DUIDELIJKE AANPAK VAN PROBLEMATIEK Vrije Universiteit en democratisering Ook gereformeerde synode wil „samen op weg" h Simpel briefje bracht actie voor Zambia op gang CAO. - Koninkrijk Gods In korte tijd Contacten Geestelijk leven STUDENT EN DOCENT OVER DEMOCRATISERING STEM VAN EEN VERENIGINGSLID HET WOORD VAN EEN DER BEST UURDERS TER OVERDENKING (Mattheus 20 vers 1-16) Op zaterdag 14 februari houdt de „Vereniging ▼oor Wetenschappelijk Onderwijs op Gerefor meerde Grondslag" in het nieuwe Jaarbeurs Ver gader- en Congrescentrum te Utrecht een bijzon dere algemene vergadering. Bedoeling van deze bijeenkomst: „...van gedachten te wisselen over de, met name vanuit de studentenbeweging aan de orde gestelde en thans in algemene discussie zijnde vraagstukken van het wetenschappelijk onderwijs en onderzoek." Zo formuleert het Col lege van directeuren het in zijn uitnodigings brief aan de leden. Men had het ook anders kunnen zeggen: het gaat over de democratisering aan de VU, de Vrije Universiteit in Amsterdam. En het gaat over de maatschappij, de samenle ving waarop menige student zoveel kritiek heeft dat hij gelooft ln de noodzaak van een omvor ming, als het niet anders kan langs de revolutio naire weg. Laat niemand denken dat deze gedachten niet leven onder de studenten van deze Vrije Univer siteit of dat juist zij zich zullen onthouden van maatregelen als bezetting en dergelijke ook de VU-studenten zijn voor deze feiten met de rech ter in aanraking gekomen. Kan dat? Kan dat aan een universiteit weker ontstaan te danken is aan dr. Abraham Kuyper en welker bestaan onlosma kelijk verbonden is aan deze „Vereniging voor Wetenschappelijk Onderwijs op Gereformeerde Grondslag"? Kunnen deze toch wel revolutionai re leuzen geduld worden in een burcht van we tenschap die zoveel voormannen heeft opgele verd voor de Anti-Revolutionaire Partij? Nu moet men een paar zaken uit elkaar hou den. Het is juist dat deze universiteit stoelt op de Vereniging en dus op de Gereformeerde Grond slag maar het is bepaald onjuist te denken dat alle studenten deze grondslag onderschrijven. Ergens op deze pagina staat: „Ook zij die alleen aan de ooievaar en aan Sinterklaas geloven kun»- nen er studeren En omdat de Vrye Universi- telt op tal van gebieden een bijzonder goede universiteit is, zijn er nogal wat studenten die met die gereformeerde grondslag niets van doen willen hebben. Daar staat dan echter tegenover dat wèl van alle docenten geëist wordt dat zij die grondslag onderschrijven. Dat niet allen dat doen op een wijze die dr. Kuyper welgevallig zou zijn geweest men denke aan de theologische stel lingen van een prof. Kuitert is iets anders. Binnen het gereformeerde denken is een ont wikkeling aan de gang die men weinige jaren geleden nog niet voor mogelijk had gehouden. Hoe valt binnen dit gereformeerde patroon de studenteneis tot democratisering van de bestuurs vorm en (verdergaand) tot omverming van allerlei maatschappelijke structuren? Laten we het ge woon zeggen: men heeft het er moeilijk mee. Dat is gebleken op de jaarvergadering die vorig jaar in Assen is gehouden en het is gebleken op de provinciale vergaderingen van de afgelopen maanden. Net zo moeilijk als iedere andere uni versiteit. Oftoch misschien minder moeilyk? Is het misschien zo dat deze studenteneisen in het gereformeerde denken van nu een snaar ra ken die mee gaat trillen? En dat juist deze bin ding universiteit - vereniging een kans op oplos sing biedt die men elders moeilik zal vinden? Daarover gaat het in onderstaande beschou wing, die gebaseerd is op het VU-blad, het or gaan van de Vereniging, van januari en waarin de uitnodiging aan de leden is gericht om in gro ten getale naar Utrecht te komen (als men wil met reductie op de treinreis!). Men vindt in dit januari-nummer gedachten ontwikkeld van al lerlei groeperingen die met de Vrije Universiteit te maken hebben. En men komt al lezende onder de indruk van de duidelijke aanpak van deze problematiek die het gereformeerde volksdeel vaak eigen is. En daarom onderstaande beschou wingen en citaten. Het januari-nummer van het VU- blad staat vrijwel geheel in het teken van deze komende bijzondere alge mene vergadering. Niet alleen heeft men een poging gedaan om zoveel mogelijk mensen op te wekken naar Utrecht te komen en daar aan het gesprek deel te nemen een po ging waarvan men alleen maar mag hopen dat ze succes heeft, want té veel nog worden de problemen waarmee de universitaire wereld op het ogenblik worstelt gezien als iets waar het Nederlandse volk alleen maar belangstellend toeschouwer bij kan zijn maar ook heeft men ge tracht de leden alvast enigszins ver trouwd te maken met de problema tiek. Op een bijzonder boeiende ma nier, namelijk door een soort mini- enquête te houden onder de vier ge ledingen die de VU-constructie kenthet wetenschappelijk korps, de studenten, de besturende colle ges en de leden van de vereniging. Voor deze mini-enquête had men vijf vragen recht-op-de-man-af op gesteld: Wat vindt u van de student? Van de democratisering? Van de grondslag van de VU? Van onze maatschappij? En van de verhou ding tussen VU en Vereniging? Uit de vier geledingen had men van elk vijf mensen gevraagd om zich eens op deze vragen te bezinnen, ze on derling te verdelen, zolat ieder één vraag voor zijn rekening kon nemen, en zijn gedachten daarover in een kort stukje op papier te zetten. Het boeiende van deze methode is dat men de mening van vier mensen naast elkaar vindt, die elk op hun manier met de universiteit verbon den zijn, maar uit heel verschillende richtingen denken. We drukken hiernaast af wat elk van de vier heeft neergeschreven over het kern- onderwerp, de democratisering hieronder een kleine bloemlezing uit de antwoorden ter inleiding van deze kernvraag. Wat vindt u van de student? Het antwoord van een uit het studen ten vijftal is kort en bondig: „Een intellectueel werker met revolutio naire instelling en ideeën". Meer niet maar er zit wel alles in. In het „werker" vindt men als het ware de «is tot studieloon terug, in het revo lutionaire de wens om van de uni versiteit een centrum te maken van waaruit de maatschappij moet wor den omgevormd. Direct daarnaast vindt men het antwoord van iemand uit de bestu rende sector op deze zelfde vraag het is of men kijkt in een onover brugbare kloof. Want deze schrijver stelt: „Een student is iemand die na het volgen van de daartoe vereiste vooropleiding, zich door middel van studie aan een instelling voor we- derwijs, intellectueel, geestelijk en maatschappelijk verder ontwikkelt. Daarbij kan de studie gericht zijn zowel op een brede algemene ont wikkeling als op de voorbereiding voor een bepaald beroep of op een verdieping van wetenschappelijk kennis en inzicht". Tussen deze twee in ligt dan de visie van een der leden van het we tenschappelijk corps: „Studenten zijn mondige jonge mensen die niet alleen gedurende een periode van vijf tot zeven jaar aan een universi teit of hogeschool zich voorbereiden op het bekleden van een maatschap pelijke betrekking waarvoor een we tenschappelijke opleiding vereist is of dienstig kan zijn, maar die ook naar mag worden verwacht sa men met ouderen vanuit een (chris telijk) maatschappelijk verantwoor delijkheidsbesef, aandacht geven aan bestudering en zo mogelijk eli minering van vraagstukken die rea lisering van een wereld waarin ge rechtigheid en liefde wonen, in de weg staan". Een mooie formulering die „maatschappelijk engagement" volledig insluit zonder dat daar re volutie aan te pas moet komen. Hierbij vergeleken blijft de for mulering die een der leden heeft ge geven wat onder de maat. Een beetje in de geest van „ze zijn nog jong en ze worden wel wijzer". Waarschijn lijk vertolkt deze schrijver hiermee de mening van verreweg het groot ste deel van zijn medeleden der ver eniging en ook wel die van ons volk als geheel. Gegeven de problematiek die aan de orde is en zoals die het duidelijkst gesteld is door de student enerzijds en de docent anderzijds een niet ongevaarlijke stellingname. Tot slot dan de gedachten over de mocratisering zoals die door elk van de vier geledingen in het VU-h^d zijn weergegeven. De bijzondere algemene verga dering zal discussiëren aan de hand van twee inleidingen, resp. van prof. dr. T. P. van der Kooy en de heer R. C. J. Smeenk, een doctoraal student medicij nen. Deze in leidingen worden van te voren aan de deel nemers in brochurevorm toegezonden tijdens de vergadering volstaan beiden met een korte samenvatting en beantwoorden zij van te voren schriftelijk in gediende vrggen. Daarna gaat men verder in discussiegroe pen. De verga dering zal worden geleid door dr. K. van Nes, lid van het college van curatoren. (Op de foto'8 van links naar rechts de heren Van Nes, Van der Kooy en Smeenk). Een veel te langzaam verlopend proces in de samenleving, waarbij machteloze groepen mensen probe ren een zekere macht te veroveren, om zich te kunnen bevrijden van de dwangrelatie van de huidige samen leving en waarlijk vrij te worden. Naast wat de professor er van zegt, gaat steeds meer tellen wat de student er van vindt. Voor een wetenschappelijk me dewerker betekent dit, dat hij be halve met de hoogleraar nu ook gaat meewerken met de studenten. Dit kan niet zonder een spreiding van de wetenschappelijke verant woordelijkheid over allen, die bij het studievak zijn betrokken. Wan neer het gehele wetenschappelijke korps zich hiervan bewust wordt, zal het zijn taak: wetenschap be drijven en overdragen, des te beter kunnen vervullen. Onder democratisering versta ik de wijziging van de bestuursvorm waarbij beslissingen worden geno men van „boven-af", zonder dat verantwoording wordt afgelegd aan degenen die „geleid" worden, over wie beslist wordt en die nauw bij de genomen of te nemen besluiten betrokken zijn. Deze wijziging houdt in dat laatstgenoemden, voorzover zij tot oordelen be kwaam zijn, gaan meespreken in het te voeren beleid. Dit kan slechts geschieden door een evenredige vertegenwoordiging van alle betrokkenen, zodat ieders stem recht wedervaart. Een oneven redige vertegenwoordiging leidt tot dictatuur van een groep. Omdat „democratisering" óók een modewoord is, óók bij de kretologie behoort, is het zaak er op aan te dringen, dat iedereen die deze term hanteert precies zegt wat hij er mee bedoelt, welke structuur hij „gede mocratiseerd" wil hebben en hoe die structuur er dan precies gaat uitzien. Er zijn structuren waar volledige democratisering onmogelijk is: een ziekenhuis kan de patiënten geen medezeggenschap geven in beheer, beleid en behandeling, het gevange niswezen moet gehumaniseerd wor den, maar men kan moeilijk de ge detineerden bij het benoemingsbe leid betrekken. Elke structuur is nu eenmaal eigensoortig. Dat geldt ook voor de universiteit als geheel en voor de diverse universitaire secties. De universiteit is 'n andere verischy- ning dan de staat en de onderneming en de universitaire sectie studenten huisvesting is een gan^ andere dan een die onderzoek plant. Menig eer stejaars student zal veel zinnigs kunnen zeggen over de studenten huisvesting, maar men belandt in de idioterie als men de eerstejaars stu denten medebeslissingsrecht geeft ter zake van onderzoekplanning en computeraankoop. Men heeft democratie wel om schreven als georganiseerd vertrou wen. Er zijn slechter definities van gegeven. Soms krijgt men de indruk, dat de democratiseringsbeweging in de studentenwereld georganiseerd wantrouwen is, waarbij op voorhand wordt aangenomen, dat degenen die door haar als machthebbers worden aangeduid niet van goeden wille, wellicht niet eens te goeder trouw zijn. Ja, dat zelfs niet kunnen zijn. Die zogenaamde machthebbers, die zogeheten establishment-figuren, zullen in de roep om democratise ring een authentieke boodschap uit de jonge generatie moeten beluiste ren en dankbaar moeten zijn, dat in die generatie een kritische gezind heid bestaat, zy zullen zichzelf moeten verbieden geïrriteerd te ra ken. Zij zullen ook dan vertrouwen moeten geven, als er een serieuze kans is, dat dit beschaamd wordt. Dat ook, omdat het hun eigen kinde ren zijn die muiten. Van de ander kant mag verlangd worden, dat de agressieve jongeren die zogenaamde machthebbers een eerlijke kans geven om hun vertrou wen te verwerven, om te bewijzen, dat zij redelijke hervormingen wil len steunen. Ook een democratisch bestel dat de mooiste organisatie van het gaaf ste vertrouwen is, kan niet zonder gezag. Dat gezag dient zich evenwel steeds weer waar te maken. Het moet zich voorts laten ge-zeg-gen door de evangelische normen en hel der weten, dat gezag dat de dialoog niet voert, ontaardt tot macht zonder meer. En macht zonder meer, door wie dan ook uitgeoefend, is gevaar lijk spul. Wie geen gezag wil, wil niet de democratie, maar de anarchie. Die kan als folklore fascinerend zijn, maar is ook voor een universiteit verwoestend. Wanneer men tenmin ste eraan wil vasthouden, dat een universiteit een instituut is, dat we tenschap wil overdragen en schep pen. Wie de universiteit alleen of hoofdzakelijk ziet als injectiecen trum voor maatschappelijke ver nieuwing, wat zq overigens óók moet zijn, miskent haar doelstelling. Zij leidt tandartsen op, niet om president Nixon ter zake van Viet nam een paar kiezen te trekken, maar om de wille van het gebit van Jan Jansen en Marietje Pietersen. Als ik een nieroperatie moet onder gaan, vind ik het prettig als de chi rurg in het universitaire milieu heeft vernomen wat er in Angola en in Mozambique en in Biafra aan de hand is, maar primo hoop ik, dat de universiteit hem bijgebracht heeft wat er met mijn nieren aan de hand is. En ik heb liever dat hij met een spandoek wat onhandig is dan met zijn operatiegarnituur. De democratiseringsbeweging schiet haar doel voorbij, als zij de universiteit tot een eiland maakt in de maatschappij. Ook dan als dit ei land uitsluitend bevolkt is met men sen, die de maatschappij kritisch be geleiden. In de universiteitsleiding dient, ook al om bedryfsblindheid te voorkomen, plaats te blijven voor vertegenwoordigers van de maat schappij. Die maatschappij kan dit ook eisen, omdat zij het universi taire leven financiert. Elk dienst meisje, elke stratenmaker, betaalt mee aan de universiteiten. De democratiseringsbeweging aan de Vrije Universiteit is nog een bij zondere grens gesteld. Ook zij die alleen aan de ooievaar en sinterklaas geloven, kunnen er studeren. Maar onderwijs mag alleen gegeven wor den door mensen, die de reformato rische grondslag van de V.U .onder schrijven. Het is theoretisch moge lijk, dat de meerderheid der studen ten een keer buiten-kerkelijk zal zijn. Was de V.U. een staat, dan zou dit consequenties voor de grondslag hebben. Nu houdt de democratie op, waar de grondslag in het geding komt. Het is nu eenmaal een univer siteit met een bepaalde signatuur. Wie die weg wil hebben, breekt in by zyn gastheer. Hy of zy kan aan vele andere instellingen van hoger onderwys terecht, waar die signa tuur niet wordt gevoerd. We zullen er aan de V.U. waarschyn- iyk met de democratisering wel ko men. Het woord heeft een geliefde klank by de calvinist. De scherpsly- per is by hem niet gauw verdacht; indertyd hadden de scherpslypers zelfs een geweldig prestige by hem (dat is gelukkig wat over). Er is veel meer begrip voor het onbehagen van de rebellerende jongeren dan die zelf aannemen. Er valt ook naar het oor deel van vele gezagsdragers wel een en ander te democratiseren. En er is een zeker esprit de c«rps: wy met z'n allen houden van de V.U. en willen, dat die douchefris, gerenommeerd en met 'n fyne sfeer haar weg vervolgt. Behalve gemeenschappelijke Woorddiensten worden thans voor de gereformeerde kerken ook avondmaals vieringen samen met andere kerken mogelijk. De generale synode besloot hiertoe na een uitvoerige bespreking van een rapport over de intercommunie. Hierbij lagen ook de nota „Samen op weg" van de hervormd-gereformeerde jongeren-studiegroep en een brief van de synode van de Nederlandse hervormde kerk op'tafel. Als eerste richtlijn voor gemeenschappelijke avond maalsvieringen stelde de synode vast, dat het geen zaak van samenwerkende predikanten of particulieren mag zijn, maar dat de plaatselijke gemeente als geheel in de gemeenschap en de samenwerking met de andere kerk betrokken moet zijn. Ook mag de innerlijke eenheid van de eigen gemeente niet verbroken worden door het samen gaan met de andere kerk. Verder stelde de synode, dat er met de andere kerk de nodige geloofsgemeenschap moet zijn in Jezus Christus, zoals deze in gehoorzaamheid aan de Heilige Schrift en in gemeenschap met de kerk van alle eeuwen wordt be leden in de belijdenisgeschriften. De classis moet dit mede beoordelen. Tenslotte moet er, zo stelde de synode, de nodige over eenstemming bestaan over de uitoefening van het opzicht en de tucht in de gemeente, met name rondom het ge bruik van de sacramenten volgens de criteria die de bijbel en de belijdenis stellen. Dit betekent dus dat er geen sprake kan zijn van een „open avondmaal", waar zonder meer iedereen aan kan deelnemen. De synode besloot er bij de plaatselijke kerken op aan te dringen de groei naar eenheid met andere kerkelijke gemeenten te bevorderen. Om dit in goede orde te doen verlopen, dienen er classicale deputaatschappen te komen voor de begeleiding. Overigens moet de synode nog over de definitieve tekst van het besluit en de richtlijnen stemmen. Ook wil de synode kanselruil mogelijk maken, maar dan voor die gemeenten waar een samenwerking en gemeenschap als hier bedoeld op gang gekomen is. Daar kunnen predikanten van de andere kerk voorgaan in gereformeerde kerkdiensten en dan niet alleen de plaat selijke predikant(en), maar, met wederzijds goedvinden, ook andere predikanten uit het betrokken kerkverband. Om kerkeraden en classes met advies van dienst te kunnen zijn besloot de synode voor deze zaak een depu- taatschap in te stellen. Dit moet bevorderen, dat het streven naar eenheid niet beperkt blijft tot een kerk gemeenschap, maar zich zo mogelijk zal uitstrekken tot alle kerken, waarmee eenheid in belijdenis bestaat of bereikt kan worden, in het bijzonder die kerken, waar mee de gereformeerde kerken door bijzondere banden van belijdenis en geschiedenis verbonden zijn. Dit deputaatschap kreeg ook'tot opdracht samen met vertegenwoordigers van andere kerkformaties, die daar toe bereid zijn, een werkgroep te vormen om de reële knelpunten in de onderlinge verhouding der kerken op te sporen en na te gaan hoe aan de eenheid van de kerk op bybels-verantwoorde wijze uitdrukking kan worden gegeven. Tenslotte sprak de synode uit, dat zij met dankbaar heid heeft kennisgenomen van de brief, waarin de her vormde synode haar bereidheid heeft uitgesproken om de eenheid te zoeken met de gereformeerde kerken. Aan de hervormde kerk zal een brief worden gestuurd, waarin de gereformeerde synode ook van haar kant uitspreekt, dat zij eveneens begerig is naar de eenheid, die de Heer van zijn kerk wil. Beet sj oean a V.PELT^003| fllgndflSl liltlllit rntmhy- Enige tijd geleden las Mar van der Veer, lid van de Christelijke Gerefor meerde Jeugdclub in Vlaardingen, in het blad van het Nederlands Bijbelge nootschap een oproep tot de jeugd om mee te doen aan de verspreiding van bijbels. Naar aanleiding hiervan schreef hij naar het N.B.G. in Amsterdam en dit is dan het simpele begin geworden van een grote actie die nog ge ruime tijd zal duren en die contacten zal opleveren tussen Nederlandse christen-jongeren en leeftijdgenoten in Zambia. En dat is aanzienlijk meer dan Mar van der Veer had voorzien, want hij wilde wel meewerken maar had zeker niet aan hulp op zo grote schaal gedacht. Het vervolg. Het Bijbelgenoot schap bood Mar van der Veer een lijst aan van dertien projecten. Daaronder waren er verschillende die op het terrein van de ontwikke lingssamenwerking lagen. Er was er ook een bij die verspreiding van bij bels in Zambia tot doel had en dat plan koos Mar van'der Veer. Waarom juist dat? Zie je bijbel verspreiding ook als een vorm van ontwikkelingssamenwerking? Mar van der Veer: „Ik vind ont wikkelingssamenwerking prachtig en die is ook hoog nodig. Maar waaraan de mensen ook behoefte hebben dat is brood, brood voor het hart. Het project in Zambia trok me ook aan, omdat Zambia een onbe kend land is. En ik vond het prettig dat het een actie was om studenten en scholieren van bijbels te voor zien". Het oorspronkelijke plan hield in een bedrag van 1650 gulden bijeen te brengen, genoeg voor de versprei ding van 500 bijbels.^Maar toen de gehele chirstelijke-gereformeerde jeugd van Vlaardingen er zich voor in ging zetten en ook de jeugd van Rotterdam en omgeving een handje ging helpen, was dat bedrag al in enkele weken bij elkaar. En dus ging men door, want de activiteiten waren nog lang niet uitgeput. Mar van der Veer vertelt hoe ze begon nen zijn met de verkoop van boter letters en later kerstkransen. Rond de jaarwisseling werd de verkoop van oliebollen een groot succes, olie bollen die gebakken werden in het huis van Mar's vader, naast de chris telijke gereformeerde kerk waar van deze koster is. Dan is er een op pasdienst georganiseerd, een klusjes dienst brengt geld in het laatje en een oud-papier-actie, op touw gezet door enkele autobezitters, werd al evenzeer een behoorlijke bron van inkomsten. Met dat alles zijn al enkele dui zenden guldens bijeengebracht. Maar er staat nog veel meer op het pro gramma: een grote bazaar die begin maart wordt gehouden en grote ver wachtingen heeft men ook van de bijbelquiz. Van die bijbelquiz is zwager Bert Kompanje de grote man. Hij heeft dikwijls geluisterd naar de destijds door de NCRV georganiseerde radio- quiz „Tot ziens in Jeruzalem" en dat bracht hem op de gedachte ook iets dergelijks te organiseren. Hij zocht contact met de man die destijds deze quiz won, ds. J. C. L. Boertjens, chr.-gereformeerd predikant te The- singe en met prof. dr. B. J. Ooster- hoff, hoogleraar aan de Theologi sche Hogeschool te Apeldoorn, die destijds mede de vragen had samen gesteld. En deze brachten hem weer in aanraking met de NCRV met als resultaat dat men hem de vragen afstond die toen in de radioquiz zijn gesteld. Bert Kompanje heeft vijftig van deze vragen uitgekozen en ieder die mee wil doen, kan proberen ze op te lossen. Wie een rijksdaalder gireert, krijgt ze thuis bezorgd en op die manier kan men meedingen naar de beschikbaar gestelde prijzen. En ook mevrouw Kompanje heeft haar steentje bijgedragen: ze stelde een wat gemakkelijker quiz samen die speciaal voor kinderen is bedoeld. Op 14 maart zal de actie die in middels de naam „Zonlicht in Zam bia" heeft gekregen worden af gesloten. Op die dag komt ds. Ype Schaaf naar Vlaardingen en dan zal men hem het eindbedrag Jer hand stellen. Betekent dit dat er dan een streep gezet wordt onder de daadwerkelijke belangstelling van de christelijke-gereformeer- de jeugd van Rotterdam en om geving voor Zambia? „Beslist niet!" zegt Mar van der Veer. We willen in contact treden met groepen van christenen aan uni versiteiten en hogescholen. Daar zal rev. P. Dil uit Lusaka in Zambia voor zorgen. Hij is voorganger bij de Anglicaanse kerk en kort geleden was hij in Nederland. Het is de be doeling dat hij in ons land bekend-" heid geeft aan Zambia. Wij willen met de christelijke jeugd van Zam bia van gedachten wisselen over al lerlei vraagstukken als oorlog en vrede, rassendiscriminatie en derge lijke. We willen over en weer elkaar inlichtingen geven over het eigen land. We zouden ook correspondentie kunnen voeren via geluidsbanden". Rev. Dil heeft de organisatoren van „Zonlicht in Zambia" al het een en ander verteld over het land dat zo onverwacht hun warme belang stelling heeft gewekt. Het land is omstreeks twintig maal zo groot als Nederland, telt rond vier miljoen in woners van wie plm. 20 pet. christen is. Tot hêh behoort ook de president dr. Kaoende. 's Zondags preekt hij wel eens. „We zijn er altijd trots op geweest", aldus rev. Dil dat we in Zambia zonder veel wrijving hebben leren samenleven met mensen van verschillende rassen". En zo is deze actie van Mar van der Veer, simpel begonnen met een briefje aan het Nederlands Bijbelge nootschap, uitgegroeid tot iets geheel anders. Tot een poging van christe nen uit Zambia en uit Nederland om elkaar beter te leren kennen en be ter te gaan begrijpen. En dat is in deze wereld een heilzaam streven. Zondag zal het Evangeliegedeelte van de arbeiders in de wijngaard in veel kerken aan de orde gesteld worden. Het is immers de lezing van zondag Septua gesima (ongeveer 70 dagen voor Pasen). Het is de gelijkenis waarin een eige naar van een wijngaard mensen nodig heeft voor de oogst. Op elk uur van de dag haalt hij arbeiders van de markt. Zelfs nog één uur voor het einde van de werkdag. Met de arbeiders, die hij 's morgens vroeg vraagt, maakt hij een duidelijke afspraak over het loon, dat ze die dag zullen verdienen: een schel ling. Dat was voor die tijd een behoor lijk dagloon. Met de anderen, die hij in de loop van de dag vraagt, maakt hij de afspraak van een goede beloning. Als er dan uitbetaald wordt, aan het einde van de dag, geeft hij aan iedereen één schelling, ook aan hen die maar één uur gewerkt hebben. Dat brengt onrust en ongenoegen teweeg. Het protest richt zich erop dat zij die slechts één uur ge werkt hebben, evenveel krijgen als zij die de gehele dag, zelfs in de hitte, hebben gewerkt. Ook wij zullen dit geen rechtvaardige behandeling vinden. Wij leven in een tijd, waarin een rechtvaardige beloning van onze arbeid ons in het bloed zit. Wij zijn gewend aan het spel van loon politiek, aan c.a.o.'s enz. Als het dan eens niet goed zit met ons loon, protes teren we, waarbij we ook, als het moet, het wapen van de staking hanteren. Daar zeg ik geen woord kwaad over. Al ons streven naar een goede beloning van onze arbeid, voor gelijke inkomens verdeling, is een zaak die alle moeite waard is. Betekent dat dan ook dat wij vanuit deze zienswijze de protesterende arbei ders in de wijngaard gelijk geven? In eerste instantie wel. Er zit wat onrecht vaardigs in: een gelijk loon voor één uur en voor twaalf uur werken. Ook al was de afspraak goed gemaakt en werd voor die hele dag goed werken een goed loon betaald. Maar een schelling voor één uur dat is meer dan een weekloon op 1 dag verdienen. Uit overwegingen in de loonpolitiek is het een vreemde beloning. Dus... protesteren, de Bijbel maar dichtslaan, als het boek van de kapitalisten? Daar zou ik nog maar even mee wachten. Want het gaat in deze gelijke nis niet om loonpolitieke aspecten. Je zus, die deze gelijkenis vertelt, wil daarmee niet duidelijk maken hoe het precies moet gaan in de loononderhan delingen. We hebben dan ook niet het recht om deze gelijkenis te beoordelen naar onze loonregels. Jezus wil wat duidelijk maken over het Koninkrijk van God, over de heerschappij van God, over de wijze waarop God met de men sen omgaat. We vragen dan: gelden in ons leven met God, in de verhouding mens-God, dezelfde maatstaven als in onze arbeid? Met andere woorden: loon naar werken? Neen, gelukkig niet. Van uit God ontvangt elk mens een gelijke beloning. Meer dan hij verdiend heeft, een genade-beloning. Daar kunnen we tegen protesteren, juist omdat dat loon naar werken ons zo in het bloed zit. Maar laten we er blij mee zijn. Want wij kunnen Gods beloning nooit verdie nen. Dat wil niet zeggen dat er bij God gelanterfant kan worden, en dat we van dit leven een rommeltje kunnen maken door met God geen rekening te houden. Maar onze beloning verdienen, dat gaat niet. We schieten op vele punten tekort. God is niet de Heer die loontabellen raadpleegt, maar die uit goedheid, lief de, vergeving handelt. Hij geeft veel meer dan we ooit verdienen. Hij doet ons niet naar onze zonden. Het Koninkrijk Gods en het handelen van de Heer zullen we nooit vanuit onze loonpolitieke regels moeten bekij ken. Het Koninkrijk van God is geen c.a.o. Het Koninkrijk van God moet beoordeeld worden vanuit Gods liefde voor de wereld. In de c.a.o. is het grote woord: goede beloning voor gepresteer de arbeid, loon naar werken. In het Ko ninkrijk Gods is het grote woord: GE NADE. Rhenen, Ds. P. L. J. Wapenaar.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1970 | | pagina 13