken kunt planten. Onze bossen zijn soms verzamelingen van rariteiten aan het worden, maar die moeraseiken, daar ben ik gek mee hoor. Dat is zó iets moois, dat je er in de herfst best een tochtje naar de Leer sumse plassen voor over kunt hebben. Die verkleuren nou eens niet als de Amerikanen felrood, maar meer van dat zachte roodbruin en dan héél ge lijkmatig. Voor de Amerikaanse eik moet je naar de Dikkenberg onder Rhe nen. Maar dat is nu al bijna gebeurd. Die moeraseik hult zich wat later in het brokaat van de herfst. Die zijn nu Berken zijn de prinsessen van het bos. op hun mooist. De bladeren zijn diep ingesneden en daardoor lijkt dit blad het minst van alle eiken op een eik. Maar de boom herken je direct als een eik. Al was het dan maar door de ronde winterknoppen én... de vruchten. 't Was al wat laat geworden toen wij stil weggingen. Over het water kwain een nevelbank die al dichter werd- Ja, 't was toch volop herfst geworden. Wat KESTEREN De prijzen van de aan gevoerde produkten bij de veiling te Kesteren waren als volgt: Aardbeien: AE 95-136, A 70-9T, B 45-72 per doos je. Fruit: Export Cox.Or.P.: I 70/75 42-44, 65/ 70 28-31, I 60/65 18-20, II 75/80 38-47, II 70/75, 34-39, II 65/70 20-29, II 60/65 17- 19 per kg. Golden Del.: II 80/85 38-40. II 75/80 37-39, II 70/75 30-35 per kg. Goudreinette: I 75/85 26-28, I 65/75 22- 25 per kg. Groenten: Andyvie: I 11-20, II 11-15 per kg. Bloemkool: —6 25-45, —8 15-24 per st. Bospeen: 38-41 per bos. Boerenkool: 19- 23 per kg. Komkommers export: 40/50 35, 50/60 46, 60/75 50, 75/90 53 per stuk. Koolraap: I 15-19 II 8-16 per kg. Prei: AI 15-30, All 15-19, BII 15-17 per kg. Rode kool: A 13-23, B 11-14 per kg. Sa- vove kool: A 7-16 per kg. Sla: 16-14, II 6-Ï2 per stuk. Snijbonen: I 215-251. II 161-23 per kg. Stamslaboncn: I 169- 181, II 125-170 per kg. Spruiten A ge schoond: 99-111. ongeschoond: A 45-65, B 25-44, D 60-71 per kg. Tomaten ex port A rood 633-643, licht 651-670, B rood 659, licht 659-677, C rood 562, licht 571-592. CC 275-277 per bak. Uien: I 25- 33, II 17-25 per kg. Witlof: A 131-138, B 88-132, afw. 15-72 per kg. VEENENDAAL De ontspannings commissie van de scheidsrechtersvereni- ging groep Veenendaal en omstreken organiseert vrijdagavond in café „De Ouwe Grens" weer een klaverjasavond, waaraan iedereen kan deelnemen. Op deze avond, die om acht uur begint, wordt niet gekaart in het toernooi om •de fiets, doch om een groot aantal fraaie dagprijzen. was het toen stil. De berken lieten hun gouden lovertjes vallen en je hoorde ieder blaadje op de grond tikken. Een oude berkenstoel met vier stammen was al helemaal kaal. Zo wandelden wij voort, terwijl de zon lange schaduwen over de bospaden wierp. Dat zijn zo van die zeldzame momenten waarop een mens ook stil wordt. Dan welt er iets op in je gemoed. Even stond ik nog stil en diep iy mijn hart was er dank voor het genotene. Het jaar 1575 was voor het oude stadje Buren een rampjaar. In juli werden stad en kasteel door de Spaanse bevelhebber Hierges bele gerd. Dc stad werd ingenomen en de bevelhebber van het garnizoen op het kasteel, Johan Vogelsanck, werd tot overgave gedwongen. De ver woestingen door het beleg van het kasteel aangericht, waren enorm. De Spanjaarden legden een bezet ting op het kasteel, onder aanvoering van een zekere Salazar. Tijdens die bezetting volgde de tweede ramp voor Buren. Een enor me brand teisterde de stad. Hierbij werden volgens rekeningen uit het archief van de Massausen Domein- raad, verwoest: de windmolens, de rosmolen, de kerk met het koor en de „sculpture" van graaf Maximi- liaan van Egmond, de panoven, het klooster enz. Op de bekende plattegrond van Buren van 1550 door Jacob van De venter gemaakt, ziet men op de plaats waar thans de tuin van het weeshuis is, een kerkgebouw met torentje. Aan de n.o. kant een huisje en aan de z.w. zijde nog meer huisjes. Dit complex werd begrensd door de wal en een straat en vorm de het convent van St. Barbara. Het bewijs voor de ligging is te vinden in het thijnsboek van Buren waarin verschillende erven worden genoemd „gelegen daer 't clooster plach te staen". Poortje Deze erven werden na de verdwij ning van het klooster als thijnsgoed uitgegeven en later weer door Ma ria van Hohenlohé teruggenomen en gebruikt voor de bouw van het weeshuis. Een viertal andere huizen en hof steden „staende in 't Clooster binnen Buren" werden in 1613-1614 door de gravin aangekocht. Tegenover het weeshuis is een poortje onder de stadswal door, dat voert naar een steiger aan de Korne. Deze steiger is bekend als de Bagijnensteiger. De plaats van de kloosterkerk wordt ook nog vermeld in een overdracht van 1644, voor het gerecht van Bu ren, waarbij een huis wordt ver kocht, gelegen nabij de Keelaf of Aelswiicksche poort, daer eertiits het Cloosterkerck gestaen heeft". Tot de stichting van het klooster werd omstreeks 1420 goedkeuring ge geven door Bisschop Frederik, na aanvraag door Willem, heer van Bu ren en Beusichem. Dit Franciscanessenklooster was zeer waarschijnlijk niets anders dan de voortzetting van een veel ouder Bagijnenhof. Daar wijst al op de naam Bagijnensteiger, terwijl ook in een oorkonde van 1517 gespro ken wordt over ,,'t Convent van het Bagijnenklooster te Buren" waar een zekere Agnes Kyslings werd opgeno men. Beloningen Een oud bagijnhof, dat in de tijd van wantrouwen in de zuiverheid in de leer, ging leven volgens de vrij gevige derde regel van St. Francis- cus, maar in werkelijkheid op de oude voet bleef doorgaan. De uit wendige organisatie werd natuurlijk in overeenstemming gebracht met de regels van de Tertiarussen. Aan het hoofd kwam te staan een ministra of mater, voor de uitwendige be langen een procuratrix, terwijl een pater voor de geestelijke belangen zorg droeg. Het klooster was gewijd aan de heilige Barbara en de be woonsters werden genoemd „suste- ren van Sunte Barbara binnen Bu ren". Het archief van het klooster is verloren gegaan, waarschijnlijk ge lijktijdig met de brand. Het zegel van 't convent, bekend geworden uit Culemborgse charters, was langwer pig, volgens het gewone model van de kloosterzegels, met de figuur van de heilige Barbara er op en daaron- het wapen van Buren.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1969 | | pagina 5