VOLKSGEZONDHEID
EN KWAKZAL VERIJ
LIEVER BEZIG ZIJN IN DE WERELD,
DAN STIL ZITTEN IN DE KERK?
Bisschoppen nu
voor moeilijke
beslissingen
Na het uitspreken van
het Pastoraal Concilie
Septuagint
Wat nu
BESCHOUWING OVER DE DISSERTATIE DIE
DR. L. F. BAKKER OVER DIT ONDERWERP SCHREEF
door M. B. BLOCH
kolonel-arts
Niet ieder die zegt:
Here, Here....'
'n Merkwaardig vervolg
Hoe kan dat nu?
Een andere
ongerechtigheid
Zitten wij wel stil
Grote verleiding
Verkeerde vraag
„Is het schisma nu écht geboren?" riep een geëmotioneerde Franse
journalist woensdagmiddag omstreeks twaalf uur in de lange wandel
gang van het fraaie „diocesaan college Leeuwenhorst" in Noordwij-
kerhout, waar het pastoraal concilie van de Nederlandse kerkprovincie
zojuist met grote meerderheid een aanbeveling aanvaard had die luid
de: „De verplichting tot het celibaat voor de ambtsvervulling dient te
worden opgeheven".
„Wanneer zou de paus te weten komen wat we nu besloten heb
ben?" vroeg een jonge deelneemster aan deze vijfde plenaire zitting
van het concilie van Noordwijkerhout. „Zou hij erg geschokt zijn"?.
TTet is al weer ettelijke maan
den geleden, dat W. Duys in
zijn televisieprogramma „Voor
de Vuist Weg" een kruiden verko
per aan de kaak stelde, die een
dusdanig bloeiende zaak had, dat
hij met een hele vloot van bestel
auto's zijn clientèle moest bedie
nen. De „bediening" bestond uit
het leveren van goedkope en gro
tendeels waardeloze kruiden te
gen exorbitante prijzen, vaak
aan chronisch invalide, niet rijke
„kleine luyden".
Terzelfder tijd werkte in Voor
burg in een zeer hoog tempo col
lega (in de dubbele zin: arts en
officier) L. F. Bakker aan een
proefschrift, getiteld „Kwakzal
verij en Onbevoegd Uitoefenen
der Geneeskunst". Op 16 decem
ber jl. verwierf hij op basis van
deze dissertatie, aan de samen
stelling waarvan zijn vrouw een
zeer grote bijdrage had geleverd,
de doctorstitel.
De litteratuurlijst bevat ruim
honderddertig titels en dit be
wijst zowel, dat Bakker niet over
één nacht ijs ging alsook, dat dit
facet van de volksgezondheid al
vele malen de aandacht trok van
artsen, psychologen, psychiaters,
parapsychologen en, last but not
least, wetgevers. Men moet zich
daarbij realiseren, dat Bakker,
evenals verreweg de meesten on
zer, slechts toegang* had tot die
litteratuur, die in de moderne ta
len is verschenen. Het beklem
toont eens te meer, hoeveel er
al over dit onderwerp is geschre
ven,
TVt blijkt vrijwel onmiddellijk,
waar Bakker, aan het begin
van zijn proefschrift, een defini
tie van het begrip „kwakzalve
rij" tracht te vinden. Hij citeert
enkele oudere definities en be
grippen („the man in the street"
heeft b.v. al de neiging om het
woord „kwakzalverij" te bezigen,
als de arts met zijn therapie
geen succes heeft, waar dit, al
thans volgens de leek, wel het
geval zou moeten zijn). Bakker
zelf komt tot een definitie, waar
in essentieel zijn „zelfstandig be
roepsmatig handelen, c.q. het
verlenen van raad of bijstand al
of niet met het oogmerk verbe
tering te brengen in de gezond
heidstoestand van levende we
zens zonder voldoende kennis
van diagnostiek en bijbehoren
de therapie". Het is „een" defi
nitie, met andere woorden: ook
deze definitie dekt niet alle vor
men van kwakzalverij. Een veel
voorkomend voorbeeld: de vrien
din, die welgemeende raad geeft,
want bij de door haar aanbevo
len therapie heeft zij zoveel baat
gevonden. Of degene die naar
haar mening van haar raad
moet profiteren dezelfde kwaal
heeft, of de door haar aanbevo
len therapie in dit andere geval
kwaad kan... zij weet het niet.
Zij geeft slechts haar (duidelijk
onbevoegd!) advies, ongehinderd
door enige deskundigheid! Hier
hebben we te doen met een over
gangsvorm naar een door eerdere
auteurs ook al afgescheiden ge
bied: de volksgeneeskunst. Typi
sche voorbeelden van de laatste:
de warme kwast, de hete groc,
maar ook de koude douche, be
doeld om het in drift krijsende
kind (ook wel eens een oudere)
acuut te „temmen". Dat bij het
woord „kwakzalverij" overigens
vaak gevoelsoverwegingen een
rol spelen, moge b.v. blijken uit
het feit, dat niemand er ooit
aan denkt de pedicure (in goed
Nederlands: de „toonkunstenaar)
onder de kwakzalvers te reke
nen. Ook zou men daartoe kun
nen, en zelfs moeten, rekenen
de door Bakker met de naam
„communicatieve kwakzalverij"
begiftigde groep van onpersoon
lijke aanbevelingen van pillen,
poeders en drankjes, zoals we die
voortdurend vinden in de vorm
van reclame in dagbladen, tijd
schriften, in bussen en trams en
via radio en tv, die men op haar
beurt weer scherp moet schei
den van objectieve voorlichting.
Op de communicatieve kwakzal
verij wordt, in een vrijwillig aan
vaarde controle door de pers zelf,
steeds scherper gelet, maar het
is nog maar een jaar of twee ge
leden dat wij een periodiek er
op attent maakten, dat een in de
advertentiepagina's voorkomende
aanbeveling voor een ogenschijn
lijk onschuldig middel beter ge
staakt kon worden omdat in het
artikel hormonen verwerkt wa
ren!
lyTen kan nog uren. dagen of
zelfs maanden doorfilosofe-
ren over het begrip en de be
grenzing van kwakzalverij en het
onbevoegd uitoefenen der genees
kunst. Bakker ging verder. Hij
stelde, dat de magnetiseurs, krui
dendokters en gebedsgenezers, te
zamen vormend het gros van de
onbevoegde uitoefenaren der ge
neeskunst, en alle overigen die
tot dit gilde gerekend mogen
worden, alleen kunnen bestaan
bij de gratie van de zieke. De zie
ke gelooft in hun kunnen en
kennen óf hoopt tegen beter we
ten in, als hij zich bewust wordt
dat elk geneeskundig kunnen
heeft gefaald. Bakker geeft een
tragisch voorbeeld van een va
der, getrouwd met een oud-ver
pleegster die, wetend, dat één
van zijn kinderen ongeneeslijk
ziek is, zijn laatste hoop vestigt
op een kruidendokter. Zelf werd
ik omstreeks 1950 geconfronteerd
met een dergelijk geval, toen
mijn ex-buurman uit de oorlog
mij het adres vroeg van een
kruidendokter, nadat hem was
gezegd, dat zijn vrouw leed aan
longkanker. Lang niet altijd be
treft het zulke tragische geval
len, hoewel men wel moet beden
ken dat chronische pijnen,
dwanggedachten zoals ruimte
vrees, enz. enz., voor patiënten
en hun omgeving juist door hun
chronisch karakter de sfeer en
daarmee het gezinsleven blij
vend kunnen ruïneren, waardoor
zij zij het in andere zin
minstens even tragisch zijn in
hun uitwerking.
TTitgebreid heeft Bakker in zijn
proefschrift beschreven, hoe
hij door praten met en vragen
aan de patiënt(en) heeft getracht
te ontdekken, wie of wat hen er
toe heeft gebracht naar de on
bevoegde beoefenaar der genees
kunst te gaan. Vrij vaak blijkt
recommandatie daarbij een rol te
spelen. In feite hebben we hier
een analoog verschijnsel als bij
de boven genoemde vriendin met
Vrijwel unaniem zijn Bakker
en voorgaande onderzoekers het
er over eens, dat de „bonafide"
onbevoegde (sic!) geen bedrieger
of oplichter is, die zijn praktijk
en) uitoefent om er „beter van
te worden". Wel houden zij er
een inkomen aan over, dat Bak
ker ergens becijfert als liggende
omstreeks vijfentwintigduizend
gulden, maar, afgezien van de be
driegers en oplichters die langs
de deur leuren (een enkele keer
hoort men nog wel eens van „zi
geuners", die amuletten verko
pen, maar meestal zijn het krui
denverkopers) is het inkomen een
bate en niet doel. Tenhaeff, Ne
derlands eerste hoogleraar in de
parapsychologie, heeft kunnen
constateren dat een aantal van
de magnetiseurs tijdens hun be
handeling over geestelijke onder
werpen spreken en hij aarzelt
niet ze mede te beschouwen als
'n soort zielszorgers (beoefenaars
van de zg. „Pastoral Medizin").
De schrijver van de hier bespro
ken dissertatie legde op 18 juli
1944 het voorbereidend examen
af voor heilgymnastiek en mas
sage (tegenwoordig fysiothera
pie). In september '45 startte hij
zijn studie in de medicijnen,
maar het is bij een dergelijke
achtergrond niet vreemd, dat
Bakker een duidelijk verband
signaleert tussen magnetiseurs en
(wel bevoegde) fysiotherapeu
ten.
Nogmaals: Waarom wordt...?!
Bakker en zijn voorgangers ko
men tot de conclusie, dat een be-
DR. L. F. BAKKER
het geheim van de persoonlijkheid
haar raadgevingen, al zal'het in
dit geval niet gaan om „dat (ge
neesmiddel) heeft mij zo goed ge
holpen", maar meer om „hij
heeft mij zo goed geholpen".
Merkwaardig is bij dit alles,
dat een vrij groot aantal men
sen zich eenvoudig niet blijkt te
realiseren, dat het handwerk
van de kwakzalver bij de wet
verboden is. Nog merkwaardiger
is, dat o.a. uit De Belasting Alma
nak 1966 blijkt dat de cliënt van
de onbevoegde de kosten van con
sulten en/of behandeling bij
zijn belastingaangifte kan op
brengen als kosten voor ziekte!
jyjen kan de hier aan de orde
gestelde problematiek na
tuurlijk van verschillende zij
den benaderen:
a. Waarom wordt iemand mag
netiseur, kruidendokter, „na-
tuur"-geneeskundige, of, ja
zelfs homeopaat? Bij de laat-
sten vindt men een relatief
groot aantal afgestudeerde art
sen, die dan echter sommi
gen alleen bij patiënten, die
daartoe de wens te kennen ge
ven geen gebruik maken
van de langs wetenschappelij
ke of ondervindelijke weg ge
vonden medicamenten, maar
van zgn. homeopathische mid
delen.
b. Wat vindt of zoekt de patiënt
bij de kwakzalver, wat hij bij
de bevoegde geneesheer mist?
patiënt zelden of nooit in verband
met acute verschijnselen of een
infectieziekte naar de kwakzalver
loopt, behelst eigenlijk alleen het
constateren van een ervaring; al
eerder in dit artikel werd opge
merkt, dat de patiënten van de
kwakzalver bestaan uit twee ca
tegorieën: de chronisch zieken
en de tegen-beter-weten-in ho-
penden.
]^og een punt: een aantal van
degenen, die hulp zoekt bij de
kwakzalver Bakker geeft er
zelfs een voorbeeld van heeft
volledig vertrouwen in de huis
arts, maar geeft niettegenstaan
de dat onder bepaalde omstandig
heden de voorkeur aan (in dit ge
val) de magnetiseur. Bakker wijdt
er ruime aandacht aan, en meent
de invloed van de kwakzalver te
moeten duiden uit zijn persoons
structuur. Dit geldt in min of
meerdere mate voor alle kwak
zalvers met één uitzondering: de
gebedsgenezer. Uit zijn eigen filo
sofische, diep godsdienstige over
tuiging komt de auteur hier tot de
conclusie, dat we hier eigenlijk te
rugkeren tot het oude beeld van
de priester-arts. Ettelijke filoso
fen en psychologen haalt hij aan
om zijn mening te staven, dat el
ke mens zich gebonden voelt aan
het superieure, het Wonder, het
Goddelijke en dat hij daarvan in
laatste instantie de redding,
in dit geval de genezing ver
wacht, en veel aandacht wijdt
hij in dit verband aan gebedsge
nezersbijeenkomsten, zoals deze
o.a. ook tot uiting komt in bede
vaarten (Lourdes, Kevelaer, en
zovoort.).
Opnieuw moeten we hier een
vraagteken stellen: wat weten we
over de „gewone" patiënt, die
zich in zijn „orthodoxe" gelovig
heid wendt tot de „twee-eenheid"
arts-dominee of arts-priester?
Met andere woorden: beiden om
hulp vraagt? Wel kan worden op
gemerkt, dat de adepten van de
gebedsgenezer in het algemeen
behoren tot bepaalde sekten,
waarin de gebedsgenezer tevens
de plaats van de arts vervult.
We zeiden het al eerder: deze
dissertatie roept zoveel vragen en
beschouwingen op, dat men er
hele reeksen van artikelen aan
kan wijden. Wij hebben u slechts
'n summiere indruk willen geven
van de inhoud. Heb u er belang
stelling voor, dan brengt slechts
één methode baat: koop het boek.
Het is uitgegeven bij Van Gorkum
en Comp NV te Assen. De inhoud
inclusief de uitgebreide littera
tuurlijst maakt het tot een waar
devol bezit, ook al omdat het de
arts confronteert met het onloo
chenbare feit dat er door een aan
tal mensen, als zieke, meer
wordt gevraagd dan hij blijkbaar
kan bieden. Dat dit op zijn beurt
in bepaalde gevallen de (volks)
gezondheid kan sohaden, mag een
extra aanleiding zijn zich op dit
aspect te bezinnen!
paalde persoonlijkheidsstructuur
een rol speelt. Eerlijk gezegd zijn
wij niet onder de indruk van de
ze redenering en conclusies. Men
heeft n.l. wel getracht de per
soonlijkheidsstructuur van mag
netiseur, kruidendokter en ge
bedsgenezer te benaderen, maar
deze benadering zou ongetwijfeld
objectiever conclusies toelaten,
als men tevens de persoonlijk
heidsstructuur van anderen daar
bij had betrokken. Want wat we
ten we eigenlijk van de persoon
lijkheidsstructuur van de be
voegde genezer, i.e. de arts en
hoe zit het, vergelijkenderwijs,
met de chirurg, de psychiater,
de keel- neus- en oorarts, de oog
arts en de neuroloog?! Waarom
wordt iemand dominee of pries
ter, waarom fysiottherapeut of
pedicure of rij-instructeur of le
raar?! Er is wel één zeer duide
lijk verschil in (school)kennis.
Deze is bij de meeste kwakzal
vers zeer gering. Maar ten over
vloede: er is geen verband tus
sen schoolkennis en persoonlijk
heidsstructuur!
Nog een vraag, die bij ons op
komt: wat weten we van de per
soonlijkheidsstructuur van de
patiënt(e), die de hulp inroept
van de onbevoegde genezer?!
Het van ouds bekende feit, ook
door Bakker gereleveerd, dat een
De Nederlandse bisschoppen,
hier nog luisterend naar alles
wat werd aangevoerd, straks ge
plaatst voor de taak om beslis
singen te nemen. Van rechts
naar links kardinaal Alfrink en
de bisschoppen Zwartkruis
(Haarlem), Moors (Roermond)
en Möller (Groningen). Monseig
neur Bluyssen van Den Bosch
ontbreekt op deze foto.
li
ll
Er zijn mensen die hartgrondig „ja"
zeggen op de vraag die hierboven
staat. Zij voelen het ongeveer zo aan:
het zitten in de kerk is oud, maar het
uitgaan in de wereld om te helpen
heeft de glans van het nieuwe;
het zitten in de kerk kan vrij tam
zijn en al te veilig, terwijl het helpen
in de wereld de nodige risico's, offers
en opwinding meebrengt.
Bovendien: bij dit werken in de we
reld kom je zélf aan bod; je bent zelf
de handelende figuur die van optreden
weet, terwijl je in de kerk veel meer
passief bent: je wórdt bepreekt, je on
dergaat de liturgie; je kunt tussendoor
niet een eigen bijdrage leveren. En
dat alles ondervindt weerzin: we leven
immers in een cultuur waar voor on
derhorigheid geen plaats meer is; we
willen ons zelf verwerkelijken.
Als hoofdmotief wordt echter opge
geven: het is niet goed dat wij stil zit
ten, en alleen maar mooie woorden en
mooie gedachten bewonderen; we
moeten wat doen! Véél doen! Er moet
iets te zien zijn van ons christenen, en
wel dat wij ons inzetten voor gerechtig
heid en vrede.
Jezus (leest u het eens in math. 7
21-23) had ook 't land aan stil zitten in
de kerk. Hij heeft dat een keer duide
lijk verkondigd: „Niet ieder die „Here,
Here" zegt, komt het Koninkrijk bin
nen, maar wie de wil van Mijn Vader
doet". Daar heb je het „doen" al.
Niet het onvruchtbare, niets uitwerken
de, eigenlijk naar binnengekeerde He-
re-zeggen, in sleur en als een automa
tisme, maar de wil van de Vader vol
brengen! Wat wil Hij? Dat is niet moei
lijk: Hij haat het onrecht, de leugen,
de discriminatie, dat een bepaalde
groep de meeste wil zijn of het mees
te wil hebben, en nog meer van die
ongerechtigheden; wij moeten ons dus
inspannen om dat alles weg te doen;
dan volbrengen wij Zijn wil, en zijn
we werkers voor de gerechtigheid:
„Wanneer gij de hongerige schenkt
wat gij zelf begeert, dan zal uw licht
opgaan"!
Daarom mogen we de kerkgang en
het zitten in de kerk wel kritisch be
kijken. Gaat dat niet op in een soort
zelf-streling? In een bezigheid die eigen
lijk alleen maar stil zitten is, geïso
leerd van de grote opdrachten en ver
antwoordelijkheden die wij in de we
reld hebben? Worden wij juist vanuit
de kerk, meer dan vanuit enige ande
re plaats, er wel op uit gestuurd?
Toch zijn we er nog niet uit. Ook
naar de andere kant, dus: het bezig
zijn in de wereld, moeten we even
kritische en soms pijnlijke vragen stel
len.
Dat komt ook al weer door Jezus.
Hij verttelt (opnieuw in Matth. 7) over
mensen die bij Hem komen en die ten
minste niet hun tijd verdaan hebben
met een nutteloos „Here, Here"-roepen
hoe goed dat ook klinkt, maar zij heb
ben hun handen uit de mouwen ge
stoken, zij hebben vuile handen durven
oplopen; ze hebben in Jezus' naam
vele krachten gedaan en boze geesten
uitgedreven; laten we zeggen: de boze
geest van de oneerlijke verdeling van
de produktiegoederen, of de boze geest
van de opgeschroefde bewapening of
van de rassenhaat.
Je zou zeggen: zij zijn de vrienden
van Jezus, en Zijn broers. Want zij
doen de wil van de Vader. Zij zijn de
werkers van Ongerechtigheid, en Hij
Maar nee hoor: Jezus noemt hen
werkers van Ongerechtigheid, en Hij
doet ijzingwekkend kil tegen hen, en
moet ze niet: „Gaat weg van Mij".
Je zou er niet meer uit komen. Is
het bij Jezus dan nooit goed? Is Hij
nooit tevreden? Wat mankeert er dan
aan deze mensen die vele krachten in
deze wereld gedaan hebben?
Luister maar: Jezus zegt het in ron
de woorden: „Ik heb u nooit gekend;
u bent nooit naar Mij gekomen! U
hebt nooit „Here, Here" gezegd".
Je moet het echte „Here"-zeggen
niet vergeten, omdat er toevallig ook
nog een karikatuur van bestaat. Want
op het echte noemen van Jezus' naam
komt alles aan. Als je Hem niet je
Heiland en je Heer noemt, ziet Hij je
als een werker van ongerechtigheid,
welke topprestaties je verder ook gele
verd hebt in wat je zelf altijd als
„werken voor de gerechtigheid" be
titelde. Maar het blijkt ondertussen
het grofste onrecht tegenover Hem,
om Hem voorbij te lopen, omdat je
Hem niet nodig vindt, en je eigen
krachten wel toereikend acht. Dan zet
je Hem voor schut. Hij slaat een fi
guur, als Hij Zich ontledigd heeft en
de gestalte van een dienstknecht heeft
aangenomen, terwijl dat alles helemaal
niet nodig was!
Het is een misleidende simplificatie
om alles wat er in de kerk gebeurt,
op de ene hoop te gooien van het
„stil-zitten". Dat is immers niet waar!
In de kerk bent u niet passief, zit u
niet zonder risico's, daar gaat het niet
tam toe. Maar daar moet u telkens
weer ..Jezus" zeggen, en belijden: HIJ
is de waarheid; ik heb U nodig; zonder
U kan ik niets doen; ik zoek mijn le
ven buiten mijzelf in U.
Het is onzin dat dit met „stil-zitten"
afgedaan kan worden; het is heel hard
werken met haast te veel opwinding,
want je moet over de hoge drempel
heen, omdat dit geloof in Jezus al mijn
trots en al mijn waardigheid neerslaat.
Wat moeten wij uitkijken dat de
toe-te-juichen toeneming van activiteit
en mondigheid in de kerken, en ook
het groeiend besef van verantwoorde
lijkheid voor de onderdrukking en nood
van onze naasten, niet losgesneden
wordt van de enige voedingsbodem voor
dit alles, nl. het heil en de redding-
van-zonde die door Jezus wordt ge
bracht.
Natuurlijk behoort het bezig-zijn in
de wereld er te zijn, maar dan niet
vanuit de wet (vanuit ons zelf), maar
Vanuit het evangelie (vanuit Jezus, en
het geloof in Hem).
Als u het verhaal tot nu toe hebt
kunnen volgen, hebt u door dat de
vraag boven dit artikel hopeloos ver
keerd is. Dat is de vraag helemaal
niet of wij meer geporteerd zijn voor
het een dan voor het ander. Beide zul
len moeten gebeuren, en anders geen
van beide! Je kunt het bezig-zijn in de
kerk en in de wereld niet tegenover
elkaar stellen. Alsof het concurrerende
werkzaamheden zijn. Het is één werk!
Alleen als ik samen met alle gelovigen
de hoogte en de diepte van het evan
gelie heb leren kennen en belijden (en
steeds weer opnieuw, want de accu is
gauw leeg!), kan ik in de wereld aan
het werk voor de gerechtigheid, en zal
ik dat ook wel moeten, en ook willen!
Veenendaal,
ds. W. Blanken
De 108 concilieleden en hun (tiental
len) gasten hebben er weer een gedenk
waardige zitting van gemaakt. Dat zou
niet het geval zijn geweest als het bij de
eerste en tweede dag was gebleven; maan
dag werd uitvoerig en zonder enig noe
menswaardig resultaat over de positie van
de religieuzen gesproken en dinsdag von
den de eerste, nog rustige, discussies over
het ontwerp-rapport over het ambt plaats.
Woensdag werd het allemaal heel an
ders n het moderne, monumentale ge
bouw aan de voet van de duinen: het pas
toraal concilie zorgde voor voorpagina
nieuws in de belangrijkste bladen ter we
reld. In de concilie-aula waren ditmaal
meer pers-, radio- en televisiemensen dan
deelnemers: twee man van Time/Life, re
porters van Le Monde, France Soir, de
grote internationale persbureaus en van
tientallen Duitse, Belgische en andere
bladen. Kardinaal Alfrink was niet zo blij
met al deze publiciteit; hij was bang dat
in de internationale pers niet duidelijk ge
noeg tot uiting zou komen dat de Nederland
se bisschoppen hun collegiale standpunt
nog niet bepaald hebben en dat daarom
ook niet gezegd kan worden dat de Neder
landse kerkprovincie al een besluit waar
tegen Rome zich scherp zou verzetten ge
nomen heeft.
Men kan zich de vrees van kardinaal
Alfrink indenken. Het is immers aan men
sen die de verhoudingen in de Neder
landse rooms-katholieke kerk niet goed
kennen nauwelijks kwalijk te nemen als
zij, na de uitslag van het conciliedebat
over het celibaat gehoord te hebben, con
cluderen zouden dat Nederland de celi-
baatsplicht wil afschaffen!
In feite is het zo: alleen de bisschoppen
kunnen besluiten nemen en „het" besluit
van het episcopaat móet nog genomen wor
den; slechts insiders weten, wannéér dit zal
gebeuren; in Noordwijkerhout werd het
stilzwijgen hierover volledig bewaard.
Conciliedeelnemers kunnen uiterst be
langrijke uitspraken met zeer grote meer
derheid doen, kracht van wet hebben die
uitspraken niet. Stappen met juridische ge
volgen worden, voor zover het de rooms-
katholieke kerk in óns land betreft, al
leen in het statige paleis aan de Utrechtse
Maliebaan genomen. Dat was het frustre
rende in de felle discussies van woens
dagmiddag in de Leeuwenhorst-aula waar
een reusachtige spanning heerste, een
spanning die mogelijk nog groter was dan
die ik vorig jaar om deze tijd in hetzelf
de gebouw signaleerde toen het concilie
zich van de pauselijke encycliek Huma-
nae Vitae distantieerde en zich voor
handhaving van de oorspronkelijke tekst
van de Nieuwe Catechismus uitsprak,
zich daarmee tegen de Romeinse autori
teiten kerend, die het nodig vonden deze
Nederlandse Catechismus van een aantal
„aanvullingen" te voorzien.
dag 19 januari over het celibaatsprobleem
van gedachten wisselen met de hoofden
van de orden en congregaties in Neder
land. Als ook dezen van dezelfde gedach
ten blijken te zijn als de concilie-leden en
de deelnemers aan het nationaal pries-
terberaad, kan de dialoog met Rome be
ginnen.
In de wandelgangen hoorde ik woens
dagmiddag dat kardinaal Alfrink toch
wel blij is met de overduidelijke concilie
uitspraken omdat deze voor hem een
flinke steun in de rug zijn in de gesprek
ken die hij over deze zaak in Rome moet
gaan voeren. Hij zal aan de paus en de
curie duidelijk kunnen maken dat de Ne
derlandse situatie eist dat er maatrege
len genomen worden om tot de ontkoppe
ling van celibaatsplicht en priesterambt
over te gaan, als het episcopaat althans
de kern van de concilie-uitspraken zou
overnemen. Uit allerlei gesprekken in
Noordwijkerhout kreeg ik deze week de
indruk dat het episcopaat daartoe in
meerderheid wel bereid zal zijn; mogelijk
zijn alleen de bisschoppen van Roermond
en (in mindere mate) Rotterdam, de
monseigneurs Moers en Jansen, tegen
ontkoppeling. Een concessie van Rome
zou kunnen zijn dat Nederland „experi
menteel gebied" wordt.
Inmiddels heeft de vooruitstrevende
priestergroep Septuagint al direct na af
loop van het concilie aangekondigd tot
actie te zullen overgaan zonder op de be
sluiten van de bisschoppen, laat staan op
het oordeel van Rome, te wachten. De
Septuagintgroep is ook in het afgelopen
jaar bijzonder actief geweest, o.a. op
schaduwconferenties die tegelijkertijd met
de Europese bisschoppenconferentie in
Chur en de bisschoppensynode in Rome
gehouden werden.
Septuagiant is een provocerende groep van
uiterst bekwame en boeiende, veelal jon
ge, priesters van wie de Amsterdamse
studentenpastor en dichter Huub Ooster
huis een der bekendsten is. „We hebben
vorig jaar telkens weer beloofd dat we
indien nodig na het pastoraal con
cilie in januari 1970 tot actie zouden over
gaan; nu de bisschoppen hier zo'n fora
accent gelegd hebben op de verbonden
heid met Rome en de wereldkerk zijn wij
van mening dat we niet langer meer kun
nen wachten. De lange weg naar ontkop
peling is in Noordwijkerhout geëindigd!",
zei pastor Oosterhuis ons woensdagavond.
Wat gaat er nu gebeuren? In de eer
ste plaats zullen de bisschopen op maan-
Septuagint gaat nu contacten organise
ren tussen priesters die willen trouwen en
parochies („gemeenten", zei Oosterhuis
erg protestants) die een gehuwde priester
als hun voorganger willen accepteren. De
groep gaat óók meedenken over (bijvoor
beeld) de financiële consequenties die de
ze ontwikkeling met zich mee zal bren
gen. „We hebben nu lang genoeg over
het celibaatsprobleem gedacht en gepraat
en we hebben wel wat belangrijkers te
doen", zei pastor Oosterhuis bitter.
Een van de jongste conciliedeelneem
sters, de Utrechtse studente Ineke Mees
ter, schoot woensdagmiddag in de roos
toen zij in een reactie op een interventie
van bisschop Bluyssen van Den Bosch er
op wees dat, waar over een geloofszaak
als de Nieuwe Katechismus geen schisma
ontstaan is, dit nog minder het geval zou
moeten zijn als het over een juridische
zaak als het celibaat gaat, een conclusie
die mgr. Bluyssen stilzwijgend beaamde.
De sympathieke Bossche bisschop zei
haar dat de bisschoppen, indien nodig,
hóóg spel zullen durven te spelen", met
alle risico's van dien, maar niet ten kos
te van de eenheid met de wereldkerk".
De Nederlandse rooms-katholieke kerk
gaat weken van grote spanning tegemoet.
Weinigen zijn zich hiervan zo bewust als
kardinaal Alfrink; misschien las hij daar
om aan het slot van de conciliezitting de
ze bevrijdende passage uit Paulus' twee
de brief aan de gemeente van Korinthe
voor: „De Heer is de Geest en waar de
Geest des Heren is, daar is vrijheid.
Daarom verliezen wij de moed niet!".
E. J. MATHIES