TER HORST WAS EEN BIJNA ONNEEMBARE BURCHT Cunera-legende is een fabeltj ei Floris kweekt op de t.v. meer belangstelling voor kastelen 1 /YV VEILING SEPTER TIEL «- Raadselachtig Tolhuis Jachthuis T'h -y j door Adriaan P. de Kleuver Leengoed Heimerstein Water As Waterhoogten Veiling Tiel (vt- fSy c/e Veiling Geldermalsen DINSDAG 18 NOVEMBER 1969 De belangstelling toot het overschotje kastelen dat ons land nog rijk is is aan het vergroten nu de N.O.S. de (jeugdserie „Floris" op het televisiescherm brengt Het verhaal speelt zich onder andere af rond de kastelen in Hernen en Doornenburg. Het zijn twee sprookjeskastelen, die in 1970 ongetwijfeld veel bezoekers zullen trekken. Zo kén belangstelling voor een nog bestaand kasteel gewekt worden. Minder gunstig is dat voor het werkelijke aspect van de his torische juistheid. Die kastelen van Doornenburg en Hernen zijn van nu af on verbrekelijk met heer Wolter en heer Floris verweven. De produktie van de tv-serie heeft een kapitaal gekost, maar dat is ze stellig waard. Het is welbe steed geld. Goed, er zitten een paar „rattevangers van Hameien" of zo u wilt „duizend en één nacht-achtige" foefjes in verwerkt Het is toch altijd nog echter onze jeugd te confronteren met de vreemde historie rond Karei van Eg- mond, hertog van Gelre dan met dat afgezaagde „Alleen op de wereld". Al lang wilde ik iets over de kaste lengordel aan de Eemvallei-zijde tus sen de Grebbe en Amerongen schrij ven. Behoudens een paar prenten en héél minimale overblijfselen staat er geen enkel kasteel meer uit de middel eeuwen. Toch was het rechtsgebied van Rhenen waarvan Achterberg en Vee- nendaal en nog lang daarvoor óók Renswoude deel uitmaakten. Dit was een moeilijk te verdedigen gebied en er lag in feite maar één echt kasteel: Ter Horst. Dat was blijkbaar voldoen de om de graaf-hertogen van Gelre in bedwang te houden. Toch lagen er wel tien adellijke huizen langs de oude Cunerabedevaartweg. Verder vooruit geschoven dan nog de Borgwal van Renswoude, terwijl menige hofstede een versterkt karakter bezat. Dóór zit juist de kneep. Wij hebben het over Nederland, maar bedenk daarbij, dat wij officieel het Koninkrijk der Neder landen vormen. Gelderland was een hertogdom. Utrecht (Neder-Sticht) en Overijsel (Over-Sticht) vormden een bisdom met landsheerlijk bestuur, Hol land was een graafschap en ga zo maar door. Dit alles verdween van het toneel toen Karei V als heer over de lage landen bij de zee ging regeren. Alleen hertog Karei van Egmond was niet klein te krijgen. Juist dóórom vind ik die t.v. reeks Floris (ondanks alle bombarie die er bijgesleept wordt) van grote betekenis. Alleen had het stuk moeten aanvangen met de gigantische •trijd om het slot Ter Horst bij Rhenen. Waar moeten wij in Zuidoost-Utrecht 'aanvangen? Bij de Grebbe zal men zeggen. Wis en drie. Maar in welke tijd? Nou, met het paleis van koning Haymo vanzelf, zal men repliceren. Als men een beetje met het Cunera- verhaal op de hoogte is, dan weet men dat onze Kuintje bij Keulen onder de mantel van de koning van de Rijn ver stopt werd. Al jaren lang vind ik dat hele Cuneraverhaal een volksverzinsel. Als men goed op de hoogte is met alles wat in de Rooms Katholieke Kerk voor goeds gebeurt sinds die onvergetelijke Paus Johannes XXIII het mes er maar eens diep in ging zetten en zijn opvol ger Paus Paulus VI op 9 mei van dit jaar eenvoudig een streep haalde door de namen van tal van legende-heiligen waren daar nota-bene Sint-Nicolaas (de goedheiligman), 't is haast niet te ge loven, Sint-Catharina en of men het in Rhenen nou neemt of niet óók Sint- Cunera bij. Dan valt wat mij betreft dat paleis van koning Haymo aan de Grebbe ook in duigen. Dus alweer de vraag: „Waar te beginnen?" Chronologisch bekeken zou het Ter Horst moeten zijn; geografisch even wel de aardenburcht op de Heymen- berg. Een echt raadselachtig geval. Historici hebben al eens gedacht dat daar de waterburcht Ter Horst lag. Laat me niet lachen. Wat ter wereld had daar een diepe, brede gracht in „het leven" moeten houden? Iedere druppel water zakt 'er weg naar het diep in de berg aanwezige waterreser voir dat op één plek zichtbaar als een over boomstronken huppelend spren- getje het ook al weer aan de vergetel heid overgeleverde beekje voedt. Die zandburcht waarin de boswachter bij Koningstafel woont kón niets anders zijn dan de aarden vestiging die Dirk VII graaf van Holland daar in 1196 liet opwerpen. Wat zijn de Geldersen daar handig in de val gelopen. Dèt staat tenminste historisch vast. Nu maar niet meer praten over een Romeinse wachtpost. Wat moesten de Romeinen daar? Ze hadden na het jaar 70 de zaak flink in handen en die overweldigers behoefden vanaf de „Grebbeberg" (topografisch heet dit deel nog altijd Heimenberg) toch zichzelf niet op de fikken te kijken. Al is het wel eens foed dat bij je zelf te doen. Enfin, géén Romeinse wachtpost (en tussen haakjes, ook geen Saksenburcht hoor), maar een val voor de graaf van Gelre. En zéér zeker niet de plaats waar de oudst bekende waterburcht Ter Horst gesticht werd. Laten wij dit punt nu eens gewoon bekijken, zoals het de eeuwen door daar lag. Een eind punt van de Utrechtse heuvelrug waar zéker wel om gevochten is. Maar de les die graaf Dirk gegeven heeft her haalde zich eerst in 1940. Dan behoef ik niets meer te vertellen. Het stadje Rhenen werd de vesting en als men het mij vraagt waarom dat zo ver van het eindpunt van de Hei menberg gesticht werd dan is mijn antwoord dit: „De bisschoppen van Utrecht vertrouwden volkomen op de kracht van hun waterburcht Ter Horst in de laagte tussen de Stichtse heuvel rug en de stad Wageningen, op de on toegankelijkheid van de venen en plas sen in het zuiden van de Vallei en als het zou moeten, nou dan lieten ze de vallei vol water lopen. Het sprookje dat de hertog van Gelre het sterke kasteel Tarthorst aan de Gelderse zij de liet bouwen blijkt na de jongste on derzoekingen niet waar te aijn. Het enige behoorlijke kasteel in het oude Bennekomse gebied was Harselo. Daarvan zijn mij overigens geen ge weldige wapenfeiten bekend. Wij moeten voor wat Zuidoost- Utrecht betreft dus in de eerste plaats het oog gericht houden op de sterke burcht Ter Horst en de vestingstad Rhenen met tot ver in de veertiende eeuw bij de heerlijkheid Lienden de Tollenburg dat als bisschoppelijk tol huis het waterverkeer op de Rijn con troleerde. Ook dit alles veranderde toen door menselijk ingrijpen een arm zalig nevenstroompje dat langs Rhenen ging tot hoofdstroom gepromoveerd werd. De Mars bleef tot ver in de negentiende eeuw nog tot het territori um van de stad (toen reeds gemeente) Rhenen behoren. Van het sterke Ter Lede bij Kesteren, eens zetel van de drosten van de graven van Culemborg restte toen niet anders dan een ruïne. De Tollenburg was al in de veertiende eeuw naar de stadsmuur van Rhenen verplaatst en vandaar naar Wijk bij Duurstede. Het werd ijselijk stil in Rhenen. Slechts een paar rijke fami lies handhaafden hun bezittingen, maar de grote tijd van de bisschoppen die met hun hofhouding in en bij Rhenen resideerden was voorbij. Men zal zeker begrijpen dat die bis schoppen geen machtige pottekijkers in de buurt van de burcht Ter Horst konden dulden. In de vrijheid van Rhenen verrezen wél adelijke huizen, maar geen vrije ridderhofsteden. Al leen het door bisschop Jan van Arkel ten behoeve van zijn broer afgeschei den deel Renswoude kreeg de status van ridderhofstad, genaamd de Borg wal, aanvankelijk nog steeds „gelegen in den gezichte van Rijnswoude in on sen kerspell van Renen". Hoe zat dat waarachtig vrij te zijn. Ik wil er een paar werkelijk vrije goederen uitlich ten: Laar of Levendaal, Stuyvenes, Te Freyse en Te Dolre. Een daarvan was alleen Laar werkelijk een uitermate heb ik nooit iets gevonden en nog min der van een huis Grebben dat de ze tel van een heerlijkheid Grebbe ge weest zou moeten zijn. Dit is beslist uit de duim gezogen door z.g. „ken ners" uit de 19e eeuw. Nooit is zoveel onzin bij elkaar geveegd als in de vo rige eeuw. Laat ik beginnen met het huis binnen de zandburght op de Heimenberg. Men noemt dat het jachthuis van de win terkoning Frederik van de Palts. Het is evenwel niets anders dan een in de vorige eeuw gebouwde jachtopzie nerswoning. En die kantelen dan? Pu re fantasie van de architect! Het huis heeft evenwel oudere funderingen en er zal dus eerder al iets van die aard ge staan hebben. Over de zandburcht wordt in feite pas gesproken in een acte uit 1455. Men kan daar nu wel lang en spitsvondig over uitweiden, feit blijft dat die omwalde ruimte haar geheim nog steeds bewaart en het enige werkelijke houvast is de smade lijke aftocht in 1196 door graaf Otto I van Gelre. Bovendien ressorteerde het einde van de Utrechtse heuvelrug dat in onze dagen bekend staat als Greb beberg onder het oude goed Hlara, het latere Laar, dat reeds in een oorkont- de uit 855 vermeld wordt. Het eerste goed dat werkelijk als adelijk huis bekend staat is Heimerstein of Hamerstein zoals het in de belenings- acte van 8 april 1394 aan Willem van Egmond en na hem aan Arend heer Willemsz ridder genoemd werd. Men wil wel dat Hamer van Haymo komt. U weet wel, die koning van de Rijn die Cunera in bescherming nam. Hey- menberg zou ook van die Haymo af komstig zijn. Voor wat Arend heer GT v. (2 1-{VVAN O. 1 c l dit geval steeds werf. Nu ligt Hei merstein aan de Grift en zou men kun- denken aan een scheepswerfje. nen Maar... in 1394 moest David van Bourgondië nog geboren worden en dacht er nog geen mens aan een vaart naar de R(jn te laten graven om de turf die mogelijk toen al wel als huis brand gemaakt werd in het groot aan te maken en per schip te vervoeren. En tóch! Er is een oud, legendarisch verhaal over de in en in verdorven gravin Adela en hóar heiligverklaarde zoon Meinwerk uit naar men aan neemt 1016, maar ik teken hierbij onmiddellijk aan dat ik dat verhaal evenzeer in twijfel trek al die hele Cun- ra-affaire. Afgezien van de mirakelen uit de legende van Adela en Meinwerk (ze werd eerst in de 17e eeuw op Willemsz. ridder betreft zou ik willen wijzen op het doodnuchtere feit dat met de titel „heer" in het verleden absoluut te royaal omgesprongen is. Heimerstein is nooit tot de status van ridderhofstad verheven geweest. Niet één adellijk huis binnen de vrijheid van Rhenen (de stad, Grebbe, Nude, Achterberg, Veenendaal, Eist en Rem merden omvattende) verwierf ooit de dan met de huizen Heimerstein, Laar (later Leefdael), Valkenburg, Remmer- stein (eerder Rammersteyn), Het Grootveld (opgesplitst in Blaauwen- draat, Engelenburg en Prattenburg), Stuyvenes, Te Freyse, Te Dolre en het volkomen legendarische Haddestein. Voeg daarbij dan nog het huis te Rem merden, dat eveneens uit de Stichtse leenprotocollen bekend is. Het valt op dat een deel van deze goederen allo- diaal bezit waren en niet tot de lenen van het bisdom behoorden. Wat wilde dat nu zeggen, zo'n leen goed. Eenvoudig gezegd dit: Door de landsheer (in ons geval dus de bisschop van Utrecht) als beschermheer op te laten treden was men gevrijwaard te gen Gelderse roofovervallen met meestal als gevolg daarvan vernieling van huis en have. Als tegenprestatie verleende een leenman dan hulp aan zijn leenheer. Er was sprake van een z.g. heergewaad en dat was meestal iets in natura. Een zilveren schaal of een vet kalf of iets in die geest. Men zou het kunnen vergelijken met die éne gulden die als symbolische koop som betaald wordt als b.v. een molen of vervallen gebouw aan een stichting die het behoud veilig wil stellen over gedragen wordt. Bovendien verplichtte men zich vroeger door de leeneed de vazal van de landsheer te zijn. Dat waren dan de feodale rechten waarmee zo dikwijls de spot gedreven wordt. Ik voor mij vindt dat deze feodale toe standen ook nu nog onverminderd op alle kerkelijke en maatschappelijke terreinen worden toegepast. Dit feodale systeem is tot in de diepste voegen van onze democratie nog aanwezig. Het gezegde „wiens brood men eet, diens woord men spreekt" is helaas het heergewaad van nu. Wie kan er nu voor 100 pet. zeggen allodiaal, d.i. Huize Heimersteijn, zoals J. de Beijer het omstreeks 1750 tekende. riddermatigheid. Al was je nou ridder, baron, bisschop, graaf, hertog, koning of keizer, als je huis niet officieel op riddermatige cedels opgenomen was, dan was het wat dat betreft niets. De la gere adel vooral, bezondigde zich nogal eens aan misbruik van deze bijzonde re titel in de Nederlanden. Hoogop kon men zich jonker noemen. Baron of graaf waren titels die aan Nederland se edelen door buitenlandse vorsten verleend werden. Ons titulair was rid der. En dat vermeldde men dan ook altijd netjes achter de naam. Dan kon men heer van een heerlijkheid of ridderhofstad zijn. Met de variaties Ambachtsheer of Vrijheer, al naar ge lang de status van het uitgeoefende recht laag of hoog was. Hoe machti ger zo'n man werd hoe hoger de ju risdictie van zijn gebied werd aangesla gen. Dit duurde tot ons land het Ko ninkrijk der Verenigde Nederlanden werd. Heimerstein was een bisschoppelijk leen en bleef leengoed van Karei V en Philips II tot de laatste bezitster Hade- wich Lijster het overgedragen had aan haar echtgenoot Mr. Rutger de Bruyn, advocaat, die het goed wel vrijgemaakt zal hebben. In de loop van ca. 200 jaar hebben vier illustere Rhenense geslach ten Heimerstein bezeten: Van Egmond, Van Hemerten, Van Renen en Lijster. In de leenacte staat trouwens nog een merkwaardige aanduiding die bij ande re goederen nauwelijks voorkomt. Offi cieel staat er „Dat huus ende hofstede geheiten. Hamerseijn gelegen bi den huse ter Horst mitter werf ende als 't begrepen is". Er staat altijd erf en in schrift gesteld) is de formulering van het geologische aspect in deze legende gemaakt door iemand die „de Grebsen berg" helemaal niet kende. Afgezien van het miniatuur sprengetje aan de Rijnzijde heeft dit uiteinde van de heu velrug nooit uitgebreide bronnen gehad die een rivier konden voeden. Wat Kromme (is bochtige) Eem heette was een beekje dat tussen Wageningen en Bennekom van de Veluwe kwam. Be kijkt u als 't u blieft eens een doodge wone kaart met de Eemvallei (Gelder se vallei) er op. Alle, maar dan ook alle water komt regelrecht van de Ve luwe en op het knooppunt bij Amers foort vormen al die beken te zamen de Eem. Ook de Lunterse beek is een deel van dit Veluwse bekenstelsel. En die Kromme Eem was een zijbeekje van de Lunterse beek. Nergens ziet men een beek uit het gebied van de Utrecht se heuvelrug komen. Dan spreekt die legende over het Godsgericht dat op verzoek van bis schop Meinwerk plaatshad over een fontein op de Laarse berg waaruit de Eem ontsprong. Ik geloof daar geen snars van, neen béter nog: ik weet dat dat pure nonsens zijn. Wij zien ver der! Want men weet dat er bij dat middeleeuwse Hamerstein een werf lag! Er is nóg een oorkonde. Op 25 nov. 1165 vergunde Keizer Frederik Barba- rossa (is Roodbaard) dat een „water leiding" door de Nude gegraven mocht worden om bij grote wateroverlast van de Rijn snel al dat water af te kun nen voeren naar de Zuiderzee. Dat jaar 1165 is belangrijk. De Gelderse Vallei was nog onbe langrijk. Kleigrond ja, dóór ging het om! In Friesland waren al monniken gemeenschappen doende kleine polder- tjes te maken in de bouwhoek; het ge bied tussen de grote rivieren werd al belangrijker. De stad Tiel bereikte reeds haar hoogtepunt! En nu zijn er geleerden die de toestemming van Kei zer Frederik die opgevat moet wor den als een bevel bagatelliseren en menen dat die vaart er nooit gekomen is. Omdat Amersfoort zo op kwam zet ten! Maar als ik die kwestie nu eens nauwkeurig toets aan de werkelijkheid, dan moet daar bij de Grebbe tóch een flinke sloot gegraven zijn geweest. Dat kan niets anders dan de verbin ding russen Rijn en Kromme Eem ge weest zijn. Slechts bij zéér abnormaal hoge waterstand (1711 en 1855) is het Rijnwater de vallei binnen gestroomd en dón nog slechts nadat zware ijs- schotsen het dijklichaam volkomen murw gebeukt hadden. En rond dat jaar 1165 stroomde de Rijn nog rustig langs Kesteren en Lienden! Rhenen was toen nog maar een niemendalle tje. En óls die watergang van Keizer Frederik Barbarossa nu wérkelijk tot stand gekomen is (er zijn er die dat ten zeerste betwijfelen maar waarom weet ik niet) dan is dat (scheeps) werf je van Hamersteyn aan de Grebbe toch zo gek nog niet. Zo iets trof en treft men toch overal aan. Ik laat het deze keer bij het huis Heimerstein. De afschuwelijke oorlog van 1940 heeft ons mooie Grebbegebied zwaar Het Grebbegebied is nu een rustig gebied. Toch wordt dit fraaie stukje Nederland al zo'n duizend jaar telkens door oorlog en geweld ge troffen. geheisterd. Dat landhuis Heimerstein werd mede het kind van de rekening. Maar Heimerstein herrees uit de as en het nobele doel, zorg voor het zwak zinnige kind, is bekend. Mogelijk niet dat dit Heimerstein al zo'n zeshonderd jaar bestaat. Bij het aanvangen van dit artikel was ik mij er niet van be wust dat er zó veel over de huizen en kastelen te vertellen viel. Het is onge looflijk! wust dat er zó veel over de huizenen DEN HAAG, 18/11 Waterhoogten van hedenmorgen: Konstanz 278 +1; Rheinfelden 196 +3; Straatsburg 190 -6; Plittersdorf 322 -3; Maxau 370 -3; Plochingen 125 +1; Mannheim 198 -14; Steinbach 137 -1; Mainz 212 -7; Bingen 142 -1; Kaub 143 -1; Trier 289 43; Ko blenz 178 +3; Keulen 128 -2; Ruhrort 301 +2; Lobith 904 -2; Nijmegen 692 -7; Arnhem 714 -3; Eefde IJssel 282 -8; De venter 180 onv. Monsin 5472 +24; Borgharen 3990 105; Belfeld 1125 +16; Grave beneden de sluis 508 +3. De minst gepeilde diepten in de vaar geul, heden vermeld op de waarschu wingsborden, zijn in centimeters: MillingenSt. Andries 320; Pannerden IJsselkop 270; IJsselkopHeveadorp 225; HeveadorpAmerongen 230; Ame rongenLekkanaal 230; IJsselkop Doesburg 220; DoesburgZutphen 230; ZutphenDeventer 240; Deventer Windesheim 255. Fruit: Export Cox Or. P.: II 75/80 51- 58 II 70/75 44-52 II 65/70 36-39 II 60/65 32-27 per kg. Golden Delicious: II 75/80 24-27 II 701 75 22-24 II 65/70 17-19 per kg. Jonathan: I 75/80 18-22 II 70/75 12-17 per kg. Conference: I 65/75 66-69 I 55/65 p. kg. Doyenne du Com.: I 75/85 117-119 I 65/ 75 111-115 per kg. Groenten: Andijvie I 23-43 II 12-39 p. kg. Bospeen 38-40 per kg. Boerekool: I 10-20 II 9-16 per kg. Koolraap: I 14-17 II 9-16 per kg. Knolselderij A 20-28 B 10-21 per stuk. Prei: A I 21-28 All 15-26 BII 15-26 per kg. Rode kool: A 21-30 B 11-21 per kg. Savoye kool: A 9-20 per kg. Spruiten: A 58-77 B 51-56 D 90 per kg. Uien: I 31-43 II 22-30 per kg. Witlof: A 127-131 B 104-120 afw. 37-78 per kg. Coöp. Veilingsvereniging „Geldermal sen en Omstreken" G.A. Noteringen van maandag 17 november 1969. Appelen Ingrid Marie EI 60/70 24-26, 70/ 80 24-38 80/90 32-36. Goudreinet EI 65/75 19-25 75/85 30-38 85/95 32-43 EII 65/75 18-20, 75/85 21-30 85/95 23-34. Rode Goudreinet EI 65/75 25-29 75/85 40-45 85/95 42 70/80 40 80/90 54. L. Calville EI 60/70 15 70/80 21-24 80/ 90 21-23. Cox's Orange Pippin EI 55/60 15-17 60/ 65 26-30 65/70 37-46, 70/75 56-69, 75/80 60-74 80/85 57-74 EII 55/60 15-17 60/65 25-31 65/70 37-42 70/75 42-59 75/80 55-63 80/85 56. Jonathan EI 60/65 12-17 65/70 18-25 70/75 18-26 75/80 19-27 60/70 15-17 70/80 20-22 65/75 17-21 75/85 23, EII 60/65 10- 14 65/70 13-18 70/75 15-19 75/80 17-18, 60/70 10-14 70/80 14-17. G Delicious EI 60/65 18 65/70 26 70/75 27-35 75/80 30-38 80/85 27 EII 60/65 15-16 65/70 15-17 70/75 17-22 75/80 19-27 80/85 21-30. Lambourne EI 60/70 20 70/75 34 75/80 41 80/85 42. Peren. Conference EI 65/75 67-69. Legipont EI 55/65 49-56 65/75 58-64 751 85 64. Zw. Wijnpeer EII 50/60 22-4 60/70 29- 30. Doyenne du Cornice EI 65/75 116 75/85 115 119, 85/95 111. EII 65/75 90-98 75/85 103 108. Brederode K 50-74 EI 60/70 80-85, 70/ 80 89-90, 80/90 88. St. Remy K 43-66, EI 60/70 72 70/80 78. Doordraai 10,50, zure kroet 7,80, Jona than 7,10, Perenkroet 3,10. MAURIK In de gemeenteraadsver gadering van vrijdag 21 november komt een voorstel aan de orde om de heer M. Boogaert gemeente-secreta ris van Maurik sinds 1946 ingaande 1 mei 1970 eervol ontslag te verlenen. In dezelfde vergadering komen voor stellen ter tafyel voor 't verlenen van eervolle ontslagen aan de heer A. M. Benders in zijn functies van gemeentelijk lijkschouwer en gemeente-geneesheer. Op en rond de Grebbeberg werd veel verwoest in de meidagen van 1940. Bovenstaande 3 foto's, gemaakt door een amateur in die dagen, moeten daarvan een beeld geven. Veilbericht van de Tielse veiling Septer van maandag 17 november 1969. Opgave na klasse mm maat. Appelen 75/op T0/75 65/70 60/65 55/60 1 Campagne zoet 21—31 Jasappel 39—45 Dijkmanszoet 24—44 x Cox Orange k.l 51—64 44—55 31—45 18—32 x Cox Orange k.2 50—63 41—53 29—42 17—28 12—18 x Golden Delicious k.l 25—35 21—25 16—22 x Golden Delicious k.2 17—33 14—28 12—21 11—17 Goudreinet rode k.l 41—48 x Goudreinet k.2 22—39 17—34 12—20 x Jonathan k.l 18—23 13—21 12—18 x Jonathan k.2 12—20 11—19 10—17 10—13 Glorie v. Holland k.l 16—29 14—16 12—14 Glorie v. Holland k.2 12—15 Ingrid Marie k.l 24—27 26—28 Ingrid Marie k.2 16—18 LaxtonSup. k.2 22—25 16—19 12—15 15—2» 52—73 26—30 58—78 65—70 33—56 24—50 Zuurkroet per 100 kg f 7,50; rood f 6,50. Fabrieksfruit per 100 kg blank f 9,60; rood f 7,70. Peren Conference k.2 4048 Legiponts k.l 6265 5358 4146 Legiponts k.2 57—59 46—52 32—44 Brederode k.l 96—98 82—85 St. Remy Winterjan IJsbouten Doyenne de Cornice k.l Doyenne de Cornice k.2 Comtesse de Paris k.2 Giezewildemrn Perenkroet per 100 kg f 5,00. Groenten: Andijvie 3548, 1825; Boerenkool 2226; Spinazie 4551; Spruiten 7081; Savooiekool 3034; Kroten 815; Prei 1629; Wortelen 25—27; Wortelen per bos 1833; Uien 4547; Rode kool 2629; Knolselderie per st. 26—32; Koolraap 612; Tomaten per bakje 110160. x ia hoofdaanvoer. Alles in centen per kg tenzij anders vermeld. 62—65 57—59 96—98 88—105 93—96 99—102 34—46 25—30 89—92 36—75

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1969 | | pagina 5