VOL GOEDE WIL SAMEN OP WEG in nieuwe tijd EERSTE VROUW OP GEREFORMEERDE KANSEL HERVORMDE SYNODE WORSTELDE MET DIK EN MOEILIJK RAPPORT Revolutionair Toekomst Verwachtingen! Geestelijk leven Jeugdplannen goed ontvangen in de beide synodes Op zoek naar nieuwe vormen Zoals de oude maatschappij alleen maar bleef leven als ze niet veranderde, leeft de nieuwe alleen als zij voortdurend verandert. De kerk heeft, als zij haar taak wil vervullen, aan deze veranderlijkheid deel. Voor zover zij zich daartegen verzet, plaatst zij zichzelf buiten spel! Deze woorden zou men kunnen beschouwen als het motto boven het rapport dat de Commissie voor gemeentevormen en gemeente-opbouw aan de generale synode van de Nederlandse Hervormde kerk heeft aangeboden en dat op de najaarsvergadering van de synode zijn eerste behandeling heeft gekregen. Een bijzonder dik rapport: 187 bladzijden met omstreeks 86.000 woorden. De commissie ziet het zelf als een bijdrage in het gesprek over de problemen waarvoor de hervormde kerk staat in een sterk ver anderende maatschappij. „Velen verwachten het heil voor de kerk van een terugkeer naar het zuivere evange lie", aldus het rapport. „Als de kerk maar gehoorzamer zou worden aan Gods Woord en als de prediking maar meer bijbels werd!" De commissie is het hiermee natuurlijk eens maar ze vindt wel dat het probleem zo op een te eenvoudige manier wordt gesteld. Met degenen die tot bekering oproepen is zij het eens over het doel maar niet over de weg die gevolgd moet worden. „Men moet uitgaan van de vormen en vandaaruit spre ken over de geestelijke opbouw van de ge meente. Alleen die vormgeving van het ker kelijk leven is aanvaardbaar, die het de ge meenteleden mogelijk maakt als gemeente vanuit de totaliteit van het menselijk leven samen te komen om Gods Woord over het hele leven te horen, om Hem te loven en te aanbidden om zo in het dagelijks leven te midden van de naasten en in de gemeenschap als christen te bestaan. De huidige vormen van het kerkelijk leven bieden daartoe onvol doende mogelijkheden", zo zegt het rapport. De commissie doet verschillende sugges ties. Het moet mogelijk worden dat leden van verschillende kerken elkaar ontmoeten en elkaar als leden van de ene Kerk van Christus herkennen.. De overgang van de ene kerk naar de andere zou moeten worden vergemakkelijkt, waar bij men ervan uitgaat dat men van de ene gemeente van Christus naar de andere gaat. Verder wordt er in het rapport gepleit voor verruiming van de mogelijkheden om gemeen teleden te laten voorgaan in kerkdiensten. Naast de zondagse hoofddienst in de kerk be veelt het rapport kleinere samenkomsten aan. Er moet een opleiding komen voor kerkleden waardoor zij, volwaardig of part-time of naast hun gewone beroep, als predikant werk zaam kunnen zijn. De openbare geloofsbelijdenis moet ook na der worden bezien. Die moeten we van zijn voetstuk halen, zegt de commissie. Want jon geren willen wel bij Christus horen maar zien op tegen het afleggen van beloften in een bepaalde kerk. Dan zouden er ook andere mogelijkheden moeten komen om deel te ne men aan het Avondmaal. Allen die gedoopt zijn zouden dat bijvoorbeeld mogen doen. En: moet het niet mogelijk zijn lid te worden van een kerk door een eenvoudige schriftelijke aanmelding? Ook wordt de vraag gesteld of men alle taken moet blijven toevertrouwen aan territoriale gemeenten gaan catechese en kringwerk daar niet boven uit?" Het ligt voor de hand dat op zulk een in grijpend plan voor de toekomst nogal wat kritiek is uitgeoefend. Principieel verzet kwam er ter synode vooral van de zijde van de modaliteit van de Gereformeerde Bond, maar ook andere synodeleden hadden heel wat aan merkingen. De commissie van rapport was het in grote lijnen met het rapport eens, op haar voorzitter na, drs. K. Exalto te Noorde loos, wiens minderheidsnota we hieronder weergeven. De grootst mogelijke meerderheid van de commissie vond dat het rapport aan de gemeente moest worden aangeboden, on danks bepaalde bezwaren en nadat hoofdstuk 4 op fundamentele wijze is omgewerkt. Want veel kerkeraden en predikanten aldus deze rapporteurs weten zich momenteel ge plaatst tegenover de vraag naar de zin van hun arbeid. Het rapport kan hen inspireren om verder te denken en verder te zoeken naar de verantwoorde vormen van kerk-zijn. Tegen hoofstuk 4, zoals dat in het rapport was vastgelegd, had de commissie zoveel be zwaren dat men het heeft herschreven en de nieuwe versie aan de synode heeft aangebo den. Zij vindt dat in 't oorspronkelijke hoofd stuk te veel nadruk is gelegd op de roeping van de gemeente representant van Christus te zijn in de wereld. Te weinig gaat hieraan vooraf de bijbelse werkelijkheid dat de ge meente door de Heer wordt aangesproken en primair een horende gemeente is. Zoals gezegd had drs. Exalto in een min- heidsnota zijn opvattingen geformuleerd. Hij zoekt de oplossing in een andere richting: een oproep tot de rechte bediening van het Woord in heel de kerk en tot een getrouwe geestelijke vervulling van de ambten. Verder zou hij een sterke vereenvoudiging van de organisatie wensen: men zou zich moeten concentreren op de eigenlijke taken van de kerk in de plaatselijke gemeente. Drs. Exalto vindt dat de kerk topzwaar is geworden, terwijl de gemeenten doodbloeden. Er zou naar zijn mening al veel gewonnen zijn, als allerlei raden en commissies werden opge- heben. Dan zouden de zittingen van de synode kunnen worden teruggebracht van drie tot één par jaar. Veel mankracht, duizenden werkuren en grote bedragen zouden daar door vrijkomen ten behoeve van het werk in de gemeenten. De stof die in het rapport wordt aangeboden noemt drs. Exalto revolu tionair. Alles wordt verwaarloosd wat de bij bel leert over de kerk en haar ambten, over de regering der kerk en haar opzicht en tucht en over haar vorm en opdrachten. Evenzeer wordt veronachtzaamd dat de mens de altijd gelijk blijvende zon daar is, die steeds weer hetzelfde evangelie nodig heeft. Drs. Exalto mist de ware christelijke bezorgdheid voor het heil der zielen. Het evangelie zegt dat er mensen zijn die verloren gaan en zelfs dat sommi gen zoeken in te gaan maar dat niet kunnen. Als het apostolaat niet meer mag proberen het verlorene bij de kudde te brengen, be antwoordt het niet aan de bedoeling van Christus. De eigenlijke oorzaak van de ma laise waarin de kerk in onze tijd verkeert, wordt in het rapport niet gepeild. Er is een massale verlating van God en zijn Woord. Moderne theologische inzichten werken dit meer in de hand dan een zogenaamde ver ouderde kerkstructuur. Tijdens de behandeling in de synode heeft drs. Exalto nog eens met nadruk gezegd dat hij een chaos voorzag als dit stuk aan de kerk wordt aangeboden. „De kerk zal het altijd moeten afleggen tegen de geest van de tijd. Wij denken echt niet dat we in een windstil gebied leven, maar we zijn bezorgd over de kerk. We willen niet neen zeggen tegen nieuwe vormen maar het gaat er om van welke kant uit men de zaken benadert!" Ondanks deze vermanende woorden vond de nota op de synode ook veel bijval. Van ds. Ph. Cornelder uit Rotterdam bijvoor beeld. Ook hij had bedenkingen want hij had de vragen over de doop teveel gemist. „Maar als drs. Exalto de nota revolutio nair noemt, zou ik willen zeggen: hoera". Ds. S. Tijmstra te Tzummarum vond het niet een revolutionair maar een bemoedi gend rapport: het wijst een weg! En ook dr. C. P. van Andel Gzn had waardering voor het stuk omdat het ruimte schept voor ver andering. „Het zoeken naar een nieuwe structuur correspondeert met de houding te genover grote vraagstukken als dat van oor log en vrede". Veel van deze waardering ging toch ook ge paard met kritische opmerkingen. Mevr. Het jaar 1969 glijdt in deze donkere decemberdagen snel door onze vingers weg. Nog Kerstfeest oudjaar en 'n decennium is afge sloten, de zestiger jaren zijn voor bij. Op nieuwjaarsdag zijn de zeventiger jaren begonnen. De kerken zien dat nieuwe jaartal met een zekere spanning tegemoet. Want hierover is men het eens: het zal in die zeventi ger jaren anders moeten dan het tot dusver geweest is. Hoe? De hervormde kerk gaat er rond Pinksteren een algemene kerk vergadering aan wijden, want heel duidelijk heeft men het uit gesproken: we durven zo dat nieuwe jarentiental niet in te gaan. En vele en velerlei her vormingsplannen zijn dan ook in gediend en bestudeerd. Wat trou wens ook het geval is in de ge reformeerde kerken want ook daar worstelt men met dezelfde problemen. Eén ding is zeker: dat vooral de jongeren een veel sterkere greep op het doen en laten van de kerken zullen krijgen dan tot dusverre het geval is geweest. Want die conclusie mag men wel trekken uit de ontvangst van het rapport „Samen op weg", dat namens de hervormde en gerefor meerde jeugd aan de twee syno des is aangeboden en dat een wording van de beide kerken beoogt uiterlijk in 1980. Enkele weken geleden hebben wij op de ze pagina dit tienjarenplan uit voerig toegelicht- het lijkt ons goed aan het einde van dit jaar te laten zien dat de plannen er goed voor staan. Eerst een uitspraak van ds. F. H. Landman, secretaris-generaal van de Nederlandse Hervormde Kerk, gemaakt tot de jeugd die de nota „Samen op weg" aan de synode kwam aanbieden. „Met het tienjarenplan ben ik het hele maal eens - zo zei hij. Maar ik heb één kritische aantekening ge maakt: tien jaar is te lang!" Hij motiveerde deze overigens ver heugende uitspraak als volgt: „1980 is te laat want een eenwor ding in 1980 is geen gebeurtenis meer. Wij staan met de rug te gen de muur. Met elkaar zitten we in de crisis, met elkaar hebben we geslapen. Met elkaar ook zyn wij de kerk van de gekruisigde Christus. We moeten ons allen bekeren!" We hebben deze woorden eruit gelicht omdat ze kenmerkend zijn voor de reacties die zowel in de hervormde als in de gereformeer de synode op dit plan tot eenwor ding zijn geuit. De praeses van de hervormde synode, dr. G. de Ru, verwelkomde het plan met grote instemming. Maar hij liet duidelijk uitkomen: met instem ming betuigen alleen komen we er niet - er moet wat gebeuren. En ds. P. J. Mackaay, secreta ris van de raad voor de zending, haakte hierop in. „Instemming betuigen zo zei hij hebben we al zo vaak gedaan. Nu moe ten er resultaten komen. Wat nu op deze synode plaatsvindt is het begin van de verhoring van een gebed, dat ik al vele jaren gebe den heb!" Hij was er dankbaar voor dat de jeugd jaartallen had genoemd. Dat is concreet. Van zijn kant stelde hij voor dat de hervormde synode aan de gere formeerde zou vragen in 1970 te beginnen met de integratie van zending en werelddiaconaat. Die integratie zou dan in 1972 haar beslag moeten hebben. Ook prof. dr. K. Strijd drong aan op daden. Hij zei uit ervaring te spreken want hij is een van de leden van de Groep van Achttien geweest die een aantal jaren ge leden naar eenheid van de beide iwwmuuwuxwwwtwu kerken had gestreefd. „De acht tien zijn weg", zei hij. „Ik hoop dat het met dit initiatief niet pre cies eender zal gaan!" Ds. M. A. Krop te Groningen bracht in herinnering, dat in 1934 het eeuwfeest van de Afscheiding was gevierd. In 1986 zal men het eeuwfeest van de Doleantie niet herdenken, zo meende hij en ds. K. A. Abelsma te Wateringen viel hem daarin bij. Beiden wilden hiermee benadrukken dat niet al leen de gereformeerden toenade ring moeten tonen: de hervormde kerk zal van haar kant tot eer herstel moeten komen van „1886". Waarop Apeldoorns ds. J. C. H. Jörg verzekerde dat allen de dag zullen zegenen waarop dit zal plaatsvinden! Veel bijval dus in hervormde kring voor het plan van de jeugd - niet minder groot enthou siasme bij de gereformeerde sy node, ook al reageerde men daar wat anders. Daar kwam men vooral met vragen. Zoveel vragen dat een van de aanbiedsters van de nota, mej. Chr. van Dam te Zoetermeer, moest opmerken: „Maar die kunnen wij niet alle maal beantwoorden. Het is niet onze taak precies uit te leggen hoe we het allemaal willen - dat moet juist besproken worden in een werkgroep van hervormde en gereformeerde synodeleden en jongeren". Er was in deze syno de ook wel enig verschil van me ning over sommige uitspraken. Mej. Van Dam noemde de gere formeerde kerken een „richtin- genkerk", waartegen ds. Van Til uit Middelburg in het geweer kwam. Wat aan mevr. L. Dijks hoorn-Kromkamp de tegenvraag uitlokte of men de gereformeerde kerken dan als een belijdeniskerk kon beschouwen! Maar hoe dit ook zij, tegen over de invloed van de jeugd stond de gereformeerde synode positief. Dr. A. Kruyswijk te Enschede, de eerste scriba, voel de veel voor jeugdkerkeraden. En de jeugd zal ook al direct kunnen meepraten in de vergadering van de synodale commissie die zich zal beraden over wat men nu ver der gaat doen. En die dus een antwoord zal moeten geven op de A. de Ruyter-de Zeeuw uit Rotterdam vond de territoriale gemeenten helemaal niet verouderd. „Niet iedereen pendelt", zo merkte ze op. „Huisvrouwen, kinderen en bejaarden zijn sterk gebonden aan hun wijk. De mens van vandaag wordt zo dui zelig van de schaalverkleining. Daar moet zoekt naar schaalverkleining. Daar moet de kerk ook meer aan doen en zij moet dus meer aandacht geven aan de territo riale gemeente". Ds. S. W. de Vries uit Hilversum: „Brengt het heil geen bepaalde structuur mee zoals bijvoorbeeld de dienstknechtsgestalte?" Mevrouw H. de Groo-Blok uit Enkhuizen: „Het gevaar bestaat dat de diensten van de huisgemeenten gezellige avondjes wor den." Ds. J. C. Delbeek te Hardegarijp: „De in- carnatietheologie is onjuist. Er staat in het rapport dat Jezus Aramees sprak en de kleding van zijn tijd droeg. Dat is waar maar ik vind het een afschuwelijke uitdruk king. Alsof Jezus ook een Eskimo had kun nen worden!" Prof. dr. A. F. N. Lekkerkerker: „Men zou dit stuk een ontwerp van een nieuwe kerk orde kunnen noemen. Over verschillende onderwerpen worden alleen maar stellingen gegeven. Het rapport is dus niet te dik maar te dun. Het had moeten grijpen naar de oudste lagen van het nieuwe testament: de oudste brieven zijn in het nieuwe testament gericht aan de gemeenten". De grote vraag waar de synode ten slotte voor stond was wat er met het rapport moest worden gedaan. De voorzitter van de Commissie voor gemeentevormen en gemeen teopbouw, ds. R. Kaptein te Rijswijk, liet we ten dat de commissie bereid was om veel van wat er door de synode gezegd was, er in te verwerken. Maar het rapport moest niet in grijpend worden bekort, want dan zouden er nog meer misverstanden kunnen ontstaan. Hij deed de suggestie naast het rapport of naar aanleiding ervan studiemateriaal te pu bliceren. Men zou het de kerk als stof voor gesprek kunnen aanbieden en de commissie kunnen opdragen over twee jaar verslag te doen van de reacties. De synode bleek hier toch niet voor te voelen. Zij nam een voorstel aan van ds Landsman, die in het rapport een beleidsno ta zag en stelde dat het ging om de belang rijke vraag of het beleid dat er in was neer gelegd, ook inderdaad gevoerd kon worden. Hij gaf de synode de raad aan het breed moderamen op te dragen een plan tot nadere bestudering op te stellen, zodat er wat uit dit stuk tevoorschijn zou komen. Bij die bestu dering zullen verschillende instanties betrok ken moeten zijn zoals de synode, de commis sie, de organen van bijstand maar ook de an dere kerken. Het plan zal dan voltooid moeten zijn als de algemene kerkvergadering wordt gehouden. Een gelukkige beslissing: mèt andere ker ken samen dus gaat de hervormde kerk de belangrijke stof bestuderen die de commissie voor gemeentevormen en gemeente-opbouw heeft aangedragen. Dat samen studeren is immers levensvoorwaarde voor kerken die zich voorbereiden op eenwording. Zoveel is wel zeker: de tijd van het oude kerkje als centrum van veel activitei ten in stadswijk of dorp is voorbij de gedachte vervult met heimwee zolang er geen nieuwe, enthousiasme verwekkende vormen voor in de plaats zijn ge komen. Een van de meest sprekende be wijzen van verandering in de gere formeerde kerken zal zich binnen kort gaan afspelen: als mejuffrouw E. G. van Egmond in Baarn als eerste gereformeerde vrouw in het predikambt bevestigd zal worden. Want de „vrouw in het ambt" is nu een voldongen zaak: na jaren lange discussie heeft de thans zit tende synode het voorbeeld van de hervormde kerk gevolgd en zal de vrouwelijke predikant haar intrede kunnen doen. En nu het besluit dan eenmaal gevallen is heeft men het gelijk maar radicaal gedaan: anders dan in de hervormde kerken zal de vrouw in de gereformeerde kerken ook als zij huwt het predikambt kunnen blijven uitoefenen, zij het dat dan aan zekere voorwaarden moet worden voldaan. De belangstelling van vrouwelijke zijde is groot. Toen drie jaar ge leden duidelijk werd dat vrouwen in de gereformeerde kerken tot het ambt zouden worden toegelaten, is er bij meisjes een stijgende belang stelling gekomen voor de theologie studie. Meerdere dames, onder wie enkele gehuwden, hebben al laten weten dat zij zich beroepbaar zul len stellen. Maar zoals gezegd: mejuffrouw Van Egmond, thans staflid van het Evangelisatiecentrum in Baarn, zal de eerste zijn: op 8 januari 1970 zal zij worden beroepen tot predikante in algemene dienst. Waarom ging u theologie stu deren als u toch geen predikante kon worden? „Toen ik in 1940 aan de Vrije Universiteit in Amsterdam ging stu deren, wilde in in de zending gaan. Toen ik in 1947 kandidaatsexamen deed, had ik andere plannen. Predi kante kon ik natuurlijk niet worden en daarom heb ik ook niet de kerke lijke examens gedaan die voor een beroep nodig zijn. Die examens moet ik nu nog afleggen." In 1947 ging mej. Van Egmond naar Hengelo als hulppredikante, zij mocht dus geen officiële kerkelijke handelingen verrichten zoals pre ken, dopen, avondsmaalsbediening en huwelijksbevestinging. Na vier jaar verhuisde zij naar Amsterdam, als jeugdconsulente, en na weer twee jaar werd zij geestelijk ver zorgster in een psychiatrische in richting. Sinds 1 juni 1965 vindt ze haar werk in Baarn. Voor haar zal het geen bijzondere sensatie zijn als zij voor het eerst de kansel be stijgt: „Ik heb al heel dikwijls ge preekt, alleen nog nooit in een of ficiële kerkdienst." En over haar taak als predikante in algemene dienst: „Er zijn landelijke taken waarin de gereformeerde kerken sa menwerken. Mijn taak zal het zijn het evangelie levend en toepasbaar te maken voor mensen die het evan gelie zo niet ervaren." Is deze beroeping van een vrouw een overwinning voor de vrouw of komt zij voort uit een noodzaak voor de gereformeerde kerken? „Er zijn nu eenmaal bepaalde ont wikkelingen, zowel in als buiten de kerk. Ik zie wel enige samenhang tussen de vrouwenemancipatie en de vrouwelijke predikant. Tenslotte zal ongetwijfeld het tekort aan predikan ten deze ontwikkeling hebben be spoedigd." U bent afgestudeerd in de klassieke theologische denkwereld Zal het u zwaar vallen de moder ne theologen ook in uw kerk te volgen? „Ik kan natuurlijk niet weten of ik voldoende contact heb met de jonge mensen en hun denkwereld in de kerk. Maar ik ben nu al 23 jaar aan het pionieren. Dat heeft mij misschien een bepaalde geschikt heid gegeven om een brug te slaan tussen oud en nieuw. Misschien kan ik tolk worden naar beide zijden, omdat ik beider taal versta." Zijn de gereformeerde kerken niet wat laat met de beroepbaar heid van vrouwen gekomen? „De gereformeerde kerken heb ben niet altijd voorop gelopen. Zij lijken misschien wat erg voorzichtig, ze moeten alles eerst tevoren zeer degelijk overwegen. Maar als ze een beslissing nemen, is dat meestal een royaal en radicaal standpunt." Geeft u de kerk in het algemeen nog een grote toekomst? „De kerk moet bereid zijn zich in elke nieuwe situatie af te vragen wat haar taak in die nieuwe situatie moet zijn. Een verstarde kerk heeft, evenmin als elk ander verstard in stituut enige toekomst. Bovendien: een verstarde kerk zou in tegen spraak met zichzelf moeten zijn". Leidt de manier waarop ge reformeerden de bijbel lezen niet bijna onherroepelijk tot verstar ring? „De gehechtheid aan de letter van de tekst is een uitvloeisel van het rationalisme uit de vorige eeuw. Dat heeft in gereformeerde kring geleid tot een bijbellezing die soms wezens vreemd was aan de reformatie en aan de ontstaanstijd van de bijbel. Nu dit ook in de gereformeerde ker ken wordt ingezien, stijgt de waarde van het bijbellezen aanzienlijk." Heeft de grote voorzichtig heid in uw kring ook niet geleid tot een onvermogen tot zelfspot? „Zelfspot heeft iets te maken met De gereformeerden hebben voor hun het betrekkelijk stellen van waarden, overtuiging op de bres gestaan en dan wordt men uiterst gevoelig voor het betrekkelijk maken van verdedig de waarden. Overigens beschouw ik dat onvermogen tot zelfspot niet als een verdienste." brief die de hervormde aan de gereformeerde synode geschreven heeft met het verzoek een werk groep te vormen, bestaande uit leden van de beide synodes plus vertegenwoordigers van de jeugd. Het antwoord zal geen nee zijn, want toen aan het eind van het debat de eveneens aanwezige secretaris van de hervormde jeugdraad, ds. Th. M. Loran, op een opiniepeiling aandrong, sta ken alle synodeleden de hand op ter bevestiging van hun voorne men om te streven naar eenwor ding met de hervormde kerk als een stap op de weg naar een vol le oecumene. Dat laatste was eigenlijk de enige kritiek die men kon horen: de basis hervormd-gereform. is te smal. Ds. A. D. H. Huysman formuleerde het aldus in de her vormde synode: „Het gaat in de kerk nooit om het aantal, maar wij hebben als hervormden een consensus met de Lutherse Kerk en de Remonstrantse Broeder schap. Kunnen we die er niet bij betrekken?" Dat was precies in de kaart van de jongeren want in „Samen op de weg" wordt uit drukkelijk gesteld dat deze een wording hervormd-gereformeerd nooit het einddoel kan en mag zijn: er moet meer op volgen. In de gereformeerde synode zei de heer M. Hooymeyer uit Amers foort dan ook: „Het gaat ons om de eenheid met allen en niet al leen om de eenheid met gelijkge zinden. De kerk is als een gezin en daarin kies je je eigen broers en zusters ook niet!" De voorbereidingstijd op Kerstmis noemen we Advent: Komst. In die tijd herdenkt de christenheid „het in aantocht zijn van de Heer". We pro beren ons in te denken, wat de ver wachtingen waren van de komende Messias onder de mensen van de oud heid. Maar vooral vragen we ons af: zou de wereld niet méér „verlost" zijn en de mensheid niet veel gelukkiger, wanneer wij mensen zeker wij christenmensen serieus probeerden te beléven, wat die „Verlosser" als oplossing gaf? Wij mensen leven voortdurend er gens naar toe! Naar een bepaal de dag. Een bepaald moment. Een avond. Een vakantie. Een weekeinde. Een feest. Een eigen huis. Een voet balwedstrijd. Een vertrek. Een aan komst. Een attentie. Naar contact. Begrip. Warmte. Waardering. Ons he le leven is opgebouwd uit verwachtin gen, die we ten aanzien van elkaar hebben. Soms weten we precies wat we aan elkaar hebben, wat we van elkaar kunnen verwachten. Vaker weten we niet precies, waar we aan toe zijn. Worden we in onze verwachtingen te leurgesteld. Hebben we er te veel van verwacht. Kwam niet wat we dachten te mogen verwachten. Niet altijd is er onwil in het spel. Aan de ene kant zijn onze verwachtin gen vaak ook zo hoog gespannen; té hoog misschien! Aan de andere kant staan we er vaak zo weinig bij stil, dat de mensen iets van ons verwach ten. Soms uit onachtzaamheid. Soms ook van het alleen maar bezig zijn met onszelf. Soms omdat we al die verwachtingen die men van ons heeft, beu zijn. Maar vaker nog zijn we te druk. Nemen de beslommeringen van alle dag ons zo in beslag, dat we er nauwelijks tijd voor hebben, er nau welijks aan toe komen aandacht aan elkaar te besteden. Zijn we zo moe! Tiet zou erg jammer zijn als we er in deze dagen alleen in de kerk aan zouden denken, dat het advent is. Een tijd bij uitstek van „verwachtin gen". Verwachtingen van de mens. Verwachtingen van God. die ieder mo ment kan vragen wat wij van ons, van zijn leven gemaakt hebben. Want de wereld kan een prachtoord zijn voor de mens, als hij tenminste zelf meewerkt om ze voor heel de mensheid bewoonbaar te maken. Want dit is de opdracht van de Schepper aan de mens in het begin. Dit is ook de grote oproep van Christus geweest: „Bemin God! Maar het tweede gebod gelijk aan het eerste: bemin je naaste als jezelf!" De christenheid zal niet alleen deze boodschap door moeten geven, maar vooral in praktijk moeten brengen. Want Christus de Heer heeft onze aar de weer verlaten en aan zijn dienaars het „beheer" overgedragen en aan ieder „zijn taak" aangewezen. Dit meen ik te lezen in het evangelie van Marcus (hoofdstuk 13: 33-37). Eens zei Jezus tot zijn leerlingen: „Houd uw ogen goed open! Wees waakzaam, want ge weet niet wan neer het beslissende uur komt. Het is ermee als met een man die zijn huis verlaat en op reis gaat. Hij geeft volmacht aan zijn bedienden, aan elk zijn taak. Zo beveelt hij de portier om waakzaam te blijven. Wees gij dus ook waakzaam! Want ge weet niet, wanneer de heer des huizes thuis komt, 's avonds of om middernacht, bij het eerste hanegekraai of in de loop van de morgen. Het is niet te ho pen, dat hij overwacht terugkeert en u slapend aantreft! En wat Ik u zeg, dat geldt voor iedereen: Blijf waakzaam!" (Deze tekst werd genomen uit „Het Nieuwe Testament voor Mensen van deze Tijd"). Veenendaal Pastoor G. Goes.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1969 | | pagina 13