DEZE WEEK: nader beschouwd
Oude wijsheid - weinig nieuws
Het nieuwe in de metaal-CAO
Nieuwe wijsheid soms kostbaar
AUSTRALIË HEEFT HET MOEILIJK
MET DE PAPOEA-VLUCHTELINGEN
„Strijd voor zelfbeschikking nog
lang niet verloren!"
West-Irian is
nu een „gewone
koloniale kwestie
VOORZITTER COMITÉ ZELFBESCHIKKING NIEUW-GUINEA
ASSISTEERDE DE PAPOEA-DELEGATIE BIJ V.N.-DEBAT
door
Henk C. Weitje
Wantrouwen
Grensincident
Niet teleurgesteld
De toekomst
De Eerste Kamer heeft bij de algeme
ne politieke en financiële beschouwingen,
deze week gehouden, van de nieuwe loon
wet van minister Roolvink een hoofd
punt gemaakt. Dat was te verwachten.
In de Tweede Kamer immers moest mi
nister-president De Jong er aan te pas
komen om heel duidelijk te laten uitko
men dat deze wet een kabinetszaak is -
verwerping betekent een kabinetscrisis.
De Tweede Kamer is er voor gezwicht -
men zal zich dat herinneren. En het ge
volg was dat de vertegenwoordigers van
het NVV en het NKV zich terugtrokken
uit het loonoverleg binnen de Stichting van
de Arbeid en de Sociaal-Economische
Raad.
De senatoren hebben duidelijk laten uit
komen dat deze gang van zaken hen al
lerminst zint. Zij zijn begonnen met mi
nister Roolvink de suggestie aan de hand
te doen toch nog eens met de onwillige
partners te gaan praten en op die manier
te trachten de zaak toch weer in het rei
ne te brengen. En ook deze week hebben
ze van de premier een duidelijke uitspraak
gevraagd en gekregen: de loonwet ver
werpen betekent het kabinet naar huis
sturen.
Men kan zich afvragen wat al dit pra
ten voor zin heeft. Goed, een behandeling
in tweede lezing zoals de Eerste Kamer
pleegt te doen, kan inderdaad zin hebben
als het gaat over een heet hangijzer als
de loonwet duidelijk is. En de goede raad
aan een minister om nog eens met de
onwlligen te gaan overleggen, doet vader
lijk wijs aan - een houding die de senaat
graag aanneemt. Maar zo'n raad heeft
geen enkele zin als men niet tenminste in
staat is argumenten op tafel te brengen
die een nieuw gesprek inhoud kunnen ge
ven. Als men niet verder komt dan de
constatering dat het toch allemaal zo
jammer is, dan vertelt men minister en
kabinet echt niets nieuws. Terwijl er toch
wel aspecten waren die op de loonwet
betrekking hebben en die misschien ook
tot een ander inzicht kunnen leiden, die
wel nieuw waren. Maar dan had men de
moeite moeten nemen zich minder te ver
diepen in de politieke moelijkheden rond
deze wet en meer in de sociaal-econo
mische gegevens die aanleiding zijn van
die moeilijkheden. Van een bezonnen col
lege als de Eerste Kamer wil zijn, is dat
toch niet te veel gevraagd!
De moeilijkheden rond de loonwet gaan
•ver het bewuste artikel dat de minister
van Sociale Zaken de bevoegdheid geeft
om ook in een afzonderlijke CAO In te
grijpen, als naar zijn oordeel het alge
meen landsbelang dat zou eisen. Men
weet het: de vakbonden slikken dit arti
kel niet. Ze vinden het voldoende dat de
minister in z'n algemeenheid richtlijnen
en grenzen kan aangeven voor het loon
overleg en dat hij in noodgevallen het he
le overleg als het ware kan bevriezen
dat hij ook in de afzonderlijke CAO's moet
kunnen ingrijpen achten zij in strijd met
het principe van de vrije loonvorming.
Het „betuttelen" mag er naar hun me
ning niet bij zijn.
Niet alleen minister Roolvink heeft In
deze kwestie het been stijf gehouden,
maar het hele kabinet heeft zich achter
hem geplaatst. Allen zijn van mening dat
het weglaten van deze mogelijkheid uit
de wet onmogelijk is, gegeven de opbouw
van het Nederlandse economische
systeem.
En juist in deze week is de ministers
els het ware op een presenteerblaadje
••n geval gebracht waarmee zij kunnen
MINISTER WITTEVEEN
conjunctuurbeheersing
bewijzen het gelijk aan hun kant te heb
ben: de collectieve arbeidsovereenkomst
voor de groot-metaal. De metaal-CAO is
een van de groten: er zijn een kwart mil
joen werknemers rechtstreeks bij betrok
ken en meestal trekt zij in haar kielzog
nog een niet onbelangrijk aantal andere
CAO's mee. Ook de bouwvakkers kijken
trouwens graag naar de metaal en zij
vormen een niet minder belangrijk aan
tal.
Men weet hoe de metaal-CAO is opge
bouwd: uitgegaan is van de stelling dat
de werknemers moeten kunnen rekenen
op een reële loonstijging van 2 3/4 pet
over 1970 en 1971. Alles wat die reële stij
ging zou kunnen aantasten, dient gecom
penseerd te worden. Midden 1970 bijvoor
beeld wil men nagaan hoeveel de prijzen
tussen half oktober en half april 1970 zlnj
gestegen, daarbij uitgaand van het prijs
indexcijfer van de gezinsconsumptie dat
het Centraal Bureau voor de Statistiek
maandelijks opmaakt. Zou die stijging
twee pet bedragen dan worden midden
1970 ook de lonen met 2 pet verhoogd.
Eind 1970 en ook midden 1971 herhaalt
zich dat: driemaal een aanpassing van de
lonen, waarbij men overeengekomen is
dat de verhoging niet meer mag bedragen
dan 3 pet per keer. In het gunstigste
(beter te spreken van het ongunstigste)
geval dus een loonstijging tussentijds van
9 pet.
Naar in Den Haag verluidt zal vooral
minister Witteveen met klem protesteren
tegen dit systeem omdat het een minis
ter van Financiën een van de Instrumen
ten uit handen neemt die hij nodig heeft
om de conjunctuur te beïnvloeden. Een
van die instrumenten is de belastingpoli-
tiek. Om bestedingen af te remmen, de
consumptie dus wat te matigen, kan een
minister de Indirecte belastingen verho
gen. De produkten worden dan duurder
en als de koopkracht gelijk blijft zal er
minder worden gekocht. Echter, die ver
hoging van de indirecte belastingen 'is een
van de punten waarmee het Centraal
Bureau voor de Statistiek rekening houdt
bij het opstellen van zijn maandcijfers.
Als een niet gering deel van het Neder
landse volk nu via zijn CAO die belasting
verhoging gecompenseerd krijgt door
loonsverhoging, dan is de minister uitge
praat de bestedingen dalen dan niet om
dat CAO-gedwongen de koopkracht Im
mers groter wordt.
Er zijn trouwens nog wel een paar an
dere bezwaren. Soms worden produkten
duurder omdat de prijs van de (buiten
landse) grondstoffen omhoog is gegaan.
In het metaal-systeem zullen de arbeiders
hiervan niets merken: de ondernemer
neemt die stijging voor zijn rekening. En
omdat hij ook rond moet komen, zal hij
zijn prijzen gaan verhogen. Ook die ver
hoogde prijzen worden weer gecompen
seerd en zo raakt men in een inflatie
spiraal die eindeloos lijkt. Er moet trou
wens worden bij gezegd dat ook de So
ciaal-Economische Raad heeft gewaar
schuwd tegen een systeem waarbij alle
prijsstijgingen zonder uitzondering worden
gecompenseerd.
En daar heeft men dan nu de proble
men op tafel. Als een minister niet de
bevoegdheid heeft in te grijpen in een
afzonderlijke CAO, dan kan hij maar
twee dingen doen: goedkeuren of totaal
verwerpen met alle nare gevolgen van
dien. Ingrijpen ter wille van een niet ge
wenst onderdeel zou onmogelijk zijn. Ter
wijl dit toch een zaak Is die echt verdient
wat dieper doorgepraat te worden en zo
mogelijk gecorrigeerd. Dan is er toch
werkelijk geen reden om van „betutte
len" te spreken!
Tenzij men natuurlijk de hele verant
woordelijkheid voor het economisch han
delen in handen van het bedrijfsleven
wil leggen en het allemaal maar aan
werkgevers en werknemers wil overlaten
met de SER als toporgaan. Dan heeft
men het radicaal uit de sfeer van de
politiek gehaald en soms zou men dat
bijna wensenl Maar we vrezen dat dan
de zwakke broeders in onze samenleving,
de „vergeten groepen" of hoe men ze
noemen wil, het kind van de rekening
gaan worden. En of we dan tot een recht
vaardiger samenleving komen is voor ons
ec»n vraag!
Merkwaardig genoeg is het politiek-
•conomlsch-monetaire verhaal van deze
week hiermee nog niet uit. Woensdag
werd bekend dat de schatkist over de
eerste negen maanden van dit jaar aan
omzetbelasting 186 miljoen gulden minder
had ontvangen dan was beraamd en dat
ook de extra-belastingen (autorijden, ben
zine en alcohol) minder hebben opge
bracht dan waarop was gerekend. Een
dergelijk bericht doet wel vragen rijzen:
Is de redenering die we in het ver
haal hierboven hebben opgezet over
de mogelijkheid tot conjunctuurbe
heersing door de minister van finan
ciën eigenlijk wel zo steekhoudend?
Want als men een verkeerde schat
ting maakt van de belastingop
brengst, dan blijkt ook dat men een
verkeerd inzicht gehad heeft in de be
stedingen. Dat de economische prog
noses dus foutief zijn geweest. En
aangezien deze dikwijls de pijlers
zijn waarop veel van de overheidsbe
moeiing met het bedrijfsleven rust, Is
toch de vraag op z'n plaats of de eco
nomische theorieën die vooral minis
ter Witteveen aanhangt soms niet
worden overschat.
En de tweede vraag kan nauwelijks
anders luiden dan: wat voor waarde
moet men toekennen aan een twist
punt zoals onlangs tussen mr. Bies
heuvel en de minister van financiën
is uitgevochten, als soms zo duidelijk
blijkt dat het ramen van inkomsten
en uitgaven niet veel anders kan zijn
dan een benadering van de werkelijk
heid? Toen ging het over een bedrag
van f 150 miljoen - en nu mist de
schatkist al f 186 miljoen! En geen
politicus maakt er zich (terecht overi
gens!) druk over.
Drie verhalen van deze week, alle uit
dezelfde sector van ons volksbestaan - is
het een wonder dat de gewone burger
er niet veel wijs meer uit kan worden?
En het beangstigende is dat het bijna
niet doorzichtiger te maken is.
Het feit, dat de kwestie West-
Irian voor de Verenigde Naties nu
officieel niet meer bestaat, zegt
natuurlijk niets over de feitelijke
situatie. Afgezien van de inwo
ners van het gebied zelf en de
Indonesiërs zijn er weinigen, die
daar beter over kunnen oordelen
dan de bewoners van de oostelij
ke helft van Nieuw-Guinea en
de Australiërs die daar het be
stuur uitoefenen. Zii worden na
melijk onophoudelijk geconfron-
tc i'! Un' r "i de
politieke vluchtelingen, die ook
uu no_ .v tover
komen. Volgens de laatste offi
ciële opgave, die dateert van half
november j.I., waren er 1474 ge
vluchte Westirianezen in Oost-
Nieuw-Guinea van wie er 306
een verblijfsvergunning bezitten.
De overigen leven voor het me
rendeel in kampen vlakbij de
grens in afwachting van een be
slissing van de autoriteiten in
Canberra over hun verdere ver
blijf in Oost-Nieuw-Guinea.
De vluchtelingen vormen een
levensgroot probleem voor Aus
tralië, dat zeer veel gelegen is
aan goede betrekkingen met In
donesië en dat in de Verenigde
Naties dan ook ijverig het Indo-
nesiche standpunt steunde. Aan
de andere kant heeft Austraië
rekening te houden met de ge
voel'- --an de Oost«'euv 'inese
bevolking en met name die van
inheemse politici, die in grote
meerderheid sympathiek staan
tegenover de vluchtelingen uit
de westelijke helft van hun ei
land. De zaak is voor de Austra
lische regering des te gecompli
ceerder en delicater omdat zij
Oost-Nieuw-Guinea binnen af
zienbare tijd zal moeten loslaten
In de verschillende VN-organen
wordt een steeds sterkere druk
op Australië uitgeoefend om het
„Territory of Papua and New
Guinea" binnen weinige jaren
verlenen. Die onafhankelijkheid
is een schrikbeeld voor zowel
Austral als Indonesië omdat
niemand opdit moment kan voor
spellen hoe met YYest-Irian
als potentieel struikelblok de
verhouding tussen een onafhan
kelijk Oost-Nieuw-Guinea en In
donesië zal ziin en welke invloed
daarvan zal uitgaan op de Austra
lisch-Indonesische betrekkin-
ge va ze
kerheid kan worden vastgesteld
is. dat de politieke top van het
onafhankelijke Oost-Nieuw-Gui
nea vooraanstaande figuren zal
bevatten, die niet afwijzend staan
tegenover de gedachte van een
verenigd Nieuw-Guinea. „van So-
rong tot Samarai".
donesische campagne voor de
„daad van vrije keuze" in West
Irian, toen grote groepen vluch-
(pP-.ro,. heenkomen
zocht enaan de Australische
kant van de grens, voerde een In
donesische patrouille een aanval
uit op een vluchtelingenkamp,
;(l k i -u s' -ch gebied. Dm
was in mei van dit /aar. De drei
ging van een explosieve situatie
aan de grens werd door Austra
lië afgeweid door de benoeming
van twee liaison-ambtenaren, die
autoriteiten verscheidene malen
overleg pleegden over vluchtelin-
genaangelegenheden. De laatste
bespreking vond eind oktober in
Djajapoera plaats. Indonesië bond
bij die gelegenheid amnestie voor
de in Oost-Nieuw-Guinea verblij
vende vluchtelingen aan. Het am
nestie-aanbod is via de Austra
lische distró'ts-ambtenaren aan
de vluchtelingen overgebracht,
geval bekend waarin van het aan
bod is gebruikgemaakt.
Op het hoogtepunt van de In
De vluchtelingen hebben geen
enkel vertrouwen in de Indone
sische grootmoedigheid. Zij zijn
in hun wantrouwen versterkt
door een brief, die uit West-Irian
naar Australisch Nieuw-Guinea
is gesmokkeld en waarin de
vluchtelingen worden gewaar
schuwd het aanbod niet te ac
cepteren. In de brief zou o.m.
staan dat verschillende vluch-
i i.ie c dit jaar naar
West-Irian zijn teruggekeerd,
)nr de Indonesiërs zijn gevan
gen gezel, terwijl twee van hen
Inmiddels heeft een in Port
\1<> i mi. O; (tstao van Oost-
nde
vluchteling de verwachting uit
gesproken, dat nog meer grens
overschrijdingen zullen plaats
vinden. Hij baseert uit op een
ccenl rapport uil ian,
waaruit blijken zou, dat de In-
•i**or
hard optreden. Zo zouden als
gevolg van een protestactie in
hel dorp Kotanica tegen de uit
slag van de volksraadpleging 2
Westirianezen zijn doodgescho
ten en 38 tot levenslange gevan-
..„V -"ui-
den allen inheemse politieagen-
<-ii ..o.v.iaicn oe-
treffen. Als gevolg van dit inci
dent vluchtten, aldus het rap
port, vier mannen, een vrouw
en een aantal kinderen over de
grens.
'f uit
dat de resultaten van de behan-
dc tg <ii de Yeremgoe valies ten
spijt, het probleem West-Irian
voor Australië voorlopig nog le
vensgroot blijft bestaan.
Vermoeid, niet ontevreden en nog steeds vol overtuiging op de bres voor
een zaak, die een deel van zijn leven is geworden, is de heer J. H. Ritzema
Bos (48) na een twintigdaags verblijf in New York weer teruggekeerd in zijn
woning aan de Keppelseweg te Doetinchem. De heer Ritzema Bos in het
dagelijks leven voorganger van de Vrije Gemeente, kring Doetinchem w
is voorzitter van het Comité Zelfbeschikking Nieuw-Guinea. Als zodanig
heeft hij met een Papoea-delegatie onder leiding van de vrijheidsstrijder
Nicolaas Jouwe de behandeling van de kwestie- West-Irian in de Verenig
de Naties van zeer nabij gevolgd. Wat meer zegt: hij heeft de Papoea's op
hun verzoek geassisteerd bij hun pogingen de loop van de debatten in de
VN te beïnvloeden. Pogingen, die zeker niet vruchteloos zijn geweest. De
strijd om het zelfbeschikkingsrecht van het volk van de voormalige Neder
landse kolonie daarvan is hij overtuigd is nog lang niet verloren.
De overeenkomst inzake West-
Irian, die Nederland en Indonesië in
1962 sloten onder auspiciën van de
Verenigde Naties, beter bekend als
het „akkoord van New York", is
verleden tijd. Daar ging een veel
bewogen laatste akte aan vooraf.
Oorspronkelijk zou de behandeling
van het eindrapport over de „daad
van vrije keuze" van de Boliviaanse
diplomaat dr. Fernando Ortiz-Sanz
in de Algemene Vergadering van
de VN reeds op 13 november hebben
plaats gevonden. Ze werd echter uit
gesteld tot 19 november op verzoek
van de vertegenwoordiger van de
Afrikaanse staat Dahomey, Zollner,
die vond dat men te weinig tijd heeft
gehad het rapport te bestuderen. De
Ghanese gedelegeerde Akwei stelde
bij die gelegenheid: „Men kan be
sluiten over het lot van hele volken
niet zo haastig nemen", daarmee
duidelijk de gezamenlijke pogingen
van Indonesië, Nederland en Oe
Thant ontmaskerend om door een
late indiening van het rapport de be
handeling ervan tot een formaliteit
te reduceren.
Met dit uitstel dat vooral voor
Indonesië een gevoelige tegenvaller
was werd althans bereikt, dat er
op 19 november over West-Irian lang
fel en diepgaand werd gedebatteerd.
Verschillende Afrikaanse sprekers
leverden felle kritiek op de procedu
re, die Indonesië bij de „daad van
vrije keuze" had toegepast en die
op verschillende punten volkomen in
strijd met het akkoord werd ge
noemd. Aan het slot van het debat
werd met 84 stemmen vóór bij 30
Dnthoudingen een Indonesisch-Neder-
landse resolutie aanvaard volgens
welke wordt kennisgenomen van het
VN-rapport zonder er een oordeel
over uit te spreken en waarin de
beide indieners zich garant stellen
voor de verdere ontwikkeling van
West-Irian, zowel via de VN als via
de Aziatische Ontwikkelingsbank in
Manilla. Een door Ghana ingediend
amendement op deze resolutie waar
in werd voorgesteld in 1975 een nieu
we daad van vrije keus te organise
ren werd met 60 tegen 15 stemmen
bij 39 onthoudingen afgewezen.
De hierboven geschetste gang van
zaken was voor de heei Ritzema
Bos, die het Nieuw-Guinea-drama
door de jaren heen op de voet heeft
gevolgd, geen teleurstelling. „Ik ben
niet met hooggestemde verwachtin
gen naar New York gegaan. Dat dit
er uitgekomen is, is me honderd
procent meegevallen. In 1962, bij de
overdracht van West-Irian door Ne
derland aan Indonesië, waren het al
leen de Afrikaanse landen van de
zogenaamde Brazzaville-groep, die
de Papoea's steunden. Nu heeft heel
Oost-Afrika, en bovendien Ghana en
Sierra Leone, zich voor de Papoea's
uitgesproken. Daar zijn belangrijke
landen bij als Kenya, Oeganda, en
Tanzania, heel voormalig Brits Oost-
Afrika, en bovendien Zambia".
Maar toch' heeft geen van deze
landen tégen de Indonesisch-Ne-
derlandse resolutie gestemd.
„Nee, maar dat is welbewust zo
gedaan. De dertig landen, die zich
van stemming onthouden hebben,
gaven daarmee in feite te kennen,
dat ze tegen de resolutie zijn. Maar
als ze werkelijk hadden tegen
gestemd, dan zouden ze zich ook
tegenstander hebben verklaard van
de bemoeienis, zij het een geringe,
die de VN nu met West-Irian houden
in de vorm van het beheer van een
ontwikkelingsfonds voor het gebied.
Daarmee blijft de weg open om de
zaak nog eens in de VN ter sprake
te brengen". De heer Ritzema Bos
vestigt ook nog de aandacht op de
nadrukkelijke afwezigheid van 11
landen bij de stemming, voor het
merendeel Zuidamerikaanse landen.
„Amerika, dat er alles aan gelegen
is om goede betrekkingen met Indo
nesië te houden, heeft in de pauze
van de debatten zeer zware pressie
uitgeoefend op die landen, die de
Papoea's goed gezind zijn. De Afri
kaanse landen zijn daar niet zo ge
voelig voor, maar de Zuidamerikaan
se landen, die economisch sterk van
Amerika afhankelijk zijn, des te
meer. Deze landen hebben het enig
mogelijke gedaan en zijn weggeble
ven bij het West-Irian-debat". In
ieder geval een beslissing, die zeker
niet ongunstig voor de Papoea's was.
De voorlopige balans opmakend
den van de stemmingsuitslag tegen
over een erslaggever van Reuter
verklaard: wii Papoea, leggen er
ons niet bij neer, want wij hebben
ohs als vólk hog «tltijd niet. kunnen
uitspreken.
Als Nederlanders hebben wij ons
steeds op het standpunt gesteld, dat
wij pas ophouden als de Papoea'i
zelf ophouden, en daar ziet het du«
niet naar uit. Trouwens, de Neder
lands-Indonesische resolutie, waarin
sprake is van gezamenlijke finan
ciële steun aan West-Irian. is niet
meer dan een kalmeringsmiddel voor
het geweten. Uit het rapport van
Ortiz-Sanz blijkt duidelijk, dat het
recht te enen male gevioleerd is.
Het blijft een wond, dat blijkt ook
duidelijk uit de massale onderteke
ning van het petitionnement, dat het
Comité „West-Irian... geen kolonie!"
had georganiseerd".
J. H. RITZEMA BOS
West-Irian blijft een wonde plek
constateert de voorzitter van het
Comité Zelfbeschikking: „De zaak
staat er niet beter, maar anders
voor. Tot dusver is alles toegespitst
geweest op het akkoord van New
York. Dat is nu verleden tijd. Nu
het akkoord is uitgevoerd, is de zaak
vereenvoudigd; de kwestie West-
Irian is op één lijn komen te staan
met al die andere koloniale kwesties
waarover wij ons in Nederland zc
druk maken. Dat is ook door de
Afrikaanse delegaties bij de VN zc
aangevoeld. Zij hebben de vrees
uitgesproken, dat het accepteren
door de Algemene Vergadering van
de gang van zaken in West-Irian
mogelijkheden opent voor een soort
gelijke ontwikkeling in gebieden als
Zuidwest-Afrika. Rhodesië, Angola
en Mozambique."
Over de toekomst van de rechts-
strijd zegt hij: „Wat nu moet ge
beuren hangt in de eers'e plaats
van de Papoea's zelf af. Wel heeft
de heer Jouwe na het bekend wor-
„Ik heb de stellige indruk, dat »r
ook voor de toekomst steun te ver
wachten is van de landen, die de
Papoea's in de VN hebben gesteund.
Van de zijde van bepaalde landen
zijn reeds belangrijke adviezen voor
de nu te volgen werkwijze gegeven.
En ze hebben erbij gezegd, dat het
hier gaat om een zaak waar ze zich
in de toekomst bij betrokken zullen
voelen.
Ik weet, dat het een grote klap
voor Indonesië geweest is, dat een
aantal landen geweigerd heeft de
zaak voor zoete koek te slikken. Ik
weet ook uit betrouwbare bron, dat
Indonesië behoorlijk nerveus is over
de toekomst van Oost-Nieuw-Guinea,
dat binnen afzienbare tijd een on
afhankelijke staat wordt. Het is In
elk geval een belangrijke morele
stean voor het Papoea-volk, dat een
aantal landen hun recht op zelfbe
schikking zeer serieus heeft geno
men". aldus de heer Ritzema Bos.
die bijzonder veel bewondering heeft
voor hetgeen de heer Jouwe en zijn
mede-ballingen tot dusver voor hun
volk hebben bereikt. In de afgelopen
jaren heeft vooral de heer Jouwe
intensief gereisd en gelobbied om
overal in de wereld de rechten van
de Papoea's te bepleiten. Zonder de
ze activiteiten zou er in de VN
hoogstwaarschijnlijk geen of nauwe
lijks aandacht aan de kwestie West-
Irian zijn geschonken. Dat de heer
Jouwe en zijn vrienden hun stem in
de wereld konden laten horen, was
vooral te danken aan de financiële
steun van talloze Nederlanders. Die
zal, aldus de heer Ritzema Bos, ook
in de toekomst niet gemist kunnen
worden.
Een foto van vroeger datum toen da Papoea's, onder Nederlands be
stuur, nog hoop koesterden een zelfstandige natie te kunnen worden. Na
de ,,daad van vrije keuze" lijkt die hoop vervlogen, maar mensen als
Jouwe zien nog kansen.
Een foto uit 1966 toen de Indonesische minister Malik een week lang
door West-Irian reisde en aan de al dan niet ontevreden bewoners van
het land gelegenheid gaf hun hart te luchten over drie jaar Indonesisch
bewind.
NICOLAAS JOUWE
begrip gevonden