We hebben beslist niet zitten wachten op
samenvoeging en indeling bij Utrecht
Burgemeester Hosang: „Om de tien jaar
'n drama; de samenvoeging is waanzin..
WOUDENBERG
„Afbraak van levende daadkrachtige dorps
gemeenschap schijnt „in" te zijn in deze tijd"
GELDERS BLIJVEN
VERZORGENDE TAKEN
DODE KERNEN
SAMENWERKING
NIEUWE AANVAL
BUREAUCRATIE
TOTALITAIR
GEVAREN
GROTE DIENS i
TE VEEL HEER
DINSDAG 6 JANUARI 1970
SCHERPENZEEL De gemeenteraad van Scher-
penzeel heeft gisteravond ja gezegd tegen het initia
tiefvoorstel tot samenvoeging van de gemeenten
Scherpenzeel, Renswoude en Woudenberg en inlijving
van de gemeente bij Utrecht. Toch klonk het jawoord
minder overtuigend dan velen hadden verwacht. Hier
aan vastgekoppeld werd de wens, dat Scherpenzeel
overeenkomstig de geografische ligging centrumge
meente gaat worden. Ook wilde de raad graag bena
drukt zien in het antwoord aan Gedeputeerde Staten
dat de samenvoeging niet inoet geschieden met het
voorop gestelde doel de ontwikkeling der drie dorpen
te sterk te lokaliseren of zelfs de natuurlijke groei
onmogelijk te maken. Wat dit laatste betreft werd de
redactie gewijzigd van een passage in het pre-advies
van het college van B. en W. op voorstel van de heer
G. van Kampen (A.R.). Alleen de heer J. H. E. Sterk
(S.G.P.) verwierp het initiatiefvoorstel tot samenvoe
ging en herindeling.
Nadat de voorzitter, burgemeester J. Heij, het pre
advies van het college nog eens in grote lijnen
met de raad had doorgenomen toonde als eerste de
heer G. van Rootselaar (CH) begrip voor het voor
stel. „Uiteraard is dit een gevoelige zaak, die veel
tongen in de gemeente heeft los gemaakt. Vooral als
het een kleine gemeente betreft is de autochtone be
volking zeer gevoelig voor een herindeling."
Spreker bepleitte vooral begrip voor de tegenstan
ders van samenvoeging.- „Juist bij hen spelen vaak
historisch gegroeide gemeentelijke of plaatselijke ge
woonten/tegenstellingen een belangrijke rol bij het
bepalen van hun standpunt. Zo is bij velen een ar
gument dat de binding tussen kiezer en gekozene bij
een samenvoeging tot een gemeente vervaagt". Spre
ker meende dat hieraan wel tegemoet gekomen kon
worden door het houden van hearings.
Bij dit alles stelde de heer G. van Rootselaar voor
op dat zijn fractie niet heeft zitten wachten op een
indeling bij de provincie Utrecht of een samenvoe
ging van de drie gemeenten. „Wij zijn Gelders en wil
len dat ook wel blijven, vooral de agrarische sector
is sterk op Gelderland georiënteerd en bovendien heb
ben we van het provinciaal bestuur nooit de indruk ge
had, dat het standpunt werd ingenomen „Scherpenzeel
is toch maar een grensgemeente".
Dat de CH-fractie toch unaniem van oordeel was
dat samengaan van de drie gemeenten aanbeveling
verdient vatte de heer Van Rootselaar samen in de
volgende punten:
a. de doelmatigheid van een grotere bestuurlijke een
heid; b. de overheidsvoorzieningen bij een grotere
eenheid kunnen toenemen en kunnen gevarieerder zijn,
hetgeen de burgerij ten goede kan komen en c. een
gespecialiseerd ambtenarenkorps kan efficiënter wer
ken.
Het argument van Ged. Staten met betrekking tot
de samenvoeging van de drie gemeenten op planolo
gische gronden deelde de CH beslist niet. De heer
Van Rootselaar: „GS willen de nieuwe gemeente met
betrekking tot de bevolkingsgroei aan banden leg
gen. Volgens onze fractie moet de nieuwe gemeente
een gezonde groei worden toegestaan vooral nu deze
gemeente komt te liggen tussen de agglomeraties
Amersfoort/Leusden en de industriegemeente Vee-
nendaal.
Onder gezonde groei verstaan wij het jaarlijkse ge
boorte-overschot en een bepaalde import van buitenaf.
In zijn pleidooi om Scherpenzeel de rol van centrum
gemeente te laten innemen wees spreker verder op
tal van voorzieningen die er thans al zijn op het ge
bied van bejaardenhuisvesting, onderwijs en recrea
tie.
De heer Van Kampen voegde hieraan nog toe
CH-zegsman dht samenvoeging een te sterke afrem
ming van de bevolkingstoename tot gevolg zou heb
ben. Spreker hoopte dat Ged. Staten van Utrech
hierover dezelfde gedachten huldigt als het college
in Gelderland met inachtneming, dat in dit opzich
niet alleen de provinciale besturen maar ook de
plaatselijke overheden hierin een taak en zeggen
schap hebben.
De heer Van Kampen voegde hieraan nog toe
„Blijkens het nog in behandeling zijnde structuur
plan van en voor onze gemeente blijkt duidelijk, dat
het gemeentebestuur niets voelt voor een verstede
lijking door een te snelle groei, zodat we hierin een
extra provinciale rem echt niet nodig hebben".
Naast deze bezwaren somde de heer Van Kampen
als doorslaggevende voordelen op: „Diverse verzor
gende taken, ik denk hierbij aan economische, onder
wijskundige, sociaal maatschappelijke, recreatieve en
culturele, zullen bij een eenheid inwoners van 15 a 20
duizend eerder en doelmatiger voor het gehele ge
bied van de drie gemeenten ter hand genomen kun
nen worden. Verder onderschreef hij de mening dat
de drie afzonderlijke gemeenten in structureel, poli
tiek en godsdienstig opzicht veel overéénkomst met
elkaar hebben. Resumerend kon hij zich achter het
initiatiefvoorstel scharen.
Een heel andere opvatting huldigde het SGP-raads-
lid de heer J. H. E. Sterk. Samenvoeging van d<
drie gemeenten zag hij als een wezenlijk gevaar
voor verstedelijking van het gebied. „In het initiatief
voorstel wordt gesteld dat de drie kernen dicht bij
elkaar liggen maar men kan evengoed stellen dat
zij even ver uiteen liggen. Mijn vrees bestaat voor
namelijk uit het gevaar dat er na samenvoegim
grootse plannen worden ontwikkeld die gaan tornen
aan historische gegroeide gemeenschappen met ai
verdere gevolgen een geringere dienstverlening doo-
ïet technische en administratieve apparaat en bf
1 asting verhogingen."
Verdei betreurde de heer Sterk dat de bevolkin
nog niet over deze materie is gehoord door middel
van hoorzittingen. Wat het pre-advies betreft von<
hij dat het college van B. en W. om de zaak heen-
draaide zonder een duidelijk positief of negatief stand
punt in te nemen. Ook de overheveling van Scherpen
zeel naar de provincie Utrecht kon zijn goedkeurin;
niet wegdragen omdat er volgens hem het gevaar in
school dat de oriëntatie van bijvorbeeld de agrari
sche sector op Gelderland in het gedrang zou ko
men. Hij kon zijn stem niet aan het voorstel geven.
De heer A. van Bruggen (PvdA) had weer ander»
bezwaren. Hij wees op de taak en de functie, die de
drie gemeenten kregen toebedeeld in de tweede no
ta ruimtelijke ordening waarin dit gebied als groen
strook tussen Utrechtse Heuvelrug en Veluwe Massiel
wordt aangemerkt. „Dit moet gehandhaafd blijven
met de mogelijkheid de normale bevolkingsgroei op
te vangen om het gevaar te keren dat de drie
plaatsen dode kernen worden. Bevreesd was de heer
Van Bruggen verder, dat gemeenschappelijke rege
lingen die voor de drie kernen gaan gelden na de
samenvoeging de democratie gaan uithollen ook al
omdat controle op bovengemeentelijke organen vaak
moeilijk is.
Om hiervoor op de bres te staan bepleitte hij na
een eventuele samenvoeging het instellen van plaat
selijke commissies. Ondanks zijn bezwaren deed de
lieer Van Bruggen de toezegging zijn stem aan het
oorstel te zullen geven. Niet op gevoelsgronden
naar wel op zakelijke gronden en deze geven de door
lag", aldus de PvdA-zegsman.
Mevr. Zwaan-Den Hertog (WD) constateerde dat
et pre-advies van het college een wat chauvinistische
;eest uitademde en wilde weten of het uitgesloten
noet worden geacht dat Woudenberg als centrumge-
neente zal gaan optreden. Ook wilde zij graag geïn-
'ormeerd worden over de naam van de nieuwe cen
trumgemeente. Noch over het een, noch over het
int woord kon de voorzitter een zinnig woord zeggen,
waarna de heer H. K. Berendse (gem. Bel.) te ken-
ïen gaf zijn oordeel nog niet te kunnen uitspreken
imdat hem de hele materie te ingewikkeld was.
Om hem in de gelegenheid te stellen zich alsnog te
•riënteren aan de hand van het pre-advies van het
college van B. en W. ging de voorzitter over tot een
Uigebreide beantwoording van de overige sprekers.
Centraal stelde hij daarbij dat Scherpenzeel niet
om herindeling en samenvoeging heeft gevraagd.
Verder hoopte de voorzitter bjj het eventueel realiseren
van de plannen dat er zowel in Scherpenzeel als
in Woudenberg en in Renswoude een klimaat kan wor
den geschapen waarin ten behoeve van de leefbaar
heid in de drie kernen een goede samenwerking tot
stand kan worden gebracht. Met de stem van d«
heer Sterk tegen werd tenslotte besloten instemmend te
reageren op het initiatiefvoorstel van het college van
Ged. Staten.
RENSWOUDE
.'A'.1.1.1.1.1.J.-*y.l-
RENSWOUDE Een eensgezind „nee" kan het
Utrechtse college van Gedeputeerde Staten voor
woensdag verwachten van de Renswoudense gemeen
teraad, als reactie op het samenvoegingsvoorstel. De
raad onderschreef unaniem de contra-argumenten die
prof. dr. Sj. Groenman voor de gemeente op schrift
stelde. Het ontbreken van emotionele gedachten daar
in vergoedde het gemeentebestuur gisteravond ruim
schoots. Termen als „discriminatie" en „ondemocra
tisch" rolden over de tafel en burgemeester J. A. Ho
sang noemde het samenvoegingsplan na een ferme
klap met zijn vlakke hand op diezelfde tafel „pure
waanzin".
Burgemeester Hosang belichtte eerst Renswoudes
jongste geschiedenis van zestig jaren, waarin de ge
meente al vaker werd geconfronteerd met grenswijzi
gingen. ,,Om de tien jaar schijnt het drama want
anders kan het beslist niet worden genoemd van
grenswijziging, herindeling en nu zelfs samenvoeging
op te doemen", zei hij.
Bijna letterlijk liet hij een herhaling volgen van
een (en meer) passage(s) uit zijn toespraak 's mid
dags in Woudenberg: „Gedeputeerde Staten schijnen
immer weer nieuwe gedachten, gewijzigde gedachten
of initiatieven naar voren te brengen die in feite voor
Renswoude nimmer anders hebben betekend dan een
nieuwe aanval op zijn bestaansrecht, ja zelfs nu op
zijn gehele voortbestaan".
De heer Hosang betitelde het initiatiefvoorstel van
GS als „hoogst merkwaardig", juist nu de bestuurlij
ke problematiek ook ten aanzien van het samen
bundelen of opheffen van provincies en vorming van
gewesten in discussie is. „Het doet verbazingwek
kend aan dat GS met een initiatiefvoorstel komen en
een grenswijziging voorbereiden nu de ontwikkelingen
zo duidelijk in beweging zijn. Die zullen toch een col
lege van GS niet ontgaan, laat staan een minister van
Binnenlandse Zaken!"
„Wie een drietal zelfstandige en financieel geheel
onafhankelijke gemeenten wil samenvoegen, realisere
zich dat daardoor de verhouding burger-overheid in
zeer belangrijke mate geweld wordt aangedaan", al
dus de heer Hosang, „en juist die verhouding is het
belangrijke in ons staatsbestel. Dat ervaart men wel
in een gemeente als de onze, maar geenszins in een
gemeente met enige stedelijke uitgroei, laat staan in
een drie-kernen-complex".
Samenvoeging-herindeling van gemeenten schijnt
een rage te zijn, meende de burgemeester, waarna
hij de groei en ontwikkeling van Renswoude schilder
de in de jaren sinds de Tweede Wereldoorlog, en deze
benutte als basis voor de „volzin-stelling".
Het is volkomen onlogisch dat een dergelijke zich
uit de historische banden van het verleden losgewron
gen hebbende gemeente met al die nadien tot stand
gekomen voorzieningen en met een duidelijk krachti
ge agrarische bevolking, een gemeente met een op
pervlakte van 1384 ha, zich laat worden andermaal
het kind van de rekening!
Renswoude heeft in het verleden getoond van grote
slagen zich weer te kunnen oprichten en zal op de
weg die het eenmaal heeft ingeslagen, na incassering
van verschillende zeer duidelijke teleurstellingen
waaraan het zich ontworstelde, blijven doorstrijden
voor zijn zelfstandigheid uit een oogpunt van zuivere
democratie.
Wethouder H. Vermeulen (ARP) noemde op zijn
beurt het voorstel van GS een „noodzakelijk gevolg"
van de tendens tot schaalvergroting, waarbij volgens
hem de noodzaak niet als uitgangspunt wordt gezien.
„De ondemocratische gevolgen voor de bevolking zijn
duidelijk aangetoond", vond hij.
Zijn collega J. T. Wolleswinkel (CHU) luchtte zijn
gemoed toen hij vertelde de indruk te hebben gekre
gen dat de provincie zich van de houding van Rens
woude weinig of niets aantrekt: „Bij besprekingen op
de griffie werden er niet eens notulen gemaakt", zei
hij. „Uit gesprekken met de bevolking heb ik begre
pen dat vrijwel niemand voor samenvoeging voelt".
Vervolgens schilderde hij de mogelijkheden tot het
uitbouwen van Renswoude als zelfstandige bestuurlij
ke eenheid, zonder het omringende landschapschoon
aan te tasten. Als gevolg van een mogelijke samen
voeging voorzag hij een stilstand, en dus een achter
uitgang van de Renswoudese ontwikkeling, en tevens
een toenemende mate van bureaucratie als gevolg
van de grotere afstand bestuurder-bestuurde. „Onze
burgemeester zal zijn ambt over twee jaar neerleggen.
Heeft men bij de provincie misschien daarom zo'n
haast met de samenvoeging?", vroeg hij zich af.
De heer Wolleswinkel suggereerde dat een stem
ming door de hele bevolking over de aangelegenheid
een democratischer gang van zaken zou hebben ge
waarborgd: „zoals dat bij ruilverkavelingen altijd ge
beurt. Men maakt zich in ons land zorgen over
Nieuw-Guinea en Tsjecho-Slowakije, maar hoe staat
het met onze eigen democratie? Zonder ons en óver
ons beslissen, dat is puur-totalitair".
Absoluut onaanvaardbaar, zo kwalificeerde de wet
houder het voorstel van GS, nadat hij uiting had ge
geven aan zijn vrees dat Renswoude mocht de sa
menvoeging een feit worden gedoemd is een dood
se samenleving te worden".
„Tégen", zei de gehele gemeenteraad, met burge
meester Hosang als meest strijdlustige in zijn voor
hoede. Toch was er fatalisme, zoals de heer E. Zweers
(PvdA) liet blijken. „Ik ben natuurlijk ook tegen,
maar voor mij is het een uitgemaakte zaak. We hoe
ven er niet op te rekenen dat we zelfstandig blijven.
We worden ingelijfd, ook al gaan we op onze achterste
benen staan". Hij deelde mee te hebben gehoord dat
„Scherpenzeel en Woudenberg al onder elkaar aan
het knokken zijn wie hoofdkern zal worden" en „ik
vind dat wij gediscrimineerd worden. De minister
doet maar wat hij wil..."
Burgemeester Hosang stelde enigszins teleurgesteld
vast dat de heer Zweers de moed had laten zakken,
en bezwoer hem: „Ik heb toch altijd nog enige hoop
dat er verstandige mensen in Nederland rondlopen.
Ik verlies nog niet helemaal het vertrouwen in de
mens..."
RENSWOUDE Burgemeester J. A. Hosang
van Renswoude en Woudenberg, als steeds zeer
i vitaal ondanks de griep die hem plaagt, verdedig-
de gisteren in gloedvolle toespraken en volzinnen
van zeer degelijke constructie het zelfstandig be-
staansrecht van zijn beide gemeenten. Zijn spee-
i ches waren natuurlijk afgestemd op de respectieve
gemeenten, maar waren op veel essentiële punten
nagenoeg indentiek.
„Wat is in al die jaren en met name in de
laatste jaren zo alweer tot stand gekomen en
wat staat thans bij de aanvang van 1970 alweer
op stapel, wachtende op uitvoering", sprak hij, zo-
wel in Renswoude als in Woudenberg. Toch waren
j er verschillen. In Renswoude citeerde hij bij-
voorbeeld een paar regels van Potgieter:
Wanneer de zomerzonne daalt,/
Geen streek in 't ganse Sticht die
haalt /Bij 't liefelijk Renswoude
„Deze regels zeggen reeds in de aanvang ge-
noeg dat men een zo lieflijk Renswoude beslist niet
kan gaan voegen bij dus minder lieflijke streken uit
het Sticht", constateerde de heer Hosang, „en Pot-
gieter heeft nooit kunnen dromen dat ooit nog eens
j Gedeputeerde Staten het snode plan tot samenvoe-
j ging van gemeenten zouden entameren. De man
heeft zich zoiets nooit kunnen voorstellen..."
De raad was en bleef tegen, al of niet om emotio-
i nele redenen. In precies een uur had iedereen
zijn bijdrage geleverd, behalve de (na burgemecs-
ter Hosang) meest sprekende CHU-er H. Stoer.
Hij heeft het allemaal moeten missen door de
griep.
i v
j»...-
WOUDENBERG Woudenberg wil onder geen
voorwaarde sainen met Renswoude en Scherpenzeel
tot een gemeente worden samengevoegd. Een in die
geest samengesteld protestschrijven zal worden ver
zonden aan het college van Gedeputeerde Staten als
antwoord op een uit dit college komend initiatiefvoor
stel tot samenvoeging van de drie gemeenten. De ge
meenteraad van deze Stichtse gemeente was bijna
unaniem in zijn afwijzing van het voorstel, waarbij
door de verschillende raadsleden het initiatiefvoorstel
werd gekarakteriseerd als reinste nonsens, verkwan-
selarij en het zoeken naar moeilijkheden. Een uitzon
dering was er en wel de heer G. de Koning (P.v.d.A.)
die wel heil zag in een samenvoeging, omdat zoals hij
het uitdrukte er dan een grotere kans bestaat, dat de
democratie wordt gediend; iets waarvan hij thans niet
overtuigd is gezien de situatie rond de bouw van een
nieuw bejaardencentrum. De heer De Koning verzet
te zich indertijd bij de behandeling van dit voorstel
in de raad tegen de zijns inziens te eenzijdige samen
stelling van 't bestuur van 't bejaardencentrum in
aanbouw. Fractiegenoot en wethouder de heer J. Ver
meulen distantieerde zich van het standpunt van de
heer De Koning.
„Wie uit de geschiedenis van Woudenberg put komt
een merkwaardige, steeds weerkerende en door de
raad in dit opzicht geenszins gewaardeerde „belang
stelling" van hogere colleges en instanties tegen, die
niet aflaten om op welk ongedacht moment ook en
steeds weer opnieuw daartoe een reden gevonden heb
bende en deze dan ook terstond aangrijpende om
Woudenberg weer voor nieuwe beslissingen te stellen
die nog nooit anders van de zijde van de initiatiefne
mers dan een zeer duidelijke ingreep voor het gemeen
telijke Woudenbergse ten grondslag hadden".
Met deze ingewikkelde volzin gaf raadsvoorzittei
burgemeester J. A. Hosang al direct aan dat het ini-
iatiefvoorstel in Woudenberg in geen enkel opzich
zou worden ondersteund. „Men kan zich op dit mo
ment duidelijk afvragen of er geen deugdzamer za
ken, die nu eens wel strekken in het belang van de
vVoudenbergse dorpsgemeenschap, te bedenken zoudei
rijn. Voorbeelden genoeg, maar de afbraak van een
evende daadkrachtige dorpsgemeenschap schijnt in de
ze tijd „in" te zijn. Grenscorrecties die in het verleder
ten nadele van Woudenberg zijn uitgevallen noemde
burgemeester Hosang in een lijn met dit initiatiefvoor
stel, aanvallen op het bestaansrecht van de gemeent-
en zelfs nu op het gehele voortbestaan.
De burgemeester somde vervolgens een aantal ge
varen op, die de samenvoeging volgens het Wouden
bergse college met zich zal meebrengen: een grotere
afstand burgerij-overheid, bijgevolg een vervaging en
tenietdoening van de democratie en het ondergeschikt
maken van de leefbaarheid aan de planologie.
Woudenberg met 8000 zielen en een oppervlakte van
3682 ha de grootste gemeente van de gedachte drie
eenheid der gemeenten zou heel haar respect ver
liezen door te worden toegedeeld aan veel kleinere
buurgemeenten.
En als er sprake is bij een samenvoeging van een
centrum-gemeente dan is het duidelijk dat Wouden
berg dat móét zijn o.m. als grootste gemeente in zie
lental, aan grondareaal, als centrum-gemeente op een
Knooppunt van rijks- en provinciale wegen, als belang
rijke centrum mede voor handel, industrie en nijver-
ïeid. ais belangwekkende gemeente op agrarisch ge
bied, als gemeente met tal van voorzieningen voor haar
iemeentenaren op het gebied van cultuur, geestelijk
leven, onderwijs, medische en sociale voorzieningen,
voorzieningen op het gebied van tal van winkelbedrij
ven in grote variatie, bedrijven, voorzieningen voor
■iport, ontspanning en het verenigingsleven maar mede
als bekend recreatiecentrum met campings var
allure en een recreatieplan In uitvoering als het Hen-
schotermeer voor 10.000 dagrecreanten op, bij en in
lit meer met ruime stranden naast de uitgestrekt'
bossen die het omringt.
Burgemeester Hosang onderschreef tenslotte de ar
,'umentatie van de door de raad aangetrokken deskun
lige prof. dr. J. Groenman, die bezwaren tegen he
nitiatiefvoorstel had ontwikkeld in planologische, so
dale en bestuurssociologische zin.
De heer Joh. ter Maaten (Gem. Belang) was er var
overtuigd dat Ged Staten Woudenberg steeds hebber
gedwarsboomd. Als dat nugeb-urd was had onze ge
meente nu 10.000 zielen geteld en ik verdenk Ged.
Staten er van, dat het afremmen van onze ontwikkeling
alles te maken heeft met het voorgenomen plan to1
samenvoeging.
Verder was spreker de stellige overtuiging toege
daan dat Woudenberg in alle opzichten op een hoge)
plan staat dan de andere twee gemeenten. Ook wa
hij niet zo erg gerust op de rol die Scherpenzeel ii
de hele situatie speelde. „Wij vragen ons af of er a'
toezeggingen zijn gedaan aan Scherpenzeel in verban
met het gaan optreden als centrumgemeente".
De heer C. van Egdom (C.H.) was het beslist on
ions met de gedachten die er bij Ged. Staten levei
en aanzien van het gevaar van verstedelijking van he
betrokken gebied. Zijns inziens werd 't tegengaan vai
urbanisatie voldoende gewaarborgd door de rond d»
drie gemeenten gelegen landgoederen. Ook bestreed hi
ie overeenkomst tussen de drie gemeenten op kerke
lijk en politiek gebied. „Ik kan de Woudenbergse geel
groter dienst bewijzen dan tegen het initiatiefvoorst»
te stemmen", aldus de heer Van Egdom, die vond da:
Scherpenzeelse stemmen in de richting van centrum
gemeente onnodig prikkelend hadden gewerkt.
De heer T. C. de Greef (C.H.) vond dat de demi
-•ratie en inspraak het beste waren gediend met hand
ïaving van de huidige situatie. Als pluspunten somd
hij op een goed financieel beheer van de gemeente
Woudenberg (sluitende begroting), een jonge dynami
sche bevolking' en een bloeiend verenigingsleven. Hij
oonde zich voor.? nder van samenwerking tussen di
verse gemeenten en haalde daarbij de bouw van een
zuiveringsinstallatie met Maarn aan, maar verwierp
samenvoeging.
De heer C. van Stuivenberg (A.R.) meende, dat Ne
derland er niet best voor staat als gemeenten met een
inwonertal van bijna acht duizend zo nodig in grotere
eenheden moeten opgaan. Hij noemde het initiatief
voorstel onzin in de diepste zin van het woord en vroeg
zich af waarom er welbewust naar moeilijkheden moet
.vorden gezocht. Perspublikaties waarin Schcrpenteel
als centrumgemeente werd aangemerkt hadden hem
le indruk gegeven, dat Woudenberg werd verkwan
seld. „Laten de heren in Utrecht open kaart spelen,
'an kunnen we het misschien begrijpen ook al zijn
we het er dan niet mee eens".
Ook de heer F. van Wijk (S.G.P.) was de mening toe
gedaan dat de belangen van de drie gemeenten het
ïeste zijn gediend met het continueren van de huidige
ituatie. De drie hanen die Woudenberg in zijn gemeen-
ewapen voert zag hij op dit moment als symbolen
an strijdlust, die iedere Woudenberger zich moet aan-
eten in deze zaak.
Wethouder H. Haanschoten (C.H.) kantte zich al?
itste tegen de samenvoeging waarbij hij opmerk-
dat prof. Groenman in zijn verweerschrift nog te
eel heer was gebleven. De s4 rijd om handhaving van
.eggenschap in eigen gemeente zal in de geslachten
oortduren, zo profeit rde hij. Met de slem van dr
heer De Koning tegen werd besloten het door prof.
Groenman sa i 'de verweerschrift bij Ged. Sta
ten van Utrecht in te dienen.