ZIEZO
Me
P^mployée
zaterdag
24 januari 1970
Weerzien in de
Oost
if
Vier grote reisbureaus bieden Indonesië aan. Eén
daarvande NRV in Den Haag, onderbreekt de tocht
in Bangkok voor drie dagen en vliegt vervolgens door
naar Djakarta. Vandaar gaat de reis naar o.a. Surabaia
en Bali. De prijs bedraagt f 3795,-, waarmee is be
taald: de reis, het logies, het ontbijt, de diners, vijf
lunches en de excursies. Er wordt twee keer of vaker
per lijndienst gevlogen. Er is veel belangstelling.
De Magneet, Centouri en de Zuid-Europastichting
hebben gezamenlijk een twaalftal reizen georganiseerd
die worden uitgevoerd met charters van de Russische
Aeroflot. Twee van de aanbiedingen beneden 2200)
zijn volgens de Rijksluchtvaartdienst te goedkoop,
maar zullen, aldus de^reisbureaus, in elk geval worden
gehandhaafd. Er is keuze uit vijf aanbiedingen, waar
onder één van f 2283,- rondrit Java en verblijf op Ba-
li)', 9 dagen Djakarta en vervolgens Bali (vanaf
f 1997,- tot f 2446,-) en ook 19 dagen Djakarta (ont
bijt, logies) voor 1583,-. Bij deze aanbiedingen wórdt
op Bali en in Djakarta half pension gegeven. Bij de
rondrit krijgt men vol pension. F.r is veel belangstel-
ling.
Nu nog maar 21 uur vliegen van
Amsterdam ligt voor tienduizenden
Nederlanders een nog bijna tastbaar
verleden verankerd: de tijd van wel
eer. van tempo duluh, in Indonesië.
Het is jarenlang aan ons oog ont
trokken geweest, maar sinds kort be
staat dé mogelijkheid om dat verle
den weer op te graven.
In mei 1969 vertrok voor het eerst
sinds jaren een groep Nederlandse va
kantiegangers per lijntoestel naar In
donesië.
Velen van hen kenden het tweede
vaderland van vroeger, velen van hen
hadden er indertijd familie wonen of
waren er sommigen weten niet
eens waarom door geobsedeerd.
De groep die onder leiding stond van
mejuffrouw L. Brinck van de Neder
landse Reisvereniging in Den Haag.
werd overal met veel hormat, met
veel eer, ontvangen. In Bandung viel
hun een grootse receptie ten deel.
waarbij ook de burgemeester van
deze stad en de gouverneur van
West-Java aanwezig waren. Op het
vliegveld van Bali werden zij opge
wacht door Balinese danseressen.
Met zes deelnemers aan deze eer
ste naoorlogse toeristenreis naar In
donesië hebben wij een gesprek ge
had. Hun meningen en ervaringen
staan hieronder. Elk van hen heeft
een ander beroep en genoot een to
taal verschillende opleiding, elk van
hen bekijkt Indonesië alleen daarom
al totaal anders.
Tr. H. van Rijgersma (65) advo-
caat en procureur bij de arron
dissementsrechtbank in Amsterdam,
die meékter in de Nederlandse en de
Indische rechten is, werd in 1904 in
Batavia geboren, vertrok zeer kort
daarna naar Nederland, was van zijn
vijfde tot zijn tiende jaar opnieuw in
Indonesië en woonde er noemaals in
de jaren 1927-1929.
Toen hij er vorig jaar weer heen
ging, was hij er veertig jaar niet ge
weest, „maar", zegt hij, „de taal had
ik nog steeds niet verleerd. Na een
paar dagen sprak ik al weer goed
Maleis en dan heb je onmiddellijk
«en geweldig streepje voor."
Het oude Batavia heeft hij niet
meer teruggevonden. „Toen ik er
wegging woonden er vierhonderddui
zend mensen, nu zijn dat er zo'n vier
miljoen: een volle, lawaaierige, druk
ke stad, waarin mij al die nieuwe
verharde wegen opvielen, evenals de
vele bungalows trouwens, waarin
weinig Indonesiërs wonen, maar
vooral Chinezen (ja hoor die zijn er
nog steeds) en Brits-Indiërs.
En verder zie je overal grote lelij
ke skeletten staan: half gereed zijnde
hotels of fabrieken, waarvoor geen
geld is om ze af te bouwen. Wat mij
verder opviel was de verregaande
verwaarlozing van vele oude villa's,
waarvan de tuinen hun pracht en
praal hebben verloren. Er zijn nu
vaak marktkraampjes in neergezet
w aar je mangga's kunt kopen of „li-
munijs". En ook de meeste begraaf
plaatsen (met uitzondering van de
ere-kerkhoven) zijn erg verwaar
loosd. Bereidwillige mensen hebben
mij geholpen het graf van mijn vader
terug te vinden".
Cn toch: de heer Rijgersma zou
onmiddellijk opnieuw naar In
donesië willen gaan. „We hebben ge
noten, vooral na Djakarta. Ik denk
aan die heerlijke tocht per super luxe
wagon (waarin ook Suharto reist)
van Bandung naar Djokja en aan het
paradijselijke Bali, waar we onder
meer een rituele begrafenis hebben
meegemaakt. Op dit eiland wordt het
Hindoeïsme (maar wel met een loka
le structuur) beleden en dat verklaart
waarom men tijdens de begrafenis
optocht eensklaps de enorme stella
ge waarop het lijk lag enkele keren
in het rond draaide om er vervolgens
mee in een klein zijpaadje te ver
dwijnen. Op die manier schud je de
boze geesten van je af".
Bali, aan het eind van de reis en
Bangkok (met al die prachtige tem
pels en beelden) aan het begin vond
hij twee onbetwistbare hoogtepunten
van de reis. „Jawel, Indonesië is nog
steeds een heerlijk land".
It/fejuffrouw L. Brinck (36), belast
met het organiseren van verre
reizen voor de Nederlandse Reis
vereniging, werd in Indonesië gebo
ren en werkte er tot 1952. „Vorig jaar
ben ik er enkele keren weer ge
weest".
Die hernieuwde confrontatie is
haar over het algemeen erg meege
vallen, „al is Djakarta inderdaad erg
verwaarloosd. Zoals de Harmonie er
nu uitziet of hotel Des Indes: om tra
nen van in je ogen te krijgen."
Zij en de andere deelnemers van
de groep hebben daarentegen gouden
tijden beleefd in de beroemde bota
nische tuin van Bogor (het vroegere
Buitenzorg) die uitstekend wordt on
derhouden, in het nog altijd Neder
lands aandoende Bandung, in de zil
ver- en batikwerkplaatsen van Djok
jakarta en ook op Trètes bij Sura
baia. „En de bediening was overal
uitstekend. Daar kunnen wij in Ne
derland nog wel wk't van leren. Ze
rennen voor je. fantastisch". Bali ken
de ze niet, „en 't heeft me overwel
digd. Er komen niet voor niets zoveel
Amerikanen die zich vergapen aan 't
landschap, de cultuur, de sfeer en
overal in de kleine kampongs die
kleine danseresjes die aan 't oefenen
zijn. De kleding? Ja, die is inderdaad
gekuister dan vroeger, maar toch zie
je nog veel dames (vooral oudere
vrouwen) topless rondlopen. En na
tuurlijk: jong en oud, rijk of arm,
kauwt sirih".
Maar Indonesië is
meer..
levrouw B. J. van Rijgersma-
Langenberg (49) zegt: „Neen ik
was er nooit eerder geweest, maar ik
wilde zo graag alles wat ik over In
donesië had gehoord zélf zien, zélf
beoordelen en ook de mensen inte
resseerden mij zo."
Met haar man heeft ze in Surabaia
een winkelstraatje opgezocht, „waar
iedereen zich onmiddellijk voor ons
begon uit te sloven. We kregen onder
meer een kokoskoekje aangeboden en
dat mochten we niet betalen. Er la-
gën in sommige winkels ook lappen
vlees te koop: onder de vliegen. M'n
hart draaide om."
Een andere keer, ook weer op on-
dèrzoek uit, maakte ze foto's van de
mensen om haar heen. „Iedereen
werd toen doodstil en nadat ik klaar
was, begon alles in de handen te
klappen. En op Bali werd het perso
neel wild enthousiast toen men ont
dekte dat wij geen Amerikanen,
maar Nederlanders waren. O ja, we
staan er goed op in Indonesië."
Diep onder de indruk was me
vrouw Rijgersma tenslotte van mo
numenten als de beroemde Borobu-
dur en het paleis van de sultan van
Djokjakarta. „Dat wordt bewaakt
door wachten met grote krissen in
hun slendang. Zeer indrukwekkend."
bij de NRV, mej. J. C.
Was overweldigend". Ze heeft de al
lerprettigste herinneringen overge
houden aan het nog helemaal op Ne
derlandse leest geschoeide hotel Sa
voy Homan in Bandung (er liep on
der meer een mandur rond die er al
veertig jaar werkt) en aan Djokja,
„waar het krioelt van de (fel'blinken
de) fietsen, in deze stad heb ik de
vrolijkste mensen ontmoet. Het zijn
levensgenieters daar in Djokja".
Ook mej. C. van Houwelingen (37)
kinderarts, vond het allemaal zeer
indrukwekkend. „Maar toch geloof
ik dat mensen die bijvoorbeeld in
Trètes hebben gewoond daar maar
niet moeten kijken: al die prachtige
villa's die er nu helemaal verwaar
loosd en uitgewoond bijstaan."
Jammer vond ze het dat haar werd
afgeraden om in Djakarta alleen wat
te gaan rondlopen (te gevaarlijk, ge
lukkig kon het in Bandung in de
winkelstraat Braga wel) en verder
viel het haar op dat de mensen in
West-Java wat gereserveerder deden
Het hotel Duta Indonesia te Djakar
ta, dat velen zich nog herinneren zul
len als 't voormalige Hotel Des Indes
Sawah's in het prachtige landschap
dan de (zeer gastvrije en vriendelij
ke) bevolking van Oost-Java. Ze
heeft bij Bandung de grote Djati Lu-
hurdam bezocht (gebouwd met
hulp van de Fransen, maar nog
steeds niet klaar), ze is zeker niet ka
pot van Soerabaia (heet, rommelig)
maar ze heeft genoten van Bali. Hier
houd je vakantie. Op Java kijk je of
de werkelijkheid klopt met wat je er
over hebt gehoord."
De oud-onderwijzeres mevr. J. M.
Boot van Schooneveld: „We zijn
in Bandung naar de „Hollandse bi
bliotheek" geweest, waar jonge Indo
nesische meisjes (leerlingen van lycea
e.d.) Nederlands kunnen leren. Ze
doen dat vrijwillig en graag, wanl
het is „bon ton" als je onze taal
spreekt.
Ze is vaak op verkenning geweest.
„In Bandung hebben we met z'n
drietjes een taxi gehuurd. Daar heb
ben we samen veertien gulden voor
betaald: voor drie uur rijden. Te
geef!"
Nog eens terug naar Indonesië?
„Liefst morgen".
,,"17ooral de hotelprijzen in Djakar
ta, Djokja en op Bali zijn
schandelijk hoog." Dat is de unanie
me mening van de „groep van zes"
die vorig jaar mei in Indonesië op
vakantie was. Dertien tot zeventien
dollar is de prijs voor een kamer
zonder ontbijt en in het peperdure
hotel Indonesia in Djakarta moet
voor een Europese maaltijd zes dol
lar worden betaald. Een (uitsteken
de) Indonesische rijsttafel in Hotel
Homan (Bandung) kost daarentegen'
slechts drie dollar.
Opvallend was dat de meeste Ne
derlanders, die vorig jaar mee naar
Indonesië gingen en die in eerste in
stantie voor de lunch naar de'Chi
nees liepen, daarop snel terugkwa
men. Men vond het eten te uitge
breid of te „pedis", zodat later vooral
in de hotels werd gegeten, waar
uitzonderingen daargelaten het
vlees niet altijd erg mals was en de
groente ook niet om over naar huis te
schrijven.
Al met al. waren de Nederlandse
gasten, die 3795,voor hun reis
plus hotel, ontbijt en diner betaald
hadden, nóg eens zeshonderd gulden
kwijt aan lunches en andere onkos
ten. Men vond de souvenirs zoals
Djokja-zilver. afschuwelijk duur
(„koop liever in Bangkok"), maar
het houtsnijwerk en ook de „kains"
(tien tot twaalf gulden) vielen mee.
Tenslotte de documenten: wie
naar Indonesië gaat moet in
het bezit zijn van een geldig wereld-
paspoort, een „pokkenbriefje", en
een bewijs dat hij of zij is ingeënt te
gen cholera. Wenselijk is om u ook
te laten inenten tegen tyfus en gele
koorts.
En wat (nogmaals) het prijspeil in
Indonesië aangaat: los van de hotels
en veel souvenirs is er toch ook nog
zeer veel dat een krats kost. Wie
zich een halfuur met een bedja laat
rondrijden (een soort fietstaxi) be
taalt zegge en schrijve 2y2 gulden
Van de polderklei naar 't woestijnzand
Meten en plannen: dominee
Franke de Jonge bouwt aan een
nieuwe trip door de woestijn.
„Omdat ik", zegt Franke de Jonge
„de woestijn ken, heb ik waarde
ring voor de mensen, die er leven".
Dominee Franke de Jonge (33) is Ne
derlands-hervormd predikant in Creil,
een vlekje in het verre, vlakke land
schap van de Noordoostpolder. Maar
de jonge dorpsdominee wéét waar hij
het over heeft. Tot ver buiten zijn
dorpje staat hij bekend als iemand
met een grote passie: de woestijn en
de Arabische wereld: een doortastende
Groninger, die drie keer maandenlang
Noord- en Midden-Afrika doorkruiste
en de grote oversteek met de aüto
door de Sahara waagde.
Op 1 april van dit jaar stapt hij
weer in een afgeladen Landrover om
gevolg te geven aan de roepende stem
van de woestijn; samen met zijn
vrouw en zes jonge boerenzoons uit de
polder, die door de verhalen van de
dominee zo enthousiast zijn geraakt
dat ze de vette klei graag een poosje
verruilen voor het rulle, hete zand.
De liefde voor de „grote zandbak"
dateert bij dominee Franke de
Jonge 'al van elf jaar geleden en sinds
die tijd moet hij er op gezette tijden
even in gaan spelen.
„In '59", vertelt hij, „was ik nog
theologiestudent. Samen met een
vriend wilde ik naar het Heilige Land
liften. In Libanon kregen we een lift
van een man, die naar Koeweit ging.
We kwamen dus in Koeweit terecht
en niet in het Heilige Land en we gin
gen terug met een collega van die
man, die naar Saoedi-Arabië moest.
We zijn toch nog in Palestina ge
weest en-we hebben alle heilige plaat
sen bezocht. Maar mijn belangstelling
voor de woestijnen was toen al ge
wekt. Dit vond ik eigenlijk gezegd in
teressanter dan de heilige plaatsen".
Vorig jaar lente hij was toen in
middels getrouwd en een eer
zaam dorpsdominee stapte hij met
vrouw en twee kinderen van vijf en
zes jaar in een Landrover voor een
maandenlange tocht door Afrika met
als proef op de som een barre rit van
twee weken dwars door de Sahara.
Dominee Franke de Jonge heeft zo
het een en ander mee terug gebracht.
Stapels foto's en films, die tijdens de
catechisatie-avonden vertoond wor
den, en de gebruikelijke souvenirs.
Maar ook prettige herinneringen aan
de Arabieren en een gediffentieerd
oordeel over het Joods-Arabische con
flict.
„We mogen niet toestaan dat Israël
in zee gedreven wordt. En als ik dat
zeg, baseer ik me op de rechten van
de mens en op de beslissing van de
Verenigde Naties.
Nu slaan wij in Nederland een beet
je door. We halen er kerkelijke ach
tergronden bij, zo van: wie tegen Is
raël is, heeft God tegen zich". Kort
om, hij erkent het recht van de Joden
op de staat Israël maar „keurt" de
agressieve politiek af. Verontschuldi
gend voegt hij eraan toe: „Maar u
moet me gewoon beschouwen als een
particulier, die eraan gesnuffeld
heeft".
Dat snuffelen aan de verschijnse
len en problematiek van de Ara
bische wereld boeit hem nu al vele ja
ren. En de zes boerenzoons vertrou
wen volledig op zijn ervaring tijdens
de tocht langs plaatsen en evenemen
ten, die nog steeds niet voorkomen in
de kleurrijke reisgidsen.
Een van de hoogtepunten is natuur
lijk de tocht door de Sahara. Maar do
minee De Jonge heeft dat al eens eer
der meegemaakt en hem lijken de
volksfeesten in Tindouf interessanter.
Er is meer: de bezichtiging van een
olie-installatie, de rotstekeningen in
het Tassiligebergte (dat kost tien da
gen rijden op een kameel) en Agadez,
dat aan 's werelds langste kameelrou
te ligt.
Hoewel een tochtje door de Sahara
al een toeristische attractie be
gint te worden, beperkt zich dat tot
een eindje rijden door een niet al te
onherbergzame streek in een lucht-
ververste bus. Want de woestijn biedt
bepaald niet het snelwegcomfort van
Wegenwacht en een motel om de
veertig kilometer.
De Creilse dominee onderschat het
gevaar niet, daar heeft hij te veel er
varing voor. „Vorig jaar", zegt hij
..hebben wij op die tocht van zeven
duizend kilometer in veertien dagci
tijd maar drie andere auto's gezien. E
zijn een paar internationale routes
Maar dat zijn geen wegen. Het zijr
banen, iedereen kiest aan de hanc
daarvan zijn eigen pad. En die pader
liggen soms wel zestig kilometer uil
elkaar.
Je moet er natuurlijk rekening mee
houden dat je pech krijgt. Je ei
gen veiligheid is evenredig aan de
kwaliteit Van je auto. Het is daarorr
verstandiger met twee auto's te gaan
Maar daar moet je geld voor hebben.
We gaan helemaal op eigen risicc
Je kunt je er tegen verzekeren mae
dat is een vreselijk dure grap.
Het is allemaal eigenlijk erg duur.
Er is geen gastvrijheid in de woestijn.
De oases zijn verpest door die olie
mensen. Je moet tegenwoordig overal
dik voor betalen. Maar ach, we zijn
met zijn achten en als je pech krijgt,
kun je met zoveel mensen een groot
gebied afzoeken".
Toch laat hij weinig aan het toeva'
over. Er gaat een flinke hoeveelheic
materiaal mee op de tocht door dc
woestijn. Zandladders om de Landro
ver in het stuifzand op gang tc bren
gen, kaarten, een kompas, 180 meter
touw om het water uit de soms zeei
diepe putten te halen, 470 liter benzine
en 180 liter water. En een aantal door
Toearegs geprepareerde hondehuiden
om het water in te bewaren. Het
blijft er heerlijk koel in.
Nog ruim twee maanden en de
„woestijn-dominee" is al weer onder
weg.
Zanderige picknick voor een do
mineesvrouw met kinderen: de
familie Franke de Jonge bevindt
zich zich weer in het beminde woes
tijngebied.
KV u