Broedterreinen werden weiland
Vogelweelde verminderde
naarmate meer moeras
in cultuur werd gebracht
„Kantjesbrandenkost broedsel en eieren
Watersnip
Folklore
Verlanding
Mazen
Branden
door A. P. de Kleuver
DINSDAG 20 JANUARI f970
I.aalst kreeg ik een enthousiaste
brief van iemand die schreef „U be
hoeft mij niet persoonlek te antwoor
den doe dat maar via een algemeen
oriënterend artikel". Waar het om
ging Hij vroeg mijn mening over het
weigeren door onze Koningin van het
eerste kievitsei en over de achteruil-
gang die hij geconstateerd had bij de
weidevogels. De briefschrijver is een
scherpe opmerker. Dat hij vraagt
naar de oorzaken houdt in, dat er
ook de wil tot mogelijke verbetering
bij hem aanwezig is. Deze vogel
vriend vond het oneerlijk tegenover
de kievit dat diens eieren wél geraapt
mogen worden en die van andere
weidevogels niet. Hij wilde wat de
vogels in het vrije revier betreft al
gehele gelijkschakeling.
GRUTTO
mensen die duur doeh door in een ex-
clusief hotel kievitseieren te gaan
eten, wat weten dié van de noodtoe
stand in de vogelwereld af. Kievitseie
ren eten is een „statussymbool" en
zoiets is niet goed te praten.
Op de Bennekomse meent had ik een
gesprek met zo'n door dik en dun de
velden afstropend raper. De man be
loofde met veel strijkages daar niet
meer te zullen komen, (het is een be
schermd CRM-reservaat!), maar een
paar dagen later trof ik er wéér ..leg
eieren in de vorm van „aardappeltjes".
Ze leren het blijkbaar niet af. En je
kunt toch bezwaarlijk bij ieder legsel
een politieagent'op post zetten.
Ër is ook een verheugend ver-
shijnsel. De .scholekster, de bur
gemeester onder de weidevogels,
dringt meer en meer op naar het oos
ten. Die nestelt wél op de „nieuwe"
weilanden. Een minder kieskeurige
vogel dus. Een een móóie vogel met
die zwart-wit tekening en lange fel-
oranje snavel. Ze noemen hem „bonte
Piet" en luistert u maar eens naar
zijn roep: „te-piet--te-piet--te-piet!"
TURELUUR
KIEVIT
Ja, dat was wat toen Hare Majesteit het eerste kievitsei niet meer wilde ont
vangen. Er waren boze tongen die beweerden dat zij door de een of ander op
gestookt was. Nu kan het zijn dat de Koningin misschien wel een hekel aan
kievitseieren gekregen heeft.
Hoofdzaak is dat onze vorstin een goede vogelbeschermster is. Zij laat haar on
derdanen rustig „flauwekul" mompelen. Zij stelde eenvoudig de daad.
Of wij dan nooit eieren eten? Be
waar me! 't Kan wel sympathiek lijken
de vegetariër uit te hangen, maar om in
leven te blijven moet mén organische
stoffen (levende dus) eten en dan is
planten eten al éven verderfelijk. De
voedselketen wordt bepaald door wat
men eet. Onze spijsvertering wijst in de
richting van alles eten. Vlees is voor de
mens een belangrijk deel van het menu
zou ik menen. Een eieren ook! Maar
vraagt u het mij dan eet ik liever een
„gecultiveerd" kippeëi dan zo'n kievits
ei.
Wij stammen af van wezens die met
jagen aan de kost moesten komen. Voor
de rest trokken vrouwen en kinderen
wortels uit de grond of verzamelden
wilde vruchten. Ze bedreven hoogstens
wat landbouw door teelt van graan en
peulvruchten. Bij ons althans. Uiter
aard zochten die mensen ook eieren en
vingen vis.
Van die onder uiterst primitieve om
standigheden levende mensen stammen
wij af, en van nog véél en véél primi
tiever levende voorouders. Daarom zijn
wij dan toch geen eierenverzamelaars
meer. Hooguit gaan we een keer bra
men zoeken of bessen plukken. De
mensheid doorliep in al die eeuwen een
complete lijdensweg. Onze spijsverte
ringsorganen doorliepen de evolutie
naar nut>p een eigen wijze.
't Is mogelijk cru gezegd, maar wist u
dat onze ingewanden nog het meest
weg hébben van die van 'n varken? Ook
dat is ten alleseter. Die beesten krijgen
toch immers meelkost, hoor ik tegen
werpen, maar wanneer een boer een
dode kip in het varkenskot gooit moet
u dat „keu" die eens zien verslinden!
Eieren zou hij ook niet versmaden.
Voor homo sapiens zijn eieren een
welhaast onontbeerlijk voedsel. En nu
weigerde onze koningin het éérste kie
vitsei van het jaar in ontvangst te ne
men. Ze brak met een traditie. Ik weet
niet of ze in vroeger eeuwen dit lente
presentje al bij de prinsen van Oranje
kwamen brengen of bij koning Lode-
wijk Napoleon of bij onze eerste vor
sten. Wat ik belangrijk vind is dat
Hare Majesteit lak heeft aan „wat men
er van denkt" en eenvoudig dit besluit
nam. Ik voor mij weet beslist dat zij
naar haar gevoel handelde.
Voor de Friezen vooral was het een
hele klap om zo te zeggen. Kievitseie
ren zoeken is daar zo'n beetje de „na
tionale!' sport en voor die met de pols
stok opererende enthousiaste speurders
is de kans met het eerste koninginneëi
naar Soestdijk te kunnen gaan voor
goed verkeken. De „koninklijke glans"
is van dit bedrijf af en wat bleef is
het lokkende geld.
Omwille van de folklore liet men
het kievitseieren zoeken Voortbestaan.
Zelf opeten, neen, dat kwam zelden of
nooit voor. Onze weidevogels zijn over
de hele linie op retur. Dat moeten de
rapers goed begrijpen. Bij ons in Zuid
oost Utrecht en Zuidwest-Gelderland
al zeker en ook in de Betuwe waar de
natte komgronden verkaveld werden.
De ouderen herinneren zich de meeni
nog wel. 't Jonge, dat was wat! Koppels
kieften en grutto's, tureluurs en kemp-'
hanen, watersnippen en wulpen die
niet te tellen waren. Nu kun je de grut
to's en tureluurs in veel gevallen op je
vingers natellen. De kievit handhaafde
zich nog redelijk; voor de rest is het
pet.
De oorzaak is verarming aan broed
terreinen. Een ver doorgevoerde verka
veling .van de meentgronden ontnam
ons de glorie van het polderland. Wei
devogels, vooral grutto, tureluur en wa
tersnip, houden van vochtige terreinen.
Het totaalbeeld is sterk veranderd. Als
ik van verarming schryf, bedoel ik
vanzelf de stand van de weidevogels.
De weiden die in de plaats van de on
landen kwamen betekenen voor de eco
nomie uiteraard winst. Iedere medaille
heelt wel een keerzijde.
Vogelkenners en vogelbeschermers
betreuren het gemis van deze eertijds
zo rijke vogelweelde. Wij zijn dan ook
gelukkig met de restanten die men ons
liet. De lezers begrijpen wel dat deze
verarming niet te wijten is aan uit
roeiing. Veeleer aan structuurverande
ring van de bodem en de daarmede ge
lijke tred houdende verandering van
het milieu. De oude broedplaatsen wer
den verlaten en van vervanging is geen
sprake.
Broedterreinen als voor de weidevo
gels kan men niet scheppen. Natte wei
den als eertijds waren door de natuur
zelf in het leven geroepen. Plassen gin
gen verlanden en als climax trad dan
op het zg. blauwgrasland, het geliefde
oord voor grutto, tureluur en water
snip. Willen wij de weidevogels bescher
men dan kan dat alleen door het rapen
van eieren te beperken, ja, zelfs geheel
te verbieden.
De daad van koningin Juliana is te
beschouwen als een appel. Zij heeft ons
volk wakker willen schudden. Zij kon
niet verwachten dat het eierenzoeken
op haar koninklijk woord een halt zou
worden toegeroepen. Zij kon maar één
ding doen: het eerste kievitsei weigeren
in ontvangst te nemen met de bedoeling
dat deze daad als een noodsignaal zou
worden opgevat. In dier voege wordt
het een oproep aan alle goedwillenden
het goede voorbeeld te volgen.
Want ook bij de weidevogels is een
noodtoestand ontstaan. De boer duldt ze
onvoorwaardelijk en zal in de broedtijd
ieder legsel ontzien. In de vroege maai
tijd zal hij, indien de legsels bekend
zijn er met de maaimachine omheen
gaan. Van die zijde dreigt géén gevaar.
Meer kan de boer niet doen. Dat dit
niet voldoende is kan hij niet helpen.
Maar wél kan hij de eierenzoekers ver
maar het is duidelijk „bewolkt". Die
van de grutto zijn trouwens ook iets
groter. Kemphaaneieren zijn helemaal
zeldzaam geworden en hebben een nog
scherper tekening dan die van de kie
vit. Eieren van de tureluur zijn weer
wat kleiner en ook weer priktolvormig,
liggen véél meer verborgen onder over
hangend gras, waardoor het een hele
toer is ze .te vinden.
Zijn de meeste weidevogeleieren dof,
die van de tureluur zijn glanzend van
oppervlakte. Die van de watersnip zijn
iets bruiner, eveneens w'at gevlekt en
ook weer priktolvormig, maar liggen op
uitgesproken natte plekken. Wulpeneie
ren zal men in Zuidoost-Utrecht wei
nig meer aantreffen. In mijn jeugd
broedden ze nog aan het einde van de
Slèperdijk eri*in de omgeving van 't Egel-
meer en óók in de meentlanden onder
Achterberg. Ze leggen véél grotere eie
ren dan de soortgenoten.
Een paar jaar geleden kwam iemand
nog met vier wulpeneierên aandragen.
Jammer was dat. Iets dat in Zuidoost-
Utrecht zo zeldzaam voorkomt, late men
liever met rust. In 1969 vond ik op het
Spijk in het uiterwaard bij Amerongen
weer eens een wulpennest. Maar ook
dat zal wel het laatste zijn geweest, nu
men daar aan het zandzuigen is geslagen.
Tussen de regels door wil ik er toch op
wijzen dat deze zandzuigerij merk
waardige zaken oplevert. Veel aarde-
werkscherven van Romeins tot Middel
eeuws toe. Die naam Spijk wees reeds
op zéér oude bewoning. Eens lag het
de Bün waarvan nog de „hanr"
over is. Een spijker was een 'Middel
eeuwse opslagplaats. Dat Spijk behoort
tot de rijkste vogelterreintjes van Zuid
oost-Utrecht. Veel zangertjes van het
rietland!
Een van de meest interessante weide
vogels is de watersnip. Het is gewoon
een wonder hoe perfect de jonge snip
jes gecamoufleerd zijn. Alle weidevo
gelkuikentjes hebben schutkleuren,
maar die van de watersnip zijn het ein
de.
Met de vermaarde vogelkenner dr.
Kluyver uit Wageningen heb ik daar
een wonderlijk avontuur mee beleefd.
Wij wilden in de Bennekomse meent
die mooie vogelkuikens zien en kozen
een zachte voorjaarsmorgen daarvoor
uit. We wisten niet waar ze verbleven.
Dus moesten listen en lagen gelegd
worden. Een uur l^ng hebben wij naar
zo'n watersnipmoedertje gespied en na
de ontdekking lagen wij stil in het gras
naast het weggetje naar de grift.
Mijn metgezel zei op een moment:
„Nu opletten. Wij gaan die snip verras
sen." Het liép eerst op niets uit. De
vogel hield zich of hij dronken was en
leidde onze aandacht af door te doen of
hij te ziek was om nog een stap te kun
nen verzetten. Maar het was slechts
show en dat wisten wij. Dus maar weer
het gras in. Hij zou wel door de be
groeiing beschermd naar de kuikentjes
terug gaan en dan was het zaak snel te
handelen. Zo gezegd, zo gedaan. Plotse
ling gingen wij op de omgeving nf
waar die watersnip opgegaan was. En
ja! Hij raakte in paniek en vloog snel
weg.
Daar lagen ze dan, de drie kleine bol
letjes met hun bonte tekening von don
kerbruine en parelgrijze puntjes op een
fond van lichter bruin. Je zou ze zo
voorbij gelopen zijn of misschien wel
onder je schoenen vertrapt kunnen
hebben, zo fantastisch was de schut
kleur één met de omgeving. Je moet
nooit kris-kra§ door het veld lopen. Dat
geeft maar moeilijkheden. Even keken
wij. maakten een foto en toen er weer
vandoor. Wij waren nog geen tien me
ter van de plek af of het moedertje
was al weer bij de kuikens. Over moe
derliefde gesproken..
bieden op zijn grond, al dan niet eigen
bezit of gepacht, er op door te dringen.
Zodra in het voorjaar de hekken van
de weilanden gesloten zijn mag men
zonder schriftelijke toestemming van
de grondgebruiker deze zelfs niet be
treden. Dat staat in de wet.Veelal
wordt daarmede geen rekening gehou
den en dan betekent dat even zo vele
malen een overtreding. Helaas wordt
daarmede de hand nogal eens gelicht.
De mannen in burger die tot de
vliegende brigade behoren kunnen m
ieder geval proces-verbaal opmaken.
Zelfs al is geen bordje „verboden
toegang" geplaatst. Zó staan de pa
pieren. Maar niemand schijnt dat te
weten en men stoort er zich dan ook
niet aan Tot--- ja, tót er te hooi én te
gras een voorbeeld gesteld wordt. Men
kan zich nooit beroepen op zijn on
wetendheid. Iedere Nederlander
wordt gerekend de wet te kennen. Ja,
zó staan de zaken er voor.
Na veel zoeken heb ik dan juist dat
KEMPHENNETJE
O
illustratiemateriaal gevonden van dat
waar het omgaat: de vogel en zijn nest
met eieren. De nestkommetjes zijn wel
haast alle hetzelfde. Alleen de eieren
zijn onderling wat verschillend. Een
kievitsei kan men onmiddellijk herken
nen aan de priktolvorm en de scherp
afgetekende vlekjes.
Van de grutto is het ei wél dofgroen
De doorgewinterde vogelvriend leert
zo de verschillen kennen. Maar...in de
Vogelwet staat, dat men zich niet „in
zoekende houding" in hel veld mag be
vinden. En dat kievitseieren zoeken
dan? Ja beste lezers, of men het nu
goed vindt of niet, persoonlijk vind ik
dat dit toestaan een leemte vormt in de
Vogelwet. Toen deze in 1937 gereed
kwam lag overal nog broederf.
In de Tweede Wereldoorlog begon de
egalisatie veel mensen ontkwamen
er door aan arbeidsinzet in Duitsland
en dat was dan toch maar een mooi
ding die later op veel plaatsen werd
afgerond. Welhaast de énige, want de
rest is zó subliem door vakmensen in
elkaar geflanst dat er geen ontkomen
aan is. Men glipt nauwelijks door de
mazen van het net dat men rond de
zondaars trok.
De verwoede eierenrapers bewezen
wel dat het „niets geeft" om kievitsei
eren in de wacht te slepen. Als dekman
tel vertellen ze dan dat de vogel tóch
veel te vroeg broedt en de eerste leg
sels overstuur gaan. Het is inderdaad
voorgekomen dat de winter in al zijn
hevigheid eind februari en begin maart
terug keerde en de kieften naar zuide
lijker streken afdropen. Maar ik heb
óók broedgevallen op de onderge
sneeuwde weilanden en akkers aange
troffen of er geen vuiltje aan de lucht
was.
Zo heeft ieder zijn mening. Maar de
Na al deze ernstige woorden nóg een
ernstig woord. Het lijkt vervelend te
worden, maar dat is het bepaald niet.
Voor de zoveelste maal wil ik tot be
sluit een ernstig gemeende waa .ehu
wiqg tot de jongens in de omgeving
van de Hel en de Blauwe Hel richten.
Vorig jaar was ik nét te laat toen ik
dat ook deed. Een dag eerder dan mijn
artikel in „De Vallei" verscheen brand
de toen de Hel. Jullie zullen misschien-
lachend zeggen dat dat toch moet. Ik
hoop dat men desondanks begrijpt wat
ik bedoel: kantjesbranden!
Dagen heeft toen een Utrechtse fir
ma riet gemaaid in de Hel. De hele op
per riet, die voor dakbedekking ge
bruikt zou worden, ging in vlammen
op. Het toegangshek bleef zwart gebla
kerd achter. Het dak van het botenhuis
verbrandde en nog staan zwarte wil-
gestammen als dode objecten deze
vernieling aan te klagen. Moet dat nou
per se ieder jaar zo doorgaan. Altijd nog
is de rietmaai'er doende van de verze
kering dat riet vergoed te krijgen, maar
de verzekeringsmaatschappij stelt de
vader van de knaap die dat brandje
stichtte aansprakelijk.
Afgezien van materiële schade is er
ook nog iets anders. Het moreel van de
jeugd wordt er door aangetast en de
ouders zitten maar met de gebakken
peren.
Het kantjesbranden eist slachtof
fers onder de vogels, vorig jaar trof ik
in een verbande slootkant twee zwart
geblakerde eendenesten. En in de
Blauwe Hel al eens fazante- en wa
tersnipeieren die overstuur gegaan wa
ren. Een brutaaltje zei eens dat dat niet
gaf omdat „mijnheer die en die" later
die fazanten toch „opgevreten" zou
hebben. Onzin! Op de Hel en de Blau
we Hel is de jacht volkomen gesloten!
Daar heerst rust!.