DEZE WEEK: nader beschouwd Oude wijsheid - weinig nieuws Het nieuwe in de metaal-CAO Nieuwe wijsheid soms kostbaar AUSTRALIË HEEFT HET MOEILIJK MET DE PAPOEA-VLUCHTELINGEN „Strijd voor zelfbeschikking nog lang niet verloren!" West-Irian is nu een „gewone koloniale kwestie VOORZITTER COMITÉ ZELFBESCHIKKING NIEUW-GUINEA ASSISTEERDE DE PAPOEA-DELEGATIE BIJ V.N.-DEBAT door Henk C. Weitje Wantrouwen Grensincident Niet teleurgesteld De toekomst De Eerste Kamer heeft bij de algeme ne politieke en financiële beschouwingen, deze week gehouden, van de nieuwe loon wet van minister Roolvink een hoofd punt gemaakt. Dat was te verwachten. In de Tweede Kamer immers moest mi nister-president De Jong er aan te pas komen om heel duidelijk te laten uitko men dat deze wet een kabinetszaak is - verwerping betekent een kabinetscrisis. De Tweede Kamer is er voor gezwicht - men zal zich dat herinneren. En het ge volg was dat de vertegenwoordigers van het NVV en het NKV zich terugtrokken uit het loonoverleg binnen de Stichting van de Arbeid en de Sociaal-Economische Raad. De senatoren hebben duidelijk laten uit komen dat deze gang van zaken hen al lerminst zint. Zij zijn begonnen met mi nister Roolvink de suggestie aan de hand te doen toch nog eens met de onwillige partners te gaan praten en op die manier te trachten de zaak toch weer in het rei ne te brengen. En ook deze week hebben ze van de premier een duidelijke uitspraak gevraagd en gekregen: de loonwet ver werpen betekent het kabinet naar huis sturen. Men kan zich afvragen wat al dit pra ten voor zin heeft. Goed, een behandeling in tweede lezing zoals de Eerste Kamer pleegt te doen, kan inderdaad zin hebben als het gaat over een heet hangijzer als de loonwet duidelijk is. En de goede raad aan een minister om nog eens met de onwlligen te gaan overleggen, doet vader lijk wijs aan - een houding die de senaat graag aanneemt. Maar zo'n raad heeft geen enkele zin als men niet tenminste in staat is argumenten op tafel te brengen die een nieuw gesprek inhoud kunnen ge ven. Als men niet verder komt dan de constatering dat het toch allemaal zo jammer is, dan vertelt men minister en kabinet echt niets nieuws. Terwijl er toch wel aspecten waren die op de loonwet betrekking hebben en die misschien ook tot een ander inzicht kunnen leiden, die wel nieuw waren. Maar dan had men de moeite moeten nemen zich minder te ver diepen in de politieke moelijkheden rond deze wet en meer in de sociaal-econo mische gegevens die aanleiding zijn van die moeilijkheden. Van een bezonnen col lege als de Eerste Kamer wil zijn, is dat toch niet te veel gevraagd! De moeilijkheden rond de loonwet gaan •ver het bewuste artikel dat de minister van Sociale Zaken de bevoegdheid geeft om ook in een afzonderlijke CAO In te grijpen, als naar zijn oordeel het alge meen landsbelang dat zou eisen. Men weet het: de vakbonden slikken dit arti kel niet. Ze vinden het voldoende dat de minister in z'n algemeenheid richtlijnen en grenzen kan aangeven voor het loon overleg en dat hij in noodgevallen het he le overleg als het ware kan bevriezen dat hij ook in de afzonderlijke CAO's moet kunnen ingrijpen achten zij in strijd met het principe van de vrije loonvorming. Het „betuttelen" mag er naar hun me ning niet bij zijn. Niet alleen minister Roolvink heeft In deze kwestie het been stijf gehouden, maar het hele kabinet heeft zich achter hem geplaatst. Allen zijn van mening dat het weglaten van deze mogelijkheid uit de wet onmogelijk is, gegeven de opbouw van het Nederlandse economische systeem. En juist in deze week is de ministers els het ware op een presenteerblaadje ••n geval gebracht waarmee zij kunnen MINISTER WITTEVEEN conjunctuurbeheersing bewijzen het gelijk aan hun kant te heb ben: de collectieve arbeidsovereenkomst voor de groot-metaal. De metaal-CAO is een van de groten: er zijn een kwart mil joen werknemers rechtstreeks bij betrok ken en meestal trekt zij in haar kielzog nog een niet onbelangrijk aantal andere CAO's mee. Ook de bouwvakkers kijken trouwens graag naar de metaal en zij vormen een niet minder belangrijk aan tal. Men weet hoe de metaal-CAO is opge bouwd: uitgegaan is van de stelling dat de werknemers moeten kunnen rekenen op een reële loonstijging van 2 3/4 pet over 1970 en 1971. Alles wat die reële stij ging zou kunnen aantasten, dient gecom penseerd te worden. Midden 1970 bijvoor beeld wil men nagaan hoeveel de prijzen tussen half oktober en half april 1970 zlnj gestegen, daarbij uitgaand van het prijs indexcijfer van de gezinsconsumptie dat het Centraal Bureau voor de Statistiek maandelijks opmaakt. Zou die stijging twee pet bedragen dan worden midden 1970 ook de lonen met 2 pet verhoogd. Eind 1970 en ook midden 1971 herhaalt zich dat: driemaal een aanpassing van de lonen, waarbij men overeengekomen is dat de verhoging niet meer mag bedragen dan 3 pet per keer. In het gunstigste (beter te spreken van het ongunstigste) geval dus een loonstijging tussentijds van 9 pet. Naar in Den Haag verluidt zal vooral minister Witteveen met klem protesteren tegen dit systeem omdat het een minis ter van Financiën een van de Instrumen ten uit handen neemt die hij nodig heeft om de conjunctuur te beïnvloeden. Een van die instrumenten is de belastingpoli- tiek. Om bestedingen af te remmen, de consumptie dus wat te matigen, kan een minister de Indirecte belastingen verho gen. De produkten worden dan duurder en als de koopkracht gelijk blijft zal er minder worden gekocht. Echter, die ver hoging van de indirecte belastingen 'is een van de punten waarmee het Centraal Bureau voor de Statistiek rekening houdt bij het opstellen van zijn maandcijfers. Als een niet gering deel van het Neder landse volk nu via zijn CAO die belasting verhoging gecompenseerd krijgt door loonsverhoging, dan is de minister uitge praat de bestedingen dalen dan niet om dat CAO-gedwongen de koopkracht Im mers groter wordt. Er zijn trouwens nog wel een paar an dere bezwaren. Soms worden produkten duurder omdat de prijs van de (buiten landse) grondstoffen omhoog is gegaan. In het metaal-systeem zullen de arbeiders hiervan niets merken: de ondernemer neemt die stijging voor zijn rekening. En omdat hij ook rond moet komen, zal hij zijn prijzen gaan verhogen. Ook die ver hoogde prijzen worden weer gecompen seerd en zo raakt men in een inflatie spiraal die eindeloos lijkt. Er moet trou wens worden bij gezegd dat ook de So ciaal-Economische Raad heeft gewaar schuwd tegen een systeem waarbij alle prijsstijgingen zonder uitzondering worden gecompenseerd. En daar heeft men dan nu de proble men op tafel. Als een minister niet de bevoegdheid heeft in te grijpen in een afzonderlijke CAO, dan kan hij maar twee dingen doen: goedkeuren of totaal verwerpen met alle nare gevolgen van dien. Ingrijpen ter wille van een niet ge wenst onderdeel zou onmogelijk zijn. Ter wijl dit toch een zaak Is die echt verdient wat dieper doorgepraat te worden en zo mogelijk gecorrigeerd. Dan is er toch werkelijk geen reden om van „betutte len" te spreken! Tenzij men natuurlijk de hele verant woordelijkheid voor het economisch han delen in handen van het bedrijfsleven wil leggen en het allemaal maar aan werkgevers en werknemers wil overlaten met de SER als toporgaan. Dan heeft men het radicaal uit de sfeer van de politiek gehaald en soms zou men dat bijna wensenl Maar we vrezen dat dan de zwakke broeders in onze samenleving, de „vergeten groepen" of hoe men ze noemen wil, het kind van de rekening gaan worden. En of we dan tot een recht vaardiger samenleving komen is voor ons ec»n vraag! Merkwaardig genoeg is het politiek- •conomlsch-monetaire verhaal van deze week hiermee nog niet uit. Woensdag werd bekend dat de schatkist over de eerste negen maanden van dit jaar aan omzetbelasting 186 miljoen gulden minder had ontvangen dan was beraamd en dat ook de extra-belastingen (autorijden, ben zine en alcohol) minder hebben opge bracht dan waarop was gerekend. Een dergelijk bericht doet wel vragen rijzen: Is de redenering die we in het ver haal hierboven hebben opgezet over de mogelijkheid tot conjunctuurbe heersing door de minister van finan ciën eigenlijk wel zo steekhoudend? Want als men een verkeerde schat ting maakt van de belastingop brengst, dan blijkt ook dat men een verkeerd inzicht gehad heeft in de be stedingen. Dat de economische prog noses dus foutief zijn geweest. En aangezien deze dikwijls de pijlers zijn waarop veel van de overheidsbe moeiing met het bedrijfsleven rust, Is toch de vraag op z'n plaats of de eco nomische theorieën die vooral minis ter Witteveen aanhangt soms niet worden overschat. En de tweede vraag kan nauwelijks anders luiden dan: wat voor waarde moet men toekennen aan een twist punt zoals onlangs tussen mr. Bies heuvel en de minister van financiën is uitgevochten, als soms zo duidelijk blijkt dat het ramen van inkomsten en uitgaven niet veel anders kan zijn dan een benadering van de werkelijk heid? Toen ging het over een bedrag van f 150 miljoen - en nu mist de schatkist al f 186 miljoen! En geen politicus maakt er zich (terecht overi gens!) druk over. Drie verhalen van deze week, alle uit dezelfde sector van ons volksbestaan - is het een wonder dat de gewone burger er niet veel wijs meer uit kan worden? En het beangstigende is dat het bijna niet doorzichtiger te maken is. Het feit, dat de kwestie West- Irian voor de Verenigde Naties nu officieel niet meer bestaat, zegt natuurlijk niets over de feitelijke situatie. Afgezien van de inwo ners van het gebied zelf en de Indonesiërs zijn er weinigen, die daar beter over kunnen oordelen dan de bewoners van de oostelij ke helft van Nieuw-Guinea en de Australiërs die daar het be stuur uitoefenen. Zii worden na melijk onophoudelijk geconfron- tc i'! Un' r "i de politieke vluchtelingen, die ook uu no_ .v tover komen. Volgens de laatste offi ciële opgave, die dateert van half november j.I., waren er 1474 ge vluchte Westirianezen in Oost- Nieuw-Guinea van wie er 306 een verblijfsvergunning bezitten. De overigen leven voor het me rendeel in kampen vlakbij de grens in afwachting van een be slissing van de autoriteiten in Canberra over hun verdere ver blijf in Oost-Nieuw-Guinea. De vluchtelingen vormen een levensgroot probleem voor Aus tralië, dat zeer veel gelegen is aan goede betrekkingen met In donesië en dat in de Verenigde Naties dan ook ijverig het Indo- nesiche standpunt steunde. Aan de andere kant heeft Austraië rekening te houden met de ge voel'- --an de Oost«'euv 'inese bevolking en met name die van inheemse politici, die in grote meerderheid sympathiek staan tegenover de vluchtelingen uit de westelijke helft van hun ei land. De zaak is voor de Austra lische regering des te gecompli ceerder en delicater omdat zij Oost-Nieuw-Guinea binnen af zienbare tijd zal moeten loslaten In de verschillende VN-organen wordt een steeds sterkere druk op Australië uitgeoefend om het „Territory of Papua and New Guinea" binnen weinige jaren verlenen. Die onafhankelijkheid is een schrikbeeld voor zowel Austral als Indonesië omdat niemand opdit moment kan voor spellen hoe met YYest-Irian als potentieel struikelblok de verhouding tussen een onafhan kelijk Oost-Nieuw-Guinea en In donesië zal ziin en welke invloed daarvan zal uitgaan op de Austra lisch-Indonesische betrekkin- ge va ze kerheid kan worden vastgesteld is. dat de politieke top van het onafhankelijke Oost-Nieuw-Gui nea vooraanstaande figuren zal bevatten, die niet afwijzend staan tegenover de gedachte van een verenigd Nieuw-Guinea. „van So- rong tot Samarai". donesische campagne voor de „daad van vrije keuze" in West Irian, toen grote groepen vluch- (pP-.ro,. heenkomen zocht enaan de Australische kant van de grens, voerde een In donesische patrouille een aanval uit op een vluchtelingenkamp, ;(l k i -u s' -ch gebied. Dm was in mei van dit /aar. De drei ging van een explosieve situatie aan de grens werd door Austra lië afgeweid door de benoeming van twee liaison-ambtenaren, die autoriteiten verscheidene malen overleg pleegden over vluchtelin- genaangelegenheden. De laatste bespreking vond eind oktober in Djajapoera plaats. Indonesië bond bij die gelegenheid amnestie voor de in Oost-Nieuw-Guinea verblij vende vluchtelingen aan. Het am nestie-aanbod is via de Austra lische distró'ts-ambtenaren aan de vluchtelingen overgebracht, geval bekend waarin van het aan bod is gebruikgemaakt. Op het hoogtepunt van de In De vluchtelingen hebben geen enkel vertrouwen in de Indone sische grootmoedigheid. Zij zijn in hun wantrouwen versterkt door een brief, die uit West-Irian naar Australisch Nieuw-Guinea is gesmokkeld en waarin de vluchtelingen worden gewaar schuwd het aanbod niet te ac cepteren. In de brief zou o.m. staan dat verschillende vluch- i i.ie c dit jaar naar West-Irian zijn teruggekeerd, )nr de Indonesiërs zijn gevan gen gezel, terwijl twee van hen Inmiddels heeft een in Port \1<> i mi. O; (tstao van Oost- nde vluchteling de verwachting uit gesproken, dat nog meer grens overschrijdingen zullen plaats vinden. Hij baseert uit op een ccenl rapport uil ian, waaruit blijken zou, dat de In- •i**or hard optreden. Zo zouden als gevolg van een protestactie in hel dorp Kotanica tegen de uit slag van de volksraadpleging 2 Westirianezen zijn doodgescho ten en 38 tot levenslange gevan- ..„V -"ui- den allen inheemse politieagen- <-ii ..o.v.iaicn oe- treffen. Als gevolg van dit inci dent vluchtten, aldus het rap port, vier mannen, een vrouw en een aantal kinderen over de grens. 'f uit dat de resultaten van de behan- dc tg <ii de Yeremgoe valies ten spijt, het probleem West-Irian voor Australië voorlopig nog le vensgroot blijft bestaan. Vermoeid, niet ontevreden en nog steeds vol overtuiging op de bres voor een zaak, die een deel van zijn leven is geworden, is de heer J. H. Ritzema Bos (48) na een twintigdaags verblijf in New York weer teruggekeerd in zijn woning aan de Keppelseweg te Doetinchem. De heer Ritzema Bos in het dagelijks leven voorganger van de Vrije Gemeente, kring Doetinchem w is voorzitter van het Comité Zelfbeschikking Nieuw-Guinea. Als zodanig heeft hij met een Papoea-delegatie onder leiding van de vrijheidsstrijder Nicolaas Jouwe de behandeling van de kwestie- West-Irian in de Verenig de Naties van zeer nabij gevolgd. Wat meer zegt: hij heeft de Papoea's op hun verzoek geassisteerd bij hun pogingen de loop van de debatten in de VN te beïnvloeden. Pogingen, die zeker niet vruchteloos zijn geweest. De strijd om het zelfbeschikkingsrecht van het volk van de voormalige Neder landse kolonie daarvan is hij overtuigd is nog lang niet verloren. De overeenkomst inzake West- Irian, die Nederland en Indonesië in 1962 sloten onder auspiciën van de Verenigde Naties, beter bekend als het „akkoord van New York", is verleden tijd. Daar ging een veel bewogen laatste akte aan vooraf. Oorspronkelijk zou de behandeling van het eindrapport over de „daad van vrije keuze" van de Boliviaanse diplomaat dr. Fernando Ortiz-Sanz in de Algemene Vergadering van de VN reeds op 13 november hebben plaats gevonden. Ze werd echter uit gesteld tot 19 november op verzoek van de vertegenwoordiger van de Afrikaanse staat Dahomey, Zollner, die vond dat men te weinig tijd heeft gehad het rapport te bestuderen. De Ghanese gedelegeerde Akwei stelde bij die gelegenheid: „Men kan be sluiten over het lot van hele volken niet zo haastig nemen", daarmee duidelijk de gezamenlijke pogingen van Indonesië, Nederland en Oe Thant ontmaskerend om door een late indiening van het rapport de be handeling ervan tot een formaliteit te reduceren. Met dit uitstel dat vooral voor Indonesië een gevoelige tegenvaller was werd althans bereikt, dat er op 19 november over West-Irian lang fel en diepgaand werd gedebatteerd. Verschillende Afrikaanse sprekers leverden felle kritiek op de procedu re, die Indonesië bij de „daad van vrije keuze" had toegepast en die op verschillende punten volkomen in strijd met het akkoord werd ge noemd. Aan het slot van het debat werd met 84 stemmen vóór bij 30 Dnthoudingen een Indonesisch-Neder- landse resolutie aanvaard volgens welke wordt kennisgenomen van het VN-rapport zonder er een oordeel over uit te spreken en waarin de beide indieners zich garant stellen voor de verdere ontwikkeling van West-Irian, zowel via de VN als via de Aziatische Ontwikkelingsbank in Manilla. Een door Ghana ingediend amendement op deze resolutie waar in werd voorgesteld in 1975 een nieu we daad van vrije keus te organise ren werd met 60 tegen 15 stemmen bij 39 onthoudingen afgewezen. De hierboven geschetste gang van zaken was voor de heei Ritzema Bos, die het Nieuw-Guinea-drama door de jaren heen op de voet heeft gevolgd, geen teleurstelling. „Ik ben niet met hooggestemde verwachtin gen naar New York gegaan. Dat dit er uitgekomen is, is me honderd procent meegevallen. In 1962, bij de overdracht van West-Irian door Ne derland aan Indonesië, waren het al leen de Afrikaanse landen van de zogenaamde Brazzaville-groep, die de Papoea's steunden. Nu heeft heel Oost-Afrika, en bovendien Ghana en Sierra Leone, zich voor de Papoea's uitgesproken. Daar zijn belangrijke landen bij als Kenya, Oeganda, en Tanzania, heel voormalig Brits Oost- Afrika, en bovendien Zambia". Maar toch' heeft geen van deze landen tégen de Indonesisch-Ne- derlandse resolutie gestemd. „Nee, maar dat is welbewust zo gedaan. De dertig landen, die zich van stemming onthouden hebben, gaven daarmee in feite te kennen, dat ze tegen de resolutie zijn. Maar als ze werkelijk hadden tegen gestemd, dan zouden ze zich ook tegenstander hebben verklaard van de bemoeienis, zij het een geringe, die de VN nu met West-Irian houden in de vorm van het beheer van een ontwikkelingsfonds voor het gebied. Daarmee blijft de weg open om de zaak nog eens in de VN ter sprake te brengen". De heer Ritzema Bos vestigt ook nog de aandacht op de nadrukkelijke afwezigheid van 11 landen bij de stemming, voor het merendeel Zuidamerikaanse landen. „Amerika, dat er alles aan gelegen is om goede betrekkingen met Indo nesië te houden, heeft in de pauze van de debatten zeer zware pressie uitgeoefend op die landen, die de Papoea's goed gezind zijn. De Afri kaanse landen zijn daar niet zo ge voelig voor, maar de Zuidamerikaan se landen, die economisch sterk van Amerika afhankelijk zijn, des te meer. Deze landen hebben het enig mogelijke gedaan en zijn weggeble ven bij het West-Irian-debat". In ieder geval een beslissing, die zeker niet ongunstig voor de Papoea's was. De voorlopige balans opmakend den van de stemmingsuitslag tegen over een erslaggever van Reuter verklaard: wii Papoea, leggen er ons niet bij neer, want wij hebben ohs als vólk hog «tltijd niet. kunnen uitspreken. Als Nederlanders hebben wij ons steeds op het standpunt gesteld, dat wij pas ophouden als de Papoea'i zelf ophouden, en daar ziet het du« niet naar uit. Trouwens, de Neder lands-Indonesische resolutie, waarin sprake is van gezamenlijke finan ciële steun aan West-Irian. is niet meer dan een kalmeringsmiddel voor het geweten. Uit het rapport van Ortiz-Sanz blijkt duidelijk, dat het recht te enen male gevioleerd is. Het blijft een wond, dat blijkt ook duidelijk uit de massale onderteke ning van het petitionnement, dat het Comité „West-Irian... geen kolonie!" had georganiseerd". J. H. RITZEMA BOS West-Irian blijft een wonde plek constateert de voorzitter van het Comité Zelfbeschikking: „De zaak staat er niet beter, maar anders voor. Tot dusver is alles toegespitst geweest op het akkoord van New York. Dat is nu verleden tijd. Nu het akkoord is uitgevoerd, is de zaak vereenvoudigd; de kwestie West- Irian is op één lijn komen te staan met al die andere koloniale kwesties waarover wij ons in Nederland zc druk maken. Dat is ook door de Afrikaanse delegaties bij de VN zc aangevoeld. Zij hebben de vrees uitgesproken, dat het accepteren door de Algemene Vergadering van de gang van zaken in West-Irian mogelijkheden opent voor een soort gelijke ontwikkeling in gebieden als Zuidwest-Afrika. Rhodesië, Angola en Mozambique." Over de toekomst van de rechts- strijd zegt hij: „Wat nu moet ge beuren hangt in de eers'e plaats van de Papoea's zelf af. Wel heeft de heer Jouwe na het bekend wor- „Ik heb de stellige indruk, dat »r ook voor de toekomst steun te ver wachten is van de landen, die de Papoea's in de VN hebben gesteund. Van de zijde van bepaalde landen zijn reeds belangrijke adviezen voor de nu te volgen werkwijze gegeven. En ze hebben erbij gezegd, dat het hier gaat om een zaak waar ze zich in de toekomst bij betrokken zullen voelen. Ik weet, dat het een grote klap voor Indonesië geweest is, dat een aantal landen geweigerd heeft de zaak voor zoete koek te slikken. Ik weet ook uit betrouwbare bron, dat Indonesië behoorlijk nerveus is over de toekomst van Oost-Nieuw-Guinea, dat binnen afzienbare tijd een on afhankelijke staat wordt. Het is In elk geval een belangrijke morele stean voor het Papoea-volk, dat een aantal landen hun recht op zelfbe schikking zeer serieus heeft geno men". aldus de heer Ritzema Bos. die bijzonder veel bewondering heeft voor hetgeen de heer Jouwe en zijn mede-ballingen tot dusver voor hun volk hebben bereikt. In de afgelopen jaren heeft vooral de heer Jouwe intensief gereisd en gelobbied om overal in de wereld de rechten van de Papoea's te bepleiten. Zonder de ze activiteiten zou er in de VN hoogstwaarschijnlijk geen of nauwe lijks aandacht aan de kwestie West- Irian zijn geschonken. Dat de heer Jouwe en zijn vrienden hun stem in de wereld konden laten horen, was vooral te danken aan de financiële steun van talloze Nederlanders. Die zal, aldus de heer Ritzema Bos, ook in de toekomst niet gemist kunnen worden. Een foto van vroeger datum toen da Papoea's, onder Nederlands be stuur, nog hoop koesterden een zelfstandige natie te kunnen worden. Na de ,,daad van vrije keuze" lijkt die hoop vervlogen, maar mensen als Jouwe zien nog kansen. Een foto uit 1966 toen de Indonesische minister Malik een week lang door West-Irian reisde en aan de al dan niet ontevreden bewoners van het land gelegenheid gaf hun hart te luchten over drie jaar Indonesisch bewind. NICOLAAS JOUWE begrip gevonden

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1969 | | pagina 10