Apeldoomer Van Schieveen lerrast groot en klein in onze wildgehieden mm W7at aan het schot vooraf gaat dat is jagen! Met een kleine variant op dit bekende gezegde, waarin het hele wezen van de weidelijke jacht ligt, zegt de Apeldoornse wild- en vogelfotograaf W. H. van Schieveen: „Wat aan de klik van de sluiter vooraf gaat dat is wildfotografie." Dat is, naar een internationaal jacht- begrip, de „Fieber" de plotse linge koorts die een mens kan be vangen in een voor hem onmetelijk hoogtepunt bij de confrontatie met een natuurgebeuren. Van Schieveen ként dat. Zijn hon derden wildfoto's vormen het memo randum van die soms korte ogen blikken in de natuur oog-in-oog met de dieren in onze laatste para dijzen. Zijn foto's worden bewonderd zij worden afgedrukt in een Engelse diereneftcyclopedie, in het bekende tijdschrift „British Birds" en in de befaamde „Wild und Hund". Zij vergoeden misschien een deel van de hoge kosten die een wildfotograaf nu eenmaal altijd heeft in zijn lief hebberij. Maar de erkenning die de wildfotograaf Van Schieveen ten deel valt, is voor hem niet meer dan een bijkomstigheid. Als de sluiter ge klikt heeft, is de koorts over. Als de chemicaliën in zijn donkere kamer tenslotte het beeld tevoorschijn roe pen, betekent dat voor hem niet meer dan een herinnering, zoals de gebakken vissemoot de teruggekeer de sportvisser herinnert aan het „moment suprème" van de water kant: het flitsend nylon. "l/an Schieveen heeft zich, te oorde len naar zijn werk, een goede plaats veroverd hoewel hij er nooit op uit was in de kring van een handjevol Nederlandse wild- en vogelfotografen. Nadat hij schoor voetend in deze boeiende hobby „car rière" had gemaakt, is hij geklom men naar de top, die slechts enkelen bereiken omdat de wildfotografie eigenlijk meer vróógt dan gééft. De koorts komt pas als de fotograaf de moeite genomen heeft het wild te leren kennen in al zijn natuurlijke gedragingen. De natuur vraagt tijd geen uren of dagen, maar jaren van studie en geduld. Soms weet v. Schieveen het zich nog te herinne ren: „Ja, op deze vos, op die rei ger, dat hert of dat vogeltje heb ik dagen zitten wachten Hij spreekt van de grote geluksfac tor. Dat is niet alleen het weer, het licht, maar vooral het tafereel dat de natuur hem soms op een won derlijke wijze kan voorzetten, zodat de foto datgene meekrijgt, wat de prent juist zo interessant maakt. Deze wildfotograaf ziet zijn hobby allerminst als een technische bezig heid. Hij is niet de man die zijn prachtige Asahi's met de toeters (waaronder de vermaarde Astro 40 cm) streelt als brokjes wonderlijk technisch vernuft. Nee, de techniek is uitsluitend het middel, al heeft Van Schieveen een diep respect voor de wildfotografen van vroeger die met zeer beperkte middelen tot VAN WISENT soms unieke prestaties kwamen. Een heel bijzondere kennis en liefde voor de natuur moet de fotograaf van-toen gestuurd hebben. ¥Toe het allemaal begonnen is? Van Schieveens verhaal wijkt nau welijks af van die van andere be kende wildfotografen; zijn eerste ontdekkingstochten dateren uit de school jongens jaren. Van Schieveen wilde zijn klasgenoten op de Grafi sche school in Utrecht gewoon iets laten zien van de Veluwe. De oude klapcamera van zijn vader verleende daarbij uitstekende diensten. Die klapcamera deed er eigenlijk niets toe. Duizenden trekken de na tuur in met de modernste spullen vandaag-de-dag nog. Maar een frac tie van die velen ondergaat de pas sie. Dat is niet een gebrek aan feel ing voor de fotografie, maar ge woon een kwestie van bloed. Daar mee wordt dan iets gezegd wat eigenlijk niet onder woorden is te brengen. Van Schieveen is een jaar of tien geleden eigenlijk pas goed begonnen de herinneringen aan zijn vrije tijd in de natuur te bewaren op foto's. Eerst in kleur. Dat was voor een wildfotograaf die „vooruit" wilde, eigenlijk niet zo'n gunstige start. Zwart-wit kun je exposeren, laten zien op grote lappen van platen. Niet temin ontging het de kenners, die zijn kleurendia's zagen, niet, dat hier talent school. Misschien had deze Van Schieveen tóch iets in het bloed van een verre voorzaat op de Veluwe die onder de naam Rooie Dries van Speuld vermaardheid kreeg om zijn kennis van wild en na tuur? „Kan een familiekwaaltje zijnzegt Van Schieveen met wat scherts. Hij ziet zijn hobby niet als een carrière in de wildfotografie. Met carrière denkt men aan iets anders. Het, als het ware „bevriezen" op de gevoelige plaat van de schaarse mo numenten in onze natuur, ziet hij als een zeer persoonlijke liefhebberij, die ook niet anders kan zijn dan dat. Want eigenlijk bestaan er in de wildfotografie geen professionals Met het verdienen verdwijnt name lijk een flink stuk van de essentie van de wildfotografie, namelijk het geduld. Dat kan nu eenmaal niet an ders. Welke beroepsman kan weken dag-in-dag-uit voor de pijp van een vosje zitten? Verkoopt Van Schieveen zijn pla ten? „Nou ja, een enkele... zo nu en dan. ik doe heel moeilijk afstand van mijn beste prentendom misschien, maar het is nu eenmaal zo." Als wij met deze wildfotograaf in zijn huis aan de Mariastraat in Apeldoorn de vele foto's nog eens naslaan, analyseert hij scherp en kri tisch. Hij kent elke foto niet alleen een fototechnische waarde toe, ook niet uitsluitend een esthetische waar de, maar vooral de wildtechnische kwaliteiten wegen hem zwaar. Het spijt hem als een dier hem in zijn verscholen positie heeft ontdekt. Dan is hij de verliezer. Hij tracht het dier te vereenzelvigen in zijn omge ving in de rust van een veilig ge bied of in volle waakzame concen tratie als het gaat om het dier dat in het minnespel een rivaal verwacht. Die rivaal mag dan géén mens zijn. Dat is onnatuurlijk. Is Van Schieveen ook een jager? „Nee," zegt hij, „ik zou 't wel kun nen, want wat is de klik anders dan het schot, maar ik kan wat dood is, nooit meer levend maken Tussen de herten en hinden, de vossen, notekrakers, wulpen, meer koeten, zeerobben en zwijnen zien wij plotseling in zijn collectie een wisent een enorme oeros, die ja ren geleden nog maar ternauwer nood voor de uitstervingsdood kon worden gespaard. Van Schieveen vertelt een boeiend verhaal van zijn ontmoetingen met deze grootste zoogdieren van Europa. De oerwouden van de Poolse Ta- tra hebben zijn hart gestolen en dèèr was het, dat hij de wisenten speurde en een „narrow escape" beleefde toen een wisentstier de wildfotograaf op de hielen zat. Ook in Lapland fotografeerde Van Schieveen, in Finland en Spanje en overal daar, waar het vakantie-lui- zijn kon worden gecombineerd met een vurige hobby, die blijft bran den en stoken in elke ontdekkings tocht van de gepassioneerde foto amateur. "LToewel Van Schieveen niet het type is, dat alleen maar lekker vindt wat van vèr komt, heeft hij wel zijn zinnen gezet op het verschalken van een beer in de grensstreek van Polen en Rusland en in die gebie den van Europa waar men nog kan spreken van echte oerwouden. Ander zijds ligt een goed deel van zijn jachtdrift vlak bij huis, waar door de wildfotograaf, naar zijn mening, nog een heel terrein braak ligt in het fotograferen van de kleine zoog dieren, zoals de wezel, de bunzing e" de hermelijn. Waarom zijn die zo stiefmoeder lijk bedeeld in de fotografie? Van Schieveen lacht even. „Ze zijn wat minder spectaculair dan de zestien ender en bovendien wat moeilijker om met de camera te bejagen. Dat ik er zo door gefascineerd ben, is natuurlijk een kwestie van de uitda ging." /"Wangs heeft deze Apeldoornse wildfotograaf een grote voldoe ning gesmaakt. Hij fotografeerde de paring van twee kluten. Die opnamen op vogel-wetenschappelijke waar de beoordeeld door de deskundigen van British Birds bleken onver wacht nieuwe gegevens te hebben aangedragen voor de ornithologen. „Kijk," zegt v. Schieveen, „dat geeft natuurlijk ook na het schot een geweldige voldoening." Wat zijn zijn mooiste platen? We bladeren de grote prenten nog eens door: een breed en veelzijdig panorama van een boeiende wereld die er eigenlijk helemaal niet zo best voor staat. Neem de das bij voorbeeld. Van Schieveen is een van de weinige fotografen in Nederland, die met de das veel geluk heeft gehad. In Brabant kreeg hij ver schillende exemplaren voor de lens en hij is er heel blij mee, want het zijn helaas de laatste vertegenwoor digers van deze bijna verdwenen diersoort. En op de Veluwe? We bladeren verder. „Deze", zegt v. Schieveen, „daar ben ik een beetje groots op". Het is de plaat van een hert in bronsttijd. Het dier staat met z'n achterste naar de fotograaf toe, maar heeft het uitzicht op een prach tige roedel vrouwelijk wild, de belo ning voor elk hert dat in de bronst zijn mannetje gestèan heeft. In deze prachtige plaat, die foto-technisch misschien niet ideaal is, ligt niette min het hele wezen van het jaar lijkse natuurgebeuren. Het hert kijkt tegen de spiegeltjes van zijn minna ressen aan de hele verlokking staat voor hem uitgestald. „En deze," gaat de wildfotograaf verder. Hij laat ons een reiger zien op het dak van een ruig bomencom- plex-in-silhouet. Een totaal andere plaat dan die van het hert een prent met een andere, meer tèchni- sche kwaliteit. 'Tenslotte de grote plaat die wij op deze pagina afdrukken. Wéér bronsttijd. Een schot tussen Hoog-Soe- ren en Assel, toen de grindweg er nog lag. Het hert op de rug van een hei- deglooiing vroeg in de morgen bij het aanbreken van de dag. Een geluksschot? Het typeert Van Schieveen, dat hij het heel bijzondere van deze opname wat relativeert. Hij zag namelijk het hert staan, zag ook dat het dier in volledige rust was en nog wel even zo zou blijven staan. Over het heuveltje stak toen net de zon naar boven. Toen was het voor de wildfotograaf een kwestu van even zélf van plaats veranderen totdat het hert precies in de bol stond Van Schieveen windt er geen doek jes om. Hij heeft in de wildgebieden van Europa al heel wat voeten staar en tochzijn oog glijdt langs de titels van een veelheid aan wildlec- tuur uit binnen- en buitenland en blijft dan staan bij het boek over d< Veluwe van ir. Maliepaard: Waar vindt men nog zó'n land TOT DAS

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1969 | | pagina 22