Haagse society gaat in
boutique te biecht
TOCH LIEF, ZO'N MUIS..
po
De spuitbus kreeg in snel tempo
vat op de Nederlandse vrouw
Huis met een
voornaam
verleden
Gemak dient
de me ns
Amerikaanse kinderartsen
over baby-perikelen
uóóen
Let
Leclót
Tips voor vrouwen met een
secretaresse-complexv
Vrouw van hoge ambtenaar heeft aan het
Voorhout een exclusieve modezaak
Minirokjes
in Rusland
Sprookjeswanden
in ruimten waar
kinderen leven
Een
naam
Veertig miljoen
Stoomwezen
Het nieuwste
A Is de vrouw van een hoge ambte-
naar, die steeds naast ministers
zit, „in kleren" gaat dien, dan zou je
zeggen: de mensen zullen wel opkijken.
Nou, in Den Haag keek niemand op
toen mevrouw C. WHuijnen-Spamer
drie en een half jaar geleden, samen
met de jonge „modeman" J. A. Jon
ker, naast het paleis aan het Lange
Voorhout „La Petite Boutique" open
maakte. En toch was mevrouw Huijnen
de echtgenote van mr. J. W. M. Huij
nen, opperste voorlichter van (toen)
het ministerie van O. K. en W.
Mr. Huijnen Limburger van ge
boorte, maar al dertig jaar in Den
Haag wandelt nu door een pand
aan datzelfde Haagse Lange Voorhout,
dat onder Monumentenzorg staat, zo
als dat heet. Sinds de eerste dag van
deze maand heeft hij alle ministeries
vriendelijk gegroet. Hij is geen offici
ële voorlichter meer, hij is geen raads
adviseur meer, hij is mr. J. W. M.
Huijnen, die nu een pensioen in de zak
steekt en met grote belangstelling al
die activiteiten van zijn vrouw volgt.
En wat voor pand, aan het Voor
hout! Waarschijnlijk uit de eerste helft
van de zestiende eeuw, maar de gewel
ven eronder zijn veel ouder. Stoeppa-
len met smeedijzeren hekken voor de
deur en zalen van kamers binnen.
Binnen, jawel, waar in 1870 mr. R. J.
C. Metelerkamp, lid van gedeputeerde
staten, in zijn gemakkelijke stoel zat,
daar bekijken mevrouw Huijnen en de
heer Jonker nu een avondtoilet, ont
werp Balmain. Mr. Huijnen steekt een
klein sigaartje op en we staan te pra
ten in de tuin, waar in 1880 het lid van
de Eerste Kamer mr. W. G. baron
Brantsen zijn bloemen snoeide...„Het is
een verrukkelijk pand", zegt mr. Huij
nen, „en die rust hier aan dat Voor
hout, je gelooft nauwelijks dat je mid
den in de stad zit".
TA: wil niet opscheppen sprak
ze terloops maar ik heb
met blote handen een muis gevan
gen.
Nu moest ik bij het woord
„muis" eigenlijk gaan gillen, maar
daar heb ik nooit de kans voor ge
kregen, want al die avonden dat de
muis plotseling in de kamer ver
scheen, was de muis zó weer ver
trokken ook.
Muis is dus dagenlang een gege
ven grootheid in huis geweest en
een doodenge ook, want je wist
dat hij „ergens" zat, maar vinden
deed je hem nooit.
Tot ineens, op een avond in de
keuken. De achttienjarige dame.
die zich opofferend beschikbaar
had gesteld om voor mij koffie te
zetten, hief plots de armen ten he
mel, juist toen ze een lege suiker
pot wilde volstorten met de inhoud
van een stenen voorraadpot.
Voor het aanrecht zat inderdaad
de muis. Maar eerst redde ik uit de
geheven armen de suiker-voorraad-
bus, want waar haal je tenslotte zo
snel een ander exemplaar vandaan
als de pot hoort bij een zuinig be-
waard en bij elkaar gegaard ouder
wets stelletje van zes. Nietwaar?
„De deur uit", riep ik tegen de
achttienjarige, want ik wist dat ze
ondanks het gegil zou gaan krijten
wanneer ik de muis met het eind
van de handveger een klap op de
hersens zou verkopen, want dat
was ik echt van plan. Ik bedoel:
één z.o'n muis is natuurlijk vrese
lijk lief, maar waar één muis zit,
zitten er twee en dan heb je er bin
nen twee weken acht, zeggen ze al
tijd.
Nou, daar zit je dan met een
muis in de keuken, terwijl de plaats
van de nog steeds gillende achttien
jarige inmiddels is ingenomen door
de hond, die de muis weghoudt van
gaatjes onder fornuis en ijskast.
Maar de hond spéélt alleen maar
speurneus en struikelt tijdens de
jacht op de muis over de stofzui-
ger. Ook uitgeschakeld dus, je-
moet-oók-altijd-alles-zelf-doen.
Nou, ik heb het dan ook ge
daan. De muis zat op een goed mo
ment klem tussen drempel en
ferm gehanteerde handveger en een
stukje keukenrol om hem te pakken,
want muizen hebben ook tanden en
je weet maar nooit.
Maar het was zo'n schotje. En
daajom maakte ik hem niet dood
en daarom glipte hij in de gang uit
de hand en rende hij weer vrolijk
rond.
Het werd een ere-kwestie. Ik
heb me weer met het stukje keu
kenrol op de muis geworpen en de
muis en ik zijn vervolgens drie mi
nuten gaans, naar het landje aan de
overkant gestapt, waar de muis nu
nog steeds moet rondspringen.
Mannen beginnen op dit verhaal
natuurlijk „fout" te roepen en dat
de muis binnen de week met zes on-
gen voor de deur staat en meer
van dat verstandigs.
Nou. Maar weet u hoe verruk
kelijk het is, om nou eens een keer
lekker niet verstandig te doen?
Puh.
Over een paar jaar staat op de Nederlandse eettafel een legertje spuitbussen
in slagorde opgesteld. Koffie, mayonaise, slagroom, kaas. mosterd en aard
appelpuree, het komt allemaal in de bus.
De fabrikanten twijfelen daar niet aan. Want in Amerika is het al zover en de
opmars van de spuitbus in ons land is steeds een weerklank geweest van wat er
in de Verenigde Staten op de markt kwam.
Of eigenlijk meer een selectie. Want de Nederlander wil slechts een gedeelte
slikken van wat de Amerikaan allemaal uit bussen pleegt te spuiten. Er blijft
echter nog zoveel over, dat de vaderlandse spuitbusfabrikanten met een zonnige
glimlach de toekomst tegemoet zien.
Amerika is ook de bakermat van het
busje met het handige druk-op-de-
knop-systeem. In de Tweede Wereld-
Jurkjes van honderdentien tot
tweehonderdenvjjftig gulden hangen
aan rekken in een kamer, waar in 1883
jhr. H. M. Speelman en zijn echtgenote
S. A. baronesse Sloet van Oldruiten-
borgh van hun thee genoten.
Wat verderop de jassen, „Nederland
heeft tot in Amerika een naam met
z'n jassen", zegt mevrpuw Huijnen en
schikt intussen de warmtehouders, die
variëren van honderdtachtig tot zes
en half honderd gulden.
Ja, „La Petite Boutique" is eigenlijk
helemaal niet meer „petite", al is de
naam gebleven. In de schaduw van
het Haagse Diligentia en Pulchri Stu
dio werkt nu een vrouw, die haar hele
leven in de mode en de binnenhuisar
chitectuur heeft gezeten. Vroeger was
ze al directrice van modezaken ge
weest en ze zegt: „Toen mijn dochter
in 1966 in Leiden ging studeren, wilde
ik iets vast om handen hebben. Toen
zijn de heer Jonker en ik begonnen."
Ik veer een beetje weg in de vloer
bedekking en leun tegen een schoor
steen, waartegen in 1900 ook jhr. mr.
E. Quarles van Ufford geleund moet
hebben toen hij zijn vrouw, C. J. S
gravin Van Limburg Stirum verslag
van een reis uitbracht.
Bekende Nederlands brachten
hun dagen en hun nachten door in het
pand, waar nu een Haagse mevrouw
binnenwandelt en met mevrouw Huij
nen in een van de kamers verdwijnt en
er het eerste uur niet meer uit te komen.
Want het is bekend, in Den Haag. In
het huis aan het Voorhout waar ook
nog woonden Madame M. v.d. Harst,
mr. De Jong en jhr. A. G. Sickin-
ghe daar wordt door de dames bij
koffie en een sherrytje niet alleen over
mode gesproken. Daar wordt door een
deel van de society gepraat, raad ge
vraagd en gebiecht.
Maar dan gaat het luikje dicht. Al is
dat luikje hier een metershoge schuif
deur
Ze zitten aan het Haagse Lange
Voorhout voor de ,,biechtka-
mer", mevrouw C. W. Huijnen
Spamer en de heer J. A. Jonker.
Voor de toiletten komen de dames
uit Den Haag, Wassenaar, Rottèr-
dam en Utrecht en veel wijzer gaat
men dikwijls de deur uit.
Tiet Russische blad „Litera Toernaja
Gazeta" heeft zijn kolommen open
gesteld voor de voor- en tegenstanders
van de minirok.
„De minirok is niet bestemd voor de
Russische vrouw", zo schreef een „oud
militair" in Kiev, die zich ergert aan het
gedrag van de jonge meisjes in de stad.
„Studenten in minirok zitten samen met
hun mannlijke collega's in de parken
te studeren. Dat kan niet worden toe
gelaten", aldus deze oud-militair.
Een andere lezer schreef in een brief
van acht kantjes onder meer: „De be
langstelling voor de mode, en in het bij
zonder van de bourgeois mode, het
kapsel, de kleding en de schoenen gaat
samen met het ontbreken van intellec
tuele belangstelling. Deze jongelui le
zen over het algemeen niet, gaan niet
naar de schouwburg, musea en ten
toonstellingen".
In een commentaar zegt een redac
teur van het blad, dat „er brieven zijn,
waarin men serieus voorstelt een ver
bod op het dragen van de minirok uit
te vaardigen". De man die zelf vindt
dat „in de meeste gevallen de minirok
onbetamelijk en onesthetisch is", keert
zich toch scherp tegen de zedenmees
ters, die „om administratieve maatre*
gelen en straffen (Waarom niet de
schandpaal?) vragen voor meisjes die
een minirok dragen".
\S7at doet u, wanneer u een baby hebt
(of zou hebben) en h(j huilt omdat
hij honger heeft? De ouderwetse ma
nier is het kind lekker te laten doorhui
len, „omdat het zijn tijd nog niet is."
Maar er gaan de laatste tjjd steeds meer
stemmen op. die vertellen, dat brullen
zowel voor de baby als voor zjjn omge
ving onaangenaam is en dat men rustig
het kind eten kan geven zonder dat het
precies zijn „tijd" is.
De Amerikaanse kinderartsen dr. Hen
ry Silver, dr. C. Henry Kempe en dr.
Ruth Kempe zijn voorstanders van een
gemengde ouderwets-moderne methode
(..want u moet een baby niet de huis
tiran laten worden door hem steeds
maar zijn zin te geven")
Hun precieze gedachten over dit pro
bleem en nog een paar duizend meer,
die allemaal met baby's hebben te ma
ken. hebben ze neergeschreven in een
boek dat in Nederland „Gezonde baby's
gelukkige ouders" is gaan heten.
Pieter Fiedeldij Dop vertaalde het
boek van de Amerikaanse kinderartsen
in het Nederlands en A. J. G. Streng-
holt in Amsterdam geeft het uit.
Het is niet uitzonderlijk goedkoop (25
spilden), maar het zijn dan ook eigen
lijk twee boeken in één band en u zult
zeer waarschijnlijk hard moeten ver
zinnen, wilt u één onderwerp vinden,
dat wel met baby's heeft te maken en
niet door de Amerikaanse kinderartsen
wordt behandeld,
Verhuizen kost bedstro, was één van mijn moeders
raadselachtige spreuken, waarover ik als kind diep placht
na te denken. Was bedstro zulk prijzig spul of ging er bij het opladen
en uitpakken zoveel van verloren? Ik ben er nooit achter gekomen,
maar heb vandat bedstro in de loop der jaren zo mijn eigen voorstelling
gevormd: veel kosten en héél veel rommel.
Want dat klopt aardig met het schrikbeeld, dat het onnozele woord
verhuizingal maanden van te voren bij elke huismoeder oproept.
Een combinatie van een onvoorstelbare hoeveelheid werk, een
onoverzichtelijke chaos van dozen, pakken, kisten, meubels en
serviesgoed en dat in een afgetakeld, naargeestig huis zonder
vloerkleed, of traplopers.
Iedere voetstap klinkt hol, ieder woord galmt als in een kerk.
Schril licht door naakte ramen bij dag en zo mogelijk nog schriller
schijnsel van naakte peertjes bij avond.
Een ogenblik komt er verademing als de grote wagen voorrijdt en
sombere mannen in grijze stofjassen met loodzware kisten op de nek
het tuinpad afschuifelen. Maar de klap van de dichtgeschoven deuren
waarschuxpt dreigend: Ziezo, dat was de eerste etappe. Zet je maar
schrap voor de tweede.
Die begint opnieuw met open deuren, tochtige gangen, traptreden
die kraken onder het gewicht van een eindeloze karavaan
kistensjouwers
Laat ze in vredesnaam maar begaan en hoop het beste van de half
uitgewiste krijtletters. Als de kist met keukengerei niet op de vliering
terecht komt en die met het linnengoed op de studeerkamer, mag
een mens van onverdiend geluk spreken.
Laat de eerste week niemand vragen waar zijn pantoffels zijn en of
het telefoonboek wel meegekomen is. Pak om te beginnen de trekpot
en het theebusje uit de boodschappentas, zet water op in de melkkoker,
ga op de dichtstbijzijnde kist zitten waarschijnlijk die met de
grammofoonplaten en breng welgemoed een toast uit op de goede
afloop met een mok hete thee.
Want de dag komt dat de laatste lege, grijze kist door de laatste grijze
man is opgeladen, de planten in de vensterbank glorieus staan te
bloeien onder de schulpen van de gloednieuwe Terlenka en de oude klok
op de nieuwe schoorsteenmantel tevreden tikt als nergens elders.
Verhuizen kost bedstro maar levert toch ook wel enige baten op.
Al was het maar de ontdekking dat zelfs de ervarenste huisvrouw
nog altijd veel te veel nutteloze ballast meezeult in haar leven.
Ongelooflijk hoeveel ditjes en datjes, prulletjes en paperasjes, potjes en
flesjes en doosjes er uit kasten en laden tevoorschijn zijn gekomen
bij zo'n grootscheepse opruiming. Bij elke schoonmaak maar weer braaf
afgestoft, schoongewassen en opgeborgen, want je kunt nooit weten
hoe ze nog eens van pas kunnen komen.
Ja zeker maar bij de zilveren bruiloft heeft die gelegenheid zich
nog steeds niet voorgedaan. Er moet tenslotte een verhuizing aan te pas
komen om ze met harde hand in de vuilnisemmer te krijgen.
Kijk' er niet meer naar om en begin opgelucht een nieuwe reis als een
schip, dat schoongekrabd en fris geverfd uit het dok komt.
En dan is daar de amusante maar diabolische binnenpret van de
schijnbaar levenloze dingen, die ons nog een week of wat in draf houden
vanwege hun schuilevinkje spelen op onze kosten. Een domme,
harde boender ligt voor het grijpen maar waar zijn de schoenlepel,
het nagelschaartje en het postzegeldoosje weggekropen?
En hoe ter wereld is de keukenvork in het stofdoekenmandje terecht
gekomen, en de centimeter in de wasmachine?
Zij hebben ons maar weer eens te pakken en het is nutteloos zich erover
op te winden, dan hebben de plaaggeesten er pas hun rechte plezier
aan. Houd dat liever aan de eigen kant, en geef toe dat al die
sprookjes over nachtelijke bals van het speelgoed of het keukengerei
toch bij nader inzien niet zo mal waren.
En bestudeer daar tussendoor, tot lering en voortdurend vermaak,
het gedragspatroon van het werkend manvolk. Zij zijn uit
vrouwenoogpunt, hartgrondig te benijden. Want alle haasten en jagen
en doorgaan tot bedtijd is hun volslagen vreemd.
Zij werken, zeker maar uitsluitend tussen aangename en zeer
frequente pauzes van koffie en thee drinken, shagjes draaien en
wachten op de schilder, die niet verder kan vanwege de stucadoor,
die het laat afweten omdat de elektricien nog niet is komen opdagen.
Maar ere wie ere toekomt in ruil voor het koffie- en theeschenken
en het in bruikleen afstaan van het keukentrapje, alle voorradige
emmers, de lange stoffer, de bezem en het kluwen touw, willen zij
nog wel gratis enige deskundige adviezen weggeven.
Zo vermaant de meubelmaker, al sleutelend aan de boekenkast, dat men
dit en andere meubelen altijd een paar vingers breed van de muur
moet zetten. Want de nijvere houtworm is doodsbang voor een
luchtstroom.
Zogoed als stroomdraad van uw lampen doodsbenauwd is voor draaien,
leert de elektricien. Houd de lampekap vast bij het afstoffen,
en de fitting bij het inschroeven van een nieuwe lamp. Het is maar een
weet met nog enige andere opgeraapt uit het bedstro.
oorlog kregen de Amerikaanse militai
ren, die in tropische gebieden moesten
opereren, een loodzware bus mee, waar
mee zij zich, al spuitende, de insekten
van het lijf konden houden.
Evenals andere oorlogsuitvindingen,
werd ook deze eerste spuitbus aan de
burgermaatschappij aangepast. En de
Amerikaanse huisvrouw ontdekte al
vlug, dat het helemaal paste in haar
opvattingen van „better things for bet
ter living".
De ontwikkeling ging stormender
hand en al spoedig werd de spuitbus
niet alleen toegepast voor eenvoudige
produkten als insekticiden en haarlak,
maar ook voor cosmetica, vloeistoffen
en poeders voor technisch gebruik,
zonnebrandmiddelen, auto-onderhouds
middelen, verf en medicamenten.
Het duurde wel even voor dé eerste
spuitbus zijn intrede deed op de Euro
pese markt. Dat gebeurde een jaar of
vijftien geleden en de eerste resultaten
waren niet al te gunstig. Dat kwam
voornamelijk door de hoge prijs; En
dat was weer een gevolg van de gerin
ge omzetten.
Maar er is wel wat veranderd. De
omzetten stegen en de prijzen daalden.
Een spuitbus is nu niet zoveel duurder
meer dan een flesje of flacon met de
zelfde inhoud. Ter vergelijking: een
spuitbus eau de cologne van een be
kend merk kost f 12,25, een flesje (zelf
de inhoud) f 10,75; een spuitbus after
shave lotion f7,25, dezelfde lotion in
een flesje f 6,75.
Het geringe prijsverschil en de steeds
grotere stroom produkten, die in spuit
bussen wordt verkocht, heeft in ons
land geleid tot een snelle opmars: een
jaarlijkse groei van tien procent. En
vergeleken met de rest van West-Euro
pa lopen wij nog wat achter. Zwitser
land bijvoorbeeld gebruikt per hoofd
van de bevolking zeven tot acht spuit
bussen per jaar. Wij Nederlanders doen
het met drie tpt vier.
Dat betekent veertig miljoen bussen
per jaar. Voor 30 procent haarlak, voor
28 procent huishoudelijke produkten,
voor 14 procent deodorant, voor 4 pro
cent intiem-spray en voor 1 procent
verf. De resterende 23 procent wordt in
genomen door de meest uiteenlopende
produkten.
Cosmetica en huishoudelijke pro
dukten voeren bij ons dus nog de bo
ventoon. Maar, kijkend naar Amerika,
waar het voedsel in bussen de groot
ste plaats inneemt, voorspellen de fa
brikanten dat er weieens een omwen
teling zou kunnen komen.
Er wordt in ons land ook wel ge-
experimenteerd,. De heer J. S. Blits, di
recteur van Aerosol in Amersfoort, een
van de vijf grote spuitbusproducenten
in Nederland, vertelt:
Als een nieuw soort muurdecoratie
zijn bij de Amsterdamse uitgevers
maatschappij Kosmos, voor de prijs
van f 6,75 per stuk, enkele wand-
sprookjes verschenen scheppingen
van de hand van de in angelsaksische
landen zeer bekende illustrator John
Burningham.
Als voorbeelden werden ons toege
stuurd: „Bloemenfeest" en „Konings-
reis", zonnige en kleurrijke, de kinder
fantasie prikkelende tekeningen met
een lengte van 2.50 meter en een hoog
te van 26 cm. Andere titels uit de serie
zijn „Leeuwenstoet", „Wildernis" en
„Zonneland".
Wat wij ervan gezien hebben, lijkt
ons zeer geschikt materiaal om ruim
ten op te fleuren, waar kinderen ple
gen te vertoeven, zoals speel- en slaap
kamers, clubhuizen, klaslokalen etc.
Ouders, kleuterleidsters en onderwij
zeressen kunnen er naar hartelust bij
vertellen en de kinderen zullen er
niet gauw op uitgekeken raken en er
misschien steeds weer nieuwe wonder
lijke dingen in ontdekken. Weten wij
ouderen veel..
„Op de Macropak hebben wij eens
sherry geschonken uil een spuitbus.
De smaak was voortreffelijk en hij was
heerlijk koel".
Zijn bedrijf, dat een jaar of vijftien
geleden aarzelend begon met brillanti-
nespray, bereikte vorig jaar een bruto-
omzet van zeven miljoen gulden. En de
verwachting is dat ze dit jaar met 52
procent zal stijgen. Die omzet betreft
niet alleen de Nederlandse markt, want
er wordt ook geëxporteerd vooral in
sekticiden naar het Verre Oosten,
Bij die snelle integratie in het da
gelijkse leven toiletspray, het suc
cesnummer van dit jaar, is eigenlijk niet
meer weg te denken uit de vaderland
se toiletten spelen intern de techni
sche problemen een belangrijke rol.
Het drijfgas bijvoorbeeld, het gas
mengsel dat de bus spuitkracht moet
geven, is een van die problemen. Voor
bijna elk produkt moet een ander gas
mengsel onder een andere druk wor
den gebruikt.
Het Stoomwezen stelt strenge eisen
aan de bus zelf. Die moet corrosiebe-
stendig zijn en een druk van twaalf at
mosfeer kunnen weerstaan, terwijl de
maximale druk in een spuitbus tien at
mosfeer bedraagt.
Voor minder voorzichtige lieden blijft
het omgaan met spuitbussen toch al
tijd een beetje riskant. Hoewel weini
gen zover zullen gaan als de man, die
een bus scheercrème met een blikope
ner openmaakte en zijn kamer binnen
korte tijd zag veranderen in het decor
voor een slapstickfilm.
De Consumentengids vestigde onlangs
de aandacht op een andere kant van
de zaak: Hoe weet de consument wat de
inhoud van een spuitbus is? De vijf
grote Nederlandse fabrikanten geven
daar een antwoord op. Met ingang van
1 januari 1970 wordt op alle bussen de
inhoud vermeld.
Al deze technische en minder tech
nische problemen leiden ertoe, dat de
research een belangrijke plaats in
neemt in deze bedrijven. Ongeveer tien
procent van de winst wordt eraan be
steed.
De opmars van de spuitbus is niet te
stuiten. En wie wil weten welke pro
dukten er in spuitbussen verkrijgbaar
zijn, krijgt een indrukwekkende lijst
onder de neus. Lange rijen .artikelen,
variërend van shampoo tot een middel
tegen het verenpikken bij kippen en
het staartbijten bij varkens.
De nieuwste snufjes: een desinfectie-
middel voor wonden, een middel tegen
loopse honden, een antidoorzitspray, 'n
vloeistof die katten en honden uit de
buurt houdt en een busje vloeibare hars
om op de banden te spuiten als de auto
in de sneeuw is vastgeraakt.
Het opmerkelijkste is echter een
klein busje, dat alleen maar met -gas
gevuld is en „alarmspray" -genoemd
wordt. Banklopers kunnen het in hun
tas steken. Als ze overvallen worden
gaat het busje werken en wordt een
schrille, doordringende fluittoon gepro
duceerd.
Het zal zeker niet het laatste woord
zijn van de spuitbusfabrikanten. Want
elk jaar komen er vele nieuwe artike
len bij. Na een aarzelend begin heeft
ook Nederland de bus geaccepteerd als
een van de „better things for better li
ving". Of, op zijn Hollands: „Het gemak
dient de mens...".
V
Tiet is een klassiek gegeven, dat jon
ge vrouwen jaloers zijn op de
(jonge) secretaresse van hun man. Dat
begint met de vragen of meneer zijn
secretaresse aardig vindt, of ze soms
mooier is dan meneers wettige echtge
noot, of ze er echt zoveel jonger uit
ziet, of ze intelligent is, goed verzorgd
en zo meer.
Nu zijn er mannen die daarop als
ze eerlijk zijn steeds met „ja" moe
ten antwoorden, maar als ze in het pri
vé vlak totaal niets met de secretaresse
hebben uitstaan, dan is die jaloezie wel
vervelend.
Een Duitse advocaat heeft ook met
dat probleem te maken gehad en om het
op te lossen deed hij het volgende.
Hij heeft zijn vrouw een extra
centje gegeven ora cosmetica te ko
pen en meer dingen te doen, die an
ders uit de huishoudportemonnee zou
den moeten worden betaald.
Hij vroeg haar hem zo vaak mo
gelijk van zijn kantoor te komen
halen. Hij werkte dan nog even door,
zodat zijn vrouw in de kamer van de
secretaresse moest wachten en de se
cretaresse op haar gemak kon leren
kennen.
Zo bleek dat er „niets" was en dat
zijn vrouw zich niet minderwaardig
hoefde te gaan voelen, omdat ze im
mers geld had om zich óók goed te
verzorgen.
Had dat allemaal nog niet geholpen
dan had ook hij maar één ding
kunnen verzinnen om de zaak op le
lossen: een oudere, niet-charmante se
cretaresse aanschaffen.