PER SLOT VAN REKENING „Ik heb in mijn leven nooit iets anders willen zijn dan een goed Gymnasiast als zwanenmoeder GRIEKSE SCHOOLKINDEREN LEREN NU DAT KONING CONSTANTIJN WIJSHEID EN MOED MISTE Succesvol dieren- wliy experiment verfilmd Al tijdeng zijn leven ig zijn loopbaan een mythe die en dan zeer terecht - wellicht nog eens zal worden op genomen in leegboeken voor het onderwijs. Een kind van deze eeuw, zelfs in de meest letterlijke betekenis van het woordhij werd geboren op de eerste dag van de twintigste eeuw, op 1 januari 1900, in het toen nog bijster afgelegen Limburgse dorp Horst- America, midden in de woeste, nog onontgonnen moe rassen en venen van De Peel. Zoon en kleinzoon is hij van een dorpssmid en ook zelf werd hij voor het werken in een smederij voor bestemd. CONSTRUCTEUR VERRE DROOM D.A.F. N.S. EN LEGER Een goedlachse man die graag tussen de mensen is.... TROUW INSPRAAK EXCESSEN Een handjevol officieren „redde 't land IHHI „HUUB" VAN DOORNE In het Brabantse Deurne is hij voor veel mensen nog een vraagbaak. Her haaldelijk bellen ze hem op en vragen: Huub, er zit zo'n raar geluid in mijn Daf, wat moet ik er aan doen? In onderstaand vraaggesprek vertelt de uitvinder van de variomatic, dr. H. J. van Doorne meer over zijn leven en werken. Het is een van de hoofdstukken van het boek „Per slot van rekening" waarin de journalist A. C. W. van der Vet gesprekken met zes ondernemers Hubertus Joseph us van Doorne, schepper van de Daf, bouwer van in dustrieën met te zamen 8500 werknemers, doctor honoris causa van de Technische Hoge School van Delft, is de enige eredoctor in Nederland die het leven is ingegaan met een vooropleiding die slechts bestond uit lagere school. Sterker nog uit slechts vier klassen van de lagere dorpsschool te Horst. Toen Huubje van Doorne goed twaalf jaar was overleed zijn vader, een man van even in de veertig. Huub werkte al bij zijn vader, die de dorpssmid van Deurne was. Huubs moeder bleef achter met vijf jonge kinderen (Huub was de oudste van de jongens) en in die dagen toen nog bijna niemand pensioen had laat staan dat er enige spra ke was van een wettelijk weduwen- pensioen betekende dat onder andereHuub voor een paar cen ten in de week aan het werk bij een dorpssmid. Nu, in zijn 69ste levensjaar, zegt de uitvinder van de Variomatic, de man die trouwens vele tientallen uit vindingen deed, vele patenten en oc trooien op zijn naam heeft staan: „Ik ben dan wel als smidsknechtje begonnen maar toch was dat met een mijn richting: ik heb ik mijn leven nooit iets anders willen zijn dan een goed technicus, een con structeur". Dr. H. J. van Doorne is een stevi ge, wat gezette en duidelijk zéér krachtige man. Hij rookt niet, drinkt geen alcohol, eet graag flink en lek ker maar moet zich daarbij in acht nemen. Hij is bijzonder geconcen treerd bij alles wat hij doet, maakt de indruk steeds gespannen te zijn. Van zichzelf zegt hij: „Ik ben geen bedachtzaam man, ik laat me veel te gauw meeslepen". Maar hij heeft stellig ook de positieve kanten die bij een te grote mate van geëmotio neerdheid behoren: hij is goedlachs en gul, een man die er behoefte aan heeft zich door anderen gewaardeerd te weten, een man. die graag tussen de mensen is, van gezelligheid houdt. Daarbij een practicus. Dat óók blijkt uit elk gesprek dat men met hem voert. Theoretische bespie gelingen liggen hem niet, metafysiek spreekt hem niet aan. Hij woont nog altijd in Deurne, in de villa Doornehof, midden in het dorp waarheen hij als smidsjongen trok. „En daar", zegt de man die een paar jaar geleden afscheid nam van 8500 werknemers, „daar ben ik voor veel mensen nog altijd onzen Huub, de smid. Wanneer ik in mijn leven aan au to's, aan het maken van auto's ben gaan denken? Nou, eigenlijk al heel vroeg. Auto's hebben me altijd ge fascineerd. Ik heb al vroeg als droom gehad dat ik misschien ooit nog eens bedrijfsleider in een auto- fabriek zou kunnen zijn maar zelf auto's maken, zelf een autofa- briek opzetten, dat is vele jaren zo iets geweest als een verre droom, als een haast niet te verwezenlijken ideaal. Hóóst niet ik bleef hopen, ik heb nooit gedacht: Het is onmo gelijk. Bij de firma Mandigers in Eindhoven, waar ik bankwerker was, had ik veel contact met de heer Huenges die daar een bierbrouwerij had. Hij zag wat in me en zei eens: „Als je ooit nog eens voor je zelf zoudt willen beginnen dan wil ik je met alle plezier helpen". Inderdaad: ik wild® voor mezelf beginnen, ik groeide daar langzaam naar toe, en in 1928 was ik zo ver: de heer Huen ges gaf me een krediet van tiendui zend gulden (voor die jaren waar achtig geen kleinigheid) en op 1 april 1928 werd de Commanditaire Vennootschap Hub. van Doorne's Machinefabriek opgericht. Mijn naaste medewerker werd Wim, mijn zes jaar jongere broer, ook machine bankwerker. Ik mag niet zeggen dat ons eerste bedrijf een zeer indruk wekkend bedrijf was: een werk plaatsje van vier bij vier meter in Eindhoven en wij zwaaiden de scep ter over een personeel van twee leerlingen... Wat we deden? Alle mogelijke soorten constructiewerk. We pakten alles aan: magazijnrek- ken, stalen ramen, schakelkasten, trappen... en we kregen een paar beste klanten: Philips en de gemeen te Eindhoven. In 1934 waagden we een grote stap: we zwaaiden helemaal over naar aanhangers en opleggers en richtten de Van Doorne's Aanhang- wagenfabriek N.V. op. Het handels merk waaronder we van die dag af gingen werken was de afkorting daarvan: DAF. Nu, jaren later, kan ik wel zeggen waarom ik die naam koos, maar in de tijd dat ik de onderneming zo noemde dorst ik nog aan niemand te vertellen waarom ik dat deed, ik had liever het puntje van mijn tong afgebeten dan het te zeggen maar het was dit: in DAF zat de A van auto, de afkorting zou ook ooit eens kunnen dienen voor Van Doorne's Autof abrieken. Ach, we hebben zo vee) gemaakt in die jaren! Ik denk aan de Daf- lossers voor de Nederlandse Spoor wegen uit 1936 waardoor het lossen en laden van laadkisten bij de goe derentreinen veel gemakkelijker werd. Ik denk aan de Trado-con- structie, gemaakt door de militaire expert P. H. van der Trappen en mij. Die constructie maakte het mo gelijk van een gewone vierwielige auto binnen enkele uren een terrein wagen met zes wielen te maken. Tja, en toen kwam de oorlog. Een beroerde tijd. Wim en ik hebben enorm veel moeite gehad om ons voortdurend te onttrekken aan de produktie van speciale wagens voor de Duitse Wehrmacht. In 1943 heb ik het erbij neergegooid: ik ben uit de zaak gegaan omdat er een Duit ser boven me werd neergezet. Wim is gebleven. Achteraf moet ik zeg gen dat ik niét de beste oplossing heb gekozen en Wim wel, Wim had gelijk. Nu ja, we zijn door de oor log heen gesukkeld. Aan het einde ervan hadden we, uiteraard in diep geheim, drie prototypes van vracht auto's gebouwd: twee vijf tonners en een tientonner. En meteen hebben we in die oorlogsjaren plannen voor bereid om zodra dat mogelijk was aanhangers en opleggers in serie te gaan vervaardigen. Dat was de in trede van de lopende band bij ons. Toen we hier in het Zuiden bevrijd waren, in najaar 1944, waren we klaar en waarachtig niet alleen op papier. In een heel korte tijd kon den we toen, dank zij onze mensen die tot een machtige inzet bereid waren, driehonderd opleggerbussen bouwen voor het personenvervoer van de Nederlandse Spoorwegen. La ter volgden grote orders van het le ger: Maar natuurlijpk: voornamelijk denkt men aan de DAF-personenwa- gen en aan de Variomatic, deze wonderlijke vinding die het rijden in een DAF zonder versnellingshan- del heeft mogelijk gemaakt. De heer Van Doorne kreeg in 1953 het eredoctoraat van de Technische Hogeschool in Délft. Zou hij hebben kunnen bereiken wat hij heeft be reikt wanneer hij wèl deze Teehni-' sche Hogeschool had kunnen volgen? Met zijn ontwapenende eerlijkheid beantwoordt hij deze vraag: „Ik be twijfel het. Ik heb wel eens gedacht en ik weet dat ik daarmee heel ver ga dat ik mee zoveel heb kun nen uitvinden omdat ik géén hogere technische opleiding heb gehad. Be grijp me nou asjeblieft goed: ik heb totaal niets tegen ingenieurs, integen deel. Maar ik bedoel dit: ik heb een zo geringe theoretische scholing ge had dat bij mijn onderzoekingen voor mij a priori helemaal geen en kele mogelijkheid was buitengeslo ten. Wie gestudeerd heeft gaat bij zijn werk uit van een aantal dingen die eenvoudig „niet kunnen" of „in elk geval vast staan" volgens de boekjes. In de ruim veertig jaar dat onze onderneming nu bestaat hebben we nooit een staking gehad, zelfs niet een probleem van werkelijk grote betekenis in de verhouding tussen leiding en geleiden. Komt dat nu doordat mijn broer Wim en ik van die goeierds zijn, van die héél beste kerels? Weineen! Maar we hebben wèl altijd, al toen we nog maar een heel kleine onderneming waren, er naar gestreefd de goede verstand houding met het personeel voorop te stellen. Daar komt nog iets bij: ik denk dat er met betrekking tot de verhouding werkgever-werknemer wel een flink verschil is tussen de mensen van boven en beneden de Moerdijk. Laat ik dat met een heel eenvoudig voorbeeld illustreren: je kunt hier in Brabant best op een avond als ondernemer met je men sen een glaasje bier drinken. De volgende dagen zal niemand mis-r bruik maken van de zekere mate van vertrouwelijkheid die zo'n ge sprek bij een pilsje misschien met zich heeft meegebracht. Ik weet ze ker dat dit boven de Moerdijk vaak anders ligt. Van oudsher heeft ons personeel een sterke binding aan het bedrijf, een sterke onderlinge band ook. Onze personeelsvereni ging is iets waar we bijzonder trots op zijn. De omwenteling in de ka tholieke kerk heeft de band met de HANNOVER De wandelaars aan de Naschsee bij Hannover wa ren niet weinig verbaasd, toen zij zagen hoe drie jonge zwanen in het kielzog achter een jongen aanzwom men en hun richting ook niet ver anderden toen een zwanenpaar ze lokte. Aan de oever nam de 19-jarige jongeman de zwaantjes in zijn ar men het experiment was gelukt, zij hadden hem als „moeder" geac- :epteerd. De gymnasiast Manfred Hei- Jenreich houdt zich al sinds drie iaar met de psycholdgie van 't dier bezig. Hij wil later dierenarts wor den. De zwanenproef deed hij in opdracht van een filmproducent, die in Hannover een dierenflim ver vaardigt. Heidenreich liet daarvoor Irie zwaneneieren in een broedma- hine uitbroeden. Af en toe bivak keerde hij er zelf bij en floot op een klein fluitje zwanegeluiden of sprak net de ongeboren vogels. Nadat ze waren uitgekomen nam lij ze mee naar huis, verwarmde ze mèt zijn lichaam en liet ze het voed- sel van zijn lippen pikken. parochie, die vroeger in Brabant zo enorm sterk was, doen verslappen. Het oude idee dat je als rooms-ka- tholieken één grote familie vormde bestaat nauwelijks meer. Als je nu een goede personeelsvereniging hebt blijft daar die gemeenschapsgedach te wèl leven. Ik geloof daarom dat juist als re actie op die gezagscrisis in de kerk, en niet alleen in de kerk maar in de hele samenleving, in het onderwijs, in de bedrijven, in de politiek, in de gezinnen, de behoefte aan een ster ke bedrijfsgemeenschap eer sterker wordt. Ik moet u eerlijk zeggen dat ik in onze bedrijven weinig van een gezagscrisis bespeur. Integendeel wij hebben nooit anders gekend dan een sterke trouw van de mensen aan de onderneming". Over de toekomstige samenleving zegt de heer Van Doorne: Naar mijn smaak zijn èn de kapitalistische èn de communistische wereld mislukt, in dit opzicht dat zij geen van beide een goede, harmonische samenle ving hebben kunnen scheppen. We zullen moeten groeien naar een soort tussenoplossing. Het commu nisme is onbestaanbaar zonder de knoet dat is vorig jaar in Tsjecho- Slowakije toch weer duidelijk bewe zen en het kapitalisme zal zich naar mijn overtuiging niet staande kunnen houden als er niet een aan merkelijk ruimere inspraak van de werknemers komt De moeilijkheden bij inspraak zijn niet gering. Van tweeën een: als men iemand in zijn dienst heeft die in staat is op grond van zijn kennis en inzichten de directie goed te ad viseren dan kun je bijna zeggen: die man is zo knap dat hij in de leiding van de onderneming thuishoort. In spraak kan, naar mijn opvatting, nooit zo ver gaan dat werknemers méébeslissen over zaken die van grote betekenis zijn voor bestaan en continuïteit van de onderneming, over uitbreiding van fabrieken bij voorbeeld. Je mag van de gemid delde werknemer niet eens eisen dat hij dergelijke zaken kan overzien, dat hij er een werkelijk gefundeerd oordeel over kan geven. Nogmaals: als hij dat wel kon, zou hij veel ho ger in de bedrijfshiërarchie moeten zitten. Hier in Brabant kun je en tot op zekere hoogte: moét je de mensen duidelijk echter wel laten weten waarom bepaalde maatrege len worden genomen maar nooit verder dan voor die mensen te over zien is. Want als je verder gaat is dat voor de mensen zelf helemaal nutteloos. Overigens: al gaan zulke zaken in Brabant mogelijk wat ge makkelijker dan in de Randstad Holland, daar zou men het toch even eens moeten doen!" Hoe staat u tegenover het pakket van sociale zekerheden dat de werk nemer van nu heeft vergeleken met voorheen? Natuurlijk in principe positief. Aan de andere kant moet ik vaak denken aan een uitspraak van de ou de en bijzonder strijdbare socialist C. J. van Lienden. Toen die zeven tig jaar werd zei hij: „Heel mijn leven heb ik gevochten voor betere sociale omstandigheden voor de ar beiders. Nu zijn die er en ik vind het wel erg beroerd dat ik moet con stateren dat er van die zaken waar zo hard voor is gestreden, zoveel misbruik wordt gemaakt". Ik ben dat met hem eens. En ik betreur het dat niet één politieke partij, niet één groepering van werknemers of van werkgevers hier iets aan wil doen omdat men bang i# dat daaruit gro te misverstanden zullen voortvloei en". Een goede werkgpver werkt, vol gens de heer Van Doorne, door de bank genomen veel harder dan de beste werknemer. „Hij beseft zijn verantwoordelijkheden tegenover het bedrijf en zijn mensen, tegenover de samenleving als geheel ook. Maar er zijn als overal uitzonderin gen. Wat me daarbij hindert is de manier waarop de vakbonden be paalde excessen die er zijn, en die er altijd wel zullen blijven ook, pro beren uit te buiten. Ik denk aan af faires als Van Heijst, Behrendt, en aan alle herrie die daarover is ge schopt. Te weinigen bedenken dan dat er terzelfder tijd in Nederland duizenden fabrieken en andere ondernemingen onder een goede lei ding en met goede werknemers ge woon goed draaien". Zijn onderneming is snel gegroeid, ts dat alleen maar leuk? „Succes is heerlijk maar je be taalt er een zware prijs voor. Als je bedrijf groter en véél groter wordt, raak je als ondernemer een stuk van je vrijheid kwijt; je wórdt ge stuurd, denk je vaak, en je kunt je zelf soms nauwelijks afremmen. Bo vendien en ik zeg dat echt zonder sentimentaliteit leef je als onder sentimentaliteit leef je alsonder- gegroeid als de onze ook in een ze kere mate van isolement. Steeds meer mensen komen tegen je aan leunen, die van je beslissingen mee afhankelijk zijn, en dat kan me echt wel benauwen. Overigens heb ik die neiging om me zorgen te ma ken niet van een vreemde. Mijn moeder was net zo... zij heeft zich altijd nog veel meer zorgen over ons bedrijf gemaakt dan wijzelf, ge loof ik; Wim en ik hebben haar ten minste nooit durven vertellen hoe veel mensen we wel in dienst had den! Ik zit nogal eens te peinzen over de wereld van morgen, hoe die zal zijn voor de mensen die vandaag worden opgeleid om in die wereld te leven. Neem zoiets eenvoudigs als ongeschoolde arbeid. In Eindho ven en omgeving heeft maar zes procent van de mannelijke beroeps bevolking na de lagere school „niets geleerd". Dat zijn dus de ongeschool de arbeiders. U weet: ik ben bijzon der sterk voor meer en beter onder wijs... Maar toch: ik vraag me wel eens af of we niet een tijdperk tege moet gaan waarin de samenleving méér dan zes procent ongeschoolden nodig heeft! Of een technostructuur de samen leving zal gaan beheersen, zoals de Amerikaanse econoom Galbraith denkt? Ik moet eerlijk zeggen dat ik niet zou durven voorspellen waar de grens ligt van het technisch ver nuft van de mens. Maar ik geloof toch dat het karakter van de men sen altijd van grote betekenis zal blijven, dat het met die „ontmense lijking" als gevolg van die technische ontwikkeling best zal meevallen. In elk geval is voor mijzelf bij het aantrekken van medewerkers het karakter altijd primair geweest, be langrijker nog dan schoolse oplei ding of zelfs dan bewezen bekwaam heid. En, technostructuur of niet, je moet als ondernemer die andere mensen ook de kansen geven zich te ontplooien. Ik heb in de loop der ja ren moeten leren dat voor mensen die dat nodig hebben, die begaafd heden bezitten, het uitwerken van ei gen denkbeelden op him eigen wijze een bron van vreugde is, een weg naar geestelijke zelfstandigheid kan openen, en dat dat niet slechts voor die mensen zelf van grote betekenis is maar dat hun werk dan ook vaak beter voor het bedrijf is dan wan neer je ze in een keurslijf van je ei gen gedachten en opvattingen wilt persen". ATHENE De Griekse schoolkinderen leren nu dat koning Constanten, die zelf in ballingschap ging, onervaren was, wijsheid en moed miste en dat h(j zjjn land bjjna in het verderf stortte. Tenminste, dat blijkt uit een officieel schoolboek „De Griekse geschiedenis van de moderne tijd", geschreven door Constanten Sakkadakis en zojuist verschenen voor de lagere scholen in het gehele land. Volgens de schrijver is Griekenland gered door een handjevol legerofficie ren, die onder aanvoering van de hui dige eerste minister George Papadopou- los op een vroege lentemorgen in 1967 de macht grepen. Papadopoulos, ten tijde van de staats greep nog een kolonel van de artille rie, bleek de sterke man en werd eer ste minister, na de mislukte poging van de koning de door het leger ge steunde regering in december 1967 om ver te werpen. De dertigjarige vorst vluchtte met zijn gezin naar Rome, toen zijn poging om Griekse troepen in het noorden van het land achter zich te krijgen, mislukt was. Het laatste hoofdstuk van het nieuwe geschiedenisboek, dat door de regering wordt uitgegeven via een door de staat gecontroleerde uitgeversorganisatie voor schoolboeken, vermeldt dat ko ning Konstantijn op de troon kwam na de dood van koning Paul in maart 1964. Daarna bereikten de politieke twisten en de geldverspilling hun hoogtepunt, aldus het schoolboek. De jonge en onervaren koning mis te de wijsheid en de moed om zijn eigen wil door te zetten. Het land kwam aan de rand van de afgrond te staan. In het geschiedenisboek staat een verbitterde aanval op het communis me en de Sowjet-Unie, waar „de bur ger niet alleen niet vrij is en niet van de vruchten van de beschaving kan genieten'', maar ook „beroofd is van het recht om voor zijn mening uit te komen". „Naar zo'n wereld werden de Grieken gesleurd als een lam naar de slacht bank", zo voegt het boek eraan -toe. Maar een handjevol dappere leger officieren zagen het gevaar. Hun aan voerders zijn de huidige leiders van Griekenland George Papadopoulos, Stylianos Patakos en Nicholas Makare- zos. Zij grepen de handen van de slager, ontwapenden hem en maakten hem on schadelijk, zodat zelfs het lam tegen hem kon trappen. Dit gebeurde op 21 april 1967. De schoolkinderen kunnen nu ook le zen dat door de revolutie van het leger die dertig maanden geleden een par lementaire regering omverwierp nu de verrotte delen van de maatschappij worden afgesneden en dat er mu lang zaam en met voorzichtigheid en wijs heid een nieuwe democratie ontstaat. „Deze democratie zal het land nooit aan de rand van de afgrond brengen. Nooit," zo besluit het boek. Volgens onderwijsdeskundigen is de vermelding van zulke recente gebeur tenissen in schoolboeken zelfs voor middelbare scholen, volkomen onge bruikelijk in de geschiedenis van het Griekse onderwijsbeleid. Zij zeggen dat gewoonlijk de laatste dertig jaar niet behandeld worden.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1969 | | pagina 6