DUIDELIJKE AANPAK
VAN PROBLEMATIEK
Vrije Universiteit
en democratisering
Ook gereformeerde synode
wil „samen op weg"
h Simpel briefje
bracht actie voor
Zambia op gang
CAO. -
Koninkrijk Gods
In korte tijd
Contacten
Geestelijk leven
STUDENT
EN DOCENT
OVER DEMOCRATISERING
STEM VAN EEN VERENIGINGSLID
HET WOORD VAN EEN DER BEST UURDERS
TER OVERDENKING
(Mattheus 20 vers 1-16)
Op zaterdag 14 februari houdt de „Vereniging
▼oor Wetenschappelijk Onderwijs op Gerefor
meerde Grondslag" in het nieuwe Jaarbeurs Ver
gader- en Congrescentrum te Utrecht een bijzon
dere algemene vergadering. Bedoeling van deze
bijeenkomst: „...van gedachten te wisselen over
de, met name vanuit de studentenbeweging aan
de orde gestelde en thans in algemene discussie
zijnde vraagstukken van het wetenschappelijk
onderwijs en onderzoek." Zo formuleert het Col
lege van directeuren het in zijn uitnodigings
brief aan de leden. Men had het ook anders
kunnen zeggen: het gaat over de democratisering
aan de VU, de Vrije Universiteit in Amsterdam.
En het gaat over de maatschappij, de samenle
ving waarop menige student zoveel kritiek heeft
dat hij gelooft ln de noodzaak van een omvor
ming, als het niet anders kan langs de revolutio
naire weg.
Laat niemand denken dat deze gedachten niet
leven onder de studenten van deze Vrije Univer
siteit of dat juist zij zich zullen onthouden van
maatregelen als bezetting en dergelijke ook de
VU-studenten zijn voor deze feiten met de rech
ter in aanraking gekomen. Kan dat? Kan dat aan
een universiteit weker ontstaan te danken is aan
dr. Abraham Kuyper en welker bestaan onlosma
kelijk verbonden is aan deze „Vereniging voor
Wetenschappelijk Onderwijs op Gereformeerde
Grondslag"? Kunnen deze toch wel revolutionai
re leuzen geduld worden in een burcht van we
tenschap die zoveel voormannen heeft opgele
verd voor de Anti-Revolutionaire Partij?
Nu moet men een paar zaken uit elkaar hou
den. Het is juist dat deze universiteit stoelt op de
Vereniging en dus op de Gereformeerde Grond
slag maar het is bepaald onjuist te denken dat
alle studenten deze grondslag onderschrijven.
Ergens op deze pagina staat: „Ook zij die alleen
aan de ooievaar en aan Sinterklaas geloven kun»-
nen er studeren En omdat de Vrye Universi-
telt op tal van gebieden een bijzonder goede
universiteit is, zijn er nogal wat studenten die
met die gereformeerde grondslag niets van doen
willen hebben. Daar staat dan echter tegenover
dat wèl van alle docenten geëist wordt dat zij die
grondslag onderschrijven. Dat niet allen dat doen
op een wijze die dr. Kuyper welgevallig zou zijn
geweest men denke aan de theologische stel
lingen van een prof. Kuitert is iets anders.
Binnen het gereformeerde denken is een ont
wikkeling aan de gang die men weinige jaren
geleden nog niet voor mogelijk had gehouden.
Hoe valt binnen dit gereformeerde patroon de
studenteneis tot democratisering van de bestuurs
vorm en (verdergaand) tot omverming van allerlei
maatschappelijke structuren? Laten we het ge
woon zeggen: men heeft het er moeilijk mee.
Dat is gebleken op de jaarvergadering die vorig
jaar in Assen is gehouden en het is gebleken op
de provinciale vergaderingen van de afgelopen
maanden. Net zo moeilijk als iedere andere uni
versiteit. Oftoch misschien minder moeilyk?
Is het misschien zo dat deze studenteneisen in
het gereformeerde denken van nu een snaar ra
ken die mee gaat trillen? En dat juist deze bin
ding universiteit - vereniging een kans op oplos
sing biedt die men elders moeilik zal vinden?
Daarover gaat het in onderstaande beschou
wing, die gebaseerd is op het VU-blad, het or
gaan van de Vereniging, van januari en waarin
de uitnodiging aan de leden is gericht om in gro
ten getale naar Utrecht te komen (als men wil
met reductie op de treinreis!). Men vindt in dit
januari-nummer gedachten ontwikkeld van al
lerlei groeperingen die met de Vrije Universiteit
te maken hebben. En men komt al lezende onder
de indruk van de duidelijke aanpak van deze
problematiek die het gereformeerde volksdeel
vaak eigen is. En daarom onderstaande beschou
wingen en citaten.
Het januari-nummer van het VU-
blad staat vrijwel geheel in het teken
van deze komende bijzondere alge
mene vergadering. Niet alleen heeft
men een poging gedaan om zoveel
mogelijk mensen op te wekken naar
Utrecht te komen en daar aan het
gesprek deel te nemen een po
ging waarvan men alleen maar mag
hopen dat ze succes heeft, want té
veel nog worden de problemen
waarmee de universitaire wereld op
het ogenblik worstelt gezien als iets
waar het Nederlandse volk alleen
maar belangstellend toeschouwer bij
kan zijn maar ook heeft men ge
tracht de leden alvast enigszins ver
trouwd te maken met de problema
tiek. Op een bijzonder boeiende ma
nier, namelijk door een soort mini-
enquête te houden onder de vier ge
ledingen die de VU-constructie
kenthet wetenschappelijk korps,
de studenten, de besturende colle
ges en de leden van de vereniging.
Voor deze mini-enquête had men
vijf vragen recht-op-de-man-af op
gesteld: Wat vindt u van de student?
Van de democratisering? Van de
grondslag van de VU? Van onze
maatschappij? En van de verhou
ding tussen VU en Vereniging? Uit
de vier geledingen had men van elk
vijf mensen gevraagd om zich eens
op deze vragen te bezinnen, ze on
derling te verdelen, zolat ieder één
vraag voor zijn rekening kon nemen,
en zijn gedachten daarover in een
kort stukje op papier te zetten.
Het boeiende van deze methode is
dat men de mening van vier mensen
naast elkaar vindt, die elk op hun
manier met de universiteit verbon
den zijn, maar uit heel verschillende
richtingen denken. We drukken
hiernaast af wat elk van de vier
heeft neergeschreven over het kern-
onderwerp, de democratisering
hieronder een kleine bloemlezing uit
de antwoorden ter inleiding van
deze kernvraag.
Wat vindt u van de student? Het
antwoord van een uit het studen
ten vijftal is kort en bondig: „Een
intellectueel werker met revolutio
naire instelling en ideeën". Meer niet
maar er zit wel alles in. In het
„werker" vindt men als het ware de
«is tot studieloon terug, in het revo
lutionaire de wens om van de uni
versiteit een centrum te maken van
waaruit de maatschappij moet wor
den omgevormd.
Direct daarnaast vindt men het
antwoord van iemand uit de bestu
rende sector op deze zelfde vraag
het is of men kijkt in een onover
brugbare kloof. Want deze schrijver
stelt: „Een student is iemand die na
het volgen van de daartoe vereiste
vooropleiding, zich door middel van
studie aan een instelling voor we-
derwijs, intellectueel, geestelijk en
maatschappelijk verder ontwikkelt.
Daarbij kan de studie gericht zijn
zowel op een brede algemene ont
wikkeling als op de voorbereiding
voor een bepaald beroep of op een
verdieping van wetenschappelijk
kennis en inzicht".
Tussen deze twee in ligt dan de
visie van een der leden van het we
tenschappelijk corps: „Studenten
zijn mondige jonge mensen die niet
alleen gedurende een periode van
vijf tot zeven jaar aan een universi
teit of hogeschool zich voorbereiden
op het bekleden van een maatschap
pelijke betrekking waarvoor een we
tenschappelijke opleiding vereist is
of dienstig kan zijn, maar die ook
naar mag worden verwacht sa
men met ouderen vanuit een (chris
telijk) maatschappelijk verantwoor
delijkheidsbesef, aandacht geven
aan bestudering en zo mogelijk eli
minering van vraagstukken die rea
lisering van een wereld waarin ge
rechtigheid en liefde wonen, in de
weg staan". Een mooie formulering
die „maatschappelijk engagement"
volledig insluit zonder dat daar re
volutie aan te pas moet komen.
Hierbij vergeleken blijft de for
mulering die een der leden heeft ge
geven wat onder de maat. Een beetje
in de geest van „ze zijn nog jong en
ze worden wel wijzer". Waarschijn
lijk vertolkt deze schrijver hiermee
de mening van verreweg het groot
ste deel van zijn medeleden der ver
eniging en ook wel die van ons volk
als geheel. Gegeven de problematiek
die aan de orde is en zoals die het
duidelijkst gesteld is door de student
enerzijds en de docent anderzijds
een niet ongevaarlijke stellingname.
Tot slot dan de gedachten over de
mocratisering zoals die door elk van
de vier geledingen in het VU-h^d
zijn weergegeven.
De bijzondere
algemene verga
dering zal
discussiëren aan
de hand van
twee inleidingen,
resp. van prof.
dr. T. P. van der
Kooy en de heer
R. C. J. Smeenk,
een doctoraal
student medicij
nen. Deze in
leidingen worden
van te voren
aan de deel
nemers in
brochurevorm
toegezonden
tijdens de
vergadering
volstaan beiden
met een korte
samenvatting en
beantwoorden
zij van te voren
schriftelijk in
gediende vrggen.
Daarna gaat
men verder
in discussiegroe
pen. De verga
dering zal
worden geleid
door dr. K. van
Nes, lid van
het college van
curatoren. (Op
de foto'8 van
links naar rechts
de heren Van Nes,
Van der Kooy
en Smeenk).
Een veel te langzaam verlopend
proces in de samenleving, waarbij
machteloze groepen mensen probe
ren een zekere macht te veroveren,
om zich te kunnen bevrijden van de
dwangrelatie van de huidige samen
leving en waarlijk vrij te worden.
Naast wat de professor er van
zegt, gaat steeds meer tellen wat de
student er van vindt.
Voor een wetenschappelijk me
dewerker betekent dit, dat hij be
halve met de hoogleraar nu ook
gaat meewerken met de studenten.
Dit kan niet zonder een spreiding
van de wetenschappelijke verant
woordelijkheid over allen, die bij
het studievak zijn betrokken. Wan
neer het gehele wetenschappelijke
korps zich hiervan bewust wordt,
zal het zijn taak: wetenschap be
drijven en overdragen, des te beter
kunnen vervullen.
Onder democratisering versta ik
de wijziging van de bestuursvorm
waarbij beslissingen worden geno
men van „boven-af", zonder dat
verantwoording wordt afgelegd aan
degenen die „geleid" worden, over
wie beslist wordt en die nauw bij
de genomen of te nemen besluiten
betrokken zijn. Deze wijziging
houdt in dat laatstgenoemden,
voorzover zij tot oordelen be
kwaam zijn, gaan meespreken in
het te voeren beleid.
Dit kan slechts geschieden door
een evenredige vertegenwoordiging
van alle betrokkenen, zodat ieders
stem recht wedervaart. Een oneven
redige vertegenwoordiging leidt tot
dictatuur van een groep.
Omdat „democratisering" óók een
modewoord is, óók bij de kretologie
behoort, is het zaak er op aan te
dringen, dat iedereen die deze term
hanteert precies zegt wat hij er mee
bedoelt, welke structuur hij „gede
mocratiseerd" wil hebben en hoe die
structuur er dan precies gaat uitzien.
Er zijn structuren waar volledige
democratisering onmogelijk is: een
ziekenhuis kan de patiënten geen
medezeggenschap geven in beheer,
beleid en behandeling, het gevange
niswezen moet gehumaniseerd wor
den, maar men kan moeilijk de ge
detineerden bij het benoemingsbe
leid betrekken. Elke structuur is nu
eenmaal eigensoortig. Dat geldt ook
voor de universiteit als geheel en
voor de diverse universitaire secties.
De universiteit is 'n andere verischy-
ning dan de staat en de onderneming
en de universitaire sectie studenten
huisvesting is een gan^ andere dan
een die onderzoek plant. Menig eer
stejaars student zal veel zinnigs
kunnen zeggen over de studenten
huisvesting, maar men belandt in de
idioterie als men de eerstejaars stu
denten medebeslissingsrecht geeft
ter zake van onderzoekplanning en
computeraankoop.
Men heeft democratie wel om
schreven als georganiseerd vertrou
wen. Er zijn slechter definities van
gegeven. Soms krijgt men de indruk,
dat de democratiseringsbeweging in
de studentenwereld georganiseerd
wantrouwen is, waarbij op voorhand
wordt aangenomen, dat degenen die
door haar als machthebbers worden
aangeduid niet van goeden wille,
wellicht niet eens te goeder trouw
zijn. Ja, dat zelfs niet kunnen zijn.
Die zogenaamde machthebbers, die
zogeheten establishment-figuren,
zullen in de roep om democratise
ring een authentieke boodschap uit
de jonge generatie moeten beluiste
ren en dankbaar moeten zijn, dat in
die generatie een kritische gezind
heid bestaat, zy zullen zichzelf
moeten verbieden geïrriteerd te ra
ken. Zij zullen ook dan vertrouwen
moeten geven, als er een serieuze
kans is, dat dit beschaamd wordt.
Dat ook, omdat het hun eigen kinde
ren zijn die muiten.
Van de ander kant mag verlangd
worden, dat de agressieve jongeren
die zogenaamde machthebbers een
eerlijke kans geven om hun vertrou
wen te verwerven, om te bewijzen,
dat zij redelijke hervormingen wil
len steunen.
Ook een democratisch bestel dat
de mooiste organisatie van het gaaf
ste vertrouwen is, kan niet zonder
gezag. Dat gezag dient zich evenwel
steeds weer waar te maken. Het
moet zich voorts laten ge-zeg-gen
door de evangelische normen en hel
der weten, dat gezag dat de dialoog
niet voert, ontaardt tot macht zonder
meer. En macht zonder meer, door
wie dan ook uitgeoefend, is gevaar
lijk spul.
Wie geen gezag wil, wil niet de
democratie, maar de anarchie. Die
kan als folklore fascinerend zijn,
maar is ook voor een universiteit
verwoestend. Wanneer men tenmin
ste eraan wil vasthouden, dat een
universiteit een instituut is, dat we
tenschap wil overdragen en schep
pen. Wie de universiteit alleen of
hoofdzakelijk ziet als injectiecen
trum voor maatschappelijke ver
nieuwing, wat zq overigens óók
moet zijn, miskent haar doelstelling.
Zij leidt tandartsen op, niet om
president Nixon ter zake van Viet
nam een paar kiezen te trekken,
maar om de wille van het gebit van
Jan Jansen en Marietje Pietersen.
Als ik een nieroperatie moet onder
gaan, vind ik het prettig als de chi
rurg in het universitaire milieu
heeft vernomen wat er in Angola en
in Mozambique en in Biafra aan de
hand is, maar primo hoop ik, dat de
universiteit hem bijgebracht heeft
wat er met mijn nieren aan de hand
is. En ik heb liever dat hij met een
spandoek wat onhandig is dan met
zijn operatiegarnituur.
De democratiseringsbeweging
schiet haar doel voorbij, als zij de
universiteit tot een eiland maakt in
de maatschappij. Ook dan als dit ei
land uitsluitend bevolkt is met men
sen, die de maatschappij kritisch be
geleiden. In de universiteitsleiding
dient, ook al om bedryfsblindheid
te voorkomen, plaats te blijven voor
vertegenwoordigers van de maat
schappij. Die maatschappij kan dit
ook eisen, omdat zij het universi
taire leven financiert. Elk dienst
meisje, elke stratenmaker, betaalt
mee aan de universiteiten.
De democratiseringsbeweging aan
de Vrije Universiteit is nog een bij
zondere grens gesteld. Ook zij die
alleen aan de ooievaar en sinterklaas
geloven, kunnen er studeren. Maar
onderwijs mag alleen gegeven wor
den door mensen, die de reformato
rische grondslag van de V.U .onder
schrijven. Het is theoretisch moge
lijk, dat de meerderheid der studen
ten een keer buiten-kerkelijk zal
zijn. Was de V.U. een staat, dan zou
dit consequenties voor de grondslag
hebben. Nu houdt de democratie op,
waar de grondslag in het geding
komt. Het is nu eenmaal een univer
siteit met een bepaalde signatuur.
Wie die weg wil hebben, breekt in
by zyn gastheer. Hy of zy kan aan
vele andere instellingen van hoger
onderwys terecht, waar die signa
tuur niet wordt gevoerd.
We zullen er aan de V.U. waarschyn-
iyk met de democratisering wel ko
men. Het woord heeft een geliefde
klank by de calvinist. De scherpsly-
per is by hem niet gauw verdacht;
indertyd hadden de scherpslypers
zelfs een geweldig prestige by hem
(dat is gelukkig wat over). Er is veel
meer begrip voor het onbehagen van
de rebellerende jongeren dan die zelf
aannemen. Er valt ook naar het oor
deel van vele gezagsdragers wel een
en ander te democratiseren. En er is
een zeker esprit de c«rps: wy met z'n
allen houden van de V.U. en willen,
dat die douchefris, gerenommeerd en
met 'n fyne sfeer haar weg vervolgt.
Behalve gemeenschappelijke Woorddiensten worden
thans voor de gereformeerde kerken ook avondmaals
vieringen samen met andere kerken mogelijk. De generale
synode besloot hiertoe na een uitvoerige bespreking van
een rapport over de intercommunie. Hierbij lagen ook de
nota „Samen op weg" van de hervormd-gereformeerde
jongeren-studiegroep en een brief van de synode van de
Nederlandse hervormde kerk op'tafel.
Als eerste richtlijn voor gemeenschappelijke avond
maalsvieringen stelde de synode vast, dat het geen zaak
van samenwerkende predikanten of particulieren mag
zijn, maar dat de plaatselijke gemeente als geheel in de
gemeenschap en de samenwerking met de andere kerk
betrokken moet zijn. Ook mag de innerlijke eenheid van
de eigen gemeente niet verbroken worden door het samen
gaan met de andere kerk.
Verder stelde de synode, dat er met de andere kerk de
nodige geloofsgemeenschap moet zijn in Jezus Christus,
zoals deze in gehoorzaamheid aan de Heilige Schrift en
in gemeenschap met de kerk van alle eeuwen wordt be
leden in de belijdenisgeschriften. De classis moet dit mede
beoordelen.
Tenslotte moet er, zo stelde de synode, de nodige over
eenstemming bestaan over de uitoefening van het opzicht
en de tucht in de gemeente, met name rondom het ge
bruik van de sacramenten volgens de criteria die de
bijbel en de belijdenis stellen. Dit betekent dus dat er
geen sprake kan zijn van een „open avondmaal", waar
zonder meer iedereen aan kan deelnemen.
De synode besloot er bij de plaatselijke kerken op aan
te dringen de groei naar eenheid met andere kerkelijke
gemeenten te bevorderen. Om dit in goede orde te doen
verlopen, dienen er classicale deputaatschappen te komen
voor de begeleiding. Overigens moet de synode nog over
de definitieve tekst van het besluit en de richtlijnen
stemmen.
Ook wil de synode kanselruil mogelijk maken, maar
dan voor die gemeenten waar een samenwerking en
gemeenschap als hier bedoeld op gang gekomen is. Daar
kunnen predikanten van de andere kerk voorgaan in
gereformeerde kerkdiensten en dan niet alleen de plaat
selijke predikant(en), maar, met wederzijds goedvinden,
ook andere predikanten uit het betrokken kerkverband.
Om kerkeraden en classes met advies van dienst te
kunnen zijn besloot de synode voor deze zaak een depu-
taatschap in te stellen. Dit moet bevorderen, dat het
streven naar eenheid niet beperkt blijft tot een kerk
gemeenschap, maar zich zo mogelijk zal uitstrekken tot
alle kerken, waarmee eenheid in belijdenis bestaat of
bereikt kan worden, in het bijzonder die kerken, waar
mee de gereformeerde kerken door bijzondere banden van
belijdenis en geschiedenis verbonden zijn.
Dit deputaatschap kreeg ook'tot opdracht samen met
vertegenwoordigers van andere kerkformaties, die daar
toe bereid zijn, een werkgroep te vormen om de reële
knelpunten in de onderlinge verhouding der kerken op
te sporen en na te gaan hoe aan de eenheid van de kerk
op bybels-verantwoorde wijze uitdrukking kan worden
gegeven.
Tenslotte sprak de synode uit, dat zij met dankbaar
heid heeft kennisgenomen van de brief, waarin de her
vormde synode haar bereidheid heeft uitgesproken om de
eenheid te zoeken met de gereformeerde kerken. Aan de
hervormde kerk zal een brief worden gestuurd, waarin
de gereformeerde synode ook van haar kant uitspreekt,
dat zij eveneens begerig is naar de eenheid, die de Heer
van zijn kerk wil.
Beet sj oean a
V.PELT^003|
fllgndflSl
liltlllit
rntmhy-
Enige tijd geleden las Mar van der Veer, lid van de Christelijke Gerefor
meerde Jeugdclub in Vlaardingen, in het blad van het Nederlands Bijbelge
nootschap een oproep tot de jeugd om mee te doen aan de verspreiding van
bijbels. Naar aanleiding hiervan schreef hij naar het N.B.G. in Amsterdam
en dit is dan het simpele begin geworden van een grote actie die nog ge
ruime tijd zal duren en die contacten zal opleveren tussen Nederlandse
christen-jongeren en leeftijdgenoten in Zambia. En dat is aanzienlijk meer
dan Mar van der Veer had voorzien, want hij wilde wel meewerken maar
had zeker niet aan hulp op zo grote schaal gedacht.
Het vervolg. Het Bijbelgenoot
schap bood Mar van der Veer een
lijst aan van dertien projecten.
Daaronder waren er verschillende
die op het terrein van de ontwikke
lingssamenwerking lagen. Er was er
ook een bij die verspreiding van bij
bels in Zambia tot doel had en dat
plan koos Mar van'der Veer.
Waarom juist dat? Zie je bijbel
verspreiding ook als een vorm
van ontwikkelingssamenwerking?
Mar van der Veer: „Ik vind ont
wikkelingssamenwerking prachtig
en die is ook hoog nodig. Maar
waaraan de mensen ook behoefte
hebben dat is brood, brood voor het
hart. Het project in Zambia trok me
ook aan, omdat Zambia een onbe
kend land is. En ik vond het prettig
dat het een actie was om studenten
en scholieren van bijbels te voor
zien".
Het oorspronkelijke plan hield in
een bedrag van 1650 gulden bijeen te
brengen, genoeg voor de versprei
ding van 500 bijbels.^Maar toen de
gehele chirstelijke-gereformeerde
jeugd van Vlaardingen er zich voor
in ging zetten en ook de jeugd van
Rotterdam en omgeving een handje
ging helpen, was dat bedrag al in
enkele weken bij elkaar. En dus
ging men door, want de activiteiten
waren nog lang niet uitgeput. Mar
van der Veer vertelt hoe ze begon
nen zijn met de verkoop van boter
letters en later kerstkransen. Rond
de jaarwisseling werd de verkoop
van oliebollen een groot succes, olie
bollen die gebakken werden in het
huis van Mar's vader, naast de chris
telijke gereformeerde kerk waar
van deze koster is. Dan is er een op
pasdienst georganiseerd, een klusjes
dienst brengt geld in het laatje en
een oud-papier-actie, op touw gezet
door enkele autobezitters, werd al
evenzeer een behoorlijke bron van
inkomsten.
Met dat alles zijn al enkele dui
zenden guldens bijeengebracht. Maar
er staat nog veel meer op het pro
gramma: een grote bazaar die begin
maart wordt gehouden en grote ver
wachtingen heeft men ook van de
bijbelquiz.
Van die bijbelquiz is zwager Bert
Kompanje de grote man. Hij heeft
dikwijls geluisterd naar de destijds
door de NCRV georganiseerde radio-
quiz „Tot ziens in Jeruzalem" en dat
bracht hem op de gedachte ook iets
dergelijks te organiseren. Hij zocht
contact met de man die destijds deze
quiz won, ds. J. C. L. Boertjens,
chr.-gereformeerd predikant te The-
singe en met prof. dr. B. J. Ooster-
hoff, hoogleraar aan de Theologi
sche Hogeschool te Apeldoorn, die
destijds mede de vragen had samen
gesteld. En deze brachten hem weer
in aanraking met de NCRV met als
resultaat dat men hem de vragen
afstond die toen in de radioquiz zijn
gesteld.
Bert Kompanje heeft vijftig van
deze vragen uitgekozen en ieder die
mee wil doen, kan proberen ze op te
lossen. Wie een rijksdaalder gireert,
krijgt ze thuis bezorgd en op die
manier kan men meedingen naar de
beschikbaar gestelde prijzen. En ook
mevrouw Kompanje heeft haar
steentje bijgedragen: ze stelde een
wat gemakkelijker quiz samen die
speciaal voor kinderen is bedoeld.
Op 14 maart zal de actie die in
middels de naam „Zonlicht in Zam
bia" heeft gekregen worden af
gesloten. Op die dag komt ds. Ype
Schaaf naar Vlaardingen en dan zal
men hem het eindbedrag Jer hand
stellen.
Betekent dit dat er dan een
streep gezet wordt onder de
daadwerkelijke belangstelling
van de christelijke-gereformeer-
de jeugd van Rotterdam en om
geving voor Zambia?
„Beslist niet!" zegt Mar van der
Veer. We willen in contact treden
met groepen van christenen aan uni
versiteiten en hogescholen. Daar zal
rev. P. Dil uit Lusaka in Zambia
voor zorgen. Hij is voorganger bij de
Anglicaanse kerk en kort geleden
was hij in Nederland. Het is de be
doeling dat hij in ons land bekend-"
heid geeft aan Zambia. Wij willen
met de christelijke jeugd van Zam
bia van gedachten wisselen over al
lerlei vraagstukken als oorlog en
vrede, rassendiscriminatie en derge
lijke. We willen over en weer elkaar
inlichtingen geven over het eigen
land. We zouden ook correspondentie
kunnen voeren via geluidsbanden".
Rev. Dil heeft de organisatoren
van „Zonlicht in Zambia" al het een
en ander verteld over het land dat
zo onverwacht hun warme belang
stelling heeft gewekt. Het land is
omstreeks twintig maal zo groot als
Nederland, telt rond vier miljoen in
woners van wie plm. 20 pet. christen
is. Tot hêh behoort ook de president
dr. Kaoende. 's Zondags preekt hij
wel eens. „We zijn er altijd trots op
geweest", aldus rev. Dil dat we in
Zambia zonder veel wrijving hebben
leren samenleven met mensen van
verschillende rassen".
En zo is deze actie van Mar van
der Veer, simpel begonnen met een
briefje aan het Nederlands Bijbelge
nootschap, uitgegroeid tot iets geheel
anders. Tot een poging van christe
nen uit Zambia en uit Nederland om
elkaar beter te leren kennen en be
ter te gaan begrijpen. En dat is in
deze wereld een heilzaam streven.
Zondag zal het Evangeliegedeelte van
de arbeiders in de wijngaard in veel
kerken aan de orde gesteld worden. Het
is immers de lezing van zondag Septua
gesima (ongeveer 70 dagen voor Pasen).
Het is de gelijkenis waarin een eige
naar van een wijngaard mensen nodig
heeft voor de oogst. Op elk uur van de
dag haalt hij arbeiders van de markt.
Zelfs nog één uur voor het einde van
de werkdag. Met de arbeiders, die hij
's morgens vroeg vraagt, maakt hij een
duidelijke afspraak over het loon, dat
ze die dag zullen verdienen: een schel
ling. Dat was voor die tijd een behoor
lijk dagloon. Met de anderen, die hij in
de loop van de dag vraagt, maakt hij de
afspraak van een goede beloning. Als
er dan uitbetaald wordt, aan het einde
van de dag, geeft hij aan iedereen één
schelling, ook aan hen die maar één uur
gewerkt hebben. Dat brengt onrust en
ongenoegen teweeg. Het protest richt
zich erop dat zij die slechts één uur ge
werkt hebben, evenveel krijgen als zij
die de gehele dag, zelfs in de hitte,
hebben gewerkt.
Ook wij zullen dit geen rechtvaardige
behandeling vinden. Wij leven in een
tijd, waarin een rechtvaardige beloning
van onze arbeid ons in het bloed zit.
Wij zijn gewend aan het spel van loon
politiek, aan c.a.o.'s enz. Als het dan
eens niet goed zit met ons loon, protes
teren we, waarbij we ook, als het moet,
het wapen van de staking hanteren.
Daar zeg ik geen woord kwaad over. Al
ons streven naar een goede beloning
van onze arbeid, voor gelijke inkomens
verdeling, is een zaak die alle moeite
waard is.
Betekent dat dan ook dat wij vanuit
deze zienswijze de protesterende arbei
ders in de wijngaard gelijk geven? In
eerste instantie wel. Er zit wat onrecht
vaardigs in: een gelijk loon voor één
uur en voor twaalf uur werken. Ook al
was de afspraak goed gemaakt en werd
voor die hele dag goed werken een goed
loon betaald. Maar een schelling voor
één uur dat is meer dan een weekloon
op 1 dag verdienen. Uit overwegingen
in de loonpolitiek is het een vreemde
beloning. Dus... protesteren, de Bijbel
maar dichtslaan, als het boek van de
kapitalisten?
Daar zou ik nog maar even mee
wachten. Want het gaat in deze gelijke
nis niet om loonpolitieke aspecten. Je
zus, die deze gelijkenis vertelt, wil
daarmee niet duidelijk maken hoe het
precies moet gaan in de loononderhan
delingen. We hebben dan ook niet het
recht om deze gelijkenis te beoordelen
naar onze loonregels. Jezus wil wat
duidelijk maken over het Koninkrijk
van God, over de heerschappij van God,
over de wijze waarop God met de men
sen omgaat. We vragen dan: gelden in
ons leven met God, in de verhouding
mens-God, dezelfde maatstaven als in
onze arbeid? Met andere woorden: loon
naar werken? Neen, gelukkig niet. Van
uit God ontvangt elk mens een gelijke
beloning. Meer dan hij verdiend heeft,
een genade-beloning. Daar kunnen we
tegen protesteren, juist omdat dat loon
naar werken ons zo in het bloed zit.
Maar laten we er blij mee zijn. Want
wij kunnen Gods beloning nooit verdie
nen. Dat wil niet zeggen dat er bij God
gelanterfant kan worden, en dat we van
dit leven een rommeltje kunnen maken
door met God geen rekening te houden.
Maar onze beloning verdienen, dat gaat
niet. We schieten op vele punten tekort.
God is niet de Heer die loontabellen
raadpleegt, maar die uit goedheid, lief
de, vergeving handelt. Hij geeft veel
meer dan we ooit verdienen. Hij doet
ons niet naar onze zonden.
Het Koninkrijk Gods en het handelen
van de Heer zullen we nooit vanuit
onze loonpolitieke regels moeten bekij
ken. Het Koninkrijk van God is geen
c.a.o. Het Koninkrijk van God moet
beoordeeld worden vanuit Gods liefde
voor de wereld. In de c.a.o. is het grote
woord: goede beloning voor gepresteer
de arbeid, loon naar werken. In het Ko
ninkrijk Gods is het grote woord: GE
NADE.
Rhenen,
Ds. P. L. J. Wapenaar.