Jong Nederland in de ban van Floris en Sindala Speelgoedhandel I verwacht rage Rutger Hauer had geen stuntman nodig Bestseller over de zesdaagse oorlog Amerika zit met weglopers probleem \,Magikzo'n\ zwaardI Goed stuk informatie over commando-actie DOOR GROOT NATIONAAL TELEVISIEGEBEUREN EERST SPRAK MEN SCHANDE VAN DURE PRODUKTIE Prof. Kisch herziet oordeel over koningin Wilhelmina „O God, moeder wat haat ik de oorlog!" Broadway jungle Het wassen van de speren SINDALA FLORIS SUCCES STUNTMANNEN TECHNIEK REACTIES COMMERCIE Naïef Onherkenbaar ¥~V uitzendingen van „Floris", 's zondagsavonds op Nederland II, zijn een nieuw nationaal televisiegebeuren, dat de voetbalwedstrijden en Toon Hermans nabij komt. Geen Ivanhoe, geen Thierry la Fronde, want tenslotte is onze eigen geschiede nis niet voor niets vol Fulco's de minstreel. In tv-gedaante is het Floris ge worden, twaalf afleveringen lang voor het „ongehoorde" recordbedrag van 1/8 miljoen gulden. Land en volk riepen er schande van, al maanden voor de eerste aflevering op het scherm was geweest. Vorig jaar had Carel Enkelaar toen nog van de NTS aangekondigd dat de eerste af levering er op 5 januari van dit jaar uit zou gaan. Het is 5 oktober gewor den. Ziektes van spelers, slecht weer, onvoldoende kwaliteit van het reeds belichte filmmateriaal zijn er onder meer oorzaak van geworden, dat het 5 oktober werd en dat de rekening nu 1,8 miljoen gulden bedraagt. Een andere jeugdserie, waarvoor al in mei 1967 opdracht was gegeven aan de schrijfster Miep Diekman, is daar door in de verdrukking geraakt. En dan nog: een uur zendtijd mag onge veer tienduizend gulden kosten. Floris beslaat zes uur ofwel zestigduizend gul den; het is dertig keer zoveel gewor den. Maar het leed is vergeten. Het suc ces is onmiskenbaar, niet alleen door de zeer professionele spanning van de verhaaltjes, maar ook bij voorbeeld door de belangstelling van het bui tenland. Vier stations van het Indepen dant Television (Engeland) gaan de serie uitzenden; het Keltisch ridder schap lag kennelijk niet zo ver van het onze. Belangstelling is getoond door Austra lië, Nieuw Zeeland, Canada en de Scandinavische landen. Toch komt het produktiegeld er nooit helemaal uit, zegt de NOS, maar dat schijnt nooit de bedoeling te zijn geweest. Regisseur Paul Verhoeven filmer bij Cinecentrum is achteraf best te vreden. Hij heeft moeilijkheden genoeg gehad: „Met de actie-scènes hadden we bijvoorbeeld geen enkele ervaring en ook acteurs, die nog geen paard konden rijden. Alleen Rutger (Floris), er is geen acteur die kan doen wat hij doet". Voor de anderen waren de stuntman nen van Hanny de Beukelaar uit Am sterdam altijd in de buurt, als het moei lijk werd. En dat is het vaak geweest. Het resultaat is er naar: voor kinderen bedoeld, maar de ouders kijken mee. Een bekend effect bij televisie: een Fa beltjeskrant in Ridder-land. Paul Verhoeven: „Ik heb me niet af gevraagd: wat vinden de kinderen nou leuk. Veel heb ik vanuit mezelf gedaan hoe ik vroeger was. Zou ik bepaalde dingen leuk hebben gevonden?". „Bo vendien heb ik de mogelijkheden opgen- gelaten om ook andere mensen bezig te houden. Je kunt niet iets speciaal voor kinderen maken. Je moet zelf even kind worden en vanuit die bui doen wat je leuk vindt. Toch kan je er nooit een peil op trekken. Je kunt wiet willens en wetens iets voor kinderen gaan maken". Over de bij Floris geslaagde tecniek om een voor alle leeftijden spannende film te maken: „Die schijn van wer kelijkheid krijg je alleen met een ver fijnde draaiboektechniek. Kleine instel lingen, veel overslaan, dan krijg je het idee dat er vaart, continuïteit in zit." „Ik heb wel kleine dingetjes erin ge laten, die kinderen echt leuk vinden, zoals een goochelaar of zo. Nee, ik kan me nu niet meer zelf als kind zien en dan de zaak beoordelen. Daarvoor ben ik teveel bij de materie betrokken ge raakt." Het kijkbuisvolkje niet en hun reac tie is tenslotte het belangrijkste. In de weken dat Floris nu draait zijn bij de NOS twaalf brieven binnengekomen, van liefhebbers die iets meer willen. „Meneer, mag ik alsjeblieft een foto van Floris", en „meneer, mag ik het adres van Rugter Hauer", behoren tot de meest voorkomende vragen. De meest uitgebreide brief was van Wybren van der Meulen, die elders op deze pagina staat afgedrukt. De NOS was nog niet onder de indruk van het aantal reacties. „De afleverin gen worden nog spannender en dan zullen de briefjes wel in grotere aantal len komen", denkt de NOS. „Het succes is nog zo vers hè". Met dat probleem zitten ook de men sen, die professioneel en commercieel de randverschijnselen van televisie-suc cessen plegen op te vangen. De heer H. H. van Wees van de Amsterdamse fabriek annex groothandel van kinder speelgoed, die gedeeltelijk is gespeciali seerd in ridder-attributen, zegt: „Ik kan er nog niet over roepen, al heb ik er wel op gerekend. Deze week krijg ik weer een grote partij helmen en schilden, maar ik voel nog niks." Ook Mare Spits uit Amsterdam, de in middels vermaarde verkoper van tele visiehelden aan de commercie, zit over Floris nog in de zorgen. Hij zegt: „Het is de vraag of het met Floris echt iets wordt. Het is een korte geschiedenis, maar twaalf afleveringen. Bovendien, nu na drie afleveringen, kan je d'r ook nog weinig over zeggen." „Het slaat enorm aan, dat wel. Ik heb ook wel gezorgd, dat ik klaar ben als het verder nog wat wordt. Kijk, in de sector zwaarden, harnassen en kruisbo gen wordt wel al meer verkocht, maar dat is een vrij domein. Tenzij ze natuur lijk Floris op een helm willen gaan zet ten." Over het waarom van het succes: „Het is de eerste van dit soort series die in het Nederlands :ook kleine kinderen begrijpen het. Ivanhoe bijvoorbeeld was een Ame rikaanse serie. Daar begrepen kinderen onder de negen, tien jaar niets van. De impact van deze serie is echt vol doende, maar ik heb nog geen aankno pingspunt." Het eerste teken van een commer- JT^oen ik de rol van Floris kreeg aangeboden, A schrok ik eerst geweldig, maar nadat ik het script gelezen had, wist ik dat ik die rol waar zou kunnen maken. Ik paste er precies in." Breedgebouwde, blonde Rutger Hauer blikt over de rand van zijn zonnebril door de lichte foyer van de schouwburg in Drachten. Hij is 25 jaar geleden in Breukelen geboren en sinds twee jaar als acteur verbonden aan de Noorder Compagnie. ZUn grijsblauwe ogen, zjjn grote handen, zijn ruig gebreide trui geven hem het uiterlijk van een zeeman, een beroep dat hij, naast enkele andere, een jaar lang heeft uitgeoefend. „Ik ben tot nu toe als een jonge hond door het leven gegaan", grinnikt hq. „Om het eenst te proberen", ging hq naar de Amster damse toneelschool, maar na een jaar zei de directie dat hq eerst toch maar in dienst moest gaan. Na vijf maanden vloog hjj zelfs daar uit. Hij trok naar Zwitserland, werd decorbouwer en tuinman en keerde toen naar de toneelschool terug. In 1967 deed Rutger eindexamen en werd onmid- delijk door Jaap Maarleveld van de Noorder Com pagnie in zijn nekvel gegrepen, want die kon in zijn snelgroeiende gezelschap nog wel een jongen ge bruiken. In Ureterp, vlakbij Drachten, vond Rutger een heerlijk boerderijtje, dat hij voortdurend aan het verbouwen is. Nu is het een beetje gedaan met de rust, want de kinderen uit de buurt roepen: „Ha die Floris". Een stoere jonge ridder, die zich roekeloos van zeven meter hoogte uit een kasteelvenster werpt. „Alle stunts in de film heb ik zelf gedaan", vertelt hij. „Dat was wel een enorm risico voor de producen ten, maar het had voordeel dat de cameramensen de actie van veel dichter bij konden filmen." „Ik heb één verstuikte enkel opgelopen en verder wat wonden aan mijn handen, van het schermen. Het meest riskante was wel het paardrijden. We werden nogal eens overvallen en van de paarden gesleurd en dan liepen de beesten gewoon over je heen." In de aflevering van zondag gooit een beer van een vent een roeiboot naar Floris. De held krijgt de rand van de boot op zijn lichaam en ligt te krim pen van de pijn. Rutger: „Het leek zo echt, dat de opnamen werden gestopt. Ik dacht, ik doe het maar zo om de spanning er een beetje in te houden. Er komen tenslotte nog meer afleveringen." Zijn jonge-hondengevoel kon hij in deze acht maanden lange opnametijd wel kwijt. Hij verdiende er bovendien 150 gulden per dag mee. Rutger: „Daar maak je dan ook wel dagen voor. Van 's morgens half zeven tot 's avonds zes. En dan nog twee keer in de week als de bliksem naar het noorden voor een toneelvoorstelling en weer terug. Dan kwam je om 2, 3 uur 's nachts in je bed en om half zeven stond je er weer naast". Het was zijn eerste grotere filmrol RUTGER HAUER: Als een jonge hond door het leven en Rutger vermoedt dat hij de eerste ja ren niet meer aan de beurt komt omdat iedereen hem straks met Floris identi ficeert. „Ik zou ook best eens in een musical willen meespelen", maar voorlo pig heeft hij het nog best naar zijn zin bij de Noor der Compagnie. Een levensechte actiescène uit E de NOS-serie „Floris", die op de tv uitgroeit tot een nieuw natio- naai gebeuren. ciële Floris-rage is er al wel: twee boe ken over Floris die bij de Geïllustreer de Pers .gaan verschijnen; in de serie Rawhide, Peyton Place en noem ze maar op. Het Nederlandse Scherm heeft er een held bij en dat is in dit ridder loze tijdperk een verheugend teken. Een van de twaalf briefjes, die de E NOS de afgelopen drie weken over E Floris ontving: Beste meneer, Ik ben 14 jaar, ik heet Wybren E van der Meulen en woon in Den Haag. Ik heb uw steengoede serie Floris gezien. Daarin gebruiken ze prachtig geïmiteerde zwaarden. Daarom wou ik u vragen: heeft u E niet zo'n zwaard voor mij. En dan liefst die van Floris zelf. De serie is toch afgelopen en nu liggen die S dingen maar te roesten, wat dood- j E zonde is. Als u wist hoe groot plezier u mij met het zwaard van Floris of een ander kan doen, dan I zoudt u hem direct sturen. Deze tekening is geen middel om i i dat zwaard los te krijgen, maar een uiting hoe goed ik Floris vind. i Als u die zwaarden niet aan de eer- ste de beste snotjongen (dat ben ik dus niet) geven mag, vind ik het E niet erg en blijf met even veel ge- E noegen naar Floris kijken. Bij voorbaat mijn hartelijke dank en de vriendelijke groeten van Wybren van der Meulen P.S.: Misschien vindt u mij wel erg brutaal, maar dat geeft toch i E niet? i Het gaf niet. De NOS schreef te- E rug dat de zwaarden waren gehuurd, E heel erg echt waren maar voor Wy- E bren onbereikbaar. Een bijgesloten E kleurenfoto van Floris was een goe- de troost. DEN HAAG (ANP) Prof. mr. I. Kisch die zich in juli in „Studia Rosenthalia- na" kritisch heeft uitgelaten over de houding van koningin Wilhelmina ten opzichte van de Duits-Joodse vluchte lingen, heeft zqn oordeel herzien. In een bespreking van dr. L. de Jongs „Voorspel" schreef prof. Kisch dat hij had geconstateerd dat in de pe riode 1933-1939 bij koningin Wilhelmina niets was gebleken van enig medege voel met de Duits-Joodse vluchtelingen. Dr. De Jong heeft de professor mee gedeeld dat hij enige tijd geleden een volgens hem betrouwbare informatie heeft ontvangen, volgens welke „Ko ningin Wilhelmina zich heeft gekeerd tegen het enghartig vluchtelingenbeleid van de successieve vooroorlogse kabinet ten". „Bovendien heeft koningin Wilhelmina in de bovengenoemde periode herhaal delijk financiële steun verleend aan di verse instellingen belast met de zorg voor Duits-Joodse vluchtelingen", aldus een andere door dr. De Jong ontvangen inlichting. Reden voor mij, aldus prof. I. Kisch, mijn oordeel in dezen te herzien. Over dc zesdaagse oorlog tussen Israël en de Arabische staten, die In de zo mer van 1967 zo'n spectaculair verloop heeft gehad, zqn al heel wat boeken verschenen. Sommige in zakelqke, wat militair-technische trant, andere met een uitgesproken romantische sfeer. Dat de oorlog, waar dan ook gestreden, helemaal niet romantisch is, maar een stuk menselijke tragiek, komt wel heel duidelijk tot uiting in de oorlogsroman van Yigal Lev, getiteld: „O God, moeder wat haat ik de oorlog!", in Nederlandse vertaling van Marga Holst-Dekker verschenen by Het Wereldvenster in Baarn. Een roman die bijzonder de aan dacht trekt door de aparte benadering van het onderwerp oorlog, gevoerd door soldaten die in vele gevallen niet zijn vervuld met haat tegen hun vijand. De schrijver, die zelf de veldtocht heeft meegemaakt als officier, een ve teraan die ook al tegen de Arabieren ten strijde was getrokken in de onaf hankelijkheidsoorlog van 1948 en ge vochten had in de Sinaï-oorlog van 1956, beschrijft de gevoelens van de mannen van zijn kleine groep waarmee hij aan de vooravond van de strijd langs de Jordaanse grens ligt. Dat zijn geen gevoelens van haat, maar meer van angst. Angst die uitgroeit tot een l~ke Amerikaan William Goldman schreef „Boys and girls together", een boek dat nu onder de titel „Broad way jungle" is uitgegeven door de Zuid-Hollandsche Uitgevers Maatschap pij te Den Haag. Het is het uitvoerig vertelde verhaal van zes jonge men sen, die op dramatische wijze te ma ken hebben met dat waarmee de mo derne jeugd in een stad als New York heeft te leven. Sympatiek en met een grote liefde voor het onderwerp ge schreven, geeft dit boek een eerlijk gezegd niet altijd boeiende tekening van de hoop, de dromen, de conflict situaties, de liefde en het geluk van de verschillende figuren. Jonge men sen van wie men gaat houden. William Goldman heeft een groot vertellers talent en ondanks soms een tekort aan vaart is „Broadway jungle" daarom de f 24,90 waard, die men er voor moet neertellen. (Een boek uit de Cultuurserie). Tn de Cultuurserie van de Zuidhol- landse Uitgevers Maatschappij te Den Haag verscheen ook, van Alan Scholefield, een roman uit het Zoeloe rijk van begin 19-de eeuw: „Het was sen van de speren". Oorspronkelijke ti tel „Great Elephant". Hoofdpersoon is Robert Frazer Black, die als kind in Zoeloeland zowel verschrikkelijke als verbazingwekkend prachtige dingen meemaakte. Dat was in een tijd toen het zuiden van Afrika nog niet open gelegd ert geciviliseerd was en koning Chaca een onbeperkte macht over le ven en dood van mens en dier uitoe fende. Een geweldig boek, zowel voor wie van avonturen houdt als voor de liefhebber van historische lectuur. Het brengt enig begrip bij van de instel ling der autochtone bevolking van Zuid- Afrika, maar is niet (gelukkig?) toe gespitst op de situatie van heden. „Het wassen van de speren" kost f 16.90, haast ondragelijke spanning, waarin het begin van de strijd als een zekere bevrijding wordt gevoeld. Vooral door de hoofdfiguur van het verhaal, de soldaat Rami, die naar de oorlog verlangt, er door wordt verzwol gen en eraan ten onder gaat. Toch heeft ook deze jongen de strijd niet gewild en zijn laatste bericht aan thuis is de op een kaart geschreven kreet: „O God, moeder wat haat ik de oorlog". Hij was het niet alleen die deze oor log verafschuwde. Het boek getuigt ook niet van haat tegen de Arabieren, veel al van medelijden dat zo groot was, dat overwonnen Arabieren niet begrij pen konden dat zulke soldaten, groot moedig tegenover de vijand, zo gevoe lig en vol mededogen, zo hard konden zijn dat ze de ongelijke strijd glansrijk konden winnen. De oorlog wordt niet verheerlijkt door Yigal Lev; die ziet hij slechts als een gruwelijk beeld van ellende. Hij beschrijft korte episodes uit die oorlog, een bestorming of een beschie ting en verweeft in zijn verhaal gelijk soortige episodes uit vorige oorlogen van Israël, waaraan hij' heeft deelge- nemen. Geen strategie of krijgsmans eer komt er aan dit verhaal te pas, maar de gevoelens van de mens in nood. Het is het verhaal van deeenvoudige man, de soldaat die eigenlijk burger is, de man die geen held wil zijn maar dat door zijn gedrag desondanks toch wordt. Juist daardoor is het een hartstoch telijk protest tegen de verschrikkingen van de oorlog. Nogmaals een boek dat ook door zijn schrijftrant belangstel ling verdient. Een best-seller in de cate gorie oorlogsromans. Mike is een jongen van 15 jaar. Hij woont in Rhode Island. Enkele maanden geleden liep hij van huis weg en verdween tussen het wrakhout van de jeugd-revolutie in East Village, een wijk van New York. Enkele dagen la- ter kwam hij, geholpen door twee nieuwbakken vrienden, weer boven wa ter, nadat hij een handvol met ham- phetamintabletten had geslikt. Ze ga ven hem koffie en soep te drinken. Hij kwam weer op verhaal, liet zich bepra ten en keerde naar huis terug. Mfke al heet hij niet werkelijk zo is een van het (naar schatting) half miljoen Amerikaanse jongelui tussen de 12 en 18 jaar, dat per jaar van huia wegloopt. Precieze cyfers ontbreken. De politie neemt namelijk aan. dat dui zenden van deze weglopers, vooral jon gens en oudere tieners, nooit als ver mist worden opgegeven. Velen van deze jongelui ontvluchten wat zij zien als ondragelijke omstan digheden thuis. Anderen zoeken het nirwana tussen de afbrokkelende hip- piegroepen van San Francisco, New York, Los Angeles, Boston en andere steden. „De jongelui houden elkaar verbazend goed op de hoogte", zegt men bij de politie in Los Angeles „Als ze bij een stad aankomen, weten ze waar ze naar toe moeten gaan. „Weglopen is een rage", zegt Louis Abolafia (20), leider van de stichting voor weggelopen kinderen, waar men Mike heeft bepraat om weer naar huis terug te keren. „De jongelui hebben nu een plek, waar ze naar toe kunnen. En als ze weer naar huis teruggaan, vertellen ze het aan hun vrienden en die doen het dan ook." Velen van de weglopers vinden des illusie, wanhoop, drugs, geslachtsziek ten en zelfs de dood. Deze weglopers spelen met vuur, zegt men bij de poli tie van Boston. De meesten van hen zijn niet door het straatleven gehard. Het zijn kinderen uit de buitenwijken en daarom naief. Volgens de politie van San Francis co worden elk jaar minstens 20.000 jeugdige weglopers aangetrokken door Haight-Ashbury, eens een hippie-Mek ka, dat tot de onderwereld is afgegle den en nu „het ergste mensenmoeras vtan het Westen" is. Elke maand komen er in New York duizend meldingen binnen van vermis te tieners en het afgelopen jaar heeft de politie getracht 2742 jongelui in Greenwich Village en East Village op te sporen. Vijftienjarige meisjes vor men de grootste categorie. Zo is het ook in Hollywood, in de psychedelische trefpunten van de Sun- setstrip in Los Angeles, Rittenhouse- square in Philiadelphia, Mount Vernon- square in Baltimore, de Franse wijk van New Orleans en de Common in Boston. Een groot aantal weglopers keert weer naar huis terug, hetzij vrijwillig of met hulp van de politie of particulie re organisaties. Degenen, die aan drugs verslaafd zijn of voor misdaden wor den gearresteerd staan voor bijzonder moeilijke consequenties. Sommige ouders, die erop uittrek ken om hun weggelopen zoon of doch ter te zoeken, herkennen hem of haar doorgaans niet in de menigte, zegt Ruth Carter van de Dienst tot hulp aan jeugdigen in Philadelphia. De jonge lui gaan er zo anders uitzien, omdat ze hun haar laten groeien en vijf tot zeven kilo afvallen doordat ze niet re gelmatig eten. Over de rol van de particuliere or ganisaties zei Abolafia: „We gebrui ken geen pressie. Dan zouden ze op nieuw weglopen. Ze aan hun kraag van de straat halen is niet genoeg. We praten met ze, proberen ze zover te be praten, dat ze weer naar huis terug gaan en we praten ook met de ouders." Abolafia zegt verder, dat de weglo pers bij hem wat te eten kunnen krij gen. Hij zoekt flats voor en ze en zorgt, dat ze van de harde drugs afblijven. De politie zegt weinig over de par ticuliere hulpgroeperingen en ziet niet graag, dat de jongelui buiten de daar voor aangewezen kanalen om weer thuis komen. Het feit, dat deze groepe ringen een pijnloze terugkeer mogelijk maken is voor sommige jongelui een aanmoediging om weg te lopen, zo meent men bij de politie. lyfeer een achtergrondverhaal dan een oorlogsroman, zou men Alan White's boek „Commando's in de Ar dennen" kunnen noemen. Het verscheen in de vertaling van F. J. Franssen bij Hollandia N.V. te Baarn en kan als een goed stuk informatie beschouwd worden over een actie, die weliswaar nimmer in de publiciteit is gekomen, maar waarvoor toch achter de scher men een geweldig stuk werk moest worden verricht: de overval op een bunker onder een bankgebouw in Bel gisch bezet gebied door Engelse com mando's met het doel gegevens over de Duitse verbindingsdienst, daar bewaard, te bemachtigen. Voor die overval werden twaalf man nen uitgezocht, die een oneindig lange en afmattende training moesten onder gaan voor ze capabel genoeg voor hun taak werden geacht. Het is een haast onmenselijk verhaal van mislukkingen en tekortkomingen, die vaak zo ernstig waren dat het experi ment al tijdens de training mensenle vens kostte. De commando's waren geen helden, maar gewone mensen die meedogen loos moesten worden gemaakt voor een keiharde en onmenselijke taak. Alan White beschrijft stuk voor stuk de karakters en de gedragingen van de mannen van de speciale groep 4044 van majoor Rhodes, die moet zien uit een sterk gemêleerd gezelschap een homogene ploeg te smeden. De overval zelf beslaat slechts een klein gedeelte van het boek, dat ons meer confron teert met de moeilijkheden van de trai ning en vooral een boeiend beeld geeft van mensen die in spanning moeten leven tengevolge van een taak, die voor velen toch te zwaar blijkt. Juist die verschillende figuren en karakters geven het werk van Alan White een heel aparte sfeer.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1969 | | pagina 9