Met het herstel van de conjunctuur verdween de werkloosheid na mijnsluiting verrassend snel Toch onjuist 0111 er nu de rem op te zetten KUNST- STROTTE- HOOFD Proefdierkunde in dienst van medisch onderzoek Nergens meer slachtoffers Vervoerders aan wie wij soms ons leven toevertrouwen PER TREIN ZEESCHIP VLIEGTUIG IN TOERBUS Taxi verhuur moet per zitplaats In België kan Daf wel men sen kriiif ij gen Mummies van 68 heilige koeien opgegraven Rijgewoonten van onze buren behoeven grondige verbetering STUURGROEP: REDELIJK INKOMEN ROOSKLEURIG Hart van Europa leven geven wij op gezette tijden uit handen. Wij vertrouwen ons toe aan vreemde handen, die ons over de weg, het water, per spoor of door de lucht geleiden. Vier mannen die achter die vertrouwde handen steken, stellen zich in deze reportage voor. Wat is er voor nodig om een trein met zeshonderd passagiers veilig door een nacht te sleuren? Wat voor man leidt als directeur een zee kasteel met ruim achthonderd tijdelijke bewoners? Wie vliegt jaarlijks een kwart miljoen kilometers met bijna honderd anderen achter zich? Kortom, wie zijn die „transportarbeiders", zoals een van hen zichzelf noemt? Maniakken Te gevaarlijk „Auto-explosie" LIMBURG: WEER VOLOP WERK werkgelegenheid en de economie in Limburg vertonen een verwarrend beeld. De angstaanjagende werkloosheid die de Limburgers anderhalf jaar geleden nog deed sméken om industrieën die duizenden werknemers aan de slag zou helpen, is verrassend snel verdwenen. Zo snel dat de Daffabriek in Born van lieverlee haar werknemers uit België moet halen omdat er te weinig Limburgers op de wervingscampagnes reageren. Ook de andere industrieën, die gestimuleerd door de regeringspremies in Limburg kwamen, wachten tevergeefs op vrijkomende mijnwerkers. DEN HAAG Om het vervoer per taxi te moderniseren en daardoor aan trekkelijker te maken zijn een aantal maatregelen noodzakelijk. Dat zegt een vorig jaar door staatssecretaris Keyzer (Verkeer) ingestelde stuurgroep in een voorontwerp van wet. De stuurgroep, vorig jaar geïnstal leerd onder voorzitterschap van het so cialistische Tweede-Kamerlid drs. E. van Thijn, wil: Taxiverhuur per zitplaats, waar door verscheidene passagiers opv ver schillende plaatsen kunnen worden af geleverd. Lijntaxi's die tegen een voorafge steld tarief een vaste route rijden. Vrije taxi's die niet aan een gebied zijn gebonden en dus ook geen vast ta rief hebben. Wijktaxi's die alleen passagiers, wisselend in plaats van bestemming, vervoeren in een vast gebied tegen een vast tarief. Geen onderscheid tussen straattaxi garagetaxi en huurtaxi. Door schaalvergroting een betere herkenbaarheid en verlaging van het tarief. Wijziging van het vergunningen stelsel, waardoor een agglomeratiebe- stuur de vergunning geeft. Hogere vakeisen, waardoor de han del in vergunningen wordt onderdrukt. Bij vervoer van personen zonder vergunning omdraaien van bewijslast, waardoor de chauffeur moet aantonen dat hij legaal passagiers in zijn auto heeft. Strafbaarstelling van passagiers, die zich illegaal door een „snorder" la ten vervoeren. De stuurgroep zal het voorontwerp binnenkort aanvullen met adviezen over de stichting van taxicentrales, overheidssubsidies en tariefstructuur. CAIRO De mummies van 68 heili ge koeien, die vele eeuwen geleden door de farao's werden aangebeden, zijn op gegraven door de Britse oudheidkundi ge, professor Walter Emery. Volgens functionarissen van het museum te Cairo zijn 24 van deze koeien gevonden In de eerste dodenstad ten noordoosten van de grote stelle Sakkarapiramide ten westen van de Nijl. Elke 65 ton wegen de mummie was geplaatst in een gra nieten sarkofaag van vier meter lengte en bijna drie meter breedte. De heilige koe, door de oude Egypte- naren Isis genoemd, werd beschouwd als de moeder van het heilige kalf Apis. Het heilige kalf had een zwart li chaam met zuiver witte vlekken in de vorm van een adelaar met gespreide vleugels op zijn rug. Op de witte kalfs kop bevond zich een kleine zwarte drie hoek. Het was de taak van de gouver neurs in het oude Egypte om de geboor te van dergelijke zeldzame kalveren te rapporteren. Zij werden dan met hun moeders het voorwerp van aanbidding. Na de dood werd het heilige kalf of de koe gemummificeerd en met de pracht en praal van een farao begra ven. De ontdekking van de 68 koeien is de bekroning van het levenswerk van de Britse hoogleraar. NEW YORK Een chirurg uit New York heeft een kunststrottenhoofd ont wikkeld. Het is van plastic gemaakt, en tot nu toe slechts gebruikt bij één vrij williger. Het moet nog verder worden ontwikkeld. De chirurg, dr. Stanley Taub heeft echter verklaard, dat een 76-jarige man door middel van het apparaat het spreekvermogen heeft teruggekregen. Bij de man was het eigen strottenhoofd twaalf jaar geleden wegens kanker weggehaald. Dr. Taub verklaarde, dat met het ap paraat klanken kunnen worden ge maakt, die veel lijken op de natuurlijke klanken. Het kunststrottenhoofd kan door de patiënt zelf worden ingezet en verwij derd. Er gaat een operatie vooraf, waarbij een opening in de linkerkant van de hals wordt gemaakt vlak boven het sleutelbeen. Gebrek aan werkkrachten is een van de redenen waarom DAF in principe heeft besloten om de nieuwe fabriek voor de vrachtauto-onderdelen in Bel gië te vestigen, waar wel volop werkne mers te vinden zijn. Toch zou het onjuist zijn om nu de rem op de schijnbaar voortijlende her industrialisatie van het Zuidlimburgse mijngebied te zetten. De industriële herstructurering is meegesleept in de stroomversnelling van de zich in Duits land en Nederland krachtig herstellen de conjuctuur. In de zomer van 1969 overtrof de vraag naar werknemers voor het eerst sinds twee jaar weer het aanbod. De pendel naar Duitsland nam snel toe. Op het ogenblik ligt het aantal pendelaars tussen de zes- en zevenduizend. De grote werkloosheid, die enkele ja ren geleden in de oostelijke mijnstreek zelfs meer dan zes procent van de mannelijke beroepsbevolking trof, moet voor een belangrijk deel worden toege schreven aan de conjuncturele inzin king. En dit niettegenstaande van 1 juli 1965 tot 31 december 1969 in de mijnen 28.000 arbeidsplaatsen kwamen te ver vallen, aanmerkelijk meer dan in de mijnnota van december 1965 werd ver wacht. De oorzaak hiervan was, dat de her plaatsing der mijnwerkers zo vlot ver liep, dat het sluitingsprogramma van de mijnen kon worden versneld. In die pe riode verleende de overheid voor 900 miljoen gulden steun aan de mijnindus trie en de herstructurering van Zuid- Limburg. Voor de komende vijf jaa ris meer dan 700 miljoen gulden uitgetrok ken. In 1974-1975 zal de laatste mijn geslo ten zijn en zullen nog eens zevendui zend kompels hun laatste „schicht" erop hebben zitten. De 45.000 mijnwerkers die ongeveer een derde van de beroepsbevolking in de mijnstreek uitmaakten, hebben dan een ander beroep gekregen of zijn door een afvloeiingsregeling van een rede lijk inkomen verzekerd. Velen van hen zullen naar de chemi sche bedrijven van Staatsmijnen-DSM zijn overgeplaatst. Tot nog toe 2900. In de komende vier jaren heeft DSM nog eens drieduizend man nodig. Ook in de andere takken van de industrie en Een van de grote chemische be drijven van de Staatsmijnen- DSM, die steeds meer mensen uit de Zuidlimburgse arbeidsmarkt tot zich trekken. vooral in de dienstensector groeit het aantal arbeidsplaatsen. Eind 1969 waren dertienduizend mijnwerkers buiten het mijnbedrijf aan de slag geholpen. Per 31 december 1969 hadden 105 bedrijven besloten zich in het Limburgse herstructureringsge bied te vestigen. Samen zullen wij voor 17.734 nieuwe arbeidsplaatsen zorgen. Van de 105 bedrijven maakten er 91 ge bruik van de door de overheid geboden premiefaciliteiten. De ontgoocheling en het defaitisme hebben in Limburg plaatsgemaakt voor meer rooskleurige toekomstbeelden. Gedeputeerde Staten verwachten dat in de komende vijf jaren in Limburg ze venduizend arbeidsplaatsen erbij zullen komen. Dat ls genoeg om de vrijkomende mijnwerkers en de groei van de be roepsbevolking op te vangen. Maar dan mag de herstructurering niet stagneren. Het grote probleem is echter om het tempo van de mijnsluittngen aan te passen aan de vestiging van de nieuwe industrieën. Een mijn kan niet, zoals een kraan, langzaam worden dichtgedraaid. Een sociaal verantwoord afbouwbeleid eist ook dat de oudere mijnwerkers volgens plan aan hun al dan niet vervroegd pensioen toekomen. Ze moeten hun tijd uitdienen. Maar deze kompels die vijf tig jaar of ouder zijn, kunnen niet meer ondergronds kolen delven. Daar om moeten beneden aan het kolenfront jongere kerels aan de slag blijven om hun oudere bovengrondse collega's van werk te verzekeren. Daarom ook is het moeilijk voor de nieuwe industrieën om mijnwerkers te krijgen op hetzelfde moment dat de bedrijven bemand moe ten worden. NIJMEGEN Ten behoeve van de algemene gezondheidszorg in proefdierenlabo ratoria, is 'n nieuwe ontwikkeling gaande, die 't mogelijk maakt, dat in de toe komst de wetenschappelijke onderzoekers dieren zonder ziektekiemen zullen kun nen gebruiken, zonder dat barrières het hun moeilijk maken hun dieren te bena deren. Het is namelijk mogelijk gebleken om ratten en muizen niet alleen vrij te maken van alle soorten schadelijke kiemen, maar hen bovendien te voorzien van bacteriesoorten, die een actieve bescherming bieden tegen ziekteverwekkers. De beschermende bacteriesoorten ma ken het alle andere bacterieën, dus ook de ziekteverwekkende typen, vrijwel, onmogelijk om zich binnen het dier te vermenigvuldigen. Het 'voordeel hier van is, dat deze proefdieren zonder veel omslag in het laboratorium kunnen worden gehouden en direct toegankelijk zijn voor wetenschappelijk onderzoek. Thans is de situatie nog zo, dat kiemvrij opgefokte dieren in zeer sterk geïsoleerde verblijven zijn onderge bracht. Door contact met de diérverzor- ger van het proeflaboratorium kunnen deze dieren niet kiemvrij blijven, maar door een barrière van hygiënische maatregelen kan het binnenkomen van andere dan onschuldige kiemen worden voorkomen. Zulke dieren worden eerst „ziektekiemvrij" genoemd en later „specifiek ziektekiemvrij". Het Centraal Dierenlaboratorium van de Katholieke Universiteit te Nijmegen, dat tien jaar bestaat, gebruikt thans voor het medisch onderzoek circa tach tigduizend gewervelde dieren. Van dit totaal aantal in 1969 gebruikte dieren behoorde bijna negentig procent tot de groep van de knaagdieren, waarvan de meest gebruikte (muizen, ratten en ca via's) specifiek ziektekiemvrij werden gemaakt. Daarnaast beschikt het dierenlabora torium, dat ten dienste staat van het fundamenteel medisch onderzoek aan de Nijmeegse universiteit, over geheel kiemvrije dieren voor diverse onderzoe kingen. Dr. M. J. Dobbelaar en dr. W. J. I. van der Gulden, die samen de directie voeren van het Centraal Dierenlabora torium in Nijmegen, wijzen op de nood zaak gebruik te maken van dergelijke aangepaste proefdieren. Bij proefne mingen heeft de onderzoeker dan de zekerheid, dat de uitkomsten niet ver troebeld worden door onbekende ziek teverwekkers. Er bestaan in Nijmegen daarom ook veegevorderde plannen om apen, honden en katten, die thans nog worden aangekocht en via een quaran taineperiode zo goed mogelijk worden voorbereid, in de toekomst uit specifiek ziektekiemvrij kolonies te betrekken. Deze ontwikkeling in het gebruik van proefdieren heeft geleid tot het ont staan van een nieuwe tak van toegepas te wetenschap: de proefdierkunde. De zorg voor deze proefdieren is hierbij opgedragen aan dierenartsen, biologen of artsen. De taak van een dergelijk la boratorium, zoals ook in Nijmegen, is niet alleen de levering van proefdieren, maar ook de opleiding van biotechnici (dierenverzorgers en laboranten) en het adviseren bij de opzet van de proeven, om onder meer te voorkomen, dat on nodig veel dieren worden gebruikt. Verkeersproblemen in W.-Duitsland FRANKFORT Agent Jürgen Boddenbender keek over zijn linker schou der en hoorde zijn grote groen en witte politieauto in een snelle verkeers stroom op een Westduit se autobaan, zijn deel van een van de ergste ver keersproblemen ter wereld. Boddenbender heelt als werkterrein 52 kilometer moderne verkeerswegen met vier en zes rijstroken, waarover per dag ongeveer 40.000 auto's rijden en waar de politie moet rekenen op duizend ongelukken per jaar, waarbij meer dan twintig personen om het leven komen en vijfhonderd gewond ra ken. Bovendien ontstaat elke vrijdagmiddag om vijf uur een enorme ver keersopstopping bij de grote verkeerswisselplaats waar nabij Frankfort twee autobanen elkaar kruisen een opstopping, die slechts langzaam kan worden ontward. „Zo is het in het hele land", zei Boddenbender. „Te veel auto's en oner varen bestuurders". Deze toestand veroorzaakt meer dan een miljoen verkeersongelukken per jaar, bijna een half miljoen gewonden en een aantal doden in Westduitse stra ten en op grote verkeerswegen, dat gro ter is dan in welk land ook, met uitzon dering van de VS. West-Duitsland is een intensief geïn dustrialiseerd land met 60 miljoen in woners. In 1968 waren er 14,3 miljoen auto's in bedrijf en verloren 16.635 mensen het leven bij verkeersongeluk ken. Dat waren per 100.000 auto's 116,4 doden veel meer dan in welk ander Europees land ook. Ter vergelijking diene, dat de VS in 1968 bijna 100 miljoen auto's hadden en dat daar naar schatting 55.500 mensen, of 55,5 per 100.000 auto's om het leven kwamen. Enkele andere landen hebben meer auto's per hoofd dan West-Duitsland de VS, Frankrijk, Canada en Zweden maar zij zijn groter en nergens behalve in de VS worden meer doden tengevol ge van verkeersongelukken geregis treerd. „Wij zitten in het hartje van Europa en hebben de grootste verkeersconcen- tratie in Europa", zei Günter Wind van de Duitse organisatie voor veilig ver keer, die overeenkomt met de Vereni ging voor Veilig Verkeer in Nederland. Hij noemde het aantal doden per af gelegde kilometer om aan te tonen, dat het in West-Duitsland in werkelijkheid niet erger is dan in Italië of Frankrijk. Een recente Amerikaanse studie heeft aangetoond, dat zowel in West-Duits land als in Frankrijk 13,3 personen per 100 miljoen gereden kilometer, het le ven verloren tegen 5,6 in de VS en 12,1 in Italië. De verkeerschaos in New York, Lon den, Parijs en Rome is een vertrouwd Tlenk Klom (54 jaar) is in het spoor van zijn vader getreden. Ook die was mees ter op de bok" van een trein. Henk Klom is nu machinist op een Trans Eu ropa Expres (TEE), die zich voornamelijk heen en weer rept tussen Amsterdam en Frankfort. Zijn eigenlijke beroep is machinebankwerker. In de oorlog (1942) stapte hij net als zijn va der op een loc. Het vak moest hij leren op een stoomloc beschoten uit de lucht", de promotie naar een elektrische personentrein. Met zo'n 500 passagiers per rit in de rijtuigen, rijdt hij jaarlijks 130.000 kilometer. Ruw ge schat heeft Henk Klom in zijn loopbaan 3,5 miljoen kilometers achter zich gelaten. „Geluk kig heb ik nog nooit een ongeluk gehad. Of ei genlijk wel een: in de oorlog ben ik op de stoomloc beschoten uit de lucht. Wel doemen er dagelijks voor zijn neus en die van de trein levensgevaarlijke obstakels op de overweg op. „Op het laatste moment schiet er een auto, brommer, fietser of een tractor over. Die heb ik gelukkig nog steeds allemaal net gemist. Maar ik ken een collega die vier keer in één week een ongeluk heeft meege maakt". Hij huivert bij de gedachte. „Bang ben ik eigenlijk nooit", voegt hij daar gelijk aan toe. Toch dendert de trein waarde van de loc alleen één miljoen gulden met een vaart van 130 kilometer over de rails. Henk Klom verdient met zijn beroep een sa laris ergens tussen de 800 en 1000 gulden per maand. „De rusttijden tussen de ritten door zijn re delijk geregeld. Het moeilijkst wordt het als je onderweg pech krijgt. Dan moet je proberen toch op tijd te komen". Anders kan het voor hem een latertje worden, want een trein moet rijden. „Het is een hard beroep. Met veel leuke kanten, maar ook met nare dingen" Erg naar vindt hij het om 's nachts zijn trein ergens ver weg op een spooremplacement te moeten weg zetten, en dan door hagel en sneeuw terug naar het station te ploeteren. Nee, meester Klom tuft liever in zijn auto met zijn vrouw door de bossen van zijn woonplaats Arnhem. Of hij knutselt wat aan auto's. Want het mechaniek is zijn hobby. TV'cfc E. Greidanus (47) voelt zich in zijn U beroep een „soort directeur" of een algemeen bedrijfsleider. Hij is gezagvoerder op het passagiersschip „Nieuw Amsterdam" van de Holland Amerika Lijn. Sinds 1945 vaart hij al. Als opleiding diende de HBS en de Zeevaartschool. Daarna doorliep hij alle rangen, plus bijbehorende studies. Met de totale opleiding tot kapitein is acht tot tien iaar gemoeid. Een gezagvoerder is wettelijk verantwoorde lijk voor het schip met opvarenden. Dat zijn meestal 850 passagiers met een cruise en zes honderd bemanningsleden. Daar komt de ver antwoordelijkheid voor het schip met een waaide van 150 miljoen gulden bij. „Ach, je bent er voor opgeleid", vindt Dick Greidanus laconiek. Zijn goed betaalde baan een willekeurige gezagvoerder op een passagiersschip komt glo baal op een halve ton per jaar brengt hem gemiddeld vier maanden op zee en daarna drie maanden thuis in Voorschoten. Daar studeert hij economie, waarmee hij na zijn pensionering druk door wil gaan. Dat strookt met zijn visie op zijn beroep: „Kijk, je bent eigenlijk algemeen bedrijfsleider van een produktie-eenheid. Je raakt gespeciali seerd in een bepaalde richting, namelijk het or ganiseren. Dat doe ik graag. Bovendien heb ik als kapitein veel andere verplichtingen want je hebt ook een sociale functie. Dan ben je ook autoriteit, gezagsdra ger. En op een schip moet je een straffe disci pline hebben," vindt hij. Dat alles gooit hij thuis overboord als hij aan het roer van zijn eigen zeilschip zit. Want va ren is ook zijn hobby. Cees de Jager (41) uit het Noord holland se Huizen, heeft in zijn leven naar schat ting zes miljoen kilometer afgelegd. Een aar dig eindje om. Maar daar is hij dan ook gezagvoerder op een DC-9 bij de KLM voor. Hij vliegt al sinds 1951, toen hij de HBS en drie jaar Rijksluchtvaartschool erop had zitten. Zijn latente jeugdliefde om vlieger te worden, heeft hem een goed betaald beroep bezorgd, dat echter voor niet te onderschatten spanningen zorgt. Zijn maatschappij zorgt ervoor, dat vlie gers op noodsituaties zijn voorbereid. Elke drie maanden wordt in eén simulator iedere handeling doorgenomen, die bij nood gevallen moet worden verricht. „De instructie kent voor iedere situatie een handeling", zegt Cees de Jager, die als gezagvoerder alle verant woordelijkheid draagt. Maximaal verdient een vlieger een bruto- maandsalaris van zevenduizend gulden. Hij be gint met zo'n vijftienhonderd gulden. Een willekeurige werkdag van Cees de Jager ziet er ongeveer zo uit: op een dagtrip naar Tunis vertrekt hij om tien uur van Schiphol, waarna hij half twee in de middag in Tunis aankomt. Daar valt om half drie het vertrek en komt hij om zeven uur 's avonds binnen. Een dynamisch dagje. Uiteraard is Cees de Jager ook de snelste van zijn collega-vervoer ders: op topsnelheid vliegt hij 850 kilometer per uur. Wim Stalpers (33) is in zijn hart een avon turier. Hij wilde altijd iets van de wereld zien en dat lukt wel als chauffeur op een Europabus. Europabus is een dochtermaatschappij van de Nederlandse Spoorwegen en een onderdeel van de toeristische autobusdiensten van de Europese spoorwegen. Wim Stalpers rijdt de ze zomer voortdurend tussen Amsterdam en Luzern in Zwitserland Per trip maakt hij met 30 tot 25 passa ter. Hij gaat op topsnelheid met zijn tachtig kilo meter tien keer langzamer dan zijn collega De Jager in het vliegtuig. Toch komt hij jaarlijks aan een gemiddelde van vijftigduizend kilome- Voor de Europabus leerde hij het vak ken nen op stads- en streekdiensten. Boven dien kwam er talenstudie, een technische cur sus tn het opdoen van wegenkennis aan te pas. Wim Stalpers drukt de verantwoordelijkheid niet zo erg als zijn collega's. „Ik heb het meest al te druk om zelfs bang te zijn". Zijn taak is behalve het rijden, ook nog de verzorging van de passagiers (samen met een stewardess), de zorg voor de bagage en voor het materiaal. „Het welzijn van je gasten gaat je ter harte", vindt Wim Stalpers. Vaak rijdt hij met Amerikanen door Europa, die zijn verzorging zo op prijst stellen, dat hij ook mee moet „sight seeën" Daar geniet hij van, „want ik ga graag om met gekke en leuke mensen". Met zijn beroep is maximaal 880 gulden te verdienen. Het aanvangssalaris ligt op zeven honderd gulden. Risico's ziet Wim Stalpers vader van twee kinderen niet in zijn vak. „Het is een van de veiligste vervoermiddelen. Naar verhouding ge beuren er zeer weinig ongelukken met bus sen", is zijn ervaring. verhaal, maar het begint in de West duitse steden al even onmogelijk te worden en het beeld van teutoonse agressiviteit achter het stuur moet zijn plaats innemen in de „zedekunde" van het autorijden naast de gallische flair en het latijnse temperament, ten toon gespreid door resp. de Franse en de Ita liaanse automobilisten. Duitse autobestuurders zijn agres sieve snelheidsmaniakken en hun geringschatting van de regels lo genstraft het stereotiepe beeld van de correct-gehoorzame Duitser. Buitensporige snelheid is een factor bij meer dan 40 procent van de ver keersongelukken, maar Duitsers zijn dol op lange stukken van de autosnel wegen waar geen snelheidsbeperkingen bestaan en snelheden van meer dan 160 km p.u. gewoon zijn. „Ik houd van mi.in wagen omdat hij gemakkelijk de 160 km per uur haalt", zei een man van 70 jaar. Men merkt op, dat hij als man van zijn leeftijd waar schijnlijk 100 kilometer per uur bedoel de. maar hij antwoordde gemelijk: „Welnee, 160, met die snelheid rijdt hier iedereen". Erwin Roehr, die 35 jaar in het ver- keerswerk zit en aan het hoofd staat van het bureau Verkeersinspectie van de deelstaat Hessen, wijt het met te grote snelheid rijden voor een deel aan onervarenheid. „Wij hebben de neiging te snel te rijden en te dicht achter el kaar, omdat vele bestuurders werkelijk niet begrijpen wat hun bij zulke snel heden kan overkomen. Ik geloof dat wij een maximumsnelheid moesten hebben, maar de auto-Industrie is daar tegen, omdat zij snelle auto's-wil bou wen en die adverteren en een beroep doet op lagere instincten." Het is bekend, dat automobielclubs tegen een algemene snelheidsbeperking op de autosnelwegen zijn, omdat dit „snelle hoofdverkeerswegen" behoren te zijn. Zelfs waar snelheidsbeperkingen be staan, in steden en op bepaalde gedeel ten van de autobaan, is weinig waar te nemen van pogingen van de politie om ze te doen eerbiedigen. Agent Boddenbender betoogde, dat zijn politicwagen toch geen auto met een motor van hoge capaciteit zou kun nen inhalen. „Bovendien is het buiten gewoon gevaarlijk auto's op de auto baan tot stilstand te dwingen en heeft het niet veel zin een ongeluk te riske ren alleen maar om een bekeuring we gens te hard rijden uit te reiken". Langs de autobanen zijn waarschu wingsborden tegen de dicht achter el kaar rijden geplaatst, maar desalniette- genstaande zijn kettingbotsingen van 50 min zijn kettingbotsingen van 50 tot 60 wagens heel gewoon, vooral ibj slecht weer. Roehr en anderen zeggen, dat de rijge woonten van de Duitsers grondig moeten worden verbeterd. Wind steld de Ame rikanen en Engelsen tot voorbeeld als goed autobestuurders. „Zij zijn ons 30 jaar voor in rij-ervaring en zij bezitten een zelfbeheersing, die ons vreemd is." Er zijn enige aanwijzingen, dat het aantal doden zich, ondanks de toene ming van het aantal auto's op de wegen met ongeveer een miljoen per jaar, heeft gestabiliseerd. Het aantal doden heeft de laatste vijf jaar geschommeld tussen 15.753 en 17.084. De cijfers voor 1969 zijn nog niet bekend, maar men heeft enige hoop, dat zij lager zullen zijn dan in 1968. Evenals andere landen van Europa heeft West-Duitsland na zijn herstel van de tweede wereldoorlog een „auto explosie" ervaren. In 1960 reden op de Westduitse wegen acht miljoen motor voertuigen. Tegen eind 1969 waren er naar schatting 15,6 miljoen en het einde is niet in zicht. Het aantal particuliere personenwagens alleen was van 4,3 mil joen in 1960 In 1969 toegenomen tot 12,5 miljoen en verwacht wordt, dat het te gen 1980 wel 20 miljoen zal bedragen. Toen West-Duitsland zijn verpletter de steden herbouwde, heeft men weinig begrip gehad voor de vlucht, die het autoverkeer zou nemen. „In de ja ren 50 wist niemand hoe het verkeer zich zou ontwikkelen", zei Rudolf Bu- denz, hoofd van de verkeerspolitie van Frankfort. „Niemand zou dit hebben geloofd." De steden leggen thans de nadruk op openbaar vervoer. Dertien steden leg gen ondergrondse verkeerswegen aan of breiden de bestaande netten uit om treinen en mensen onder de grond en van de straten te krijgen en in de hoop duizenden ertoe te brengen hun wagens thuis te laten. De bondsregering heeft het omvang rijkste autosnelwegenprogramma aan gekondigd, dat Europa ooit heeft be leefd met de bedoeling 98 pet. van de mensen binnen 25 kilometer afstand van een supersnelweg te brengen. De uitvoering van dit programma zal 93 miljard mark kosten en de bestaande 4.000 km autobaan uitbreiden tot 5.300 in 1971 en 13.000 omstreeks 1985.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1970 | | pagina 9