We hebben beslist niet zitten wachten op samenvoeging en indeling bij Utrecht Burgemeester Hosang: „Om de tien jaar 'n drama; de samenvoeging is waanzin.. WOUDENBERG „Afbraak van levende daadkrachtige dorps gemeenschap schijnt „in" te zijn in deze tijd" GELDERS BLIJVEN VERZORGENDE TAKEN DODE KERNEN SAMENWERKING NIEUWE AANVAL BUREAUCRATIE TOTALITAIR GEVAREN GROTE DIENS i TE VEEL HEER DINSDAG 6 JANUARI 1970 SCHERPENZEEL De gemeenteraad van Scher- penzeel heeft gisteravond ja gezegd tegen het initia tiefvoorstel tot samenvoeging van de gemeenten Scherpenzeel, Renswoude en Woudenberg en inlijving van de gemeente bij Utrecht. Toch klonk het jawoord minder overtuigend dan velen hadden verwacht. Hier aan vastgekoppeld werd de wens, dat Scherpenzeel overeenkomstig de geografische ligging centrumge meente gaat worden. Ook wilde de raad graag bena drukt zien in het antwoord aan Gedeputeerde Staten dat de samenvoeging niet inoet geschieden met het voorop gestelde doel de ontwikkeling der drie dorpen te sterk te lokaliseren of zelfs de natuurlijke groei onmogelijk te maken. Wat dit laatste betreft werd de redactie gewijzigd van een passage in het pre-advies van het college van B. en W. op voorstel van de heer G. van Kampen (A.R.). Alleen de heer J. H. E. Sterk (S.G.P.) verwierp het initiatiefvoorstel tot samenvoe ging en herindeling. Nadat de voorzitter, burgemeester J. Heij, het pre advies van het college nog eens in grote lijnen met de raad had doorgenomen toonde als eerste de heer G. van Rootselaar (CH) begrip voor het voor stel. „Uiteraard is dit een gevoelige zaak, die veel tongen in de gemeente heeft los gemaakt. Vooral als het een kleine gemeente betreft is de autochtone be volking zeer gevoelig voor een herindeling." Spreker bepleitte vooral begrip voor de tegenstan ders van samenvoeging.- „Juist bij hen spelen vaak historisch gegroeide gemeentelijke of plaatselijke ge woonten/tegenstellingen een belangrijke rol bij het bepalen van hun standpunt. Zo is bij velen een ar gument dat de binding tussen kiezer en gekozene bij een samenvoeging tot een gemeente vervaagt". Spre ker meende dat hieraan wel tegemoet gekomen kon worden door het houden van hearings. Bij dit alles stelde de heer G. van Rootselaar voor op dat zijn fractie niet heeft zitten wachten op een indeling bij de provincie Utrecht of een samenvoe ging van de drie gemeenten. „Wij zijn Gelders en wil len dat ook wel blijven, vooral de agrarische sector is sterk op Gelderland georiënteerd en bovendien heb ben we van het provinciaal bestuur nooit de indruk ge had, dat het standpunt werd ingenomen „Scherpenzeel is toch maar een grensgemeente". Dat de CH-fractie toch unaniem van oordeel was dat samengaan van de drie gemeenten aanbeveling verdient vatte de heer Van Rootselaar samen in de volgende punten: a. de doelmatigheid van een grotere bestuurlijke een heid; b. de overheidsvoorzieningen bij een grotere eenheid kunnen toenemen en kunnen gevarieerder zijn, hetgeen de burgerij ten goede kan komen en c. een gespecialiseerd ambtenarenkorps kan efficiënter wer ken. Het argument van Ged. Staten met betrekking tot de samenvoeging van de drie gemeenten op planolo gische gronden deelde de CH beslist niet. De heer Van Rootselaar: „GS willen de nieuwe gemeente met betrekking tot de bevolkingsgroei aan banden leg gen. Volgens onze fractie moet de nieuwe gemeente een gezonde groei worden toegestaan vooral nu deze gemeente komt te liggen tussen de agglomeraties Amersfoort/Leusden en de industriegemeente Vee- nendaal. Onder gezonde groei verstaan wij het jaarlijkse ge boorte-overschot en een bepaalde import van buitenaf. In zijn pleidooi om Scherpenzeel de rol van centrum gemeente te laten innemen wees spreker verder op tal van voorzieningen die er thans al zijn op het ge bied van bejaardenhuisvesting, onderwijs en recrea tie. De heer Van Kampen voegde hieraan nog toe CH-zegsman dht samenvoeging een te sterke afrem ming van de bevolkingstoename tot gevolg zou heb ben. Spreker hoopte dat Ged. Staten van Utrech hierover dezelfde gedachten huldigt als het college in Gelderland met inachtneming, dat in dit opzich niet alleen de provinciale besturen maar ook de plaatselijke overheden hierin een taak en zeggen schap hebben. De heer Van Kampen voegde hieraan nog toe „Blijkens het nog in behandeling zijnde structuur plan van en voor onze gemeente blijkt duidelijk, dat het gemeentebestuur niets voelt voor een verstede lijking door een te snelle groei, zodat we hierin een extra provinciale rem echt niet nodig hebben". Naast deze bezwaren somde de heer Van Kampen als doorslaggevende voordelen op: „Diverse verzor gende taken, ik denk hierbij aan economische, onder wijskundige, sociaal maatschappelijke, recreatieve en culturele, zullen bij een eenheid inwoners van 15 a 20 duizend eerder en doelmatiger voor het gehele ge bied van de drie gemeenten ter hand genomen kun nen worden. Verder onderschreef hij de mening dat de drie afzonderlijke gemeenten in structureel, poli tiek en godsdienstig opzicht veel overéénkomst met elkaar hebben. Resumerend kon hij zich achter het initiatiefvoorstel scharen. Een heel andere opvatting huldigde het SGP-raads- lid de heer J. H. E. Sterk. Samenvoeging van d< drie gemeenten zag hij als een wezenlijk gevaar voor verstedelijking van het gebied. „In het initiatief voorstel wordt gesteld dat de drie kernen dicht bij elkaar liggen maar men kan evengoed stellen dat zij even ver uiteen liggen. Mijn vrees bestaat voor namelijk uit het gevaar dat er na samenvoegim grootse plannen worden ontwikkeld die gaan tornen aan historische gegroeide gemeenschappen met ai verdere gevolgen een geringere dienstverlening doo- ïet technische en administratieve apparaat en bf 1 asting verhogingen." Verdei betreurde de heer Sterk dat de bevolkin nog niet over deze materie is gehoord door middel van hoorzittingen. Wat het pre-advies betreft von< hij dat het college van B. en W. om de zaak heen- draaide zonder een duidelijk positief of negatief stand punt in te nemen. Ook de overheveling van Scherpen zeel naar de provincie Utrecht kon zijn goedkeurin; niet wegdragen omdat er volgens hem het gevaar in school dat de oriëntatie van bijvorbeeld de agrari sche sector op Gelderland in het gedrang zou ko men. Hij kon zijn stem niet aan het voorstel geven. De heer A. van Bruggen (PvdA) had weer ander» bezwaren. Hij wees op de taak en de functie, die de drie gemeenten kregen toebedeeld in de tweede no ta ruimtelijke ordening waarin dit gebied als groen strook tussen Utrechtse Heuvelrug en Veluwe Massiel wordt aangemerkt. „Dit moet gehandhaafd blijven met de mogelijkheid de normale bevolkingsgroei op te vangen om het gevaar te keren dat de drie plaatsen dode kernen worden. Bevreesd was de heer Van Bruggen verder, dat gemeenschappelijke rege lingen die voor de drie kernen gaan gelden na de samenvoeging de democratie gaan uithollen ook al omdat controle op bovengemeentelijke organen vaak moeilijk is. Om hiervoor op de bres te staan bepleitte hij na een eventuele samenvoeging het instellen van plaat selijke commissies. Ondanks zijn bezwaren deed de lieer Van Bruggen de toezegging zijn stem aan het oorstel te zullen geven. Niet op gevoelsgronden naar wel op zakelijke gronden en deze geven de door lag", aldus de PvdA-zegsman. Mevr. Zwaan-Den Hertog (WD) constateerde dat et pre-advies van het college een wat chauvinistische ;eest uitademde en wilde weten of het uitgesloten noet worden geacht dat Woudenberg als centrumge- neente zal gaan optreden. Ook wilde zij graag geïn- 'ormeerd worden over de naam van de nieuwe cen trumgemeente. Noch over het een, noch over het int woord kon de voorzitter een zinnig woord zeggen, waarna de heer H. K. Berendse (gem. Bel.) te ken- ïen gaf zijn oordeel nog niet te kunnen uitspreken imdat hem de hele materie te ingewikkeld was. Om hem in de gelegenheid te stellen zich alsnog te •riënteren aan de hand van het pre-advies van het college van B. en W. ging de voorzitter over tot een Uigebreide beantwoording van de overige sprekers. Centraal stelde hij daarbij dat Scherpenzeel niet om herindeling en samenvoeging heeft gevraagd. Verder hoopte de voorzitter bjj het eventueel realiseren van de plannen dat er zowel in Scherpenzeel als in Woudenberg en in Renswoude een klimaat kan wor den geschapen waarin ten behoeve van de leefbaar heid in de drie kernen een goede samenwerking tot stand kan worden gebracht. Met de stem van d« heer Sterk tegen werd tenslotte besloten instemmend te reageren op het initiatiefvoorstel van het college van Ged. Staten. RENSWOUDE .'A'.1.1.1.1.1.J.-*y.l- RENSWOUDE Een eensgezind „nee" kan het Utrechtse college van Gedeputeerde Staten voor woensdag verwachten van de Renswoudense gemeen teraad, als reactie op het samenvoegingsvoorstel. De raad onderschreef unaniem de contra-argumenten die prof. dr. Sj. Groenman voor de gemeente op schrift stelde. Het ontbreken van emotionele gedachten daar in vergoedde het gemeentebestuur gisteravond ruim schoots. Termen als „discriminatie" en „ondemocra tisch" rolden over de tafel en burgemeester J. A. Ho sang noemde het samenvoegingsplan na een ferme klap met zijn vlakke hand op diezelfde tafel „pure waanzin". Burgemeester Hosang belichtte eerst Renswoudes jongste geschiedenis van zestig jaren, waarin de ge meente al vaker werd geconfronteerd met grenswijzi gingen. ,,Om de tien jaar schijnt het drama want anders kan het beslist niet worden genoemd van grenswijziging, herindeling en nu zelfs samenvoeging op te doemen", zei hij. Bijna letterlijk liet hij een herhaling volgen van een (en meer) passage(s) uit zijn toespraak 's mid dags in Woudenberg: „Gedeputeerde Staten schijnen immer weer nieuwe gedachten, gewijzigde gedachten of initiatieven naar voren te brengen die in feite voor Renswoude nimmer anders hebben betekend dan een nieuwe aanval op zijn bestaansrecht, ja zelfs nu op zijn gehele voortbestaan". De heer Hosang betitelde het initiatiefvoorstel van GS als „hoogst merkwaardig", juist nu de bestuurlij ke problematiek ook ten aanzien van het samen bundelen of opheffen van provincies en vorming van gewesten in discussie is. „Het doet verbazingwek kend aan dat GS met een initiatiefvoorstel komen en een grenswijziging voorbereiden nu de ontwikkelingen zo duidelijk in beweging zijn. Die zullen toch een col lege van GS niet ontgaan, laat staan een minister van Binnenlandse Zaken!" „Wie een drietal zelfstandige en financieel geheel onafhankelijke gemeenten wil samenvoegen, realisere zich dat daardoor de verhouding burger-overheid in zeer belangrijke mate geweld wordt aangedaan", al dus de heer Hosang, „en juist die verhouding is het belangrijke in ons staatsbestel. Dat ervaart men wel in een gemeente als de onze, maar geenszins in een gemeente met enige stedelijke uitgroei, laat staan in een drie-kernen-complex". Samenvoeging-herindeling van gemeenten schijnt een rage te zijn, meende de burgemeester, waarna hij de groei en ontwikkeling van Renswoude schilder de in de jaren sinds de Tweede Wereldoorlog, en deze benutte als basis voor de „volzin-stelling". Het is volkomen onlogisch dat een dergelijke zich uit de historische banden van het verleden losgewron gen hebbende gemeente met al die nadien tot stand gekomen voorzieningen en met een duidelijk krachti ge agrarische bevolking, een gemeente met een op pervlakte van 1384 ha, zich laat worden andermaal het kind van de rekening! Renswoude heeft in het verleden getoond van grote slagen zich weer te kunnen oprichten en zal op de weg die het eenmaal heeft ingeslagen, na incassering van verschillende zeer duidelijke teleurstellingen waaraan het zich ontworstelde, blijven doorstrijden voor zijn zelfstandigheid uit een oogpunt van zuivere democratie. Wethouder H. Vermeulen (ARP) noemde op zijn beurt het voorstel van GS een „noodzakelijk gevolg" van de tendens tot schaalvergroting, waarbij volgens hem de noodzaak niet als uitgangspunt wordt gezien. „De ondemocratische gevolgen voor de bevolking zijn duidelijk aangetoond", vond hij. Zijn collega J. T. Wolleswinkel (CHU) luchtte zijn gemoed toen hij vertelde de indruk te hebben gekre gen dat de provincie zich van de houding van Rens woude weinig of niets aantrekt: „Bij besprekingen op de griffie werden er niet eens notulen gemaakt", zei hij. „Uit gesprekken met de bevolking heb ik begre pen dat vrijwel niemand voor samenvoeging voelt". Vervolgens schilderde hij de mogelijkheden tot het uitbouwen van Renswoude als zelfstandige bestuurlij ke eenheid, zonder het omringende landschapschoon aan te tasten. Als gevolg van een mogelijke samen voeging voorzag hij een stilstand, en dus een achter uitgang van de Renswoudese ontwikkeling, en tevens een toenemende mate van bureaucratie als gevolg van de grotere afstand bestuurder-bestuurde. „Onze burgemeester zal zijn ambt over twee jaar neerleggen. Heeft men bij de provincie misschien daarom zo'n haast met de samenvoeging?", vroeg hij zich af. De heer Wolleswinkel suggereerde dat een stem ming door de hele bevolking over de aangelegenheid een democratischer gang van zaken zou hebben ge waarborgd: „zoals dat bij ruilverkavelingen altijd ge beurt. Men maakt zich in ons land zorgen over Nieuw-Guinea en Tsjecho-Slowakije, maar hoe staat het met onze eigen democratie? Zonder ons en óver ons beslissen, dat is puur-totalitair". Absoluut onaanvaardbaar, zo kwalificeerde de wet houder het voorstel van GS, nadat hij uiting had ge geven aan zijn vrees dat Renswoude mocht de sa menvoeging een feit worden gedoemd is een dood se samenleving te worden". „Tégen", zei de gehele gemeenteraad, met burge meester Hosang als meest strijdlustige in zijn voor hoede. Toch was er fatalisme, zoals de heer E. Zweers (PvdA) liet blijken. „Ik ben natuurlijk ook tegen, maar voor mij is het een uitgemaakte zaak. We hoe ven er niet op te rekenen dat we zelfstandig blijven. We worden ingelijfd, ook al gaan we op onze achterste benen staan". Hij deelde mee te hebben gehoord dat „Scherpenzeel en Woudenberg al onder elkaar aan het knokken zijn wie hoofdkern zal worden" en „ik vind dat wij gediscrimineerd worden. De minister doet maar wat hij wil..." Burgemeester Hosang stelde enigszins teleurgesteld vast dat de heer Zweers de moed had laten zakken, en bezwoer hem: „Ik heb toch altijd nog enige hoop dat er verstandige mensen in Nederland rondlopen. Ik verlies nog niet helemaal het vertrouwen in de mens..." RENSWOUDE Burgemeester J. A. Hosang van Renswoude en Woudenberg, als steeds zeer i vitaal ondanks de griep die hem plaagt, verdedig- de gisteren in gloedvolle toespraken en volzinnen van zeer degelijke constructie het zelfstandig be- staansrecht van zijn beide gemeenten. Zijn spee- i ches waren natuurlijk afgestemd op de respectieve gemeenten, maar waren op veel essentiële punten nagenoeg indentiek. „Wat is in al die jaren en met name in de laatste jaren zo alweer tot stand gekomen en wat staat thans bij de aanvang van 1970 alweer op stapel, wachtende op uitvoering", sprak hij, zo- wel in Renswoude als in Woudenberg. Toch waren j er verschillen. In Renswoude citeerde hij bij- voorbeeld een paar regels van Potgieter: Wanneer de zomerzonne daalt,/ Geen streek in 't ganse Sticht die haalt /Bij 't liefelijk Renswoude „Deze regels zeggen reeds in de aanvang ge- noeg dat men een zo lieflijk Renswoude beslist niet kan gaan voegen bij dus minder lieflijke streken uit het Sticht", constateerde de heer Hosang, „en Pot- gieter heeft nooit kunnen dromen dat ooit nog eens j Gedeputeerde Staten het snode plan tot samenvoe- j ging van gemeenten zouden entameren. De man heeft zich zoiets nooit kunnen voorstellen..." De raad was en bleef tegen, al of niet om emotio- i nele redenen. In precies een uur had iedereen zijn bijdrage geleverd, behalve de (na burgemecs- ter Hosang) meest sprekende CHU-er H. Stoer. Hij heeft het allemaal moeten missen door de griep. i v j»...- WOUDENBERG Woudenberg wil onder geen voorwaarde sainen met Renswoude en Scherpenzeel tot een gemeente worden samengevoegd. Een in die geest samengesteld protestschrijven zal worden ver zonden aan het college van Gedeputeerde Staten als antwoord op een uit dit college komend initiatiefvoor stel tot samenvoeging van de drie gemeenten. De ge meenteraad van deze Stichtse gemeente was bijna unaniem in zijn afwijzing van het voorstel, waarbij door de verschillende raadsleden het initiatiefvoorstel werd gekarakteriseerd als reinste nonsens, verkwan- selarij en het zoeken naar moeilijkheden. Een uitzon dering was er en wel de heer G. de Koning (P.v.d.A.) die wel heil zag in een samenvoeging, omdat zoals hij het uitdrukte er dan een grotere kans bestaat, dat de democratie wordt gediend; iets waarvan hij thans niet overtuigd is gezien de situatie rond de bouw van een nieuw bejaardencentrum. De heer De Koning verzet te zich indertijd bij de behandeling van dit voorstel in de raad tegen de zijns inziens te eenzijdige samen stelling van 't bestuur van 't bejaardencentrum in aanbouw. Fractiegenoot en wethouder de heer J. Ver meulen distantieerde zich van het standpunt van de heer De Koning. „Wie uit de geschiedenis van Woudenberg put komt een merkwaardige, steeds weerkerende en door de raad in dit opzicht geenszins gewaardeerde „belang stelling" van hogere colleges en instanties tegen, die niet aflaten om op welk ongedacht moment ook en steeds weer opnieuw daartoe een reden gevonden heb bende en deze dan ook terstond aangrijpende om Woudenberg weer voor nieuwe beslissingen te stellen die nog nooit anders van de zijde van de initiatiefne mers dan een zeer duidelijke ingreep voor het gemeen telijke Woudenbergse ten grondslag hadden". Met deze ingewikkelde volzin gaf raadsvoorzittei burgemeester J. A. Hosang al direct aan dat het ini- iatiefvoorstel in Woudenberg in geen enkel opzich zou worden ondersteund. „Men kan zich op dit mo ment duidelijk afvragen of er geen deugdzamer za ken, die nu eens wel strekken in het belang van de vVoudenbergse dorpsgemeenschap, te bedenken zoudei rijn. Voorbeelden genoeg, maar de afbraak van een evende daadkrachtige dorpsgemeenschap schijnt in de ze tijd „in" te zijn. Grenscorrecties die in het verleder ten nadele van Woudenberg zijn uitgevallen noemde burgemeester Hosang in een lijn met dit initiatiefvoor stel, aanvallen op het bestaansrecht van de gemeent- en zelfs nu op het gehele voortbestaan. De burgemeester somde vervolgens een aantal ge varen op, die de samenvoeging volgens het Wouden bergse college met zich zal meebrengen: een grotere afstand burgerij-overheid, bijgevolg een vervaging en tenietdoening van de democratie en het ondergeschikt maken van de leefbaarheid aan de planologie. Woudenberg met 8000 zielen en een oppervlakte van 3682 ha de grootste gemeente van de gedachte drie eenheid der gemeenten zou heel haar respect ver liezen door te worden toegedeeld aan veel kleinere buurgemeenten. En als er sprake is bij een samenvoeging van een centrum-gemeente dan is het duidelijk dat Wouden berg dat móét zijn o.m. als grootste gemeente in zie lental, aan grondareaal, als centrum-gemeente op een Knooppunt van rijks- en provinciale wegen, als belang rijke centrum mede voor handel, industrie en nijver- ïeid. ais belangwekkende gemeente op agrarisch ge bied, als gemeente met tal van voorzieningen voor haar iemeentenaren op het gebied van cultuur, geestelijk leven, onderwijs, medische en sociale voorzieningen, voorzieningen op het gebied van tal van winkelbedrij ven in grote variatie, bedrijven, voorzieningen voor ■iport, ontspanning en het verenigingsleven maar mede als bekend recreatiecentrum met campings var allure en een recreatieplan In uitvoering als het Hen- schotermeer voor 10.000 dagrecreanten op, bij en in lit meer met ruime stranden naast de uitgestrekt' bossen die het omringt. Burgemeester Hosang onderschreef tenslotte de ar ,'umentatie van de door de raad aangetrokken deskun lige prof. dr. J. Groenman, die bezwaren tegen he nitiatiefvoorstel had ontwikkeld in planologische, so dale en bestuurssociologische zin. De heer Joh. ter Maaten (Gem. Belang) was er var overtuigd dat Ged Staten Woudenberg steeds hebber gedwarsboomd. Als dat nugeb-urd was had onze ge meente nu 10.000 zielen geteld en ik verdenk Ged. Staten er van, dat het afremmen van onze ontwikkeling alles te maken heeft met het voorgenomen plan to1 samenvoeging. Verder was spreker de stellige overtuiging toege daan dat Woudenberg in alle opzichten op een hoge) plan staat dan de andere twee gemeenten. Ook wa hij niet zo erg gerust op de rol die Scherpenzeel ii de hele situatie speelde. „Wij vragen ons af of er a' toezeggingen zijn gedaan aan Scherpenzeel in verban met het gaan optreden als centrumgemeente". De heer C. van Egdom (C.H.) was het beslist on ions met de gedachten die er bij Ged. Staten levei en aanzien van het gevaar van verstedelijking van he betrokken gebied. Zijns inziens werd 't tegengaan vai urbanisatie voldoende gewaarborgd door de rond d» drie gemeenten gelegen landgoederen. Ook bestreed hi ie overeenkomst tussen de drie gemeenten op kerke lijk en politiek gebied. „Ik kan de Woudenbergse geel groter dienst bewijzen dan tegen het initiatiefvoorst» te stemmen", aldus de heer Van Egdom, die vond da: Scherpenzeelse stemmen in de richting van centrum gemeente onnodig prikkelend hadden gewerkt. De heer T. C. de Greef (C.H.) vond dat de demi -•ratie en inspraak het beste waren gediend met hand ïaving van de huidige situatie. Als pluspunten somd hij op een goed financieel beheer van de gemeente Woudenberg (sluitende begroting), een jonge dynami sche bevolking' en een bloeiend verenigingsleven. Hij oonde zich voor.? nder van samenwerking tussen di verse gemeenten en haalde daarbij de bouw van een zuiveringsinstallatie met Maarn aan, maar verwierp samenvoeging. De heer C. van Stuivenberg (A.R.) meende, dat Ne derland er niet best voor staat als gemeenten met een inwonertal van bijna acht duizend zo nodig in grotere eenheden moeten opgaan. Hij noemde het initiatief voorstel onzin in de diepste zin van het woord en vroeg zich af waarom er welbewust naar moeilijkheden moet .vorden gezocht. Perspublikaties waarin Schcrpenteel als centrumgemeente werd aangemerkt hadden hem le indruk gegeven, dat Woudenberg werd verkwan seld. „Laten de heren in Utrecht open kaart spelen, 'an kunnen we het misschien begrijpen ook al zijn we het er dan niet mee eens". Ook de heer F. van Wijk (S.G.P.) was de mening toe gedaan dat de belangen van de drie gemeenten het ïeste zijn gediend met het continueren van de huidige ituatie. De drie hanen die Woudenberg in zijn gemeen- ewapen voert zag hij op dit moment als symbolen an strijdlust, die iedere Woudenberger zich moet aan- eten in deze zaak. Wethouder H. Haanschoten (C.H.) kantte zich al? itste tegen de samenvoeging waarbij hij opmerk- dat prof. Groenman in zijn verweerschrift nog te eel heer was gebleven. De s4 rijd om handhaving van .eggenschap in eigen gemeente zal in de geslachten oortduren, zo profeit rde hij. Met de slem van dr heer De Koning tegen werd besloten het door prof. Groenman sa i 'de verweerschrift bij Ged. Sta ten van Utrecht in te dienen.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1970 | | pagina 4