Doel van hoogstaande vrouwenorganisatie Zonta: „Mouwen opstropen en zonder veel drukte helpen waar Kostuummuseum interesseert voor eigentijdse mode Aantal mislukte huwelijken neemt in Duitsland toe aam en f eeót Huisvrouw uit Krimpen maakt echt hedendaagse sieraden M Al ambtskledij en doopjurken genoeg GOEDKOOP KRISTAL Boven de 30: krimpen en uitdijen VROUWELIJK EQUIVALENT VAN ROTARY EN LIONS Iets dóen Eén per beroep Geen politiek Buitenland heeft tneer Knoflookbrood lekkerder dan het klinkt... Marijke Messiegarantie voor exclusiviteit Vaak wisselen Manchetknopei M' [evrouw ir. A. C. Wally-van Vreeswijk en de advocate mr. H. M. I. baro nesse I'esta-Everard lokken het zelf uit, want ze zeggen dat een mens om te beginnen altijd zeer oprecht moet zijn. Wel, als ik dan erg oprecht ben, moet ik toegeven, dat ik nog nooit van Zonta heb gehoord. Zo erg beschamend is dat nu ook weer niet, want ten eerste is de naam Zonta afgeleid van vijf tekens der Sioux-indianen, die staan voor onder meer: licht en zonneschijn, samenbundeling van krachten en strevend naar één doel. Ten tweede bestaat de Nederlandse afdeling van de vereniging Zonta officieel ook pas vijf jaar. Maar wat is riu de Zonta waarvan mevrouw Wally en baronesse Testa in Den Haag en nog twintigduizend vrou wen over de hele wereld lid zijn? „Het vrouwelijke equivalent van ty pische mannenclubs als Rotary en Lions", lacht mevrouw Wally, „maar dan maken we er ons uiteraard te ge makkelijk van af". Een dan vertelt ze dat de Zonta (net zoals Rotary en Lions overigens) vijf tig jaar geleden werd opgericht door een groot aantal Amerikaanse vrou wen. Niet om samen kousen te breien voor een bazaar ten bate van arme kindertjes, maar met een hoger doel. Zonta werd een vereniging van vrou wen met een doorgaans zelfstandige baan, die grote verantwoordelijkheid met zich meebrengt. Om de verschei denheid daarvan en de inbreng van in teresses zo groot mogelijk te houden, mag in een Zonta-afdeling van ieder beroep maar één vertegenwoordigster men, met een code van betrouwbaar heid, eerlijkheid en een hoge ethiek. „Je kunt natuurlijk zeggen: ieder mens moet die code hebben", zegt mevrouw Wally. „Wel, als dat zo was, was uiteraard onze hele Zonta overbo dig. Maar ik heb me, toen we hier een Nederlandse afdeling zouden krijgen en ik bij de oprichting daarvan nauw be trokken was, inderdaad afgevraagd of we hier in Nederland nu zo nodig nog een club van vrouwen moesten krijgen. Gezien de doelen van de Zonta heb ik ja gezegd." Waaraan baronesse Testa toevoegt: „Wij zijn een land va"n honderden clubs en organisaties voor dit en voor dat. Je kunt inderdaad zeggen: hier en daar valt nog heel wat te regelen en te helpen en daarvoor is nog niets, maar we doen maar niets omdat we al zoveel clubs hebben. Ik vind dat fout". „Ik geloof, dat je beter drie clubs kunt oprichten en iets doen, dan niets, want daar schiet geen mens mee op". MR. H. M. I. BARONESSE TES- TA-EVERARD: ,,Je kunt beter drie clubs oprichten en iets dóen, dan helemaal niets, want daar heeft niemand iets aan". zijn, hoewel kleine op mogelijk zijn. uitzonderingen er- be- tot „Hier in Nederland variëren de roepen bijvoorbeeld van advocate lady-speaker, van schrijfster of journa liste tot directeur van een onderneming van secretaresse (maar dan wel een échte) tot reisleidsters, schoolarts, EEG- functionaris tot huisvrouw, want dat beschouwen wij ook als een beroep", z^gt mevrouw Wally, die zelf werkzaam is' als scheikundig ingenieur in (voor namelijk) de papierindustrie. JSn wat doen die vrouwen samen?. Ik" zou bijna zeggen: ze proberen een zo goed mogelijk mens te zijn en zich daarnaar te gedragen ook. Dat klinkt erg idealistisch, maar het komt erop neer dat men zoveel moge lijk de mouwen opstroopt en zonder tam-atam daar hélpt, waar anders niets gebeurt. Dat betekent: samen geld opbrengen voor bijvoorbeeld (zoals in het geval Nederland) een centrum waar gehan dicapten kunnen paardrijden, een blin dengeleidehond voor 'n mevrouw, die anders geen baan zou kunnen nemen, een kerstfeest voor kinderen van een stichting die het niet te breed heeft. Kortom: inspringen in zaken die „te overzien zijn" en op korte tijd reali seerbaar, mits die zaken maar niets met politiek hebben te maken. Naast die financiële hulp heeft Zonta nog andere doelen. Een ervan is, con tacten tussen vrouwen over de hele wereld leggen, begrip kweken voor „gekke dingen" aan weerszijden. Nog een doel is: de positie van de vrouw verbeteren, mede-vrouwen, die géén Zonta-lid, zijn te helpen bij dat streven, al was het alleen door iemand een keer met raad en daad bij te staan. Ik weet niet of het mag, maar mis schien zouden we de Zonta een soort stoottroepen van vrouwen kunnen noe- MEVROUW IR. A. C. WALLY-VAN VREESWIJK in Den Haag, con- tactvrouwe voor alle afdelingen van de Zonta in Nederland: Nederland is, sociaal gezien, goed verzorgd. Maar er blijven altijd nog mensen en dingen over, waar net niets aan wordt gedaan en ook daarom vond ik het juist, dat we in Nederland de Zonta oprichtten." 4 mbtskostuums en doopjurken zjjn schenkingen, waarvan de gemeente Den Haag de buik vol heeft. Vriendelijke gevers kunnen deze curiositeiten niet meer kwjjt. Anders is dat met halsbandjes van zwarte ripszqde uit 1845, de lakense jassen met vest en broek uit 1920 of de da mesonderbroek, (wit katoen-groot model) uit het eerste ge deelte van de 20ste eeuw, die het cultureel bezit van Den Haag verrijken. Jaarlijks komen er bij de Haagse musea duizenden en dui zenden giften in natura binnen. Het gemeenteblad van 's-Gravenhage in de volgsmond de „Haagse staatscou rant" meldt geregeld met welke goede gaven de schatten van Den Haag zijn uitgebreid. Zij lopen uiteen van kuisheids gordels, navelbandjes en hecht doorstopte tulen jurken tot schilderijen en boekwerken. Een commissie van zeven leden, onder wie enkele raads leden en enkele deskundigen van buiten adviseren de bur gemeester wat er voor het nageslacht bewaard dient te blij ven en wat gemist kan worden als kiespijn. De geschonken artikelen worden ondergebracht in de mu sea, die zich toeleggen op.de Haagse historie, de moderne kunst, gerekend vanaf 1800, de oude kunstnijverheid, de mu ziek, kostuums (kostuummuseum) en schilderijen (Gemeen temuseum), waar trouwens nog nooit een Rembrandt is bin nen gedragen. Alles vindt zijn plaats en dient als welkome aanvulling van verzamelingen. Kostuums, schoenen, hoeden en petten voeren de boven toon. Ook uit deze tijd zijn er aanbiedingen, die graag wor den geaccepteerd. Dameskleding uit de jaren zestig vormt dan geen probleem, herenkleding daarentegen wel. Welke man geeft een kostuum weg, wanneer dat nog niet is versleten? Dat zijn er in ons land maar enkelen, zoals mr. Frans Dony, die zich om de twee jaar in het nieuw ste ken en de „afleggertjes" aan het kostuummuseum schenken. Ikzelf geef mijn dassen, verkondigt mr. drs. L. Wijsenbeek directeur van het Gemeentemuseum trots. Hij raakte er ook zijn kameelharen jas en zijn sportieve wollen driekwart jas uit het eerste oorlogsjaar met een lorgnet met brilleko ker kwijt. Er zijn ook wel eens herenjassen binnengekomen, die twintig jaar de drager van dienst zijn geweest. De man mocht ze mee terugnemen. Dagelijks komen er vrouwen aan de deur, die wat goed te vergeven hebben. Jaarlijks koopt het Kostuummuseum ook kleding in, die typerend is voor dat jaar. Dat gebeurt in grote modemaga zijnen, waar soms een feestuitrusting, soms een sportgarde- robe wordt aapgeschaft. De meeste cadeau-gedane kleding stamt uit oudere tijden; vanaf het midden van de 18de eeuw. Van daarvóór is in Nederland weinig bewaard gebleven. Wij beschikken alleen nog over het jasje waarin Hugo de Groot vluchtte en de kamerjas van koning-stadhouder Willem III. Engeland spant de kroon op het gebied van oude zaken bewaren. Het kan gebeuren dat een simpele huisvrouw daar zonder aarzelen de zondagse plunje van een van haar voorvaderen uit de 15de eeuw uit de mottenkist haalt. Er zjjn in de musea zalen vol kostuums uit de 17de eeuw. De Zweden bezitten de volledige garderobes van al hun ko ningen nog, compleet met zakdoeken en sokken. De beroemde bontjas van koningin Wilhelmina is opge borgen in het huisarchief van het Koninklijk Huis. De enige volledige garderobe, die Nederland bezit is die van de vroe gere minister van financiën Izaak Jan Alexander Gogel, wiens belastingstelsel nu nog geldt. Minister Luns zal daar later wel niet voor in aanmer king komen, denkt de heer Wqsenbeek; die kleedt zich te slecht. In de Duitse plaats Bochum zijn on langs Duitse adviseurs in huwelijks aangelegenheden bijeen geweest om te praten over het toenemend aantal mis lukte huwelijken in hun land. Men is daarbij tot de volgende conclusie ge komen: Liefde speelt niet altijd een rol in trouwplannen. Het aantal gedwongen huwelijken neemt toe en soms is een van de re denen die tot een huwelijk dwingen slechts het kunnen krijgen van een huis. Het feit dat jonge mensen hun ouders zijn ontgroeid en zich thuis niet meer op hun gemak voelen, is ook een Zo gemaakt en voor vanmiddag of vanavond weer eens iets anders: knof lookbrood. Een stokbrood met een scherp mes insnijden op afstanden van dik twee centimeter. Roer honderd gram roomboter dooreen met een uitge knepen of fliederfijn gesneden teentje knoflook, tijm en vergehakte peterse lie. Besmeer hiermee het brood op de snijvlakken en zet het daarna ruim tien minuten in een voorverwarmde, hete oven. Ik weet dat het erg lekker is, maar eerlijk is eerlijk, het recept komt van het Nederlands Zuiverburea'u. Een van de oudste Franse kristalfa- brieken, de Verrerie Cristallerie d'Ar- ques, heeft een serie kristallen glazen op de markt gebracht, die stukken goed koper is dan het kristal tot nu toe. Dat kan, omdat deze Franse fabrikant een speciaal procédé heeft laten ont wikkelen om wel echt maar makkelijk betaalbaar kristal te kunnen maken. Dat „echt" betekent, dat het kristal tenminste 24 procent loodoxyde bevat. Zo kost een wijnglas van kristal-via- het-speciale procédé f 3,75. Een dertig- delig servies kost op twee kwartjes na negentig gulden. Mensen boven de dertig worden zachtjesaan allemaal een "beetje plei ner. Gemiddels vier centimeter li ner. Gemiddeld vier centimeter li chaamslengte verliest men van z'n der tigste tot z'n zestigste jaar, zo heeft professor Otto Gsell in Zwitserland be rekend. Maar wanheer men niet oppast (niet genoeg lichaamsbeweging, vrij overda dige maaltijden) dijt men daarentegen lekker uit in de breedte. Professor Gsell heeft ontdekt, dat mensen in een wes terse maatschappij gemiddeld acht kilo in gewicht toenemen, tussen hun dertig ste en zestigste levensjaar. sterke stimulans om „dan maar te trouwen". Bij vrouwen is, ir. principe het mo tief voor een huwelijk soms, dat alle vriendinnen zijn getrouwd en dat men niet als buitenbeentje of „overschot" wil worden gezien. Men gaat meer en meer trouwen op jongere leeftijd, dus voor men geestelijk volwassen is en het karakter volledig is gevormd. In 35 procent van de gevallen, die op de conferentie werden besproken, was er een gebrek aan seksuele har monie in het huwelijk, in 32 procent speelde het gebrek aan geestelijk con tact een grote rol. Aldus Consu(ment)< de berichtendienst voor huisvrouw en gezin. En hoe ik nu wel over abortus dacht? Dat krijg je daar zo maar éven voor je op tafel gelegd, om liefst per omgaande en duidelijk pro of contra te beantwoorden! Zij is jong, zij is heftig en zeer rechtlijnig van aard, en bereid zich over alle vraagstukken van deze roerige tijd op te winden. Dat is alvast een veelbelovend begin. Want al ben ik dan een generatie ouder, ik mocht op haar leeftijd ook graag mijn verontwaardigde zegje zeggen. Maar daarvoor kreeg ik toentertijd op geen enkele manier ook maar een grote teen aan de grond. Het woord zwanger" was nog uitsluitend voor dokters' spreekkamer gereserveerd en de term „abortus" stond, stilzwijgend, gelijk met bloedschande af prostitutie. Sst daar praat een fatsoenlijke vrouw niet over. Misschien dat die zwijgend ingeprente onbehoorlijkheid van deze zaken toch, om het zacht uit te drukken, een zekere kleur eraan heeft gegeven, die zich moeilijk laat wegwissen. Maar ook de openlijke toespeling erop in min of meer avantgardistische literatuur van die tijd was van een sombere rampzaligheid doordrenkt. Wij lazen ,,Ann Vickers" van Upton Sinclair een voor schandalig uitgekreten boek, en de navrant tedere novelle van Stefan Zweig ,,Amok"naast ,,Het donkere licht" van Anton Coolen en flarden van toespelingen in het oeuvre van Top Naeff. Bij allen was de niet met name genoemde abortus een door wanhoop en angst voor schande ingegeven noodsprongmet de dood of een levenslang berouw als onvermijdelijke gevolgen. En nu is diezelfde abortus met alle andere problemen op seksueel terrein openlijk ter discussie gesteld en vraagt een jonge vrouw van nu aan de leeftijdgenote van toen een duidelijke plaatsbepaling Waarbij zij geen genoegen neemt met. een omzichtig: ,,Ik weet het niet". Voorop moet staan, bij deze en dergelijke zaken, dat niemand het recht heeft andermans tegengesteld standpunt te verketteren of verdacht te maken met grote woorden en felle kritiek die bij dit moeilijke onderwerp al heel slecht past. Want er zitten zoveel kanten aan de vraag: Moet elke ongewenste zwangerschap door medisch ingrijpen ongestraft zo vroeg mogelijk beëindigd worden? Om te beginnen zou ik zeggen: Laten wij dat ongestraftin elk geval duchtig onderstrepen. Het heeft mij altijd bijzonder kwalijk en strijdig met het rechtsgevoel geleken, dat een arts die bij een wanhopig meisje of vrouw uit puur menselijk meegevoel de zwanger schap onderbrak, daarmee een strafbaar feit pleegde met alle nare gevolgen van dien. Te meer daar zich hierbij werkelijk onzegbaar tragische en uitzichtloze situaties kunnen voordoen. Laat dus de wet allereerst op dat punt veranderd worden. Dan zullen ook de clandestiene aborteurs niet langer de kwalijke klandizie krijgen met alle riskante gevolgen. Ik denk nog eens aan „Amok", in het schrijnende verhaal over een louche abortus met dodelijke afloop in ,,De geschiedenis van San Michelle" Dat iedere vrouw voorts het onbetwiste recht op haar eigen lichaam moet toegekend worden, staat voor mij ook als een paal boven water. Als zij dan tegelijk maar beseft, dat dit recht ook de dure plicht met zich meebrengt deze zelfbeschikking met verstand en na rijp overleg te hanteren. Maar dit zijn enkel nog maar de juridische en technische kanten van het probleem, de wettelijke buitenkant. Maar daarmee zijn wij er nog niet. Want ergens zit aan deze kwestie nog een sterke en moeilijk in debat te brengen gevoelskant vast. Wat zou ik, als vrouw, zeggen tegen een seksegenote, die in droevige verwachting was en mijn mening vroeg over „laten wegmaken"Let wel: geen uitgeputte moeder of radeloos jong meisje, voor wie een huwelijk met de verwekker van het kind uitgesloten was. En dan denk ik aan de rustige ervaren vrouwelijke arts in het destijds beruchte boek van Vicki Baum „Helene Willfuer, chemisch studente". Als de heldin en dat in letterlijke zin van de roman zich na de dood van haar vriend laat onderzoeken en de zekerheid van een pas begonnen zwangerschap verneemt tracht zij Frau Doktor bedektelijk tot snel hiertoe afhelpen te bewegen. Waarop zij rustig maar beslist ten antwoord krijgt, dat zij, jong, gezond, intelligent in ziekere zin de plicht heeft dit kind ter wereld te brengen. Zij moet bedenken dat zij niet alleen een gezond gaaf kind draagt, maar, wie weet, een begaafd talentvol mens: Een genie, of een groot kunstenaar. Mag zij die aan de gemeenschap onthouden? Het is een argument dat mij sterk heeft aangesproken, omdat de werkelijkheid deze grijze Frau Doktor zo vaak in het gelijk heeft gesteld. De geschiedenis .kent voorbeelden te over van onwettige t daardoor meestal ongewenste kinderen, die opvallend begaafd waren en een klinkende naam hebben nagelaten. Koningin Elesabeth de Eerste, zeer intelligent en politiek uiterst bekwaam, was een ongewenst kind voor haar teleurgestelde vader t werd in haar jeugd door een groot deel van de natie als bastaard beschouwd en achteruit geschoven. Erasmus, de grote humanist, was de zoon uit een „wilde" en nooit t< wettigen echt. En zelfs de grootste Mens van alle tijden, Jezus van Nazareth, was in het oog der wereld van die dagen een onwettig voorkind van Maria, door zijn pleegvader Jozef goedgunstig met zijn naam gedekt. Wat zou het lot van de mensheid geweest zijn als de jonge vrouw uit Nazareth niet zo'n sterke en gelovige persoonlijkheid was geweest, en de laster had pogen te ontgaan door zich van het ongeboren kind te ontdoen? De geest waait weerheen hij wil: dit is geen excuus voor onwettige verhoudingen, maar wel een waarschuwing om zich niet uitsluitend met het lichaam bezig te houden. én zou over mevrouw Marijke Messie in Krimpen aan den IJssel heel kort kunnen zijn. Zo: ze hecht meer aan gezelligheid in huis dan aan een vloerbedekking, waar niet één pluis op ligt. Maar waar het gezellig is, daar dóen mensen iets. Ook wel stofzuigen, maar ze maken daarnaast bijvoorbeeld sieraden, waarvoor Nederlandse couturiers en exclusieve modehuizen ineens belangstelling hebben. Zoals Marijke Messie. Ook bij die mededeling zou het kun nen blijven, maar waarom? Marijke Messie is het springlevende voorbeeld van een vrouw, die dol is op haar zoontje Roel van acht, die een hond en twee poezen in huis haalde, die koken heerlijk vindt en haar huis eveneens, maar ook een vrouw, die nog zoveel tinteling in handen, hoofd en hart overhoudt, dat ze méér moet doen. Marijke Messie had vroeger een baan als ontwerpster van dessins, voor gor dijnen, voor jurk-stoffen, voor vloer bedekking, voor van alles. Totdat acht jaar geleden haar zoontje werd gebo ren en dat piepjonge meneertje maan denlang al haar aandacht opeiste. En toen begon ze zich een beetje ongelukkig te voelen, een tikkeltje uit geschakeld, omdat ze meer energie moet hebben dan nodig is om een half weeshuis bezig te houden. Ze is een cursus bijoux-maken gaan volgen. „En toen had ik het ineens te pakken", aldus de vrouw, die na Mevrouw Marijke Messie in Krimpen aan den IJssel met een van de opvallendste bijous, die zij ontwierp: een soort „Gulden Vlies", bestaan de uit een scha kelketting en een enorme hanger, die is bezet met allerlei kleuren stenen en steentjes. Geen edelstenen, want dan zou het waanzinnig duur zijn. „En een vrouw moet vaak kunnen wis selen", vindt de ontwerpster. die cursus een kamertje van het huls inruimde als privé-atelier. Wat zij daar nu maakt, heeft niet veel te maken met „klassieke" bijoux, ook niet met zeer avantgardistische sie raden. Ik zou liever zeggen: ze maakt kettingen, armbanden, oorbellen en ceintuurs, die bij jurken en pakjes van nu passen. Ze werkt niet met edele metalen, maar met zilver- en goudkleurige ket tingen, balletjes, kralen, pailletten en plaatjes. Ook met glasstenen, die ze niet alleen in kettingen verwerkt, maar soms ook gebruikt om armbanden of straksluitende „halsbanden" mee te bordueren. Het is allemaal niet „echt", maar Ma rijke Messie vindt, dat dat ook niet hoeft voor de sieraden, die zij maakt. „Wanneer ik zilver of goud verwerk te, zou dat veel te duur worden", zegt ze. „Kijk, ik ben óók gek op een ech te zilveren armband en een snoer pa rels kan iemand zo aan mij kwijt. Maar ik vind, dat een vrouw vaak moet wis selen waar het de versiering van een jurkje of broekpak betreft. Dat kunnen veel vrouwen alleen, wanneer ze ook minder kostbare dingen hebben". Oorbellen maakt zij bijvoorbeeld al vanaf een gulden of acht. De duurste ketting, die ze ooit leverde, was 85 gul den, maar een prijsje van vijftien gul den is bij haar normaler. Maar de versierselen die zij maakt, hebben *net „dat", dat een modehuis als Leeser doet vragen' of Marijke Mes sie exclusief voor dat huis wil werken. En wanneer haar moeder boodschap pen doet in een boutique, tien tegen een dat men het gesprek brengt op de ketting, die zij toevallig draagt. En dan gaat er weer een opdracht naar Marijke Messie. i Zo draagt de acteur Luc Lutz in Rotterdam een paar manchetknopen van haar en zo draagt Karin van Wa- melen in Oegstgeest vele kettingen die zij ontwierp. „En dat vind ik dan gewoon erg fijn", zegt de maakster. Eerlijker en gewoner kan het nauwelijks.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1969 | | pagina 13