TER HORST WAS EEN BIJNA
ONNEEMBARE BURCHT
Cunera-legende
is een
fabeltj
ei
Floris kweekt op de t.v. meer
belangstelling voor kastelen
1 /YV
VEILING SEPTER TIEL
«- Raadselachtig
Tolhuis
Jachthuis
T'h
-y j
door
Adriaan P. de Kleuver
Leengoed
Heimerstein
Water
As
Waterhoogten
Veiling Tiel
(vt-
fSy c/e
Veiling Geldermalsen
DINSDAG 18 NOVEMBER 1969
De belangstelling toot het overschotje kastelen dat ons land nog rijk is is aan
het vergroten nu de N.O.S. de (jeugdserie „Floris" op het televisiescherm
brengt Het verhaal speelt zich onder andere af rond de kastelen in Hernen
en Doornenburg. Het zijn twee sprookjeskastelen, die in 1970 ongetwijfeld veel
bezoekers zullen trekken. Zo kén belangstelling voor een nog bestaand kasteel
gewekt worden. Minder gunstig is dat voor het werkelijke aspect van de his
torische juistheid. Die kastelen van Doornenburg en Hernen zijn van nu af on
verbrekelijk met heer Wolter en heer Floris verweven. De produktie van de
tv-serie heeft een kapitaal gekost, maar dat is ze stellig waard. Het is welbe
steed geld. Goed, er zitten een paar „rattevangers van Hameien" of zo u wilt
„duizend en één nacht-achtige" foefjes in verwerkt Het is toch altijd nog
echter onze jeugd te confronteren met de vreemde historie rond Karei van Eg-
mond, hertog van Gelre dan met dat afgezaagde „Alleen op de wereld".
Al lang wilde ik iets over de kaste
lengordel aan de Eemvallei-zijde tus
sen de Grebbe en Amerongen schrij
ven. Behoudens een paar prenten en
héél minimale overblijfselen staat er
geen enkel kasteel meer uit de middel
eeuwen. Toch was het rechtsgebied van
Rhenen waarvan Achterberg en Vee-
nendaal en nog lang daarvoor óók
Renswoude deel uitmaakten. Dit was
een moeilijk te verdedigen gebied en
er lag in feite maar één echt kasteel:
Ter Horst. Dat was blijkbaar voldoen
de om de graaf-hertogen van Gelre in
bedwang te houden. Toch lagen er wel
tien adellijke huizen langs de oude
Cunerabedevaartweg. Verder vooruit
geschoven dan nog de Borgwal van
Renswoude, terwijl menige hofstede
een versterkt karakter bezat. Dóór zit
juist de kneep. Wij hebben het over
Nederland, maar bedenk daarbij, dat
wij officieel het Koninkrijk der Neder
landen vormen. Gelderland was een
hertogdom. Utrecht (Neder-Sticht) en
Overijsel (Over-Sticht) vormden een
bisdom met landsheerlijk bestuur, Hol
land was een graafschap en ga zo
maar door. Dit alles verdween van het
toneel toen Karei V als heer over de
lage landen bij de zee ging regeren.
Alleen hertog Karei van Egmond was
niet klein te krijgen. Juist dóórom vind
ik die t.v. reeks Floris (ondanks alle
bombarie die er bijgesleept wordt) van
grote betekenis. Alleen had het stuk
moeten aanvangen met de gigantische
•trijd om het slot Ter Horst bij Rhenen.
Waar moeten wij in Zuidoost-Utrecht
'aanvangen? Bij de Grebbe zal men
zeggen. Wis en drie. Maar in welke
tijd? Nou, met het paleis van koning
Haymo vanzelf, zal men repliceren.
Als men een beetje met het Cunera-
verhaal op de hoogte is, dan weet men
dat onze Kuintje bij Keulen onder de
mantel van de koning van de Rijn ver
stopt werd. Al jaren lang vind ik dat
hele Cuneraverhaal een volksverzinsel.
Als men goed op de hoogte is met alles
wat in de Rooms Katholieke Kerk voor
goeds gebeurt sinds die onvergetelijke
Paus Johannes XXIII het mes er maar
eens diep in ging zetten en zijn opvol
ger Paus Paulus VI op 9 mei van dit
jaar eenvoudig een streep haalde door
de namen van tal van legende-heiligen
waren daar nota-bene Sint-Nicolaas (de
goedheiligman), 't is haast niet te ge
loven, Sint-Catharina en of men het in
Rhenen nou neemt of niet óók Sint-
Cunera bij. Dan valt wat mij betreft
dat paleis van koning Haymo aan de
Grebbe ook in duigen. Dus alweer de
vraag: „Waar te beginnen?"
Chronologisch bekeken zou het Ter
Horst moeten zijn; geografisch even
wel de aardenburcht op de Heymen-
berg. Een echt raadselachtig geval.
Historici hebben al eens gedacht dat
daar de waterburcht Ter Horst lag.
Laat me niet lachen. Wat ter wereld
had daar een diepe, brede gracht in
„het leven" moeten houden? Iedere
druppel water zakt 'er weg naar het
diep in de berg aanwezige waterreser
voir dat op één plek zichtbaar als een
over boomstronken huppelend spren-
getje het ook al weer aan de vergetel
heid overgeleverde beekje voedt. Die
zandburcht waarin de boswachter bij
Koningstafel woont kón niets anders
zijn dan de aarden vestiging die Dirk
VII graaf van Holland daar in 1196 liet
opwerpen. Wat zijn de Geldersen daar
handig in de val gelopen. Dèt staat
tenminste historisch vast. Nu maar
niet meer praten over een Romeinse
wachtpost. Wat moesten de Romeinen
daar? Ze hadden na het jaar 70 de zaak
flink in handen en die overweldigers
behoefden vanaf de „Grebbeberg"
(topografisch heet dit deel nog altijd
Heimenberg) toch zichzelf niet op de
fikken te kijken. Al is het wel eens
foed dat bij je zelf te doen.
Enfin, géén Romeinse wachtpost (en
tussen haakjes, ook geen Saksenburcht
hoor), maar een val voor de graaf van
Gelre. En zéér zeker niet de plaats
waar de oudst bekende waterburcht
Ter Horst gesticht werd. Laten wij dit
punt nu eens gewoon bekijken, zoals
het de eeuwen door daar lag. Een eind
punt van de Utrechtse heuvelrug waar
zéker wel om gevochten is. Maar de
les die graaf Dirk gegeven heeft her
haalde zich eerst in 1940. Dan behoef ik
niets meer te vertellen.
Het stadje Rhenen werd de vesting
en als men het mij vraagt waarom dat
zo ver van het eindpunt van de Hei
menberg gesticht werd dan is mijn
antwoord dit: „De bisschoppen van
Utrecht vertrouwden volkomen op de
kracht van hun waterburcht Ter Horst
in de laagte tussen de Stichtse heuvel
rug en de stad Wageningen, op de on
toegankelijkheid van de venen en plas
sen in het zuiden van de Vallei en als
het zou moeten, nou dan lieten ze de
vallei vol water lopen. Het sprookje
dat de hertog van Gelre het sterke
kasteel Tarthorst aan de Gelderse zij
de liet bouwen blijkt na de jongste on
derzoekingen niet waar te aijn. Het
enige behoorlijke kasteel in het oude
Bennekomse gebied was Harselo.
Daarvan zijn mij overigens geen ge
weldige wapenfeiten bekend.
Wij moeten voor wat Zuidoost-
Utrecht betreft dus in de eerste plaats
het oog gericht houden op de sterke
burcht Ter Horst en de vestingstad
Rhenen met tot ver in de veertiende
eeuw bij de heerlijkheid Lienden de
Tollenburg dat als bisschoppelijk tol
huis het waterverkeer op de Rijn con
troleerde. Ook dit alles veranderde
toen door menselijk ingrijpen een arm
zalig nevenstroompje dat langs Rhenen
ging tot hoofdstroom gepromoveerd
werd. De Mars bleef tot ver in de
negentiende eeuw nog tot het territori
um van de stad (toen reeds gemeente)
Rhenen behoren. Van het sterke Ter
Lede bij Kesteren, eens zetel van de
drosten van de graven van Culemborg
restte toen niet anders dan een ruïne.
De Tollenburg was al in de veertiende
eeuw naar de stadsmuur van Rhenen
verplaatst en vandaar naar Wijk bij
Duurstede. Het werd ijselijk stil in
Rhenen. Slechts een paar rijke fami
lies handhaafden hun bezittingen, maar
de grote tijd van de bisschoppen die
met hun hofhouding in en bij Rhenen
resideerden was voorbij.
Men zal zeker begrijpen dat die bis
schoppen geen machtige pottekijkers
in de buurt van de burcht Ter Horst
konden dulden. In de vrijheid van
Rhenen verrezen wél adelijke huizen,
maar geen vrije ridderhofsteden. Al
leen het door bisschop Jan van Arkel
ten behoeve van zijn broer afgeschei
den deel Renswoude kreeg de status
van ridderhofstad, genaamd de Borg
wal, aanvankelijk nog steeds „gelegen
in den gezichte van Rijnswoude in on
sen kerspell van Renen". Hoe zat dat
waarachtig vrij te zijn. Ik wil er een
paar werkelijk vrije goederen uitlich
ten: Laar of Levendaal, Stuyvenes, Te
Freyse en Te Dolre. Een daarvan was
alleen Laar werkelijk een uitermate
heb ik nooit iets gevonden en nog min
der van een huis Grebben dat de ze
tel van een heerlijkheid Grebbe ge
weest zou moeten zijn. Dit is beslist
uit de duim gezogen door z.g. „ken
ners" uit de 19e eeuw. Nooit is zoveel
onzin bij elkaar geveegd als in de vo
rige eeuw.
Laat ik beginnen met het huis binnen
de zandburght op de Heimenberg. Men
noemt dat het jachthuis van de win
terkoning Frederik van de Palts. Het
is evenwel niets anders dan een in
de vorige eeuw gebouwde jachtopzie
nerswoning. En die kantelen dan? Pu
re fantasie van de architect! Het huis
heeft evenwel oudere funderingen en er
zal dus eerder al iets van die aard ge
staan hebben. Over de zandburcht
wordt in feite pas gesproken in
een acte uit 1455. Men kan daar nu
wel lang en spitsvondig over uitweiden,
feit blijft dat die omwalde ruimte haar
geheim nog steeds bewaart en het
enige werkelijke houvast is de smade
lijke aftocht in 1196 door graaf Otto I
van Gelre. Bovendien ressorteerde het
einde van de Utrechtse heuvelrug dat
in onze dagen bekend staat als Greb
beberg onder het oude goed Hlara, het
latere Laar, dat reeds in een oorkont-
de uit 855 vermeld wordt.
Het eerste goed dat werkelijk als
adelijk huis bekend staat is Heimerstein
of Hamerstein zoals het in de belenings-
acte van 8 april 1394 aan Willem van
Egmond en na hem aan Arend heer
Willemsz ridder genoemd werd. Men
wil wel dat Hamer van Haymo komt.
U weet wel, die koning van de Rijn
die Cunera in bescherming nam. Hey-
menberg zou ook van die Haymo af
komstig zijn. Voor wat Arend heer
GT v.
(2
1-{VVAN
O. 1 c
l
dit geval steeds werf. Nu ligt Hei
merstein aan de Grift en zou men kun-
denken aan een scheepswerfje.
nen
Maar... in 1394 moest David van
Bourgondië nog geboren worden en
dacht er nog geen mens aan een vaart
naar de R(jn te laten graven om de
turf die mogelijk toen al wel als huis
brand gemaakt werd in het groot aan
te maken en per schip te vervoeren.
En tóch! Er is een oud, legendarisch
verhaal over de in en in verdorven
gravin Adela en hóar heiligverklaarde
zoon Meinwerk uit naar men aan
neemt 1016, maar ik teken hierbij
onmiddellijk aan dat ik dat verhaal
evenzeer in twijfel trek al die hele Cun-
ra-affaire. Afgezien van de mirakelen
uit de legende van Adela en Meinwerk
(ze werd eerst in de 17e eeuw op
Willemsz. ridder betreft zou ik willen
wijzen op het doodnuchtere feit dat
met de titel „heer" in het verleden
absoluut te royaal omgesprongen is.
Heimerstein is nooit tot de status van
ridderhofstad verheven geweest. Niet
één adellijk huis binnen de vrijheid
van Rhenen (de stad, Grebbe, Nude,
Achterberg, Veenendaal, Eist en Rem
merden omvattende) verwierf ooit de
dan met de huizen Heimerstein, Laar
(later Leefdael), Valkenburg, Remmer-
stein (eerder Rammersteyn), Het
Grootveld (opgesplitst in Blaauwen-
draat, Engelenburg en Prattenburg),
Stuyvenes, Te Freyse, Te Dolre en het
volkomen legendarische Haddestein.
Voeg daarbij dan nog het huis te Rem
merden, dat eveneens uit de Stichtse
leenprotocollen bekend is. Het valt op
dat een deel van deze goederen allo-
diaal bezit waren en niet tot de lenen
van het bisdom behoorden.
Wat wilde dat nu zeggen, zo'n leen
goed. Eenvoudig gezegd dit: Door de
landsheer (in ons geval dus de bisschop
van Utrecht) als beschermheer op te
laten treden was men gevrijwaard te
gen Gelderse roofovervallen met
meestal als gevolg daarvan vernieling
van huis en have. Als tegenprestatie
verleende een leenman dan hulp aan
zijn leenheer. Er was sprake van een
z.g. heergewaad en dat was meestal
iets in natura. Een zilveren schaal of
een vet kalf of iets in die geest. Men
zou het kunnen vergelijken met die
éne gulden die als symbolische koop
som betaald wordt als b.v. een molen
of vervallen gebouw aan een stichting
die het behoud veilig wil stellen over
gedragen wordt. Bovendien verplichtte
men zich vroeger door de leeneed de
vazal van de landsheer te zijn. Dat
waren dan de feodale rechten waarmee
zo dikwijls de spot gedreven wordt. Ik
voor mij vindt dat deze feodale toe
standen ook nu nog onverminderd op
alle kerkelijke en maatschappelijke
terreinen worden toegepast. Dit feodale
systeem is tot in de diepste voegen van
onze democratie nog aanwezig.
Het gezegde „wiens brood men eet,
diens woord men spreekt" is helaas het
heergewaad van nu. Wie kan er nu
voor 100 pet. zeggen allodiaal, d.i.
Huize Heimersteijn, zoals J. de
Beijer het omstreeks 1750 tekende.
riddermatigheid. Al was je nou ridder,
baron, bisschop, graaf, hertog, koning
of keizer, als je huis niet officieel op
riddermatige cedels opgenomen was,
dan was het wat dat betreft niets. De la
gere adel vooral, bezondigde zich nogal
eens aan misbruik van deze bijzonde
re titel in de Nederlanden. Hoogop kon
men zich jonker noemen. Baron of
graaf waren titels die aan Nederland
se edelen door buitenlandse vorsten
verleend werden. Ons titulair was rid
der. En dat vermeldde men dan ook
altijd netjes achter de naam. Dan
kon men heer van een heerlijkheid of
ridderhofstad zijn. Met de variaties
Ambachtsheer of Vrijheer, al naar ge
lang de status van het uitgeoefende
recht laag of hoog was. Hoe machti
ger zo'n man werd hoe hoger de ju
risdictie van zijn gebied werd aangesla
gen. Dit duurde tot ons land het Ko
ninkrijk der Verenigde Nederlanden
werd.
Heimerstein was een bisschoppelijk
leen en bleef leengoed van Karei V en
Philips II tot de laatste bezitster Hade-
wich Lijster het overgedragen had aan
haar echtgenoot Mr. Rutger de Bruyn,
advocaat, die het goed wel vrijgemaakt
zal hebben. In de loop van ca. 200 jaar
hebben vier illustere Rhenense geslach
ten Heimerstein bezeten: Van Egmond,
Van Hemerten, Van Renen en Lijster.
In de leenacte staat trouwens nog een
merkwaardige aanduiding die bij ande
re goederen nauwelijks voorkomt. Offi
cieel staat er „Dat huus ende hofstede
geheiten. Hamerseijn gelegen bi den
huse ter Horst mitter werf ende als 't
begrepen is". Er staat altijd erf en in
schrift gesteld) is de formulering van
het geologische aspect in deze legende
gemaakt door iemand die „de Grebsen
berg" helemaal niet kende. Afgezien
van het miniatuur sprengetje aan de
Rijnzijde heeft dit uiteinde van de heu
velrug nooit uitgebreide bronnen gehad
die een rivier konden voeden. Wat
Kromme (is bochtige) Eem heette was
een beekje dat tussen Wageningen en
Bennekom van de Veluwe kwam. Be
kijkt u als 't u blieft eens een doodge
wone kaart met de Eemvallei (Gelder
se vallei) er op. Alle, maar dan ook
alle water komt regelrecht van de Ve
luwe en op het knooppunt bij Amers
foort vormen al die beken te zamen de
Eem. Ook de Lunterse beek is een deel
van dit Veluwse bekenstelsel. En die
Kromme Eem was een zijbeekje van
de Lunterse beek. Nergens ziet men
een beek uit het gebied van de Utrecht
se heuvelrug komen.
Dan spreekt die legende over het
Godsgericht dat op verzoek van bis
schop Meinwerk plaatshad over een
fontein op de Laarse berg waaruit de
Eem ontsprong. Ik geloof daar geen
snars van, neen béter nog: ik weet
dat dat pure nonsens zijn. Wij zien ver
der! Want men weet dat er bij dat
middeleeuwse Hamerstein een werf lag!
Er is nóg een oorkonde. Op 25 nov.
1165 vergunde Keizer Frederik Barba-
rossa (is Roodbaard) dat een „water
leiding" door de Nude gegraven mocht
worden om bij grote wateroverlast van
de Rijn snel al dat water af te kun
nen voeren naar de Zuiderzee. Dat jaar
1165 is belangrijk.
De Gelderse Vallei was nog onbe
langrijk. Kleigrond ja, dóór ging het
om! In Friesland waren al monniken
gemeenschappen doende kleine polder-
tjes te maken in de bouwhoek; het ge
bied tussen de grote rivieren werd al
belangrijker. De stad Tiel bereikte
reeds haar hoogtepunt! En nu zijn er
geleerden die de toestemming van Kei
zer Frederik die opgevat moet wor
den als een bevel bagatelliseren en
menen dat die vaart er nooit gekomen
is. Omdat Amersfoort zo op kwam zet
ten! Maar als ik die kwestie nu eens
nauwkeurig toets aan de werkelijkheid,
dan moet daar bij de Grebbe tóch een
flinke sloot gegraven zijn geweest.
Dat kan niets anders dan de verbin
ding russen Rijn en Kromme Eem ge
weest zijn. Slechts bij zéér abnormaal
hoge waterstand (1711 en 1855) is het
Rijnwater de vallei binnen gestroomd
en dón nog slechts nadat zware ijs-
schotsen het dijklichaam volkomen
murw gebeukt hadden. En rond dat
jaar 1165 stroomde de Rijn nog rustig
langs Kesteren en Lienden! Rhenen
was toen nog maar een niemendalle
tje. En óls die watergang van Keizer
Frederik Barbarossa nu wérkelijk tot
stand gekomen is (er zijn er die dat
ten zeerste betwijfelen maar waarom
weet ik niet) dan is dat (scheeps) werf
je van Hamersteyn aan de Grebbe
toch zo gek nog niet. Zo iets trof en
treft men toch overal aan.
Ik laat het deze keer bij het huis
Heimerstein.
De afschuwelijke oorlog van 1940
heeft ons mooie Grebbegebied zwaar
Het Grebbegebied is nu een rustig
gebied. Toch wordt dit fraaie
stukje Nederland al zo'n duizend jaar
telkens door oorlog en geweld ge
troffen.
geheisterd. Dat landhuis Heimerstein
werd mede het kind van de rekening.
Maar Heimerstein herrees uit de as
en het nobele doel, zorg voor het zwak
zinnige kind, is bekend. Mogelijk niet
dat dit Heimerstein al zo'n zeshonderd
jaar bestaat. Bij het aanvangen van
dit artikel was ik mij er niet van be
wust dat er zó veel over de huizen en
kastelen te vertellen viel. Het is onge
looflijk!
wust dat er zó veel over de huizenen
DEN HAAG, 18/11 Waterhoogten
van hedenmorgen: Konstanz 278 +1;
Rheinfelden 196 +3; Straatsburg 190
-6; Plittersdorf 322 -3; Maxau 370 -3;
Plochingen 125 +1; Mannheim 198 -14;
Steinbach 137 -1; Mainz 212 -7; Bingen
142 -1; Kaub 143 -1; Trier 289 43; Ko
blenz 178 +3; Keulen 128 -2; Ruhrort
301 +2; Lobith 904 -2; Nijmegen 692 -7;
Arnhem 714 -3; Eefde IJssel 282 -8; De
venter 180 onv.
Monsin 5472 +24; Borgharen 3990
105; Belfeld 1125 +16; Grave beneden
de sluis 508 +3.
De minst gepeilde diepten in de vaar
geul, heden vermeld op de waarschu
wingsborden, zijn in centimeters:
MillingenSt. Andries 320; Pannerden
IJsselkop 270; IJsselkopHeveadorp
225; HeveadorpAmerongen 230; Ame
rongenLekkanaal 230; IJsselkop
Doesburg 220; DoesburgZutphen 230;
ZutphenDeventer 240; Deventer
Windesheim 255.
Fruit: Export Cox Or. P.: II 75/80 51-
58 II 70/75 44-52 II 65/70 36-39 II 60/65
32-27 per kg.
Golden Delicious: II 75/80 24-27 II 701
75 22-24 II 65/70 17-19 per kg.
Jonathan: I 75/80 18-22 II 70/75 12-17
per kg.
Conference: I 65/75 66-69 I 55/65 p. kg.
Doyenne du Com.: I 75/85 117-119 I 65/
75 111-115 per kg.
Groenten: Andijvie I 23-43 II 12-39 p.
kg. Bospeen 38-40 per kg. Boerekool: I
10-20 II 9-16 per kg. Koolraap: I 14-17
II 9-16 per kg. Knolselderij A 20-28 B
10-21 per stuk. Prei: A I 21-28 All 15-26
BII 15-26 per kg. Rode kool: A 21-30 B
11-21 per kg. Savoye kool: A 9-20 per kg.
Spruiten: A 58-77 B 51-56 D 90 per kg.
Uien: I 31-43 II 22-30 per kg. Witlof: A
127-131 B 104-120 afw. 37-78 per kg.
Coöp. Veilingsvereniging „Geldermal
sen en Omstreken" G.A. Noteringen van
maandag 17 november 1969.
Appelen Ingrid Marie EI 60/70 24-26, 70/
80 24-38 80/90 32-36.
Goudreinet EI 65/75 19-25 75/85 30-38
85/95 32-43 EII 65/75 18-20, 75/85 21-30
85/95 23-34.
Rode Goudreinet EI 65/75 25-29 75/85
40-45 85/95 42 70/80 40 80/90 54.
L. Calville EI 60/70 15 70/80 21-24 80/
90 21-23.
Cox's Orange Pippin EI 55/60 15-17 60/
65 26-30 65/70 37-46, 70/75 56-69, 75/80
60-74 80/85 57-74 EII 55/60 15-17 60/65
25-31 65/70 37-42 70/75 42-59 75/80 55-63
80/85 56.
Jonathan EI 60/65 12-17 65/70 18-25
70/75 18-26 75/80 19-27 60/70 15-17 70/80
20-22 65/75 17-21 75/85 23, EII 60/65 10-
14 65/70 13-18 70/75 15-19 75/80 17-18,
60/70 10-14 70/80 14-17.
G Delicious EI 60/65 18 65/70 26 70/75
27-35 75/80 30-38 80/85 27 EII 60/65 15-16
65/70 15-17 70/75 17-22 75/80 19-27 80/85
21-30.
Lambourne EI 60/70 20 70/75 34 75/80
41 80/85 42.
Peren. Conference EI 65/75 67-69.
Legipont EI 55/65 49-56 65/75 58-64 751
85 64.
Zw. Wijnpeer EII 50/60 22-4 60/70 29-
30.
Doyenne du Cornice EI 65/75 116 75/85
115 119, 85/95 111. EII 65/75 90-98 75/85
103 108.
Brederode K 50-74 EI 60/70 80-85, 70/
80 89-90, 80/90 88.
St. Remy K 43-66, EI 60/70 72 70/80 78.
Doordraai 10,50, zure kroet 7,80, Jona
than 7,10, Perenkroet 3,10.
MAURIK In de gemeenteraadsver
gadering van vrijdag 21 november
komt een voorstel aan de orde om de
heer M. Boogaert gemeente-secreta
ris van Maurik sinds 1946 ingaande
1 mei 1970 eervol ontslag te verlenen.
In dezelfde vergadering komen voor
stellen ter tafyel voor 't verlenen van
eervolle ontslagen aan de heer A. M.
Benders in zijn functies van gemeentelijk
lijkschouwer en gemeente-geneesheer.
Op en rond de Grebbeberg werd veel verwoest in de meidagen van 1940.
Bovenstaande 3 foto's, gemaakt door een amateur in die dagen, moeten
daarvan een beeld geven.
Veilbericht van de Tielse veiling Septer van maandag 17 november 1969.
Opgave na klasse mm
maat.
Appelen
75/op
T0/75
65/70
60/65
55/60
1
Campagne zoet
21—31
Jasappel
39—45
Dijkmanszoet
24—44
x Cox Orange k.l
51—64
44—55
31—45
18—32
x Cox Orange k.2
50—63
41—53
29—42
17—28
12—18
x Golden Delicious k.l
25—35
21—25
16—22
x Golden Delicious k.2
17—33
14—28
12—21
11—17
Goudreinet rode k.l
41—48
x Goudreinet k.2
22—39
17—34
12—20
x Jonathan k.l
18—23
13—21
12—18
x Jonathan k.2
12—20
11—19
10—17
10—13
Glorie v. Holland k.l
16—29
14—16
12—14
Glorie v. Holland k.2
12—15
Ingrid Marie k.l
24—27
26—28
Ingrid Marie k.2
16—18
LaxtonSup. k.2
22—25
16—19
12—15
15—2»
52—73
26—30
58—78
65—70
33—56
24—50
Zuurkroet per 100 kg f 7,50; rood f 6,50. Fabrieksfruit per 100 kg blank f 9,60; rood
f 7,70.
Peren
Conference k.2 4048
Legiponts k.l 6265 5358 4146
Legiponts k.2 57—59 46—52 32—44
Brederode k.l 96—98 82—85
St. Remy
Winterjan
IJsbouten
Doyenne de Cornice k.l
Doyenne de Cornice k.2
Comtesse de Paris k.2
Giezewildemrn
Perenkroet per 100 kg f 5,00.
Groenten:
Andijvie 3548, 1825; Boerenkool 2226; Spinazie 4551; Spruiten 7081;
Savooiekool 3034; Kroten 815; Prei 1629; Wortelen 25—27; Wortelen per
bos 1833; Uien 4547; Rode kool 2629; Knolselderie per st. 26—32; Koolraap
612; Tomaten per bakje 110160.
x ia hoofdaanvoer. Alles in centen per kg tenzij anders vermeld.
62—65
57—59
96—98
88—105 93—96
99—102
34—46 25—30
89—92 36—75