De avonturen van een Piet Ons St.-Nicolaas- verhaal voor de jeugd Rekkenmoderniseert aan alle kanten Geen aap in de schoorsteen SCHAKEN door H. KRAMER DAMMEN door J. M. BOM BRIDGE door G. J. R. FÖRCH KRUISWOORDRAADSEL Jn «en klein huisje in Spanje woon den eens een vader, een moeder •n drie jongetjes. Allemaal hadden ie een zwarte toet en een heleboel iwarte krullen op hun hoofd. Op een middag, toen de drie jon gens met hun spoortrein aan het spe len waren, las vader de krant in z'n luie stoel. „Hédaarrrzei hij plotseling; de drie jongens keken op. „Moet je horen, wat ik nu lees in de krant". Met open monden luis terden de jongens. „Sinterklaas zoekt een nieuwe knecht. Morgenochtend na tien uur aanmelden bij het paleis in Madrid." „Daar ga ik naar toe", riep de oudste, die Pam heette. „Ik ook!" riep de tweede, die Pe ter heette. „En ik ook", zei de derde, die al tijd Pietje Pech genoemd werd. „Mogen we geld voor de bus, va der?" „Dat is goed", zei vader, „maar denken jullie er wel om, dat Sinter klaas maar één knecht nodig heeft, en geen drie". I "he volgende morgen zaten ze om ze- ven uur al aan hun ontbijt. Ze de den hun best om flink te eten. en daarna moesten ze gauw naar de bus. Maar o wee, die Pietje Pech. ..Je hebt een knoop van je bloes af, jongen", zei moeder, „zo kun je niet bij Sinterklaas komen. Trek maar gauw een andere bloes aan". En terwijl Pam en Peter vast naar de bushalte liepen, holde Pietje naar boven. Maar toen de arme jongen een andere bloes aan had en vlug zijn schoenen wilde vastmaken, brak (pang!) de veter stuk. Gauw, gauw, een andere veter zoeken. O, waar waren die vervelende dingen toch? Eindelijk, daar holde Pietje Pech het huis uit. Zijn broertjes waren vast al lan£ bij de bushalte. En net op de hoek van de straat... daar gleed Pietje uit over een banane- schil. Bom! daar lag hij languit. Dat deed pijn! Voorzichtig krabbelde hij overeind en voelde eens onder zijn zwarte krullen. Daar kwam een dikke bult! En opeens... „O, de bus! Ho, ho! Ik moet ook mee!!" riep hij. Maar 't was te laat. De chauffeur zag dat kleine mannetje niet. In de verte reed de bus weg. Wat nu? „Dan ga ik maar liften", dacht Pietje, „maar ik móet naar dat mooie paleis van Sinterklaas". Hij stak zijn duim op en al heel gauw stopte er een grote auto. Een vrien delijke meneer vroeg, waar hij heen moest. „Naar het paleis van Sinterklaas, in Madrid", zei Pietje parmantig. „Nou, stap dan maar in, vent". En zoef! daar schoot de auto al weg. Onderweg haalden ze de bus in, want die reed niet zo hard. Zo kwam Pietje Pech nog eerder dan zijn broertjes bij het paleis. Fn Sinterklaas had schik in hem. Hij nam hem aan als knechtje. Voortaan mocht Pietje in dat mooie,, grote paleis wonen. Allerlei werk jes deed hij voor de Sint:' schoenen poetsen, de mantel afborstelen, de schimmel te eten geven en ook vaak boodschappen. Hij deed reuze zijn best. Sinterklaas was echt tevreden over hem. En geen van de andere Pieten noemde hem ooit Pietje Pech. Totdat op zekere morgenHeel vroeg was Pietje al opgestaan. Hij had thee gezet en nu bracht hij een heerlijk kopje aan Sinterklaas. En hoe het nu kwam, weet niemand, maar vlak voor de deur van Sinter klaas z'n kamer, daar viel het kop je uit Pietje's handen. Kapot natuur lijk en alle thee over de grond. Vlug holde Pietje naar de keuken, om een dweil en stoffer en blik op te halen. Ja, hij wist best, hoe het hoorde. Maar Sinterklaas was van dat la waai natuurlijk wakker geworden. Hij stapte uit zijn bed, schoot in zijn pantoffels en ging eens kijken, wat er aan de hand was. Och, die arme Sint! Hij was nog een klein beetje slaperig en zo kwam het, dat hij die scherven buiten zijn kamerdeur niet zag. Hij stapte er midden in! „Au, au, wat is dat?" schrok hij. Juist kwam Pietje Pech er aange rend met stoffer en blik en een gro te dweil. Nou, hij kreeg een flink standje van Sinterklaas, dat be grijp je. XJet ergste komt nog. Want diezelf de morgen hield de Sint een ver gadering met alle Pieten van het pa leis. Dat waren er wel meer dan honderd. En Sinterklaas zocht de flinkste Pieten er uit, want die zou den over twee weken mee mogen naar Holland. Allemaal wilden ze na tuurlijk dolgraag mee. Maar de Sint wees ze aan: „Jij mag mee, en jij, en jij...". Toen was Pietje Pech aan de beurt. Lang keek de Sint hem aan, en toen schudde hij verdrietig zijn hoofd. „Nee, jij moet nog maar een jaar tje wachten. Jij moet nog erg veel leren". Dat was jammer! Maar lang kon Pietje Pech er echt niet om treuren, want de Pieten kregen het nu zo verschrikkelijk druk. Jongens, jon gens, wat een boodschappen moes ten er gedaan worden. Speculaas, banketletters, chocola, marsepein, kleurdozen, lego, indianenpakken, poppen, speelgoedbeesten, er kwam geen eind aan. De Pieten draafden van de winkels naar het paleis met armen vol pakjes. Wat waren ze moe 's avonds! Dan kregen ze cho colademelk, en ze mochten zoveel pepernoten eten als ze wilden. En daarna sliepen ze als marmotjes. /"hp een nacht lag Pietje Pech in bed. Hij droomde, dat hij met een heel grote boterletter over straat liep. Daar kwam een reus aan, die riep: „Geef hier, die boterletter is van mij!" Onze Pietje zette het op een lopen. Maar de reus pakte hem beet met een heel sterke hand. „Nee, nee", gilde Pietje, en hij schopte en trapte van zich af. In eens... bom! Daar was hij uit bed gevallen. Weg was de reus, en weg was de boterletter. Klaar wakker lag Pietje daar op de grond. Langzaam krabbelde hij overeind. Op zijn voor hoofd zat een dikke buil. Oei, dat deed zeer! Maar moeder zei altijd: „Op een buil doe je maar een beet- IJet jaarverslag 1968 van de Vereniging Rekkense In richtingen is dit jaar geheel gewijd aan de talloze pogingen om de Rekkense zorg te mo derniseren. „Geen bergplaats maar werkplaats" is de titel waarin het streven naar een nieuw beleid wordt samenge vat. Rekken is op weg een ge specialiseerde organisatie te worden waarin wordt gepoogd de volgende groepen mensen weer inpasbaar in de maat schappij te maken: zeer moei lijk opvoedbare jongens en meisjes (kinderbescherming), ter beschikking van de rege ring gestelde mannen en vrou wen (psychopatenzorg) en zwakzinnigen (zwakzinnigen zorg). Ieder van deze werksoorten is een aparte ^.directie gewor den. Een nieuwe bestuursstruc tuur, gericht op moderne be leidsontwikkeling, overkoepelt deze directies. In het kader van de moder nisering en grotere zelfwerk zaamheid van de opgenomenen, wordt vermeld hoe onder de viljoensleiding gaf. Het was derzoek is gehouden naar hun zelfwaardering, in verhouding tot de waardering die de pa viljoensleiding gaf. Het was ve verrassend te merken hoezeer de waardering overeenstemde. Daarmee werd afbreuk gedaan aan het bestaande beeld, als zouden zgn. psychopaten ook in zelfwaardering onbetrouwbaar zijn. Tn Enschede is een nieuw sluisinternaat gekocht waar door t.b.r.-gestelden soepeler kunnen wennen aan hun terug keer in de maatschappij. De ze vestiging veroorzaakte plaatselijk onrust. Een twee tal voorlichtingsbijeenkomsten van buurtbewoners leverde een groot aantal vragen op, waarvan enkele in het jaar verslag met de antwoorden zijn opgenomen. Het moeilijkste bleek duidelijk te maken dat t.b.r.-gestelden mensen zijn met heel gewone behoeften en ver langens, voor het merendeel ook heel gewone mensen, wier „afwijking" slechts na lang toezien opvalt. Het jaarverslag vergelijkt de angst van de maatschappij voor „kinderlokkers" met het misbruik dat dezelfde maat schappij zonder schuldgevoe lens maakt van de zeer moei lijk opvoedbare meisjes in Rekken. Wanneer ze ontvluchten, zoe ken ze vaak liftend een reis doel en steeds weer is het op vallend hoe ook de „netste" automobilisten deze meisjes met hun chaotische structuur daarbij laten betalen met haar lichaam. Voor wat de directie kinder bescherming betreft vermeldt het jaarverslag uitvoerig hoe met bemoedigende resultaten een nieuwe stijl van groeps werk wordt uitgevoerd. De groep wordt niet langer als een pseudogezin gezien met koes terende liefde, maar veel meer als een groep jongeren, die onder gedistantieerde lei ding bezig zijn elkaar op te voeden. Dij de directie zwakzinnigen- zorg worden plannen ge meld om een nieuwe inrichting van 400 bedden te bouwen voor die zwakzinnigen, die naast hun zwakzinnigheid psychopa- tiserende invloeden hebben on dergaan. Voor deze groep men sen is op dit moment geen plaats in Nederland, tenzij in psychiatrische inrichtingen waar ze dikwijls onnodig bed den bezet houden. Bij alle herbezinning op de wetenschappelijke kanten van het werk, is ook de bezinning op de christelijke achtergrond van Rekken opnieuw actueel geworden. Het jaarverslag ver meldt hoe een poging om de pastor een geïntegreerde plaats in de behandeling te geven - zo ook dat zijn optreden thera peutisch van belang wordt - in eerste instantie is mislukt, ten koste van veel spanningen. In Rekken verbleven in 1968 626 patiënten, verzorgd door 315 personeelsleden. De finan ciële stukken vermelden een „omzet" van 5,8 miljoen. je boter, dón is het zó wf^er over". En zo sloop Pietje muiszacht naar de keuken. Hij pakte de boterpot. En toen gebeurde het. Een geluid! Er was iemand, boven in het pakhuis. O, o, en kijk daar! De buitendeur stond warempel ook open. „Dieven!" dacht Pietje en onder aan de trap luisterde hij. Angstig klopte zijn hartje. Ja hoor, nu kon je het weer duidelijk horen. De die ven deden de kisten en zakken open, en liepen zachtjes heen en weer. Het licht op de zolder brandde. Wat moest hij doen, wat moest hij doen? O wee, daar kwamen ze aan! Zometeen zouden ze hem hier vin den. Met een gil liet hij de boterpot vallen en daar holde hij de keuken uit. „Help, help, dieven!!" schreeuw de hij in de gang. Alle Pieten wer den wakker, en kwamen kijken, wat er aan de hand was. Nu, je begrijpt, dat de dieven ook schrokken van dat tumult. Ze holden de trap af, en... beneden gleden ze uit over de boter en daar rolden ze allemaal over de vloer. Voordat ze weer op konden staan, waren er wel twintig Pieten de keu ken binnengehold. Samen grepen ze de dieven vast en ze sloten ze op in het kolenhok. Ziezo, die konden geen kwaad meer doen. ^nterklaas was natuurlijk erg te- vreden over onze Pietje. „Ik breng voor jou iets moois mee uit Holland", beloofde hij. Ja ja, die reis naar Holland. Het was al bijna zover. Het schip van Sinterklaas lag al klaar. Alle Pieten hielpen mee met inladen. Onder in het ruim kwamen de dozen met speelgoed en lekkers. Op de laatste dag bracht Pietje Pech nog gauw een grote doos vol chocoladeletters aan boord. Hij zocht in het ruim, of hij er nog een plek je voor kon vinden. Jdngens, jongens wat was het hier vol! Toen opeens... werd het luik bo ven zijn hoofd dichtgegooid en daar zat Pietje in het donker. „Ik moet er nog uit! Laat me er uit!" gilde hij. Maar het luik bleef dicht. Niemand hoorde hem. Zacht begon het in het schip te brommen. De motor sloeg aan. En even later voelde Pietje, hoe het schip ging va ren. Zachtjes wiegde hij op en neer. O, o, wat huilde die Pietje. Het schip was weggevaren naar Hol land, en hij zat opgesloten in het ruim! Maar eindelijk hield hij op met huilen. Hij veegde de tranen van zijn zwarte wangen en... lachte warem pel. „Nu ga ik tóch mee naar Holland", zei hij, „nu ga ik tóch mee. En ik kan er niks aan doen". Een lange tijd zat hij aan dat ver re land te denken. Voor de honger at hij een paar pepernoten. En einde lijk viel hij in slaap. Zo vond een grote Zwarte Piet hem de volgende morgen. Wat waren ze allemaal verbaasd! Maar ja, te rugsturen konden ze hem niet meer. Hij zat op de boot en hij moest mee. „Dan moet je maar erg goed hel pen", zei Sinterklaas, „zodat ik er geen spijt van krijg". Nou, dat be loofde Pietje Pech graag. En zo kwam hij in Holland. Hij keek zijn ogen uit! Wat was er veel nieuws te zien. Maar goed, alleen om te kijken was hij niet meegeko men. Hij moest ook helpen, want er was reuze veel te doen. /"\p een middag mocht hij peperno- ten strooien in een school. Met een grote zak op zijn rug stapte hij over het schoolplein. Och, och, die arme Pietje! De zak knapte kapot, en alle pepernoten rol den in het rond. Verschrikkelijk! Even stond Pietje met een verdrie tig gezichtje te kijken. Maar al gauw raapte hij alle pepemoten weer op en deed ze in een andere zak. Hij daéht er heel niet aan, dat er ook steentjes in de zak kwamen. In alle klassen strooide hij en de kinderen rolden over de vloer om zoveel mo gelijk pepernoten te pakken. Ze stop ten hun monden vol. „Au! Au!" riepen de gulzigste kin deren, toen ze op die harde stenen beten. „Au, er zitten steentjes tus sen de pepernoten, dat is gemeen". Ze waren boos op Pietje en /.eg nou zelf, het was ook wel erg dom van hem geweest. jLfaar wat Pietje héél erg goed kon, dat was... klimmen! Op de hoog ste daken kwam hij nog met gemak. Eén keer klauterde hij langs een re genpijp naar beneden, zo handig als een aap. Maar de regenpijp was al oud, en krak! daar brak hij kapot. Met een harde bons viel Pietje op de grond. Dat kwam aan! Zijn en kel deed lelijk pijn, en aan zijn arm zat bloed. Hoe moest dat nou? Gelukkig ging de deur van het huis open, en een meneer stapte naar buiten. „Ik dacht toch echt, dat ik wal hoorde", mompelde hij, en toen zag hij Piètje daar op de grond zitten. „Was jij het, Pieterbaas? En heb je je erg zeer gedaan? Kom maar eens mee". En de me neer tilde het arme ventje op, en droeg hem naar binnen. Om zijn en kel kreeg Piet een stevige lap, en op zijn arm een grote pleister. En toen lachte hij al weer. Wat kon die me neer dat goed! „Bent u soms een dokter?" vroeg hij. „Goed geraden, vent. Maar niet een dokter voor mensen, hoor. Ik ben dierendokter". Pietje bedankte de dokter hartelijk voor het helpen, en hij dacht: „Ik vraag aan Sinterklaas, of hij wat ex tra's in zijn schoen krijgt". Thoor de donkere nacht wandelde hij naar huis. De maan keek steeds even door de wolken heen naar die kleine Pieterbaas, die daar zo alleen voortstapte. „Zouden de andere Pieten al naar bed zijn?" dacht Pietje Pech. Maar nee hoor, alles was in rep en roer, toen hij thuis kwam. De lichten brandden en niemand dacht aan slapen. Want... de schimmel was ziek. Hij stond in de stal, hij at niet. hij dronk niet, en hij zag groen van narigheid. „De dokter moet komen", zei Sin terklaas. „Pieten, luister goed. Wie weet de dierendokter te wonen?" Het werd heel stil. Allemaal dach ten ze diep na. Maar niemand wist het. Toen stapte Pietje Pech naar voren. „Ik weet het, Sinterklaas, ik ben er pas geweest". „Fijn, Pietje, ga er maar gauw naar toe en vraag, of hij alsjeblieft naar mijn arme, zieke, paard komt kijken". - En zo liep Pietje de lange weg weer terug. Hij dacht niet aan zijn zere enkel, hij dacht alleen maar aan de schimmel. De dierendokter was wel verbaasd, toen hij ons Pietje daar voor de tweede keer zag. Maar hij stapte meteen in zijn auto. Stel je voor, de schimmel van Sinterklaas ziek! Dat was toch al te gek! Pietje reed met hem mee en wees hem de weg. Nu waren ze er gauw genoeg. Gelukkig kon de dierenarts de schimmel weer beter maken. De vol gende nacht kon Sinterklaas al wéér met zijn trouwe paard uit rijden gaan. En weet je, wat voor Pietje Pech het fijnste was? Hij moest bij Sinterklaas komen en die zei tegen hem: „Piet, ik vind je een flinke knecht. Je hebt me erg goed geholpen, en daarom mag je volgend jaar weer mee naar Hol land". Pietje sprong een gat in de lucht van plezier, dat begrijp je. „Ik wil m'n aapje kwijt". Nog steeds gaat dagelijks bij Ouwehand's Dierenpark de telefoon met weer zo'n nood kreet. „In feite zeggen de mensen dat met een brok in de keel", aldus de heer Ouwehand. „Eens hebben ze zo'n leuk klein diertje ten ge schenke gekregen, maar op zekere dag wordt de aap ge slachtsrijp en dan is het met al dat leuke gedaan. Het is de natuur die hem dan agres sief maakt. Hij is niet meer te vertrouwen, vooral niet bij kinderen en dan moet de huisgenoot maar de deur uit. En wat is dan het meest aan gewezen adres? De dieren tuin!! Maar niet één dieren tuin neemt zo'n aapje meer aan. Dat doen de directies niet omdat ze geen dierenlief hebbers zijn. Maar ze zouden het aapje alleen maar onge lukkiger maken, want andere apen accepteren „de vreem deling" niet. „En dan moet ik de diertjes afzonderlijk in een kobitje opsluiten en dat is het ook niet", aldus de heer Ouwehand, die tenslotte nog een héél goede raad geeft: „laat Sinterklaas nooit op zijn verjaardag een aapje ten ge schenke geven. In het begin is het erg leuk, maar later komt het verdriet." Nieuwtjes in de opening zijn vaak opge knapte "oudjes". De beroemde behandeling van het'Siciliaans door Boleslavsky (1. «4, c5 2. PD. Pc6 3. d4, cxd4 4. Pxd4. Pf6 5. Pc3. d6 6. Le2. eS). die als uiterst modern na de Tweede Wereldoorlog werd ingevoerd, is af komstig van Louis Paulsen, een Duits sdiaak meester uit de vorige eeuw, die lang in de Verenigde Staten heeft gewoond. Met het Konings-indisch werd ook reeds tijdens de eeuwwisseling geëxperimenteerd. Het valt daarom niet te verwonderen, dat de ^•Kaakmeesters van heden, vele varianten die toegepast werden door de schaakmees ters in het verleden, nauwkeurig bestuderen. Het is best mogelijk dat het niet gelukt om die varianten te verbeteren. Maar ook het feit dat de tegenstanders van heden voor problemen worden gezet die voor hen be trekkelijk nieuw.zijn, heeft al voordelen. Hieronder zien we een partij waarin de Weense opening wordt toegepast, een ope ning die allang uit de toernooipraktijk was verdwenen, maar die door een aantal suc cessen van Larsen opnieuw belangstelling trekt. Wit: WESTERINEN. Zwart: CAM1LLF.RI (Raach 1969)' Weense opening. Ie2-e4, e7-e5 2. Pbl-c3, Pg8-f6 3. Q-f4 (De klassieke methode. Larsen speelt ge woonlijk 3. Lc4). 3d7—d5 4. f4xe5, Pt6xe4 5. Pgl-D, Pb8—c6 6. Lfl—b5, Lf8—b4 (Sterker is 6. Le7 7. 0-0, 0-0 8. d3, Pxc3 9. bxc3, f6 met ongeveer gelijke kansen). 7. bdi-«i Lb4xc3 8. dlxcJ, Lc8-g4 (AI sedert de partij Tarrasch-Schiffers, Has tings 1895 staat deze variant als gunstig voor wit'bekend. In die partij volgde overigens 8. 0—0 9. Lf4, Pe7 10. h3, Pf5 waarbij in het toernooiboek terecht is opgemerkt dat 10. c6 11. Ld3, Pc5 beter zou zijn geweest). 9. Lel-f4, a7—a6 10. Lb5-d3, Pe4-c5 11. 0-0-0. Dd8-e7 12. h2-h3, Lg4xD .13.' De2xf3, Pc5xd3t? (Kost een pion. Beter is 130-0-0, waarna zwart het overigens met zijn paardenpaar tegen wits loperpaar niet gemakkelijk zal hebben). 14. Tdlxd3, 0-0-0 15. Td3xd5, Td8xd5 16. DDxd5, Th8-d8 17. Dd5-e4. Kc8-b8 18. De4xh7 (Onderschat zwarts tegenaan val!) 18g7—g5! 19. Lf4-g3, De7-d7 (Dreigt mat in drie zetten: 20Dd2f 21. Kb!,: Ddlf!) 20. b2-b3 (Op 20. Dd3 is 20De6» bene vens 21Dxa2 beslissend). 20Dd7-d2f 21. Kcl-b2, Dd2xg2 22. e5—e6! (De enige tegenkans). 22Dg2xhl? (Te hebzuchtig! Na 22. Dxg3 23. exf7, Df2! 24. Dg7! ontstaat een in teressante stelling waarin zwart zich niet op 24Dc5 25. Tel! mag inlaten. De kansen lijken na b.v. 24Ka7 25. Tdl, Tc8 in evenwicht want 'de vrijpion op f7 weegt te gen het paard op). De opgave van de week: hoe,besliste de wit- speler de partij in zijn voordeel? CAMILLERI WESTERINEN OPLOSSING Wit (Benkowitsch): Kgl, De2, Tal en fl, Ld3 en g5, Pa2 en d4, pionnen a4, b2, c2, e5, f2, g2 en h2. Zwart (Katschajev): Ke8, Dc7, Ta8 en h8# Lb7 en f8, Pb8 en d7, pionnen a6, b4, d5, e6, H, g7, h7. Er volgde: 13. Pd4xe6!, Dc7xe5? J4> Pe6-c7 mat! Op 13fxe6 is 14. Dh5f, g6 15, Dxgót en mat mogelijk. Relatief het beste antwoord voor zwart was nog 13Db6 geweest. fn de partij Oechslein—Rautenberg wordt 17c6 weerlegd door het verrassende antwoord 18.Tf6tü Het wellicht duidelijkste bewijs, dat Koe- perman ook in puur strategisch opzicht de mindere was van zijn opponent volgt hier: de vijftiende partij, die de uitdager op een beslissende achterstand zette. Wit: Ir. I. Koeperman; Zwart: A. Andrei- ko; Moskou 24.10.69 I.32-28 17-21; 2.31-27 19-23; 3.26x17 23x32; 4. 37x28 11x22; 5. 28x17 12x21; Zie hier in optima forma de methode van de we reldkampioen om zijn tegenstander tot wan hoop te brengen. 6. 36-31 14-19; 7. 38-32 10-14; 8 31-27 5-10; 9. 43-38 6-11;. 10. 49-43 11-17; 11. 41-37. Een van de kleine on nauwkeurigheden van Koeperman, die de titelhouder "houvast" gaven in zoveel par tijen. Veel beter is direct 33—28, waardoor een schijf extra beschikbaar blijft om de ko mende dnik op wits lange vleugel te weer staan. II. 19-23; 12. 46-41 7-12; 13. 33-28 21-26; 14. 28x19 14x23. Hier blijkt duidelijk de waarheid van onze opmerking bij de 11e zet: Nu kunnen alleen nog de schijven 41 en 47 als verdedigers van het steunpunt 27 optreden! 15. 39-33 9-14; 16. 44-39 17-22; 17. 41-36 22x31; 18. 36x27 12-17; 19. 47--4I? Veel beter is 33-28 (4-9) 28x19 (14x23) 34-29! (23x34) 39x30! en wits nadeel is tot een minimum beperkt 19. 17—22; 20. 41—36 Zwart maakt er handig gebruik van, dat de stand van de match een terugtrekken met 50-44 (22x31) 32-28 (23x32) 38x36 voor wit niet aantrekkelijk is. 20.22x31; 21. 36x27 14-19! In het verdere verloop is wits lange vleugel nu "te- dun" voor enige krachtsontplooiing. 22. 33-28 4-9; 23. 39-33 20-24; 24. 34-30 10-14; 25. 30-25 2-7; 26. 50-44 7-11; 27. ,44—39 8—12; Zwarts zeer elastische stelling dwingt wit tot principieel verstrekkende be slissingen. Het veiligste is misschien nog 40-34. 28.37-31 26x37; 29. 42x31 11—17! Vooral tactisch zeer slim gespeeld. Verleidt wit tot gesloten tempospel. 30. 31-26 1-7;. 31. 40-34 Weer zo'n moeilijke beslissing. Ook 39—34 geeft zeer moeilijk spel. 31.3-8; 32. 48-42 17-21; 33. 26x17; 12x21; 34. 42-37 8-12; 35. 34-30 Beter is de tempowinst nog te vergroten door 34-29 enz. 35. - 7-11; 36. 39-34 21-26; 37. 34-29 23x34; 38. 30x39 18-23; 39. 45-40 13—18; 40. 28—22? Deze sprong in het duis ter wordt wit noodlottig. 40.8-13; 41. 33—28 24—29! (zie diagram). Ongetwijfeld heeft Koeperman deze zet in zijn voorberekeningen overzien, of al thans gemeend, dat nu 39-33 kon volgen. Aan onze lezers voor deze week het pro bleem: Hoe zou zwart hebben voortgezet na 42. 39-33? Wit vervolgde mei: 42. 40-34 29x40; 43. 35x44 15—20; Nu wordt deze schijf met tem powinst ook. produktief. 44. 39-33 20-24; 45. 43-39 23-29; 46. 44-40 18-23 47. 39—34 Na 40-35 beslist het bekende offer 29-34! (39x30) gevolgd door (12-18); 47, 12—17! 48. 34—30 Ook dit baat niet 24x44; 49:33x24 19x30; 50. 28x10 17x28; 51. 32x23 44—49; 52.25x34 49x5; en wit gaf op. OPLOSSING Wit (Drs. Roozenburg): 27,28, 29, 31, 32, 33,34,35,36,37,39,46 (12 st.) Zwart (R. Palmer): 2, 4, 6, 11, 12, 13, 16, 19,20,21,25,26 (12 st.) Na de foutzet 29-23? volgde: (20-24!) 23x14 (24-29!) 34x23 Na 33x24 volgt ineeni (4—9) 14x3 (13—18) 3x17 (11x44) met winst. (4—9) 14x3 (13-18) 3x17 (18x38) 32x43 11x44) en zwart won. In hel probleem van vorige week had u ais zuid b43 o h95 o vb83 a 105 Het volgende biedverloop spoelde over u heen noord oost zuid west 1 1 pas 1 4 2 2 3 5 pas pas Uw start was schoppen 3 en op tafel kwam 1076 t? av84 o 1074 842 Partner nam deze eerste slag met schoppen vrouw en de leider legt de 5 bij. Nu speelde partner ruiten 6 na, die door de ruiten heer van de leider werd gearresteerd. De vol gende actie van oost was het voorspelen van klaver heer, die u met het aas nam, terwijl partner de 6 vertoonde. Om een goede in druk van het zitsel te kunnen krijgen speelde u klaver 5 na, waarop partner schoppen 2 weggooide. Oost trok vervolgens uw laatste troef en partner stuurde schoppen 8 de deur uit. Nü speelde de leider harten 10 uit de hand en ae vraag die ik u stelde was: "Wat doet u T Eerst eens even proberen uit te vissen wat voor spel de leider heeft gehad. Het staat vast dat hij een zeskaart klaver had; het is bijna zeker dat hij een singleton schoppen had, want partner moet voor zijn bieden toch wel hebben kunnen teruggrijpen op een zeskaart. Oosts ruitenbod doet een vier- kaart ruiten vermoeden, zodat we de leider op redelijke gronden op een doubleton har ten mogen taxeren. Als deze doubleton B 10 is. dan haalt u zich een complete ramp op de hals als u de har ten 10 ongemoeid laat passeren, want dan komt in de volgende slag harten boer, die op tafel met de vrouw wordt overgenomen; harten aas rekent met uw heer af en omdat ook "uw 9 gesneuveld is, zorgt harten 8 voor de nog ontbrekende'slag. U moet dus in elk geval uw harten heer op de 10 spelen en dan eens kijken wat er verder gebeurt. Dit kan nooit kwaad, want als partner de boer heeft, dan brengt die kaart altijd nog wel zijn geld op. Misschien verwacht u niet dat de, leider harten boer heeft als hij de 10 voorspeelt, maar het is toch heel goed mogelijk dat hij hem wel heeft en dat hij de 10 juist voor speelt om u er toe te verleiden de heer een keertje op te houden. Het gehele spel zag er A's volgt uit: ahv982 c 7632 o 65 6 1076 o av84 O 1074 842 'volgd, niet om een kaart bij de partner vrij te maken, maar om de communicatie tussen de vijandelijke handen te verstoren. Mocht u dit probleem niet goed hebben opgelost, dan. kunt u misschien troost putten uit het feit dat degeen die er zich' in Mohammedia voor gesteld zag, ook niet de goede tegenspelwij- .ze toepaste. ■Het probleemspel Van deze week kwam voor in het Mcesterpuntentoernooi, dat 1 en 2 november gespeeld werd en waar Vind- Bisht en Sven Maripuu als overwinnaars uit de strijd kwamen. Allen zijn kwetsbaar en hebt als oostspeler in handen: 4 V o av87 2* O a975 a64 Uw partner, die dit schoons heeft gegeven, past en noord past ook. U opent 1 HA en uw partner antwoordt 2 KL; nu vervolgt u met 2 RU, waarop partner 2 SCH kan bieden, het-' geen u tot de terechte overtuiging brengt dat b43 o h95 o vb83 a 105 U ziet dat 5 KL inderdaad wordt gemaakt, als zuid zit te slapen en niet metten zijn har ten heer zet op de 10, want het gevolg van deze slaperigheid is dat de twee kleine rui tens uit de oosthand verdwijnen op de twee vrije hartens die de westhand rijk wordt. Als zuid wel direkt harten heer legt, dan kan de leider het aas nemen en een kleine harten te rugspelen naar de boer en op deze manier ook twee vrije hartens op tafel krijgen, maar je hebt niet veel aan vrije kaarten als je er niet bij kunt komen en het is duidelijk dat er in dit geval inderdaad geen enkele mogelijk heid is deze mooie vrije kaarten te bereiken. Dit is een aardig voorbeeld waarin de regel "honneur op honneur" moet worden ge er maar eens in 3 moet worden aang». legd, zodat het biedverloop dus is geweest: noord .oost zuid west pas pas 1 9 pas 2 a pas 2 o pas 2 pas 3 SA pas pas pas Zuid vindt schóppen 5 als uitkomst en op ta-, fel verschijnt a 87 6 o 109 o hb v8752 U legt natuurlijk schoppen 6, waarop noord met de heer tevoorschijn komt, zodat uw schoppen vrouw direkt aan "de eerste snode aanval van de tegenpartij ten offer valt Noord vervolgt de voorstelling met schop-" pen 2. Hoe denkt u dit spel verder te spelen? HORIZONTAAL: I. vrucht 6. vrucht 10. voertuig 11 afgeperkt stukje tuin 13. vis 15. hoofddeksel 16. titel 18. deel van Azië 20. vaartuig 21. plaaggeest 23. maat 25. meisjesnaam 26. ontspanning 28. insekt 30. gebouw te A'dam 31. haartooi 32. baat 34. bewaarplaats 36. meisjesnaam 38. boom 40. hevig 41verdwenen 43. camera-attribuut 44. opheffing 45. dierenverblijfplaats 46. speelgoed 47. voorzetsel 49. soort mand 50. pakken 52. lichaamsdeel 55. metaal (Eng.) 57. iedereen 58. zandheuvel 60. muziekinstrument 62. deel 63. bröeiplaats 65. lof 67. plaats in Gelderland 68. welpenleidster 70. voorzetsel .73. nu niet 75. vertegenwoordiger 77. Bijbelse figuur 78. bloem 79. bloem 80. olaats in Brabant VERTICAAL: 1. vreemde munten 2. vreemde munt 3. groot brok steen 4 noot 5. vrucht 6 vreemde munt (afk.) 7. vereniging 8. elektrisch geladen atoom 9. plaats in Azi'e' 10. uitspringend deel van gebergte II. uitroep 12. noot 14. Germanistische naam voor bioscoop- 15, buitenste deel 16. zoet noch zout 17. voorzetsel 19. natuur 22. voorzetsel 24. het Romeinse rijk 27. niets doen 29. vorm van verweren 30. in orde brengen 31. rookartikel 33. kweken 35. vreemde munt (afk.) 36. herrie 37. grasland 39. bevestigingsmiddel 41. bindend voorschrift 42. vogel 48. kleur 49. soort café 50. dierenverblijfplaats 51. deel van de dag 53. uitroepen '54. rivier in Nederland 56. meisjesnaam .57. famüieli4 59. vreemde munt (a/k.) 61. rivier in Duitsland 63. zijde 64. rivier in het Fichtelgebergte 66. plaats in Gelderland 69. onderwijs 71. boom 72. titel 74. godin 76. voorzetsel 78. noot OPLOSSING CRYPTOGRAM HORIZONTAAL: 1. blaaskaak, 5. kabel, I. zonde. 9. dokwerker, 11. tatoeeren, 12. koren, 14. laks, 15. notenbalk, 19. narrenkap, 22. ogen, 24. madam, 26. suikerpot, 28. kwelgeest. 29. klaar, 30. negen, 31. donderdag. VERTICAAL: 1. bezet, 2. aansteker, 3. Steven, 4. anderen, 5. krenkend. 6. baker, 7. lor, 10. kunst, 13. naken, 14. langmaken, 16. oma, 17. afgepaald, 18. vermogen, 20. kaste, 21. puisten, 23. werkje, 25. dwerg, 27. terug.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1969 | | pagina 15