De avonturen van een Piet
Ons
St.-Nicolaas-
verhaal
voor de jeugd
Rekkenmoderniseert
aan alle kanten
Geen aap in
de schoorsteen
SCHAKEN
door H. KRAMER
DAMMEN
door J. M. BOM
BRIDGE door G. J. R. FÖRCH
KRUISWOORDRAADSEL
Jn «en klein huisje in Spanje woon
den eens een vader, een moeder
•n drie jongetjes. Allemaal hadden
ie een zwarte toet en een heleboel
iwarte krullen op hun hoofd.
Op een middag, toen de drie jon
gens met hun spoortrein aan het spe
len waren, las vader de krant in z'n
luie stoel.
„Hédaarrrzei hij plotseling;
de drie jongens keken op.
„Moet je horen, wat ik nu lees in
de krant". Met open monden luis
terden de jongens.
„Sinterklaas zoekt een nieuwe
knecht. Morgenochtend na tien uur
aanmelden bij het paleis in Madrid."
„Daar ga ik naar toe", riep de
oudste, die Pam heette.
„Ik ook!" riep de tweede, die Pe
ter heette.
„En ik ook", zei de derde, die al
tijd Pietje Pech genoemd werd.
„Mogen we geld voor de bus, va
der?"
„Dat is goed", zei vader, „maar
denken jullie er wel om, dat Sinter
klaas maar één knecht nodig heeft,
en geen drie".
I "he volgende morgen zaten ze om ze-
ven uur al aan hun ontbijt. Ze de
den hun best om flink te eten. en
daarna moesten ze gauw naar de
bus. Maar o wee, die Pietje Pech.
..Je hebt een knoop van je bloes af,
jongen", zei moeder, „zo kun je niet
bij Sinterklaas komen. Trek maar
gauw een andere bloes aan".
En terwijl Pam en Peter vast naar
de bushalte liepen, holde Pietje naar
boven. Maar toen de arme jongen
een andere bloes aan had en vlug
zijn schoenen wilde vastmaken,
brak (pang!) de veter stuk. Gauw,
gauw, een andere veter zoeken. O,
waar waren die vervelende dingen
toch?
Eindelijk, daar holde Pietje Pech
het huis uit. Zijn broertjes waren
vast al lan£ bij de bushalte. En net
op de hoek van de straat... daar
gleed Pietje uit over een banane-
schil. Bom! daar lag hij languit.
Dat deed pijn!
Voorzichtig krabbelde hij overeind
en voelde eens onder zijn zwarte
krullen. Daar kwam een dikke bult!
En opeens... „O, de bus! Ho, ho!
Ik moet ook mee!!" riep hij. Maar
't was te laat. De chauffeur zag dat
kleine mannetje niet. In de verte
reed de bus weg.
Wat nu?
„Dan ga ik maar liften", dacht
Pietje, „maar ik móet naar dat
mooie paleis van Sinterklaas". Hij
stak zijn duim op en al heel gauw
stopte er een grote auto. Een vrien
delijke meneer vroeg, waar hij heen
moest.
„Naar het paleis van Sinterklaas,
in Madrid", zei Pietje parmantig.
„Nou, stap dan maar in, vent".
En zoef! daar schoot de auto al
weg. Onderweg haalden ze de bus
in, want die reed niet zo hard. Zo
kwam Pietje Pech nog eerder dan
zijn broertjes bij het paleis.
Fn Sinterklaas had schik in hem.
Hij nam hem aan als knechtje.
Voortaan mocht Pietje in dat mooie,,
grote paleis wonen. Allerlei werk
jes deed hij voor de Sint:' schoenen
poetsen, de mantel afborstelen, de
schimmel te eten geven en ook vaak
boodschappen. Hij deed reuze zijn
best. Sinterklaas was echt tevreden
over hem. En geen van de andere
Pieten noemde hem ooit Pietje Pech.
Totdat op zekere morgenHeel
vroeg was Pietje al opgestaan. Hij
had thee gezet en nu bracht hij een
heerlijk kopje aan Sinterklaas. En
hoe het nu kwam, weet niemand,
maar vlak voor de deur van Sinter
klaas z'n kamer, daar viel het kop
je uit Pietje's handen. Kapot natuur
lijk en alle thee over de grond. Vlug
holde Pietje naar de keuken, om een
dweil en stoffer en blik op te halen.
Ja, hij wist best, hoe het hoorde.
Maar Sinterklaas was van dat la
waai natuurlijk wakker geworden.
Hij stapte uit zijn bed, schoot in zijn
pantoffels en ging eens kijken, wat
er aan de hand was. Och, die arme
Sint! Hij was nog een klein beetje
slaperig en zo kwam het, dat hij die
scherven buiten zijn kamerdeur niet
zag. Hij stapte er midden in!
„Au, au, wat is dat?" schrok hij.
Juist kwam Pietje Pech er aange
rend met stoffer en blik en een gro
te dweil. Nou, hij kreeg een flink
standje van Sinterklaas, dat be
grijp je.
XJet ergste komt nog. Want diezelf
de morgen hield de Sint een ver
gadering met alle Pieten van het pa
leis. Dat waren er wel meer dan
honderd. En Sinterklaas zocht de
flinkste Pieten er uit, want die zou
den over twee weken mee mogen
naar Holland. Allemaal wilden ze na
tuurlijk dolgraag mee. Maar de Sint
wees ze aan: „Jij mag mee, en jij,
en jij...".
Toen was Pietje Pech aan de beurt.
Lang keek de Sint hem aan, en toen
schudde hij verdrietig zijn hoofd.
„Nee, jij moet nog maar een jaar
tje wachten. Jij moet nog erg veel
leren".
Dat was jammer! Maar lang kon
Pietje Pech er echt niet om treuren,
want de Pieten kregen het nu zo
verschrikkelijk druk. Jongens, jon
gens, wat een boodschappen moes
ten er gedaan worden. Speculaas,
banketletters, chocola, marsepein,
kleurdozen, lego, indianenpakken,
poppen, speelgoedbeesten, er kwam
geen eind aan. De Pieten draafden
van de winkels naar het paleis met
armen vol pakjes. Wat waren ze
moe 's avonds! Dan kregen ze cho
colademelk, en ze mochten zoveel
pepernoten eten als ze wilden. En
daarna sliepen ze als marmotjes.
/"hp een nacht lag Pietje Pech in
bed. Hij droomde, dat hij met
een heel grote boterletter over straat
liep. Daar kwam een reus aan, die
riep: „Geef hier, die boterletter is
van mij!" Onze Pietje zette het op
een lopen. Maar de reus pakte hem
beet met een heel sterke hand.
„Nee, nee", gilde Pietje, en hij
schopte en trapte van zich af. In
eens... bom! Daar was hij uit bed
gevallen. Weg was de reus, en weg
was de boterletter. Klaar wakker lag
Pietje daar op de grond. Langzaam
krabbelde hij overeind. Op zijn voor
hoofd zat een dikke buil. Oei, dat
deed zeer! Maar moeder zei altijd:
„Op een buil doe je maar een beet-
IJet jaarverslag 1968 van de
Vereniging Rekkense In
richtingen is dit jaar geheel
gewijd aan de talloze pogingen
om de Rekkense zorg te mo
derniseren. „Geen bergplaats
maar werkplaats" is de titel
waarin het streven naar een
nieuw beleid wordt samenge
vat. Rekken is op weg een ge
specialiseerde organisatie te
worden waarin wordt gepoogd
de volgende groepen mensen
weer inpasbaar in de maat
schappij te maken: zeer moei
lijk opvoedbare jongens en
meisjes (kinderbescherming),
ter beschikking van de rege
ring gestelde mannen en vrou
wen (psychopatenzorg) en
zwakzinnigen (zwakzinnigen
zorg).
Ieder van deze werksoorten
is een aparte ^.directie gewor
den. Een nieuwe bestuursstruc
tuur, gericht op moderne be
leidsontwikkeling, overkoepelt
deze directies.
In het kader van de moder
nisering en grotere zelfwerk
zaamheid van de opgenomenen,
wordt vermeld hoe onder de
viljoensleiding gaf. Het was
derzoek is gehouden naar hun
zelfwaardering, in verhouding
tot de waardering die de pa
viljoensleiding gaf. Het was ve
verrassend te merken hoezeer
de waardering overeenstemde.
Daarmee werd afbreuk gedaan
aan het bestaande beeld, als
zouden zgn. psychopaten ook in
zelfwaardering onbetrouwbaar
zijn.
Tn Enschede is een nieuw
sluisinternaat gekocht waar
door t.b.r.-gestelden soepeler
kunnen wennen aan hun terug
keer in de maatschappij. De
ze vestiging veroorzaakte
plaatselijk onrust. Een twee
tal voorlichtingsbijeenkomsten
van buurtbewoners leverde
een groot aantal vragen op,
waarvan enkele in het jaar
verslag met de antwoorden zijn
opgenomen. Het moeilijkste
bleek duidelijk te maken dat
t.b.r.-gestelden mensen zijn met
heel gewone behoeften en ver
langens, voor het merendeel
ook heel gewone mensen, wier
„afwijking" slechts na lang
toezien opvalt.
Het jaarverslag vergelijkt
de angst van de maatschappij
voor „kinderlokkers" met het
misbruik dat dezelfde maat
schappij zonder schuldgevoe
lens maakt van de zeer moei
lijk opvoedbare meisjes in
Rekken.
Wanneer ze ontvluchten, zoe
ken ze vaak liftend een reis
doel en steeds weer is het op
vallend hoe ook de „netste"
automobilisten deze meisjes
met hun chaotische structuur
daarbij laten betalen met haar
lichaam.
Voor wat de directie kinder
bescherming betreft vermeldt
het jaarverslag uitvoerig hoe
met bemoedigende resultaten
een nieuwe stijl van groeps
werk wordt uitgevoerd. De
groep wordt niet langer als een
pseudogezin gezien met koes
terende liefde, maar veel
meer als een groep jongeren,
die onder gedistantieerde lei
ding bezig zijn elkaar op te
voeden.
Dij de directie zwakzinnigen-
zorg worden plannen ge
meld om een nieuwe inrichting
van 400 bedden te bouwen voor
die zwakzinnigen, die naast
hun zwakzinnigheid psychopa-
tiserende invloeden hebben on
dergaan. Voor deze groep men
sen is op dit moment geen
plaats in Nederland, tenzij in
psychiatrische inrichtingen
waar ze dikwijls onnodig bed
den bezet houden.
Bij alle herbezinning op de
wetenschappelijke kanten van
het werk, is ook de bezinning
op de christelijke achtergrond
van Rekken opnieuw actueel
geworden. Het jaarverslag ver
meldt hoe een poging om de
pastor een geïntegreerde plaats
in de behandeling te geven -
zo ook dat zijn optreden thera
peutisch van belang wordt - in
eerste instantie is mislukt, ten
koste van veel spanningen.
In Rekken verbleven in 1968
626 patiënten, verzorgd door
315 personeelsleden. De finan
ciële stukken vermelden een
„omzet" van 5,8 miljoen.
je boter, dón is het zó wf^er over".
En zo sloop Pietje muiszacht naar
de keuken. Hij pakte de boterpot. En
toen gebeurde het. Een geluid! Er
was iemand, boven in het pakhuis.
O, o, en kijk daar! De buitendeur
stond warempel ook open.
„Dieven!" dacht Pietje en onder
aan de trap luisterde hij. Angstig
klopte zijn hartje. Ja hoor, nu kon
je het weer duidelijk horen. De die
ven deden de kisten en zakken open,
en liepen zachtjes heen en weer. Het
licht op de zolder brandde.
Wat moest hij doen, wat moest hij
doen? O wee, daar kwamen ze aan!
Zometeen zouden ze hem hier vin
den. Met een gil liet hij de boterpot
vallen en daar holde hij de keuken
uit.
„Help, help, dieven!!" schreeuw
de hij in de gang. Alle Pieten wer
den wakker, en kwamen kijken, wat
er aan de hand was.
Nu, je begrijpt, dat de dieven ook
schrokken van dat tumult. Ze holden
de trap af, en... beneden gleden ze
uit over de boter en daar rolden ze
allemaal over de vloer.
Voordat ze weer op konden staan,
waren er wel twintig Pieten de keu
ken binnengehold. Samen grepen ze
de dieven vast en ze sloten ze op in
het kolenhok. Ziezo, die konden geen
kwaad meer doen.
^nterklaas was natuurlijk erg te-
vreden over onze Pietje.
„Ik breng voor jou iets moois mee
uit Holland", beloofde hij.
Ja ja, die reis naar Holland. Het
was al bijna zover. Het schip van
Sinterklaas lag al klaar. Alle Pieten
hielpen mee met inladen. Onder in
het ruim kwamen de dozen met
speelgoed en lekkers.
Op de laatste dag bracht Pietje
Pech nog gauw een grote doos vol
chocoladeletters aan boord. Hij zocht
in het ruim, of hij er nog een plek
je voor kon vinden. Jdngens, jongens
wat was het hier vol!
Toen opeens... werd het luik bo
ven zijn hoofd dichtgegooid en daar
zat Pietje in het donker.
„Ik moet er nog uit! Laat me er
uit!" gilde hij. Maar het luik bleef
dicht. Niemand hoorde hem. Zacht
begon het in het schip te brommen.
De motor sloeg aan. En even later
voelde Pietje, hoe het schip ging va
ren. Zachtjes wiegde hij op en neer.
O, o, wat huilde die Pietje. Het
schip was weggevaren naar Hol
land, en hij zat opgesloten in het
ruim!
Maar eindelijk hield hij op met
huilen. Hij veegde de tranen van zijn
zwarte wangen en... lachte warem
pel.
„Nu ga ik tóch mee naar Holland",
zei hij, „nu ga ik tóch mee. En ik
kan er niks aan doen".
Een lange tijd zat hij aan dat ver
re land te denken. Voor de honger at
hij een paar pepernoten. En einde
lijk viel hij in slaap.
Zo vond een grote Zwarte Piet
hem de volgende morgen. Wat waren
ze allemaal verbaasd! Maar ja, te
rugsturen konden ze hem niet meer.
Hij zat op de boot en hij moest mee.
„Dan moet je maar erg goed hel
pen", zei Sinterklaas, „zodat ik er
geen spijt van krijg". Nou, dat be
loofde Pietje Pech graag.
En zo kwam hij in Holland. Hij
keek zijn ogen uit! Wat was er veel
nieuws te zien. Maar goed, alleen
om te kijken was hij niet meegeko
men. Hij moest ook helpen, want er
was reuze veel te doen.
/"\p een middag mocht hij peperno-
ten strooien in een school. Met
een grote zak op zijn rug stapte hij
over het schoolplein.
Och, och, die arme Pietje! De zak
knapte kapot, en alle pepernoten rol
den in het rond. Verschrikkelijk!
Even stond Pietje met een verdrie
tig gezichtje te kijken. Maar al gauw
raapte hij alle pepemoten weer op
en deed ze in een andere zak. Hij
daéht er heel niet aan, dat er ook
steentjes in de zak kwamen. In alle
klassen strooide hij en de kinderen
rolden over de vloer om zoveel mo
gelijk pepernoten te pakken. Ze stop
ten hun monden vol.
„Au! Au!" riepen de gulzigste kin
deren, toen ze op die harde stenen
beten. „Au, er zitten steentjes tus
sen de pepernoten, dat is gemeen".
Ze waren boos op Pietje en /.eg nou
zelf, het was ook wel erg dom van
hem geweest.
jLfaar wat Pietje héél erg goed kon,
dat was... klimmen! Op de hoog
ste daken kwam hij nog met gemak.
Eén keer klauterde hij langs een re
genpijp naar beneden, zo handig als
een aap. Maar de regenpijp was al
oud, en krak! daar brak hij kapot.
Met een harde bons viel Pietje op
de grond. Dat kwam aan! Zijn en
kel deed lelijk pijn, en aan zijn
arm zat bloed.
Hoe moest dat nou? Gelukkig ging
de deur van het huis open, en een
meneer stapte naar buiten.
„Ik dacht toch echt, dat ik wal
hoorde", mompelde hij, en toen zag
hij Piètje daar op de grond zitten.
„Was jij het, Pieterbaas? En heb
je je erg zeer gedaan?
Kom maar eens mee". En de me
neer tilde het arme ventje op, en
droeg hem naar binnen. Om zijn en
kel kreeg Piet een stevige lap, en op
zijn arm een grote pleister. En toen
lachte hij al weer. Wat kon die me
neer dat goed!
„Bent u soms een dokter?" vroeg
hij.
„Goed geraden, vent. Maar niet
een dokter voor mensen, hoor. Ik
ben dierendokter".
Pietje bedankte de dokter hartelijk
voor het helpen, en hij dacht: „Ik
vraag aan Sinterklaas, of hij wat ex
tra's in zijn schoen krijgt".
Thoor de donkere nacht wandelde
hij naar huis. De maan keek
steeds even door de wolken heen
naar die kleine Pieterbaas, die daar
zo alleen voortstapte.
„Zouden de andere Pieten al naar
bed zijn?" dacht Pietje Pech.
Maar nee hoor, alles was in rep
en roer, toen hij thuis kwam. De
lichten brandden en niemand dacht
aan slapen. Want... de schimmel was
ziek. Hij stond in de stal, hij at niet.
hij dronk niet, en hij zag groen van
narigheid.
„De dokter moet komen", zei Sin
terklaas. „Pieten, luister goed. Wie
weet de dierendokter te wonen?"
Het werd heel stil. Allemaal dach
ten ze diep na. Maar niemand wist
het. Toen stapte Pietje Pech naar
voren. „Ik weet het, Sinterklaas, ik
ben er pas geweest".
„Fijn, Pietje, ga er maar gauw
naar toe en vraag, of hij alsjeblieft
naar mijn arme, zieke, paard komt
kijken".
- En zo liep Pietje de lange weg
weer terug. Hij dacht niet aan zijn
zere enkel, hij dacht alleen maar
aan de schimmel.
De dierendokter was wel verbaasd,
toen hij ons Pietje daar voor de
tweede keer zag. Maar hij stapte
meteen in zijn auto. Stel je voor, de
schimmel van Sinterklaas ziek! Dat
was toch al te gek! Pietje reed met
hem mee en wees hem de weg. Nu
waren ze er gauw genoeg.
Gelukkig kon de dierenarts de
schimmel weer beter maken. De vol
gende nacht kon Sinterklaas al wéér
met zijn trouwe paard uit rijden
gaan.
En weet je, wat voor Pietje Pech
het fijnste was?
Hij moest bij Sinterklaas komen
en die zei tegen hem: „Piet, ik vind
je een flinke knecht. Je hebt me erg
goed geholpen, en daarom mag je
volgend jaar weer mee naar Hol
land".
Pietje sprong een gat in de lucht
van plezier, dat begrijp je.
„Ik wil m'n aapje kwijt".
Nog steeds gaat dagelijks bij
Ouwehand's Dierenpark de
telefoon met weer zo'n nood
kreet. „In feite zeggen de
mensen dat met een brok in
de keel", aldus de heer
Ouwehand. „Eens hebben ze
zo'n leuk klein diertje ten ge
schenke gekregen, maar op
zekere dag wordt de aap ge
slachtsrijp en dan is het met
al dat leuke gedaan. Het is
de natuur die hem dan agres
sief maakt. Hij is niet meer
te vertrouwen, vooral niet bij
kinderen en dan moet de
huisgenoot maar de deur uit.
En wat is dan het meest aan
gewezen adres? De dieren
tuin!! Maar niet één dieren
tuin neemt zo'n aapje meer
aan. Dat doen de directies
niet omdat ze geen dierenlief
hebbers zijn. Maar ze zouden
het aapje alleen maar onge
lukkiger maken, want andere
apen accepteren „de vreem
deling" niet. „En dan moet ik
de diertjes afzonderlijk in een
kobitje opsluiten en dat is het
ook niet", aldus de heer
Ouwehand, die tenslotte nog
een héél goede raad geeft:
„laat Sinterklaas nooit op zijn
verjaardag een aapje ten ge
schenke geven. In het begin
is het erg leuk, maar later
komt het verdriet."
Nieuwtjes in de opening zijn vaak opge
knapte "oudjes". De beroemde behandeling
van het'Siciliaans door Boleslavsky (1. «4, c5
2. PD. Pc6 3. d4, cxd4 4. Pxd4. Pf6 5. Pc3. d6
6. Le2. eS). die als uiterst modern na de
Tweede Wereldoorlog werd ingevoerd, is af
komstig van Louis Paulsen, een Duits
sdiaak meester uit de vorige eeuw, die lang
in de Verenigde Staten heeft gewoond. Met
het Konings-indisch werd ook reeds tijdens
de eeuwwisseling geëxperimenteerd.
Het valt daarom niet te verwonderen, dat de
^•Kaakmeesters van heden, vele varianten
die toegepast werden door de schaakmees
ters in het verleden, nauwkeurig bestuderen.
Het is best mogelijk dat het niet gelukt om
die varianten te verbeteren. Maar ook het
feit dat de tegenstanders van heden voor
problemen worden gezet die voor hen be
trekkelijk nieuw.zijn, heeft al voordelen.
Hieronder zien we een partij waarin de
Weense opening wordt toegepast, een ope
ning die allang uit de toernooipraktijk was
verdwenen, maar die door een aantal suc
cessen van Larsen opnieuw belangstelling
trekt.
Wit: WESTERINEN. Zwart: CAM1LLF.RI
(Raach 1969)'
Weense opening.
Ie2-e4, e7-e5 2. Pbl-c3, Pg8-f6 3. Q-f4
(De klassieke methode. Larsen speelt ge
woonlijk 3. Lc4).
3d7—d5 4. f4xe5, Pt6xe4 5. Pgl-D,
Pb8—c6 6. Lfl—b5, Lf8—b4 (Sterker is 6.
Le7 7. 0-0, 0-0 8. d3, Pxc3 9. bxc3, f6
met ongeveer gelijke kansen).
7. bdi-«i Lb4xc3 8. dlxcJ, Lc8-g4 (AI
sedert de partij Tarrasch-Schiffers, Has
tings 1895 staat deze variant als gunstig voor
wit'bekend. In die partij volgde overigens 8.
0—0 9. Lf4, Pe7 10. h3, Pf5 waarbij in het
toernooiboek terecht is opgemerkt dat 10.
c6 11. Ld3, Pc5 beter zou zijn geweest).
9. Lel-f4, a7—a6 10. Lb5-d3, Pe4-c5 11.
0-0-0. Dd8-e7 12. h2-h3, Lg4xD .13.'
De2xf3, Pc5xd3t? (Kost een pion. Beter is
130-0-0, waarna zwart het overigens
met zijn paardenpaar tegen wits loperpaar
niet gemakkelijk zal hebben).
14. Tdlxd3, 0-0-0 15. Td3xd5, Td8xd5 16.
DDxd5, Th8-d8 17. Dd5-e4. Kc8-b8 18.
De4xh7 (Onderschat zwarts tegenaan
val!)
18g7—g5! 19. Lf4-g3, De7-d7 (Dreigt
mat in drie zetten: 20Dd2f 21. Kb!,:
Ddlf!)
20. b2-b3 (Op 20. Dd3 is 20De6» bene
vens 21Dxa2 beslissend).
20Dd7-d2f 21. Kcl-b2, Dd2xg2 22.
e5—e6! (De enige tegenkans).
22Dg2xhl? (Te hebzuchtig! Na 22.
Dxg3 23. exf7, Df2! 24. Dg7! ontstaat een in
teressante stelling waarin zwart zich niet op
24Dc5 25. Tel! mag inlaten. De kansen
lijken na b.v. 24Ka7 25. Tdl, Tc8 in
evenwicht want 'de vrijpion op f7 weegt te
gen het paard op).
De opgave van de week: hoe,besliste de wit-
speler de partij in zijn voordeel?
CAMILLERI
WESTERINEN
OPLOSSING
Wit (Benkowitsch): Kgl, De2, Tal en fl,
Ld3 en g5, Pa2 en d4, pionnen a4, b2, c2, e5,
f2, g2 en h2.
Zwart (Katschajev): Ke8, Dc7, Ta8 en h8#
Lb7 en f8, Pb8 en d7, pionnen a6, b4, d5, e6,
H, g7, h7.
Er volgde: 13. Pd4xe6!, Dc7xe5? J4> Pe6-c7
mat! Op 13fxe6 is 14. Dh5f, g6 15,
Dxgót en mat mogelijk. Relatief het beste
antwoord voor zwart was nog 13Db6
geweest.
fn de partij Oechslein—Rautenberg wordt
17c6 weerlegd door het verrassende
antwoord 18.Tf6tü
Het wellicht duidelijkste bewijs, dat Koe-
perman ook in puur strategisch opzicht de
mindere was van zijn opponent volgt hier:
de vijftiende partij, die de uitdager op een
beslissende achterstand zette.
Wit: Ir. I. Koeperman; Zwart: A. Andrei-
ko; Moskou 24.10.69
I.32-28 17-21; 2.31-27 19-23; 3.26x17
23x32; 4. 37x28 11x22; 5. 28x17 12x21; Zie
hier in optima forma de methode van de we
reldkampioen om zijn tegenstander tot wan
hoop te brengen.
6. 36-31 14-19; 7. 38-32 10-14; 8
31-27 5-10; 9. 43-38 6-11;. 10. 49-43
11-17; 11. 41-37. Een van de kleine on
nauwkeurigheden van Koeperman, die de
titelhouder "houvast" gaven in zoveel par
tijen. Veel beter is direct 33—28, waardoor
een schijf extra beschikbaar blijft om de ko
mende dnik op wits lange vleugel te weer
staan.
II. 19-23; 12. 46-41 7-12; 13.
33-28 21-26; 14. 28x19 14x23. Hier blijkt
duidelijk de waarheid van onze opmerking
bij de 11e zet: Nu kunnen alleen nog de
schijven 41 en 47 als verdedigers van het
steunpunt 27 optreden!
15. 39-33 9-14; 16. 44-39 17-22; 17.
41-36 22x31; 18. 36x27 12-17; 19. 47--4I?
Veel beter is 33-28 (4-9) 28x19 (14x23)
34-29! (23x34) 39x30! en wits nadeel is tot
een minimum beperkt 19. 17—22; 20.
41—36 Zwart maakt er handig gebruik van,
dat de stand van de match een terugtrekken
met 50-44 (22x31) 32-28 (23x32) 38x36
voor wit niet aantrekkelijk is.
20.22x31; 21. 36x27 14-19! In het
verdere verloop is wits lange vleugel nu "te-
dun" voor enige krachtsontplooiing. 22.
33-28 4-9; 23. 39-33 20-24; 24. 34-30
10-14; 25. 30-25 2-7; 26. 50-44 7-11; 27.
,44—39 8—12; Zwarts zeer elastische stelling
dwingt wit tot principieel verstrekkende be
slissingen. Het veiligste is misschien nog
40-34.
28.37-31 26x37; 29. 42x31 11—17! Vooral
tactisch zeer slim gespeeld. Verleidt wit tot
gesloten tempospel. 30. 31-26 1-7;. 31.
40-34 Weer zo'n moeilijke beslissing. Ook
39—34 geeft zeer moeilijk spel.
31.3-8; 32. 48-42 17-21; 33. 26x17;
12x21; 34. 42-37 8-12; 35. 34-30 Beter is
de tempowinst nog te vergroten door 34-29
enz. 35. - 7-11; 36. 39-34 21-26; 37.
34-29 23x34; 38. 30x39 18-23; 39. 45-40
13—18; 40. 28—22? Deze sprong in het duis
ter wordt wit noodlottig. 40.8-13; 41.
33—28 24—29! (zie diagram).
Ongetwijfeld heeft Koeperman deze zet
in zijn voorberekeningen overzien, of al
thans gemeend, dat nu 39-33 kon volgen.
Aan onze lezers voor deze week het pro
bleem:
Hoe zou zwart hebben voortgezet na 42.
39-33?
Wit vervolgde mei: 42. 40-34 29x40; 43.
35x44 15—20; Nu wordt deze schijf met tem
powinst ook. produktief. 44. 39-33 20-24;
45. 43-39 23-29; 46. 44-40 18-23 47.
39—34 Na 40-35 beslist het bekende offer
29-34! (39x30) gevolgd door (12-18); 47,
12—17! 48. 34—30 Ook dit baat niet
24x44; 49:33x24 19x30; 50. 28x10 17x28; 51.
32x23 44—49; 52.25x34 49x5; en wit gaf op.
OPLOSSING
Wit (Drs. Roozenburg): 27,28, 29, 31, 32,
33,34,35,36,37,39,46 (12 st.)
Zwart (R. Palmer): 2, 4, 6, 11, 12, 13, 16,
19,20,21,25,26 (12 st.)
Na de foutzet 29-23? volgde: (20-24!)
23x14 (24-29!) 34x23 Na 33x24 volgt ineeni
(4—9) 14x3 (13—18) 3x17 (11x44) met winst.
(4—9) 14x3 (13-18) 3x17 (18x38) 32x43
11x44) en zwart won.
In hel probleem van vorige week had u ais
zuid
b43
o h95
o vb83
a 105
Het volgende biedverloop spoelde over u
heen
noord oost zuid west
1 1 pas 1
4 2 2 3
5 pas pas
Uw start was schoppen 3 en op tafel kwam
1076
t? av84
o 1074
842
Partner nam deze eerste slag met schoppen
vrouw en de leider legt de 5 bij. Nu speelde
partner ruiten 6 na, die door de ruiten heer
van de leider werd gearresteerd. De vol
gende actie van oost was het voorspelen van
klaver heer, die u met het aas nam, terwijl
partner de 6 vertoonde. Om een goede in
druk van het zitsel te kunnen krijgen speelde
u klaver 5 na, waarop partner schoppen 2
weggooide. Oost trok vervolgens uw laatste
troef en partner stuurde schoppen 8 de deur
uit. Nü speelde de leider harten 10 uit de
hand en ae vraag die ik u stelde was: "Wat
doet u T
Eerst eens even proberen uit te vissen wat
voor spel de leider heeft gehad. Het staat
vast dat hij een zeskaart klaver had; het is
bijna zeker dat hij een singleton schoppen
had, want partner moet voor zijn bieden
toch wel hebben kunnen teruggrijpen op
een zeskaart. Oosts ruitenbod doet een vier-
kaart ruiten vermoeden, zodat we de leider
op redelijke gronden op een doubleton har
ten mogen taxeren.
Als deze doubleton B 10 is. dan haalt u zich
een complete ramp op de hals als u de har
ten 10 ongemoeid laat passeren, want dan
komt in de volgende slag harten boer, die op
tafel met de vrouw wordt overgenomen;
harten aas rekent met uw heer af en omdat
ook "uw 9 gesneuveld is, zorgt harten 8 voor
de nog ontbrekende'slag. U moet dus in elk
geval uw harten heer op de 10 spelen en dan
eens kijken wat er verder gebeurt. Dit kan
nooit kwaad, want als partner de boer heeft,
dan brengt die kaart altijd nog wel zijn geld
op. Misschien verwacht u niet dat de, leider
harten boer heeft als hij de 10 voorspeelt,
maar het is toch heel goed mogelijk dat hij
hem wel heeft en dat hij de 10 juist voor
speelt om u er toe te verleiden de heer een
keertje op te houden. Het gehele spel zag er
A's volgt uit:
ahv982
c 7632
o 65
6
1076
o av84
O 1074
842
'volgd, niet om een kaart bij de partner vrij te
maken, maar om de communicatie tussen de
vijandelijke handen te verstoren. Mocht u
dit probleem niet goed hebben opgelost, dan.
kunt u misschien troost putten uit het feit
dat degeen die er zich' in Mohammedia voor
gesteld zag, ook niet de goede tegenspelwij-
.ze toepaste.
■Het probleemspel Van deze week kwam
voor in het Mcesterpuntentoernooi, dat 1 en
2 november gespeeld werd en waar Vind-
Bisht en Sven Maripuu als overwinnaars uit
de strijd kwamen. Allen zijn kwetsbaar en
hebt als oostspeler in handen:
4 V
o av87 2*
O a975
a64
Uw partner, die dit schoons heeft gegeven,
past en noord past ook. U opent 1 HA en uw
partner antwoordt 2 KL; nu vervolgt u met 2
RU, waarop partner 2 SCH kan bieden, het-'
geen u tot de terechte overtuiging brengt dat
b43
o h95
o vb83
a 105
U ziet dat 5 KL inderdaad wordt gemaakt,
als zuid zit te slapen en niet metten zijn har
ten heer zet op de 10, want het gevolg van
deze slaperigheid is dat de twee kleine rui
tens uit de oosthand verdwijnen op de twee
vrije hartens die de westhand rijk wordt. Als
zuid wel direkt harten heer legt, dan kan de
leider het aas nemen en een kleine harten te
rugspelen naar de boer en op deze manier
ook twee vrije hartens op tafel krijgen, maar
je hebt niet veel aan vrije kaarten als je er
niet bij kunt komen en het is duidelijk dat er
in dit geval inderdaad geen enkele mogelijk
heid is deze mooie vrije kaarten te bereiken.
Dit is een aardig voorbeeld waarin de regel
"honneur op honneur" moet worden ge
er maar eens in 3 moet worden aang».
legd, zodat het biedverloop dus is geweest:
noord .oost zuid west
pas
pas 1 9 pas 2 a
pas 2 o pas 2
pas 3 SA pas pas
pas
Zuid vindt schóppen 5 als uitkomst en op ta-,
fel verschijnt
a 87 6
o 109
o hb
v8752
U legt natuurlijk schoppen 6, waarop noord
met de heer tevoorschijn komt, zodat uw
schoppen vrouw direkt aan "de eerste snode
aanval van de tegenpartij ten offer valt
Noord vervolgt de voorstelling met schop-"
pen 2. Hoe denkt u dit spel verder te spelen?
HORIZONTAAL:
I. vrucht
6. vrucht
10. voertuig
11 afgeperkt stukje tuin
13. vis
15. hoofddeksel
16. titel
18. deel van Azië
20. vaartuig
21. plaaggeest
23. maat
25. meisjesnaam
26. ontspanning
28. insekt
30. gebouw te A'dam
31. haartooi
32. baat
34. bewaarplaats
36. meisjesnaam
38. boom
40. hevig
41verdwenen
43. camera-attribuut
44. opheffing
45. dierenverblijfplaats
46. speelgoed
47. voorzetsel
49. soort mand
50. pakken
52. lichaamsdeel
55. metaal (Eng.)
57. iedereen
58. zandheuvel
60. muziekinstrument
62. deel
63. bröeiplaats
65. lof
67. plaats in Gelderland
68. welpenleidster
70. voorzetsel
.73. nu niet
75. vertegenwoordiger
77. Bijbelse figuur
78. bloem
79. bloem
80. olaats in Brabant
VERTICAAL:
1. vreemde munten
2. vreemde munt
3. groot brok steen
4 noot
5. vrucht
6 vreemde munt (afk.)
7. vereniging
8. elektrisch geladen atoom
9. plaats in Azi'e'
10. uitspringend deel van gebergte
II. uitroep
12. noot
14. Germanistische naam voor bioscoop-
15, buitenste deel
16. zoet noch zout
17. voorzetsel
19. natuur
22. voorzetsel
24. het Romeinse rijk
27. niets doen
29. vorm van verweren
30. in orde brengen
31. rookartikel
33. kweken
35. vreemde munt (afk.)
36. herrie
37. grasland
39. bevestigingsmiddel
41. bindend voorschrift
42. vogel
48. kleur
49. soort café
50. dierenverblijfplaats
51. deel van de dag
53. uitroepen
'54. rivier in Nederland
56. meisjesnaam
.57. famüieli4
59. vreemde munt (a/k.)
61. rivier in Duitsland
63. zijde
64. rivier in het Fichtelgebergte
66. plaats in Gelderland
69. onderwijs
71. boom
72. titel
74. godin
76. voorzetsel
78. noot
OPLOSSING CRYPTOGRAM
HORIZONTAAL: 1. blaaskaak, 5. kabel, I.
zonde. 9. dokwerker, 11. tatoeeren, 12. koren, 14.
laks, 15. notenbalk, 19. narrenkap, 22. ogen, 24.
madam, 26. suikerpot, 28. kwelgeest. 29. klaar, 30.
negen, 31. donderdag.
VERTICAAL: 1. bezet, 2. aansteker, 3. Steven,
4. anderen, 5. krenkend. 6. baker, 7. lor, 10. kunst,
13. naken, 14. langmaken, 16. oma, 17. afgepaald,
18. vermogen, 20. kaste, 21. puisten, 23. werkje,
25. dwerg, 27. terug.