VOL GOEDE WIL SAMEN OP WEG
in nieuwe
tijd
EERSTE VROUW OP GEREFORMEERDE KANSEL
HERVORMDE SYNODE WORSTELDE
MET DIK EN MOEILIJK RAPPORT
Revolutionair
Toekomst
Verwachtingen!
Geestelijk leven
Jeugdplannen goed
ontvangen in de
beide synodes
Op zoek naar
nieuwe vormen
Zoals de oude maatschappij alleen maar
bleef leven als ze niet veranderde, leeft de
nieuwe alleen als zij voortdurend verandert.
De kerk heeft, als zij haar taak wil vervullen,
aan deze veranderlijkheid deel. Voor zover
zij zich daartegen verzet, plaatst zij zichzelf
buiten spel! Deze woorden zou men kunnen
beschouwen als het motto boven het rapport
dat de Commissie voor gemeentevormen en
gemeente-opbouw aan de generale synode
van de Nederlandse Hervormde kerk heeft
aangeboden en dat op de najaarsvergadering
van de synode zijn eerste behandeling heeft
gekregen. Een bijzonder dik rapport: 187
bladzijden met omstreeks 86.000 woorden.
De commissie ziet het zelf als een bijdrage
in het gesprek over de problemen waarvoor
de hervormde kerk staat in een sterk ver
anderende maatschappij.
„Velen verwachten het heil voor de kerk
van een terugkeer naar het zuivere evange
lie", aldus het rapport. „Als de kerk maar
gehoorzamer zou worden aan Gods Woord en
als de prediking maar meer bijbels werd!"
De commissie is het hiermee natuurlijk eens
maar ze vindt wel dat het probleem zo
op een te eenvoudige manier wordt gesteld.
Met degenen die tot bekering oproepen is
zij het eens over het doel maar niet over
de weg die gevolgd moet worden. „Men moet
uitgaan van de vormen en vandaaruit spre
ken over de geestelijke opbouw van de ge
meente. Alleen die vormgeving van het ker
kelijk leven is aanvaardbaar, die het de ge
meenteleden mogelijk maakt als gemeente
vanuit de totaliteit van het menselijk leven
samen te komen om Gods Woord over het
hele leven te horen, om Hem te loven en te
aanbidden om zo in het dagelijks leven te
midden van de naasten en in de gemeenschap
als christen te bestaan. De huidige vormen
van het kerkelijk leven bieden daartoe onvol
doende mogelijkheden", zo zegt het rapport.
De commissie doet verschillende sugges
ties. Het moet mogelijk worden dat leden
van verschillende kerken elkaar ontmoeten en
elkaar als leden van de ene Kerk van Christus
herkennen..
De overgang van de ene kerk naar de andere
zou moeten worden vergemakkelijkt, waar
bij men ervan uitgaat dat men van de ene
gemeente van Christus naar de andere gaat.
Verder wordt er in het rapport gepleit voor
verruiming van de mogelijkheden om gemeen
teleden te laten voorgaan in kerkdiensten.
Naast de zondagse hoofddienst in de kerk be
veelt het rapport kleinere samenkomsten aan.
Er moet een opleiding komen voor kerkleden
waardoor zij, volwaardig of part-time of
naast hun gewone beroep, als predikant werk
zaam kunnen zijn.
De openbare geloofsbelijdenis moet ook na
der worden bezien. Die moeten we van zijn
voetstuk halen, zegt de commissie. Want jon
geren willen wel bij Christus horen maar
zien op tegen het afleggen van beloften in een
bepaalde kerk. Dan zouden er ook andere
mogelijkheden moeten komen om deel te ne
men aan het Avondmaal. Allen die gedoopt
zijn zouden dat bijvoorbeeld mogen doen. En:
moet het niet mogelijk zijn lid te worden van
een kerk door een eenvoudige schriftelijke
aanmelding? Ook wordt de vraag gesteld of
men alle taken moet blijven toevertrouwen
aan territoriale gemeenten gaan catechese
en kringwerk daar niet boven uit?"
Het ligt voor de hand dat op zulk een in
grijpend plan voor de toekomst nogal wat
kritiek is uitgeoefend. Principieel verzet kwam
er ter synode vooral van de zijde van de
modaliteit van de Gereformeerde Bond, maar
ook andere synodeleden hadden heel wat aan
merkingen. De commissie van rapport was
het in grote lijnen met het rapport eens, op
haar voorzitter na, drs. K. Exalto te Noorde
loos, wiens minderheidsnota we hieronder
weergeven. De grootst mogelijke meerderheid
van de commissie vond dat het rapport aan
de gemeente moest worden aangeboden, on
danks bepaalde bezwaren en nadat hoofdstuk
4 op fundamentele wijze is omgewerkt. Want
veel kerkeraden en predikanten aldus deze
rapporteurs weten zich momenteel ge
plaatst tegenover de vraag naar de zin van
hun arbeid. Het rapport kan hen inspireren
om verder te denken en verder te zoeken
naar de verantwoorde vormen van kerk-zijn.
Tegen hoofstuk 4, zoals dat in het rapport
was vastgelegd, had de commissie zoveel be
zwaren dat men het heeft herschreven en de
nieuwe versie aan de synode heeft aangebo
den. Zij vindt dat in 't oorspronkelijke hoofd
stuk te veel nadruk is gelegd op de roeping
van de gemeente representant van Christus
te zijn in de wereld. Te weinig gaat hieraan
vooraf de bijbelse werkelijkheid dat de ge
meente door de Heer wordt aangesproken en
primair een horende gemeente is.
Zoals gezegd had drs. Exalto in een min-
heidsnota zijn opvattingen geformuleerd. Hij
zoekt de oplossing in een andere richting:
een oproep tot de rechte bediening van het
Woord in heel de kerk en tot een getrouwe
geestelijke vervulling van de ambten. Verder
zou hij een sterke vereenvoudiging van de
organisatie wensen: men zou zich moeten
concentreren op de eigenlijke taken van de
kerk in de plaatselijke gemeente. Drs. Exalto
vindt dat de kerk topzwaar is geworden,
terwijl de gemeenten doodbloeden. Er zou
naar zijn mening al veel gewonnen zijn, als
allerlei raden en commissies werden opge-
heben. Dan zouden de zittingen van de synode
kunnen worden teruggebracht van drie tot
één par jaar. Veel mankracht, duizenden
werkuren en grote bedragen zouden daar
door vrijkomen ten behoeve van het werk
in de gemeenten. De stof die in het rapport
wordt aangeboden noemt drs. Exalto revolu
tionair. Alles wordt verwaarloosd wat de bij
bel leert over de kerk en haar ambten,
over de regering der kerk en haar opzicht
en tucht en over haar vorm en opdrachten.
Evenzeer wordt veronachtzaamd dat de
mens de altijd gelijk blijvende zon
daar is, die steeds weer hetzelfde evangelie
nodig heeft. Drs. Exalto mist de ware
christelijke bezorgdheid voor het heil der
zielen. Het evangelie zegt dat er mensen
zijn die verloren gaan en zelfs dat sommi
gen zoeken in te gaan maar dat niet kunnen.
Als het apostolaat niet meer mag proberen
het verlorene bij de kudde te brengen, be
antwoordt het niet aan de bedoeling van
Christus. De eigenlijke oorzaak van de ma
laise waarin de kerk in onze tijd verkeert,
wordt in het rapport niet gepeild. Er is een
massale verlating van God en zijn Woord.
Moderne theologische inzichten werken dit
meer in de hand dan een zogenaamde ver
ouderde kerkstructuur.
Tijdens de behandeling in de synode heeft
drs. Exalto nog eens met nadruk gezegd dat
hij een chaos voorzag als dit stuk aan de
kerk wordt aangeboden. „De kerk zal het
altijd moeten afleggen tegen de geest van
de tijd. Wij denken echt niet dat we in een
windstil gebied leven, maar we zijn bezorgd
over de kerk. We willen niet neen zeggen
tegen nieuwe vormen maar het gaat er om
van welke kant uit men de zaken benadert!"
Ondanks deze vermanende woorden vond
de nota op de synode ook veel bijval. Van
ds. Ph. Cornelder uit Rotterdam bijvoor
beeld. Ook hij had bedenkingen want hij had
de vragen over de doop teveel gemist.
„Maar als drs. Exalto de nota revolutio
nair noemt, zou ik willen zeggen: hoera".
Ds. S. Tijmstra te Tzummarum vond het
niet een revolutionair maar een bemoedi
gend rapport: het wijst een weg! En ook dr.
C. P. van Andel Gzn had waardering voor
het stuk omdat het ruimte schept voor ver
andering. „Het zoeken naar een nieuwe
structuur correspondeert met de houding te
genover grote vraagstukken als dat van oor
log en vrede".
Veel van deze waardering ging toch ook ge
paard met kritische opmerkingen. Mevr.
Het jaar 1969 glijdt in deze
donkere decemberdagen snel door
onze vingers weg. Nog Kerstfeest
oudjaar en 'n decennium is afge
sloten, de zestiger jaren zijn voor
bij. Op nieuwjaarsdag zijn de
zeventiger jaren begonnen.
De kerken zien dat nieuwe
jaartal met een zekere spanning
tegemoet. Want hierover is men
het eens: het zal in die zeventi
ger jaren anders moeten dan het
tot dusver geweest is. Hoe? De
hervormde kerk gaat er rond
Pinksteren een algemene kerk
vergadering aan wijden, want
heel duidelijk heeft men het uit
gesproken: we durven zo dat
nieuwe jarentiental niet in te
gaan. En vele en velerlei her
vormingsplannen zijn dan ook in
gediend en bestudeerd. Wat trou
wens ook het geval is in de ge
reformeerde kerken want ook
daar worstelt men met dezelfde
problemen.
Eén ding is zeker: dat vooral
de jongeren een veel sterkere
greep op het doen en laten van
de kerken zullen krijgen dan tot
dusverre het geval is geweest.
Want die conclusie mag men wel
trekken uit de ontvangst van het
rapport „Samen op weg", dat
namens de hervormde en gerefor
meerde jeugd aan de twee syno
des is aangeboden en dat een
wording van de beide kerken
beoogt uiterlijk in 1980. Enkele
weken geleden hebben wij op de
ze pagina dit tienjarenplan uit
voerig toegelicht- het lijkt ons
goed aan het einde van dit jaar
te laten zien dat de plannen er
goed voor staan.
Eerst een uitspraak van ds. F.
H. Landman, secretaris-generaal
van de Nederlandse Hervormde
Kerk, gemaakt tot de jeugd die
de nota „Samen op weg" aan de
synode kwam aanbieden. „Met
het tienjarenplan ben ik het hele
maal eens - zo zei hij. Maar ik
heb één kritische aantekening ge
maakt: tien jaar is te lang!" Hij
motiveerde deze overigens ver
heugende uitspraak als volgt:
„1980 is te laat want een eenwor
ding in 1980 is geen gebeurtenis
meer. Wij staan met de rug te
gen de muur. Met elkaar zitten
we in de crisis, met elkaar hebben
we geslapen. Met elkaar ook zyn
wij de kerk van de gekruisigde
Christus. We moeten ons allen
bekeren!"
We hebben deze woorden eruit
gelicht omdat ze kenmerkend zijn
voor de reacties die zowel in de
hervormde als in de gereformeer
de synode op dit plan tot eenwor
ding zijn geuit. De praeses van
de hervormde synode, dr. G. de
Ru, verwelkomde het plan met
grote instemming. Maar hij liet
duidelijk uitkomen: met instem
ming betuigen alleen komen we
er niet - er moet wat gebeuren.
En ds. P. J. Mackaay, secreta
ris van de raad voor de zending,
haakte hierop in. „Instemming
betuigen zo zei hij hebben
we al zo vaak gedaan. Nu moe
ten er resultaten komen. Wat nu
op deze synode plaatsvindt is het
begin van de verhoring van een
gebed, dat ik al vele jaren gebe
den heb!" Hij was er dankbaar
voor dat de jeugd jaartallen had
genoemd. Dat is concreet. Van
zijn kant stelde hij voor dat de
hervormde synode aan de gere
formeerde zou vragen in 1970 te
beginnen met de integratie van
zending en werelddiaconaat. Die
integratie zou dan in 1972 haar
beslag moeten hebben.
Ook prof. dr. K. Strijd drong aan
op daden. Hij zei uit ervaring te
spreken want hij is een van de
leden van de Groep van Achttien
geweest die een aantal jaren ge
leden naar eenheid van de beide
iwwmuuwuxwwwtwu
kerken had gestreefd. „De acht
tien zijn weg", zei hij. „Ik hoop
dat het met dit initiatief niet pre
cies eender zal gaan!"
Ds. M. A. Krop te Groningen
bracht in herinnering, dat in 1934
het eeuwfeest van de Afscheiding
was gevierd. In 1986 zal men het
eeuwfeest van de Doleantie niet
herdenken, zo meende hij en ds.
K. A. Abelsma te Wateringen viel
hem daarin bij. Beiden wilden
hiermee benadrukken dat niet al
leen de gereformeerden toenade
ring moeten tonen: de hervormde
kerk zal van haar kant tot eer
herstel moeten komen van „1886".
Waarop Apeldoorns ds. J. C. H.
Jörg verzekerde dat allen de
dag zullen zegenen waarop dit zal
plaatsvinden!
Veel bijval dus in hervormde
kring voor het plan van de
jeugd - niet minder groot enthou
siasme bij de gereformeerde sy
node, ook al reageerde men daar
wat anders. Daar kwam men
vooral met vragen. Zoveel vragen
dat een van de aanbiedsters van
de nota, mej. Chr. van Dam te
Zoetermeer, moest opmerken:
„Maar die kunnen wij niet alle
maal beantwoorden. Het is niet
onze taak precies uit te leggen
hoe we het allemaal willen - dat
moet juist besproken worden in
een werkgroep van hervormde en
gereformeerde synodeleden en
jongeren". Er was in deze syno
de ook wel enig verschil van me
ning over sommige uitspraken.
Mej. Van Dam noemde de gere
formeerde kerken een „richtin-
genkerk", waartegen ds. Van Til
uit Middelburg in het geweer
kwam. Wat aan mevr. L. Dijks
hoorn-Kromkamp de tegenvraag
uitlokte of men de gereformeerde
kerken dan als een belijdeniskerk
kon beschouwen!
Maar hoe dit ook zij, tegen
over de invloed van de jeugd
stond de gereformeerde synode
positief. Dr. A. Kruyswijk te
Enschede, de eerste scriba, voel
de veel voor jeugdkerkeraden. En
de jeugd zal ook al direct kunnen
meepraten in de vergadering van
de synodale commissie die zich
zal beraden over wat men nu ver
der gaat doen. En die dus een
antwoord zal moeten geven op de
A. de Ruyter-de Zeeuw uit Rotterdam
vond de territoriale gemeenten helemaal
niet verouderd. „Niet iedereen pendelt", zo
merkte ze op. „Huisvrouwen, kinderen en
bejaarden zijn sterk gebonden aan hun
wijk. De mens van vandaag wordt zo dui
zelig van de schaalverkleining. Daar moet
zoekt naar schaalverkleining. Daar moet
de kerk ook meer aan doen en zij moet
dus meer aandacht geven aan de territo
riale gemeente".
Ds. S. W. de Vries uit Hilversum: „Brengt
het heil geen bepaalde structuur mee zoals
bijvoorbeeld de dienstknechtsgestalte?"
Mevrouw H. de Groo-Blok uit Enkhuizen:
„Het gevaar bestaat dat de diensten van
de huisgemeenten gezellige avondjes wor
den."
Ds. J. C. Delbeek te Hardegarijp: „De in-
carnatietheologie is onjuist. Er staat in het
rapport dat Jezus Aramees sprak en de
kleding van zijn tijd droeg. Dat is waar
maar ik vind het een afschuwelijke uitdruk
king. Alsof Jezus ook een Eskimo had kun
nen worden!"
Prof. dr. A. F. N. Lekkerkerker: „Men zou
dit stuk een ontwerp van een nieuwe kerk
orde kunnen noemen. Over verschillende
onderwerpen worden alleen maar stellingen
gegeven. Het rapport is dus niet te dik maar
te dun. Het had moeten grijpen naar de
oudste lagen van het nieuwe testament: de
oudste brieven zijn in het nieuwe testament
gericht aan de gemeenten".
De grote vraag waar de synode ten slotte
voor stond was wat er met het rapport
moest worden gedaan. De voorzitter van de
Commissie voor gemeentevormen en gemeen
teopbouw, ds. R. Kaptein te Rijswijk, liet we
ten dat de commissie bereid was om veel van
wat er door de synode gezegd was, er in te
verwerken. Maar het rapport moest niet in
grijpend worden bekort, want dan zouden er
nog meer misverstanden kunnen ontstaan.
Hij deed de suggestie naast het rapport of
naar aanleiding ervan studiemateriaal te pu
bliceren. Men zou het de kerk als stof voor
gesprek kunnen aanbieden en de commissie
kunnen opdragen over twee jaar verslag te
doen van de reacties.
De synode bleek hier toch niet voor te
voelen. Zij nam een voorstel aan van ds
Landsman, die in het rapport een beleidsno
ta zag en stelde dat het ging om de belang
rijke vraag of het beleid dat er in was neer
gelegd, ook inderdaad gevoerd kon worden.
Hij gaf de synode de raad aan het breed
moderamen op te dragen een plan tot nadere
bestudering op te stellen, zodat er wat uit dit
stuk tevoorschijn zou komen. Bij die bestu
dering zullen verschillende instanties betrok
ken moeten zijn zoals de synode, de commis
sie, de organen van bijstand maar ook de an
dere kerken. Het plan zal dan voltooid moeten
zijn als de algemene kerkvergadering wordt
gehouden.
Een gelukkige beslissing: mèt andere ker
ken samen dus gaat de hervormde kerk de
belangrijke stof bestuderen die de commissie
voor gemeentevormen en gemeente-opbouw
heeft aangedragen. Dat samen studeren is
immers levensvoorwaarde voor kerken die
zich voorbereiden op eenwording.
Zoveel is wel zeker: de tijd van het oude kerkje als centrum van veel activitei
ten in stadswijk of dorp is voorbij de gedachte vervult met heimwee zolang
er geen nieuwe, enthousiasme verwekkende vormen voor in de plaats zijn ge
komen.
Een van de meest sprekende be
wijzen van verandering in de gere
formeerde kerken zal zich binnen
kort gaan afspelen: als mejuffrouw
E. G. van Egmond in Baarn als
eerste gereformeerde vrouw in het
predikambt bevestigd zal worden.
Want de „vrouw in het ambt" is
nu een voldongen zaak: na jaren
lange discussie heeft de thans zit
tende synode het voorbeeld van de
hervormde kerk gevolgd en zal de
vrouwelijke predikant haar intrede
kunnen doen. En nu het besluit dan
eenmaal gevallen is heeft men het
gelijk maar radicaal gedaan: anders
dan in de hervormde kerken zal de
vrouw in de gereformeerde kerken
ook als zij huwt het predikambt
kunnen blijven uitoefenen, zij het
dat dan aan zekere voorwaarden
moet worden voldaan.
De belangstelling van vrouwelijke
zijde is groot. Toen drie jaar ge
leden duidelijk werd dat vrouwen in
de gereformeerde kerken tot het
ambt zouden worden toegelaten, is
er bij meisjes een stijgende belang
stelling gekomen voor de theologie
studie. Meerdere dames, onder wie
enkele gehuwden, hebben al laten
weten dat zij zich beroepbaar zul
len stellen.
Maar zoals gezegd: mejuffrouw
Van Egmond, thans staflid van het
Evangelisatiecentrum in Baarn, zal
de eerste zijn: op 8 januari 1970 zal
zij worden beroepen tot predikante
in algemene dienst.
Waarom ging u theologie stu
deren als u toch geen predikante
kon worden?
„Toen ik in 1940 aan de Vrije
Universiteit in Amsterdam ging stu
deren, wilde in in de zending gaan.
Toen ik in 1947 kandidaatsexamen
deed, had ik andere plannen. Predi
kante kon ik natuurlijk niet worden
en daarom heb ik ook niet de kerke
lijke examens gedaan die voor een
beroep nodig zijn. Die examens
moet ik nu nog afleggen."
In 1947 ging mej. Van Egmond
naar Hengelo als hulppredikante, zij
mocht dus geen officiële kerkelijke
handelingen verrichten zoals pre
ken, dopen, avondsmaalsbediening
en huwelijksbevestinging. Na vier
jaar verhuisde zij naar Amsterdam,
als jeugdconsulente, en na weer
twee jaar werd zij geestelijk ver
zorgster in een psychiatrische in
richting. Sinds 1 juni 1965 vindt ze
haar werk in Baarn. Voor haar zal
het geen bijzondere sensatie zijn als
zij voor het eerst de kansel be
stijgt: „Ik heb al heel dikwijls ge
preekt, alleen nog nooit in een of
ficiële kerkdienst." En over haar
taak als predikante in algemene
dienst: „Er zijn landelijke taken
waarin de gereformeerde kerken sa
menwerken. Mijn taak zal het zijn
het evangelie levend en toepasbaar
te maken voor mensen die het evan
gelie zo niet ervaren."
Is deze beroeping van een
vrouw een overwinning voor de
vrouw of komt zij voort uit een
noodzaak voor de gereformeerde
kerken?
„Er zijn nu eenmaal bepaalde ont
wikkelingen, zowel in als buiten de
kerk. Ik zie wel enige samenhang
tussen de vrouwenemancipatie en de
vrouwelijke predikant. Tenslotte zal
ongetwijfeld het tekort aan predikan
ten deze ontwikkeling hebben be
spoedigd."
U bent afgestudeerd in de
klassieke theologische denkwereld
Zal het u zwaar vallen de moder
ne theologen ook in uw kerk te
volgen?
„Ik kan natuurlijk niet weten of
ik voldoende contact heb met de
jonge mensen en hun denkwereld in
de kerk. Maar ik ben nu al 23 jaar
aan het pionieren. Dat heeft mij
misschien een bepaalde geschikt
heid gegeven om een brug te slaan
tussen oud en nieuw. Misschien kan
ik tolk worden naar beide zijden,
omdat ik beider taal versta."
Zijn de gereformeerde kerken
niet wat laat met de beroepbaar
heid van vrouwen gekomen?
„De gereformeerde kerken heb
ben niet altijd voorop gelopen. Zij
lijken misschien wat erg voorzichtig,
ze moeten alles eerst tevoren zeer
degelijk overwegen. Maar als ze een
beslissing nemen, is dat meestal een
royaal en radicaal standpunt."
Geeft u de kerk in het algemeen
nog een grote toekomst?
„De kerk moet bereid zijn zich
in elke nieuwe situatie af te vragen
wat haar taak in die nieuwe situatie
moet zijn. Een verstarde kerk heeft,
evenmin als elk ander verstard in
stituut enige toekomst. Bovendien:
een verstarde kerk zou in tegen
spraak met zichzelf moeten zijn".
Leidt de manier waarop ge
reformeerden de bijbel lezen niet
bijna onherroepelijk tot verstar
ring?
„De gehechtheid aan de letter van
de tekst is een uitvloeisel van het
rationalisme uit de vorige eeuw. Dat
heeft in gereformeerde kring geleid
tot een bijbellezing die soms wezens
vreemd was aan de reformatie en
aan de ontstaanstijd van de bijbel.
Nu dit ook in de gereformeerde ker
ken wordt ingezien, stijgt de waarde
van het bijbellezen aanzienlijk."
Heeft de grote voorzichtig
heid in uw kring ook niet geleid
tot een onvermogen tot zelfspot?
„Zelfspot heeft iets te maken met
De gereformeerden hebben voor hun
het betrekkelijk stellen van waarden,
overtuiging op de bres gestaan en
dan wordt men uiterst gevoelig voor
het betrekkelijk maken van verdedig
de waarden. Overigens beschouw ik
dat onvermogen tot zelfspot niet als
een verdienste."
brief die de hervormde aan de
gereformeerde synode geschreven
heeft met het verzoek een werk
groep te vormen, bestaande uit
leden van de beide synodes plus
vertegenwoordigers van de jeugd.
Het antwoord zal geen nee zijn,
want toen aan het eind van het
debat de eveneens aanwezige
secretaris van de hervormde
jeugdraad, ds. Th. M. Loran, op
een opiniepeiling aandrong, sta
ken alle synodeleden de hand op
ter bevestiging van hun voorne
men om te streven naar eenwor
ding met de hervormde kerk als
een stap op de weg naar een vol
le oecumene.
Dat laatste was eigenlijk de
enige kritiek die men kon horen:
de basis hervormd-gereform. is
te smal. Ds. A. D. H. Huysman
formuleerde het aldus in de her
vormde synode: „Het gaat in de
kerk nooit om het aantal, maar
wij hebben als hervormden een
consensus met de Lutherse Kerk
en de Remonstrantse Broeder
schap. Kunnen we die er niet bij
betrekken?" Dat was precies in
de kaart van de jongeren want
in „Samen op de weg" wordt uit
drukkelijk gesteld dat deze een
wording hervormd-gereformeerd
nooit het einddoel kan en mag
zijn: er moet meer op volgen. In
de gereformeerde synode zei de
heer M. Hooymeyer uit Amers
foort dan ook: „Het gaat ons om
de eenheid met allen en niet al
leen om de eenheid met gelijkge
zinden.
De kerk is als een gezin en
daarin kies je je eigen broers en
zusters ook niet!"
De voorbereidingstijd op Kerstmis
noemen we Advent: Komst. In die
tijd herdenkt de christenheid „het in
aantocht zijn van de Heer". We pro
beren ons in te denken, wat de ver
wachtingen waren van de komende
Messias onder de mensen van de oud
heid. Maar vooral vragen we ons af:
zou de wereld niet méér „verlost" zijn
en de mensheid niet veel gelukkiger,
wanneer wij mensen zeker wij
christenmensen serieus probeerden
te beléven, wat die „Verlosser" als
oplossing gaf?
Wij mensen leven voortdurend er
gens naar toe! Naar een bepaal
de dag. Een bepaald moment. Een
avond. Een vakantie. Een weekeinde.
Een feest. Een eigen huis. Een voet
balwedstrijd. Een vertrek. Een aan
komst. Een attentie. Naar contact.
Begrip. Warmte. Waardering. Ons he
le leven is opgebouwd uit verwachtin
gen, die we ten aanzien van elkaar
hebben.
Soms weten we precies wat we aan
elkaar hebben, wat we van elkaar
kunnen verwachten. Vaker weten we
niet precies, waar we aan toe zijn.
Worden we in onze verwachtingen te
leurgesteld. Hebben we er te veel van
verwacht. Kwam niet wat we dachten
te mogen verwachten.
Niet altijd is er onwil in het spel.
Aan de ene kant zijn onze verwachtin
gen vaak ook zo hoog gespannen; té
hoog misschien! Aan de andere kant
staan we er vaak zo weinig bij stil,
dat de mensen iets van ons verwach
ten. Soms uit onachtzaamheid. Soms
ook van het alleen maar bezig zijn
met onszelf. Soms omdat we al die
verwachtingen die men van ons heeft,
beu zijn. Maar vaker nog zijn we te
druk. Nemen de beslommeringen van
alle dag ons zo in beslag, dat we er
nauwelijks tijd voor hebben, er nau
welijks aan toe komen aandacht aan
elkaar te besteden. Zijn we zo moe!
Tiet zou erg jammer zijn als we er
in deze dagen alleen in de kerk
aan zouden denken, dat het advent is.
Een tijd bij uitstek van „verwachtin
gen". Verwachtingen van de mens.
Verwachtingen van God. die ieder mo
ment kan vragen wat wij van ons, van
zijn leven gemaakt hebben.
Want de wereld kan een prachtoord
zijn voor de mens, als hij tenminste
zelf meewerkt om ze voor heel de
mensheid bewoonbaar te maken. Want
dit is de opdracht van de Schepper
aan de mens in het begin. Dit is ook
de grote oproep van Christus geweest:
„Bemin God! Maar het tweede gebod
gelijk aan het eerste: bemin je naaste
als jezelf!"
De christenheid zal niet alleen deze
boodschap door moeten geven, maar
vooral in praktijk moeten brengen.
Want Christus de Heer heeft onze aar
de weer verlaten en aan zijn dienaars
het „beheer" overgedragen en aan
ieder „zijn taak" aangewezen. Dit
meen ik te lezen in het evangelie van
Marcus (hoofdstuk 13: 33-37).
Eens zei Jezus tot zijn leerlingen:
„Houd uw ogen goed open! Wees
waakzaam, want ge weet niet wan
neer het beslissende uur komt. Het
is ermee als met een man die zijn
huis verlaat en op reis gaat. Hij geeft
volmacht aan zijn bedienden, aan elk
zijn taak. Zo beveelt hij de portier om
waakzaam te blijven. Wees gij dus
ook waakzaam! Want ge weet niet,
wanneer de heer des huizes thuis
komt, 's avonds of om middernacht,
bij het eerste hanegekraai of in de
loop van de morgen. Het is niet te ho
pen, dat hij overwacht terugkeert en
u slapend aantreft!
En wat Ik u zeg, dat geldt voor
iedereen: Blijf waakzaam!"
(Deze tekst werd genomen uit „Het
Nieuwe Testament voor Mensen van
deze Tijd").
Veenendaal Pastoor G. Goes.