Haagse society gaat in boutique te biecht TOCH LIEF, ZO'N MUIS.. po De spuitbus kreeg in snel tempo vat op de Nederlandse vrouw Huis met een voornaam verleden Gemak dient de me ns Amerikaanse kinderartsen over baby-perikelen uóóen Let Leclót Tips voor vrouwen met een secretaresse-complexv Vrouw van hoge ambtenaar heeft aan het Voorhout een exclusieve modezaak Minirokjes in Rusland Sprookjeswanden in ruimten waar kinderen leven Een naam Veertig miljoen Stoomwezen Het nieuwste A Is de vrouw van een hoge ambte- naar, die steeds naast ministers zit, „in kleren" gaat dien, dan zou je zeggen: de mensen zullen wel opkijken. Nou, in Den Haag keek niemand op toen mevrouw C. WHuijnen-Spamer drie en een half jaar geleden, samen met de jonge „modeman" J. A. Jon ker, naast het paleis aan het Lange Voorhout „La Petite Boutique" open maakte. En toch was mevrouw Huijnen de echtgenote van mr. J. W. M. Huij nen, opperste voorlichter van (toen) het ministerie van O. K. en W. Mr. Huijnen Limburger van ge boorte, maar al dertig jaar in Den Haag wandelt nu door een pand aan datzelfde Haagse Lange Voorhout, dat onder Monumentenzorg staat, zo als dat heet. Sinds de eerste dag van deze maand heeft hij alle ministeries vriendelijk gegroet. Hij is geen offici ële voorlichter meer, hij is geen raads adviseur meer, hij is mr. J. W. M. Huijnen, die nu een pensioen in de zak steekt en met grote belangstelling al die activiteiten van zijn vrouw volgt. En wat voor pand, aan het Voor hout! Waarschijnlijk uit de eerste helft van de zestiende eeuw, maar de gewel ven eronder zijn veel ouder. Stoeppa- len met smeedijzeren hekken voor de deur en zalen van kamers binnen. Binnen, jawel, waar in 1870 mr. R. J. C. Metelerkamp, lid van gedeputeerde staten, in zijn gemakkelijke stoel zat, daar bekijken mevrouw Huijnen en de heer Jonker nu een avondtoilet, ont werp Balmain. Mr. Huijnen steekt een klein sigaartje op en we staan te pra ten in de tuin, waar in 1880 het lid van de Eerste Kamer mr. W. G. baron Brantsen zijn bloemen snoeide...„Het is een verrukkelijk pand", zegt mr. Huij nen, „en die rust hier aan dat Voor hout, je gelooft nauwelijks dat je mid den in de stad zit". TA: wil niet opscheppen sprak ze terloops maar ik heb met blote handen een muis gevan gen. Nu moest ik bij het woord „muis" eigenlijk gaan gillen, maar daar heb ik nooit de kans voor ge kregen, want al die avonden dat de muis plotseling in de kamer ver scheen, was de muis zó weer ver trokken ook. Muis is dus dagenlang een gege ven grootheid in huis geweest en een doodenge ook, want je wist dat hij „ergens" zat, maar vinden deed je hem nooit. Tot ineens, op een avond in de keuken. De achttienjarige dame. die zich opofferend beschikbaar had gesteld om voor mij koffie te zetten, hief plots de armen ten he mel, juist toen ze een lege suiker pot wilde volstorten met de inhoud van een stenen voorraadpot. Voor het aanrecht zat inderdaad de muis. Maar eerst redde ik uit de geheven armen de suiker-voorraad- bus, want waar haal je tenslotte zo snel een ander exemplaar vandaan als de pot hoort bij een zuinig be- waard en bij elkaar gegaard ouder wets stelletje van zes. Nietwaar? „De deur uit", riep ik tegen de achttienjarige, want ik wist dat ze ondanks het gegil zou gaan krijten wanneer ik de muis met het eind van de handveger een klap op de hersens zou verkopen, want dat was ik echt van plan. Ik bedoel: één z.o'n muis is natuurlijk vrese lijk lief, maar waar één muis zit, zitten er twee en dan heb je er bin nen twee weken acht, zeggen ze al tijd. Nou, daar zit je dan met een muis in de keuken, terwijl de plaats van de nog steeds gillende achttien jarige inmiddels is ingenomen door de hond, die de muis weghoudt van gaatjes onder fornuis en ijskast. Maar de hond spéélt alleen maar speurneus en struikelt tijdens de jacht op de muis over de stofzui- ger. Ook uitgeschakeld dus, je- moet-oók-altijd-alles-zelf-doen. Nou, ik heb het dan ook ge daan. De muis zat op een goed mo ment klem tussen drempel en ferm gehanteerde handveger en een stukje keukenrol om hem te pakken, want muizen hebben ook tanden en je weet maar nooit. Maar het was zo'n schotje. En daajom maakte ik hem niet dood en daarom glipte hij in de gang uit de hand en rende hij weer vrolijk rond. Het werd een ere-kwestie. Ik heb me weer met het stukje keu kenrol op de muis geworpen en de muis en ik zijn vervolgens drie mi nuten gaans, naar het landje aan de overkant gestapt, waar de muis nu nog steeds moet rondspringen. Mannen beginnen op dit verhaal natuurlijk „fout" te roepen en dat de muis binnen de week met zes on- gen voor de deur staat en meer van dat verstandigs. Nou. Maar weet u hoe verruk kelijk het is, om nou eens een keer lekker niet verstandig te doen? Puh. Over een paar jaar staat op de Nederlandse eettafel een legertje spuitbussen in slagorde opgesteld. Koffie, mayonaise, slagroom, kaas. mosterd en aard appelpuree, het komt allemaal in de bus. De fabrikanten twijfelen daar niet aan. Want in Amerika is het al zover en de opmars van de spuitbus in ons land is steeds een weerklank geweest van wat er in de Verenigde Staten op de markt kwam. Of eigenlijk meer een selectie. Want de Nederlander wil slechts een gedeelte slikken van wat de Amerikaan allemaal uit bussen pleegt te spuiten. Er blijft echter nog zoveel over, dat de vaderlandse spuitbusfabrikanten met een zonnige glimlach de toekomst tegemoet zien. Amerika is ook de bakermat van het busje met het handige druk-op-de- knop-systeem. In de Tweede Wereld- Jurkjes van honderdentien tot tweehonderdenvjjftig gulden hangen aan rekken in een kamer, waar in 1883 jhr. H. M. Speelman en zijn echtgenote S. A. baronesse Sloet van Oldruiten- borgh van hun thee genoten. Wat verderop de jassen, „Nederland heeft tot in Amerika een naam met z'n jassen", zegt mevrpuw Huijnen en schikt intussen de warmtehouders, die variëren van honderdtachtig tot zes en half honderd gulden. Ja, „La Petite Boutique" is eigenlijk helemaal niet meer „petite", al is de naam gebleven. In de schaduw van het Haagse Diligentia en Pulchri Stu dio werkt nu een vrouw, die haar hele leven in de mode en de binnenhuisar chitectuur heeft gezeten. Vroeger was ze al directrice van modezaken ge weest en ze zegt: „Toen mijn dochter in 1966 in Leiden ging studeren, wilde ik iets vast om handen hebben. Toen zijn de heer Jonker en ik begonnen." Ik veer een beetje weg in de vloer bedekking en leun tegen een schoor steen, waartegen in 1900 ook jhr. mr. E. Quarles van Ufford geleund moet hebben toen hij zijn vrouw, C. J. S gravin Van Limburg Stirum verslag van een reis uitbracht. Bekende Nederlands brachten hun dagen en hun nachten door in het pand, waar nu een Haagse mevrouw binnenwandelt en met mevrouw Huij nen in een van de kamers verdwijnt en er het eerste uur niet meer uit te komen. Want het is bekend, in Den Haag. In het huis aan het Voorhout waar ook nog woonden Madame M. v.d. Harst, mr. De Jong en jhr. A. G. Sickin- ghe daar wordt door de dames bij koffie en een sherrytje niet alleen over mode gesproken. Daar wordt door een deel van de society gepraat, raad ge vraagd en gebiecht. Maar dan gaat het luikje dicht. Al is dat luikje hier een metershoge schuif deur Ze zitten aan het Haagse Lange Voorhout voor de ,,biechtka- mer", mevrouw C. W. Huijnen Spamer en de heer J. A. Jonker. Voor de toiletten komen de dames uit Den Haag, Wassenaar, Rottèr- dam en Utrecht en veel wijzer gaat men dikwijls de deur uit. Tiet Russische blad „Litera Toernaja Gazeta" heeft zijn kolommen open gesteld voor de voor- en tegenstanders van de minirok. „De minirok is niet bestemd voor de Russische vrouw", zo schreef een „oud militair" in Kiev, die zich ergert aan het gedrag van de jonge meisjes in de stad. „Studenten in minirok zitten samen met hun mannlijke collega's in de parken te studeren. Dat kan niet worden toe gelaten", aldus deze oud-militair. Een andere lezer schreef in een brief van acht kantjes onder meer: „De be langstelling voor de mode, en in het bij zonder van de bourgeois mode, het kapsel, de kleding en de schoenen gaat samen met het ontbreken van intellec tuele belangstelling. Deze jongelui le zen over het algemeen niet, gaan niet naar de schouwburg, musea en ten toonstellingen". In een commentaar zegt een redac teur van het blad, dat „er brieven zijn, waarin men serieus voorstelt een ver bod op het dragen van de minirok uit te vaardigen". De man die zelf vindt dat „in de meeste gevallen de minirok onbetamelijk en onesthetisch is", keert zich toch scherp tegen de zedenmees ters, die „om administratieve maatre* gelen en straffen (Waarom niet de schandpaal?) vragen voor meisjes die een minirok dragen". \S7at doet u, wanneer u een baby hebt (of zou hebben) en h(j huilt omdat hij honger heeft? De ouderwetse ma nier is het kind lekker te laten doorhui len, „omdat het zijn tijd nog niet is." Maar er gaan de laatste tjjd steeds meer stemmen op. die vertellen, dat brullen zowel voor de baby als voor zjjn omge ving onaangenaam is en dat men rustig het kind eten kan geven zonder dat het precies zijn „tijd" is. De Amerikaanse kinderartsen dr. Hen ry Silver, dr. C. Henry Kempe en dr. Ruth Kempe zijn voorstanders van een gemengde ouderwets-moderne methode (..want u moet een baby niet de huis tiran laten worden door hem steeds maar zijn zin te geven") Hun precieze gedachten over dit pro bleem en nog een paar duizend meer, die allemaal met baby's hebben te ma ken. hebben ze neergeschreven in een boek dat in Nederland „Gezonde baby's gelukkige ouders" is gaan heten. Pieter Fiedeldij Dop vertaalde het boek van de Amerikaanse kinderartsen in het Nederlands en A. J. G. Streng- holt in Amsterdam geeft het uit. Het is niet uitzonderlijk goedkoop (25 spilden), maar het zijn dan ook eigen lijk twee boeken in één band en u zult zeer waarschijnlijk hard moeten ver zinnen, wilt u één onderwerp vinden, dat wel met baby's heeft te maken en niet door de Amerikaanse kinderartsen wordt behandeld, Verhuizen kost bedstro, was één van mijn moeders raadselachtige spreuken, waarover ik als kind diep placht na te denken. Was bedstro zulk prijzig spul of ging er bij het opladen en uitpakken zoveel van verloren? Ik ben er nooit achter gekomen, maar heb vandat bedstro in de loop der jaren zo mijn eigen voorstelling gevormd: veel kosten en héél veel rommel. Want dat klopt aardig met het schrikbeeld, dat het onnozele woord verhuizingal maanden van te voren bij elke huismoeder oproept. Een combinatie van een onvoorstelbare hoeveelheid werk, een onoverzichtelijke chaos van dozen, pakken, kisten, meubels en serviesgoed en dat in een afgetakeld, naargeestig huis zonder vloerkleed, of traplopers. Iedere voetstap klinkt hol, ieder woord galmt als in een kerk. Schril licht door naakte ramen bij dag en zo mogelijk nog schriller schijnsel van naakte peertjes bij avond. Een ogenblik komt er verademing als de grote wagen voorrijdt en sombere mannen in grijze stofjassen met loodzware kisten op de nek het tuinpad afschuifelen. Maar de klap van de dichtgeschoven deuren waarschuxpt dreigend: Ziezo, dat was de eerste etappe. Zet je maar schrap voor de tweede. Die begint opnieuw met open deuren, tochtige gangen, traptreden die kraken onder het gewicht van een eindeloze karavaan kistensjouwers Laat ze in vredesnaam maar begaan en hoop het beste van de half uitgewiste krijtletters. Als de kist met keukengerei niet op de vliering terecht komt en die met het linnengoed op de studeerkamer, mag een mens van onverdiend geluk spreken. Laat de eerste week niemand vragen waar zijn pantoffels zijn en of het telefoonboek wel meegekomen is. Pak om te beginnen de trekpot en het theebusje uit de boodschappentas, zet water op in de melkkoker, ga op de dichtstbijzijnde kist zitten waarschijnlijk die met de grammofoonplaten en breng welgemoed een toast uit op de goede afloop met een mok hete thee. Want de dag komt dat de laatste lege, grijze kist door de laatste grijze man is opgeladen, de planten in de vensterbank glorieus staan te bloeien onder de schulpen van de gloednieuwe Terlenka en de oude klok op de nieuwe schoorsteenmantel tevreden tikt als nergens elders. Verhuizen kost bedstro maar levert toch ook wel enige baten op. Al was het maar de ontdekking dat zelfs de ervarenste huisvrouw nog altijd veel te veel nutteloze ballast meezeult in haar leven. Ongelooflijk hoeveel ditjes en datjes, prulletjes en paperasjes, potjes en flesjes en doosjes er uit kasten en laden tevoorschijn zijn gekomen bij zo'n grootscheepse opruiming. Bij elke schoonmaak maar weer braaf afgestoft, schoongewassen en opgeborgen, want je kunt nooit weten hoe ze nog eens van pas kunnen komen. Ja zeker maar bij de zilveren bruiloft heeft die gelegenheid zich nog steeds niet voorgedaan. Er moet tenslotte een verhuizing aan te pas komen om ze met harde hand in de vuilnisemmer te krijgen. Kijk' er niet meer naar om en begin opgelucht een nieuwe reis als een schip, dat schoongekrabd en fris geverfd uit het dok komt. En dan is daar de amusante maar diabolische binnenpret van de schijnbaar levenloze dingen, die ons nog een week of wat in draf houden vanwege hun schuilevinkje spelen op onze kosten. Een domme, harde boender ligt voor het grijpen maar waar zijn de schoenlepel, het nagelschaartje en het postzegeldoosje weggekropen? En hoe ter wereld is de keukenvork in het stofdoekenmandje terecht gekomen, en de centimeter in de wasmachine? Zij hebben ons maar weer eens te pakken en het is nutteloos zich erover op te winden, dan hebben de plaaggeesten er pas hun rechte plezier aan. Houd dat liever aan de eigen kant, en geef toe dat al die sprookjes over nachtelijke bals van het speelgoed of het keukengerei toch bij nader inzien niet zo mal waren. En bestudeer daar tussendoor, tot lering en voortdurend vermaak, het gedragspatroon van het werkend manvolk. Zij zijn uit vrouwenoogpunt, hartgrondig te benijden. Want alle haasten en jagen en doorgaan tot bedtijd is hun volslagen vreemd. Zij werken, zeker maar uitsluitend tussen aangename en zeer frequente pauzes van koffie en thee drinken, shagjes draaien en wachten op de schilder, die niet verder kan vanwege de stucadoor, die het laat afweten omdat de elektricien nog niet is komen opdagen. Maar ere wie ere toekomt in ruil voor het koffie- en theeschenken en het in bruikleen afstaan van het keukentrapje, alle voorradige emmers, de lange stoffer, de bezem en het kluwen touw, willen zij nog wel gratis enige deskundige adviezen weggeven. Zo vermaant de meubelmaker, al sleutelend aan de boekenkast, dat men dit en andere meubelen altijd een paar vingers breed van de muur moet zetten. Want de nijvere houtworm is doodsbang voor een luchtstroom. Zogoed als stroomdraad van uw lampen doodsbenauwd is voor draaien, leert de elektricien. Houd de lampekap vast bij het afstoffen, en de fitting bij het inschroeven van een nieuwe lamp. Het is maar een weet met nog enige andere opgeraapt uit het bedstro. oorlog kregen de Amerikaanse militai ren, die in tropische gebieden moesten opereren, een loodzware bus mee, waar mee zij zich, al spuitende, de insekten van het lijf konden houden. Evenals andere oorlogsuitvindingen, werd ook deze eerste spuitbus aan de burgermaatschappij aangepast. En de Amerikaanse huisvrouw ontdekte al vlug, dat het helemaal paste in haar opvattingen van „better things for bet ter living". De ontwikkeling ging stormender hand en al spoedig werd de spuitbus niet alleen toegepast voor eenvoudige produkten als insekticiden en haarlak, maar ook voor cosmetica, vloeistoffen en poeders voor technisch gebruik, zonnebrandmiddelen, auto-onderhouds middelen, verf en medicamenten. Het duurde wel even voor dé eerste spuitbus zijn intrede deed op de Euro pese markt. Dat gebeurde een jaar of vijftien geleden en de eerste resultaten waren niet al te gunstig. Dat kwam voornamelijk door de hoge prijs; En dat was weer een gevolg van de gerin ge omzetten. Maar er is wel wat veranderd. De omzetten stegen en de prijzen daalden. Een spuitbus is nu niet zoveel duurder meer dan een flesje of flacon met de zelfde inhoud. Ter vergelijking: een spuitbus eau de cologne van een be kend merk kost f 12,25, een flesje (zelf de inhoud) f 10,75; een spuitbus after shave lotion f7,25, dezelfde lotion in een flesje f 6,75. Het geringe prijsverschil en de steeds grotere stroom produkten, die in spuit bussen wordt verkocht, heeft in ons land geleid tot een snelle opmars: een jaarlijkse groei van tien procent. En vergeleken met de rest van West-Euro pa lopen wij nog wat achter. Zwitser land bijvoorbeeld gebruikt per hoofd van de bevolking zeven tot acht spuit bussen per jaar. Wij Nederlanders doen het met drie tpt vier. Dat betekent veertig miljoen bussen per jaar. Voor 30 procent haarlak, voor 28 procent huishoudelijke produkten, voor 14 procent deodorant, voor 4 pro cent intiem-spray en voor 1 procent verf. De resterende 23 procent wordt in genomen door de meest uiteenlopende produkten. Cosmetica en huishoudelijke pro dukten voeren bij ons dus nog de bo ventoon. Maar, kijkend naar Amerika, waar het voedsel in bussen de groot ste plaats inneemt, voorspellen de fa brikanten dat er weieens een omwen teling zou kunnen komen. Er wordt in ons land ook wel ge- experimenteerd,. De heer J. S. Blits, di recteur van Aerosol in Amersfoort, een van de vijf grote spuitbusproducenten in Nederland, vertelt: Als een nieuw soort muurdecoratie zijn bij de Amsterdamse uitgevers maatschappij Kosmos, voor de prijs van f 6,75 per stuk, enkele wand- sprookjes verschenen scheppingen van de hand van de in angelsaksische landen zeer bekende illustrator John Burningham. Als voorbeelden werden ons toege stuurd: „Bloemenfeest" en „Konings- reis", zonnige en kleurrijke, de kinder fantasie prikkelende tekeningen met een lengte van 2.50 meter en een hoog te van 26 cm. Andere titels uit de serie zijn „Leeuwenstoet", „Wildernis" en „Zonneland". Wat wij ervan gezien hebben, lijkt ons zeer geschikt materiaal om ruim ten op te fleuren, waar kinderen ple gen te vertoeven, zoals speel- en slaap kamers, clubhuizen, klaslokalen etc. Ouders, kleuterleidsters en onderwij zeressen kunnen er naar hartelust bij vertellen en de kinderen zullen er niet gauw op uitgekeken raken en er misschien steeds weer nieuwe wonder lijke dingen in ontdekken. Weten wij ouderen veel.. „Op de Macropak hebben wij eens sherry geschonken uil een spuitbus. De smaak was voortreffelijk en hij was heerlijk koel". Zijn bedrijf, dat een jaar of vijftien geleden aarzelend begon met brillanti- nespray, bereikte vorig jaar een bruto- omzet van zeven miljoen gulden. En de verwachting is dat ze dit jaar met 52 procent zal stijgen. Die omzet betreft niet alleen de Nederlandse markt, want er wordt ook geëxporteerd vooral in sekticiden naar het Verre Oosten, Bij die snelle integratie in het da gelijkse leven toiletspray, het suc cesnummer van dit jaar, is eigenlijk niet meer weg te denken uit de vaderland se toiletten spelen intern de techni sche problemen een belangrijke rol. Het drijfgas bijvoorbeeld, het gas mengsel dat de bus spuitkracht moet geven, is een van die problemen. Voor bijna elk produkt moet een ander gas mengsel onder een andere druk wor den gebruikt. Het Stoomwezen stelt strenge eisen aan de bus zelf. Die moet corrosiebe- stendig zijn en een druk van twaalf at mosfeer kunnen weerstaan, terwijl de maximale druk in een spuitbus tien at mosfeer bedraagt. Voor minder voorzichtige lieden blijft het omgaan met spuitbussen toch al tijd een beetje riskant. Hoewel weini gen zover zullen gaan als de man, die een bus scheercrème met een blikope ner openmaakte en zijn kamer binnen korte tijd zag veranderen in het decor voor een slapstickfilm. De Consumentengids vestigde onlangs de aandacht op een andere kant van de zaak: Hoe weet de consument wat de inhoud van een spuitbus is? De vijf grote Nederlandse fabrikanten geven daar een antwoord op. Met ingang van 1 januari 1970 wordt op alle bussen de inhoud vermeld. Al deze technische en minder tech nische problemen leiden ertoe, dat de research een belangrijke plaats in neemt in deze bedrijven. Ongeveer tien procent van de winst wordt eraan be steed. De opmars van de spuitbus is niet te stuiten. En wie wil weten welke pro dukten er in spuitbussen verkrijgbaar zijn, krijgt een indrukwekkende lijst onder de neus. Lange rijen .artikelen, variërend van shampoo tot een middel tegen het verenpikken bij kippen en het staartbijten bij varkens. De nieuwste snufjes: een desinfectie- middel voor wonden, een middel tegen loopse honden, een antidoorzitspray, 'n vloeistof die katten en honden uit de buurt houdt en een busje vloeibare hars om op de banden te spuiten als de auto in de sneeuw is vastgeraakt. Het opmerkelijkste is echter een klein busje, dat alleen maar met -gas gevuld is en „alarmspray" -genoemd wordt. Banklopers kunnen het in hun tas steken. Als ze overvallen worden gaat het busje werken en wordt een schrille, doordringende fluittoon gepro duceerd. Het zal zeker niet het laatste woord zijn van de spuitbusfabrikanten. Want elk jaar komen er vele nieuwe artike len bij. Na een aarzelend begin heeft ook Nederland de bus geaccepteerd als een van de „better things for better li ving". Of, op zijn Hollands: „Het gemak dient de mens...". V Tiet is een klassiek gegeven, dat jon ge vrouwen jaloers zijn op de (jonge) secretaresse van hun man. Dat begint met de vragen of meneer zijn secretaresse aardig vindt, of ze soms mooier is dan meneers wettige echtge noot, of ze er echt zoveel jonger uit ziet, of ze intelligent is, goed verzorgd en zo meer. Nu zijn er mannen die daarop als ze eerlijk zijn steeds met „ja" moe ten antwoorden, maar als ze in het pri vé vlak totaal niets met de secretaresse hebben uitstaan, dan is die jaloezie wel vervelend. Een Duitse advocaat heeft ook met dat probleem te maken gehad en om het op te lossen deed hij het volgende. Hij heeft zijn vrouw een extra centje gegeven ora cosmetica te ko pen en meer dingen te doen, die an ders uit de huishoudportemonnee zou den moeten worden betaald. Hij vroeg haar hem zo vaak mo gelijk van zijn kantoor te komen halen. Hij werkte dan nog even door, zodat zijn vrouw in de kamer van de secretaresse moest wachten en de se cretaresse op haar gemak kon leren kennen. Zo bleek dat er „niets" was en dat zijn vrouw zich niet minderwaardig hoefde te gaan voelen, omdat ze im mers geld had om zich óók goed te verzorgen. Had dat allemaal nog niet geholpen dan had ook hij maar één ding kunnen verzinnen om de zaak op le lossen: een oudere, niet-charmante se cretaresse aanschaffen.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1969 | | pagina 13