apieren luxe L Nederlandse modekoning in Parijs kleedde koninginnen tijd dat de vooroordelen en praktische bezwaren verdwijnen Wat Parijs ons „voorschrijft" Tilburger Duizend meisjes Vroeger Personenweegschalen „gewogen en te licht bevonden" bij Consumentenbond Grijs worden Aantrekkelijk Belemmeringen Werkster Bereidheid Koopavonden ffS PARIJS De afgelopen dagen heb ben de grote Franse modehuizen weer hun collecties voor het komend voor jaar en de zomer getoond. De foto's hiernaast geven een indruk van de wijze waarop de beroemde cou turiers „de vrouw" het komend seizoen gekleed willen laten gaan. De namen van de ontwerpers van deze toiletten, Balmain, Lanvïn, Courrèges, zijn beroemd in de hele wereld. Maar wie weet eigenlijk, dat er tussen hen, in hun eigen Parijse wereldje, ook een Ne derlander schuit gaat, zij het dan, dat Een ontwerp van Lanvin broekpak met jas van lichtgrijze gabardine, waarbij een z.eer grote een hij zijn naam „verfranst" heeft Daar over leest u hieronder meer. zonnebril wordt gedragen. ir Pierre Balmam. creëerde deze maxi- japon in crêpe met lange franje aan de onderzijde. ir Een „ont-wikkel" rrok van zwarte crêpe. Deze rok stamt uit huize Cardin en wordt gedragen op een zwarte maillot. PARIJS De aflossing van de wacht kost Nederland zijn enige modehuis in Parijs. Charles Montaigne, die zijn 70 jaren spelenderwijze draagt, staat de de Haute Couture-zaak met zijn naam af aan zijn zoon Mare (25). Het ver schil tussen vader en zoon is echter, dat senior Nederlander was en is geble ven dat dat junior Fransman is en geen woord Nederlands spreekt. Het enige dat hem nog aan Nederland bindt maar dan ook behoorlijk stevig is de school, die zijn vader in 1951 onder de goedkeurende blikken van burgemeester d'Ailly en van monsieur David, afgevaardigde van de stad Pa rijs, in de Van Baerlestraat te Amster dam opende en die Mare nu overneemt. „Cherchez la Femme". Als u haar ge vonden heeft, bezit u tevens het ant woord op de vraag, hoe een Nederlan der als modekoning in Parijs kon sla gen. Charles Montaigne Charles Meu- wese voor de burgerlijke stand is een rasechte Tilburger. Van het Bes- terdplein. Zoals te doen gebruikelijk in zijn familie hadden zijn ouders hem voorbestemd om kleermaker te worden. Niet bij hem thuis. Maar bij oom Van Rijswijk in de Willem II-straat. Die be- wtt een bloeiende zaak, negen dochters en geen zoon. „En het zou zund zijn als die zaak moest worden opgedoekt". Van de andere kant waren de ouders ver standig en voor die tijd modern genoeg om te begrijpen, dat hij alleen zou kun nen slagen, als hij een buitenlandse mode-ervaring bezat. „Toen ik 21 jaar was", vertelt Charles en zijn oogjes achter de lichte bril tin telen van ingehouden plezier. „Werd mij een reisprogramma voorgelegd: Brussel, Parijs, Londen, Berlijn en terug naar Tilburg. Overal een jaar. Ik ben er mee begonnen, maar ik heb het nooit kun nen afmaken en ik ben niet meer naar Tilburg teruggekeerd. Dat kwam door die coupeur in Brus sel, met wie ik op een kleermakerij werkte. Toen ik hem vertelde, dat ik na Brussel naar Parijs zou gaan, hing hij mij een onweerstaanbaar lokaas voor de neus: „Ga met mij mee. Ik ga ?ver een paar maanden naar het huis Made leine Vionnet („De Dior uit die tijd"). Daar werken wel duizend leuke en lie ve meisjes. Voor dat argument ben ik bezweken". In 1925 trad hij definitief toe tot het modehuis Madeleine Vionnet en klom in drie jaar op van tweede coupeur tot ontwerper. „Het was een ongekende tijd voor de Parijse mode", zegt hij. „Ikzelf kleedde koningin Elisabeth van België, de ko ningin van Spanje, de Italiaanse prin sessen, de vrouw en de dochters Van- derbilt, lady Deterding en haar dochter, de hoge Franse adel". „Veel van hen zijn mijn klanten ge worden, toen ik begin 1939 mijn eigen huis begon in de Rue Royale op num mer 23", aldus Charles Montaigne. Wat is bet verschil fn de mode tussen toen en nu? „In onze tijd was het veel meer een kwestie van research en van details", wordt het antwoord. „Daarom veel be werkelijker. Temeer omdat vrijwel al les handwerk was. De modehuizen van tegenwoordig zouden dit op economi sche gronden niet meer kunnen. Daar om is de mode veel eenvoudiger, recht lijniger en minder bewerkelijk gewor den. Een model uit onze tijd zou nu op tienduizenden francs komen, alleen al aan arbeidsloon". „Wat vindt u van de nieuwe en de mini-mode?" „Wat de nieuwe mode betreft gaan we onweerstaanbaar terug naar de New Look, al zal die dan Look 1970 gaan he ten. En de mini-mode is bijzonder leuk voor jonge meisjes, die mooie benen hebben", zegt hij. En nu de jonge Marc Montaigne, die het Parijse modevaklyceum afliep, praktijk opdeed bij onder anderen Har dy Amies in Londen en Nina Ricci in Parijs en daarna een jaar naar Amerika ging waar hij het zogenaamde Mao- vest introduceerde. Hij begint met een collectie van on geveer veertig modellen, die hem samen tussen de zeventig- en tachtigduizend francs kosten. „Ik durf alles", zegt hij, „en ik ben van plan de hele zaak te gaan.verande ren. Ik richt me voorlopig op de export en ik heb al klanten in Duitsland, Au stralië, Zuid-Afrika en Amerika. Dit jaar wil ik proberen ook op de Japanse markt een plaats te veroveren". De Nederlandse mode-ontwerper CHARLES MONTAIGNE (links) gaat nu veelvuldig golf spelen in zijn woonplaats Parijs. Dat betekent, dat het enige „Nederland se" Parijse mode huis overgaat naar de puur Franse, jonge MARC MON TAIGNE (zittend). ie Een jumpsuit voor het strand, ge maakt van vinyl met ingezette stuk ken in diverse kleuren. Een ont werp van Courrèges. De Consumentenbond heeft negen tien personenweegschalen onderzocht. De meeste van die weegschalen hadden een schaalverdeling in halve kilo's. „Dit suggereert", zo wordt in de Consumen tengids gezegd, „dat ze het gewicht ook in halve kilo's juist aangeven. Niets was echter minder waar. De meeste weeg schalen gaven het gewicht met een af wijking van meer dan 1 kilo aan. Doorgaans werden de afwijkingen groter als de belasting boven de 60 kilo kwam. Soms ook werden de fouten van het begin af aan geleidelijk groter naarmate de belasting zwaarder werd. Ook kwam het voor, dat de afwijking tot een bepaalde belasting vrij klein was en dan ineens veel groter werd. De verschillende exemplaren van eenzelf de schaal reageerden niet altijd eender en zelfs hetzelfde exemplaar gaf bij achtereenvolgend gebruik wel eens ver schillen van een halve kilo te zien". Er waren slechts twëe schalen, die op een nog aanvaardbare wijze aan de eisen voldeden. Vroeger grijs worden dan men met i| reden mag verwachten kan deels een gevolg zijn van erfelijke eigenschap- f pen, maar ook wel van leven en werken 1 onder grote druk. Wanneer men zonder direct te traceren reden snel grijs wordt, moet men de v dokter raadplegen. Hetzelfde geldt voor afwijkingen aan de vorm of substantie van de nagels. Vaak zijn deze ver- V schijnselen een voorbode van een ziek te, die zich nog niet heeft geopenbaard. Het fraaie tijdschrift boeide haar een kwartiertje, daarna legde zij het zuchtend weer neer. Dat verbaasde mij wel; Mij was nu juist iemand om zich in dergelijke lectuur te verdiepen. En er zat wel een avond werk aan, want behalve de prachtige illustratie* ging er heel wat tekst op de glanzende bladzijden. Had zij, met haar veelzijdige belangstelling, dat alles in een kwartier al verwerkt Dat niet, verklaarde zij wat verlegen. Maar zij kon niet goed tegen dergelijke moderne periodieken met al die hyper modieuze foto'*. Zij kreeg er zo'n minderwaardigheidscomplex van. Een minderwaardigheidscomplex? Zij met haar goede baan. haar ruime salaris, haar riante vrije etage? In zulke onbezorgde omstandigheden kan een vrouw van even dertig toch wel tegen wat papieren luxe Ach ja nee, daarin zat het ook niet zozeer. Maar al die foto's van die knappe, om niet te zeggen beeldschone vrouwen in super modieuze kleren. Daar voelde zij zich altijd maar weer een onaantrekkeHfk juffie bij. Dat viel mij toch wel van haar tegen zij was iemand tegen wie men dat rustig zeggen kon. Een jonge vrouw van haar intelligentie, dUt uitstekend wetenschappelijk werk had geleverd, en dat nog wel op maatschappelijk gebied vloog zij daar nu werkelijk in? Liet' zij zich door de suggestie van fraaie kleurige plaatjes van haar stuk brengen? Zij kon toch weten dat heel die beeldige garderobe alleen maar show was. Niet afkomstig uit de klerenkast van de draagsters, maar uit de voorraad van de grote firma's met wereldnaam. Als de plaatjes geknipt zijn en de dagtaak van de modellen afgelopen, komen de eigen mantelpakjes, de truitjes en jurkjes er weer aan te pas. Dan spoeden de vermoeide schoonheden zich doodgewoon met de tram, de metro of heel misschien in een kleine sportwagen naar haar flatje, om daar in een gemakkelijke duster en pantoffeltjes de aardappels op te zetten. Goed. maar ze zijn mooi. ze hebben flair en de dure kleren zitten haar als gegoten. Natuurlijk, dat is haar beroep waarvoor zij deugdelijk zijn opgeleid en dat bij haar persoonlijkheid past. Maar behalve dat goede figuur en dat knappe snoetje komt er ook heel wat opmaak en kapperswerk aan te pas. Vraag niet hoe moe en bleek zij er na haar werk uitzien, precies als elke vrouw die een zware dagtaak achter de rug heeft. Fotomodel is geen beroep om oud bij te worden vanuit het vak bekeken dan altijd. Kijk er al die fraaie advertenties maar op aan: hoeveel vrouwen zijn daarbij die je op veertig zelfs op halverwege dertig zou schatten? Wat niet zeggen wil dat de werkelijke draagsters van die steeds afwisselende mode ook beslist piepjong, beeldschoon en schatrijk moeten zijn. Tot troost van alle vrouwspersonen met minderwaardigheidscomplexen mag ik misschien navertellen wat ik onlangs met genoegen las. Zomaar een artikeltje over de goedgeklede vrouw door een mode-redactriceGeruststellender kan het niet. Zij had een vergadering bijgewoond, waarop een of andere buitenlands expert niet op kledinggebied een lezing zou houden voor een publiek van uitsluitend vrouwen. Toen de spreekster achter de lezenaar stond constateerde de. deskundige toehoordster tot haar verrassing dat hier nu eens een goed geklede vrouw stond de best geklede die zij in jaren had gezien. O nee,f geen opvallend knappe verschijningklein en mager van postuur, gebrild eh de vijftig stellig een eind voorbij. En evenwel, van het geestige hoedje tot de elegante schoentjes was zij een lust voor het oog. Want alles wat zij droeg was voortreffelijk van snit en materiaal, en de tinten feilloos op elkaar afgestemd. Daarbij was haar openhartig grijze haar \eurig en levendig gekapt, haar smalle schrandere gezicht bescheiden maar aantrekkelijk opgemaakt. t Daar stond een vrouw die best wilde weten hoe oud zij was 'en zich door geen jeugd of schoonheid lïet intimideren. Die haar garderobe met zorg gekozen en opgebouwd had, zonder excessen, maar ook zonder misgrepen. En die garderobe bovendien in orde hield daar leek wel een extra streepje bij gezet. Voor haar geen uitgescheurde knoopsgaten of afgetrapte zomengeen rok met vlekken of scheejgelopen hakken. Zij kon wél zo uit een doosje zijn gestapt en toch was het een vrouw met een druk bezet leven waarin veel koffers gepakt moesten worden. Blijkbaar nobit met haastig bij elkaar gezochte kledingstukken, waarvan hier een rits haperde en daar een knoop bengelde. Het artikeltje leek mij wel een aardig duwtje in de rug voor alle vrouwen, van welke leeftijd ook, die met een levensgroot minderwaardigheidscomplex voor de etalage van een goede modezaak staan. Een duwtje om haar over de drempel te helpen en in de richting van de eerste verkoopster te sturen. De vrouw met smaak en ervaring, die precies weet wat zij voor deze speciale klant moet adviseren. Laat baar eens begaan, en volg haar raad, al is het maar voor een bloesje of een sjaaltje. Zij bouwt er geleidelijk wel het juiste mantelpakje, met hoedje en kousen en al, omheen. i m i VEEL HUISVROUWEN WILLEN EEN BAAN ERBIJ Een kernachtige uitspraak van een vrouw „Na haar huwelijk schiet een vrouw voor zo'n jaar of vijftig het huishouden in. Een man kan zijn beroep kiezen. Een vrouw niet. Na haar huwelijk moet zij zich tot één werkkring bepalen haar gezin. Dat is niet eerlijk. Wat zouden de mannen zeggen, wanneer zij door hun huwelijk zouden worden verplicht om allemaal vijftig jaar lang bijvoor beeld gemeente-ambtenaar te worden Deze uitspraak komt van mevrouw M. J. Daamen, hoofdbestuurslid van de Nederlandse Vereniging van Huisvrou wen. Er zit veel (vrouwelijke) logica in zo'n opmerking. Bovendien leven wij in een tijd, dat de vrouwen op de barri caden staan voof gelijke rechten; dat de vrouwen buiten het gezin in de maatschappij een woordje willen mee spreken en financieel onafhankelijk willen worden van hun mannen. En waarom ook niet? Het bedrijfs leven schrééuwt om arbeidskrachten en is bereid om de arbeidsvoorwaarden voor getróuwde vrouwen die willen werken, zo aantrekkelijk mogelijk te maken. Vorige week maakte Albert Heijn be kend, dat huisvrouwen in aangepaste werktijden „tweeling-diensten" mogen komen doen. Gelijkertijd maakte staatssecretaris Grapperhaus in een nota aan de Tweede Kamer bekend, dat hij voorstander is van een grotere be lastingaftrek voor werkende huisvrou wen. Maar op hetzelfde ogenblik liet het Vaticaan weten, dat een vrouw op een ambassadeurspost onduldbaar is. Een vrouw op een lagere post, ala...Maar ambassadrice... nee. Met andere woor den: Zijn de mannen anno 1970 niet nog steeds bezig vrouwen op een middel eeuwse wijze te discrimineren? Waar om vinden veel mannen het nog steeds een degradatie van zichzelf, als hun vrouw uit haar enge kringetje wil bre ken en een baan gaat zoeken? Actuele cijfers ontbreken. Vast staat, dat er in 1960 (let wel: tien jaar gele den) tijdens de volkstelling op een tota le beroepsbevolking van ruim vier mil joen Nederlanders 173 duizend ge trouwde werkende vrouwen waren. Daar tegenover stonden bijna zeven honderdduizend ongetrouwde werkende vrouwen. Getrouwde werkende vrouwen met kinderen staan vrijwel altijd voor het probleem: wie zorgt er, de uren dat ik niet thuis ben, voor de kinderen? WSAAA/VSA^A/SAAAAA/VSAAAAAAAAAA/SAAAAA^/ Het bedrijfsleven blijkt bereid te zijn om werkwillige huisvrouwen een baan aan te bieden. Veel huisvrouwen zou den ook graag willen, maar blijven toch bedeesd in hun keukentje staan. Waar om? „Omdat", zegt mr. F. H. Kruse, direc teur van de afdeling Specialistische Arbeidsvoorzieningsbeleid van het mi nisterie van sociale zaken en volksge zondheid, „er nog steeds cultuur-histo rische belemmeringen zijn in onze sa menleving. Veel mannen, die zelf goed de kost verdienen, vinden het onnodig dat hun vrouw gaat werken. Een on derzoek heeft ook uitgewezen, dat de man, wigns echtgenote ooit eerder een baan heeft gehad, tegenstander is van getrouwde werkende vrouwen." „Bovendien", zegt de heer Kruse, „schaamt een echtpaar zich voor buren en kennissen, waar men al gauw denkt, dat er niet góed voor de kinderen zal worden gezorgd, wanneer de vrouw gaat werken. Onze samenleving is nog vergiftigd met vooroordelen tegen wer kende vrouwen. Het gevolg is ook, dat onze gemeenschap nog niet klaar is voor huisvrouwen met een baan". De heer Kruse gaat zelfs zover te be weren, dat het deelnemen van huis vrouwen aan het arbeidsproces niet al leen belangrijk is voor de ontplooiing van de vrouwen zelf, maar ook voor de ontwikkeling van de opgroeiende hin deren. „Het arbeidsproces is nu een maal een dominerende factor in onze samenleving", zegt hij. Hij geeft toe dat kleine kinderen in derdaad behoefte hebben aan de licha melijke aanwezigheid van moeders en vaders. „Maar wetenschappelijk staat De heer Kruse is ervan overtuigd, dat onze samenleving nog tenminste twintig jaar nodig heeft om het fenomeen van de buitenshuis werkende huisvrouw te acepteren. Wanneer de voortekenen echter niet bedriegen zijn wij al hard op weg naar de gelijkschakeling. Dat geeft ook mevrouw M. Daamen van de Nederlandse Vereniging van Huisvrouwen toe. „Getrouwde vrouwen", zegt zij, „die om financiële redenen uit werken moé ten gaan, komen nu nog terecht in huishoudelijke baantjes. Zij worden bijvoorbeeld werkster. Van de belastin gen hebben zij niet of nauwelijks last. Vrouwen echter, die niet hoeven maar wel willen gaan werken, kunnen vaak geen geschikte part-time baantjes vin den. Zij voelen er niets voor om ergens werkster te*worden. Het maakt immers weinig verschil of je thuis of bij ie mand anders de ramen zeemt". Wat moet er volgens haar in onze maatschappij allemaal veranderen, om ook een getrouwde vrouw in het be drijfsleven aan haar trekken te laten komen? Haar verlanglijstje: 1) Beter op el kaar afgestemde schoolvakanties en schooltijden, 2) meer mogelijkheden voor kinderen om op school tussen de middag ove rte blijven, 3) meer crèches, die de vrouwen in eerste instantie zelf moeten oprichten en die later moeten worden overgenomen door overheid of bedrijfsleven. 4^ grotere bereidwillig heid bij het bedrijfsleven, zodat er meer part-time banen komen, 5) meer belastingfaciliteiten, omdat gezinnen van werkende huisvrouwen toch al duurder zijn dan gewonen gezinnen. vast, dat het onderbrengen in crèches van iets grotere kinderen geen enkel kwaad kan", aldus de heer Kruse. Een aantal bedrijven in ons land (on der andere de Verkadefabrieken) heeft zelf crèches ingericht, waar de huis vrouwen onder het personeel hun kin deren overdag kwijt kunnen. Is het echter de taak van het bedrijfsleven om voor deze kinderbewaarplaatsen te zorgen? Mr. Kruse: „Wanneer werkwillige huisvrouwen inderdaad nuttig werk kunnen doen buiten hun gezin, dan heeft niet alleen het bedrijfsleven maar ook de overheid een taak. Zij kan bijvoorbeeld zorgen voor méér koop avonden, zodat de vrouwen 's avonds boodschappen kunnen doen, zij kan de vrouwen nog meer belastingfaciliteiten geven, maar zij moet volgens mij dan ook consequent zijn en crèches bou wen en herscholing stimuleren.'* Voor de verzorgende beroepen zoals verpleging, waar het personeelstekort schrikbarende vormen begint aan te ne men, gaat de overheid inderdaad iets doen, om huisvrouwen een kans te ge ven. Er is nu een plan in studie, om ge trouwde vrouwen voor deze beroepen te herscholen, zonder dat de vrouwen zich al te erg hoeven te bekommeren om de opleidingskosten. En wat zegt het bedrijfsleven hier van? Drs. C. Geerkens van het Neder landse Christelijke Werkgeversbond vindt ook dat de knoop nu maar eens moet worden doorgehakt „Het be drijfsleven moet inderdaad conse quent oplossingen gaan zoeken voor de moeilijkheden van huisvrouwen die willen werken", zegt hij. „Wanneer er een arbeidsklimaat moet worden geschapen voor huisvrouwen, dan moet het bedrijfsleven inderdaad consequent crèches en overblijflokalen bouwen en voor aangepaste werktijden zorgen. Sommige bedrijven moeten nu ook al heel wat organiseren voor werk nemers die van veraf via pendeldien sten naar de fabriek moeten worden gehaald".

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1970 | | pagina 6