Kampbewaarder Willy Eng brocks
heeft er nog altijd
nachtmerries van..
„Een vriendelijke vent; één
van de weinige moffen,
die ons niet mishandelden"
Geschiedenis
loopt door
Veenendaal
Rik Valkenburg
Uitnodiging
Draaglijk
Overtuigd
Museum wil geven. Nu, geen haar op
mijn hoofd die daarover denkt. Het
is een te persoonlijk iets. Ik wil het
schilderij wel beschikbaar stellen om
te worden geëxposeerd bijvoorbeeld
ter gelegenheid van de komende her
denking van de bevrijding, maar zo
lang als ik leef blijft het in ons huis
hangen", zegt de heer Dons.
Tot degenen die het daar zullen ko
men bekijken zal ook de heer Eng-
brocks behoren. Hij heeft een uitno
diging van de heer Dons aangenomen
spoedig eens te komen kijken naar
het schilderij op de nieuwe plaats van
bestemming. De heer Dons zal hem
dan ook andere werkstukken van zijn
overleden broer tonen. Maar ook Ant.
de Ruiter is er sterk bij geïnteres
seerd. Dat heeft, trouwens ook nog
een andere achtergrond, want zoals
reeds opgemerkt, liep de geschiedenis
van Engbrocks door Veenendaal, en
dat via de heren Ant. de Ruiter en
Frits van Leeuwen (overl.).
Vooral nu blijkt dat er in de nationale
dagbladpers hier en daar onjuiste ge
gevens verstrekt worden. Dezer dagen
zal de heer de Ruiter, zowel met de
familie Dons, als met de heer Eng
brocks contact opnemen om nog en
kele gegevens te verzamelen. In een
volgend artikel gaan we daar dan na
der op in (zodat „De Vallei" de lande
lijke primeur heeft), en vertellen we
tevens wat de heer De Ruiter verder
nog heeft meegemaakt in het verloop
en aan het eind van de oorlog, be
treffende Willy Engbrocks. En dit uit
eigen ervaring van Ant. de Ruiter!
Geen graantje fantasie, maar pure,
haast ongelooflijke werkelijkheid!
Een van de weinige clandestien I Amersfoortkampbewaarder Willy I de gevangenen,
gemaakte foto's in het kamp] Engbrocks (links) praat met één van
Het feit dat de bewaker Willy Engbrocks, op bevel van kampbeul Berg in
Amersfoort, een hele nacht moest doorbrengen met tien ter dood veroor
deelden was waarschijnlijk te veel voor de man.
Hij heeft er nog altijd nachtmerries van en strompelt dan door de bossen langs
de Duitse grens, dicht bij zijn woonplaats Tegelen. Met recht een oorlogs
slachtoffer. zij het dan nu eens een keer van de andere kant.
Gaf Berg hem deze opdracht om hem te harden Of was het gewoonweg een
vorm van sadisme tegen zijn eigen volksgenoot
de meest opvallende figuur. Een tip
top man, die er altijd op uit was de
best mogelijke omstandigheden voor
de gevangenen te scheppen. Ik heb
toen wel eens gedacht dat het best
een priester zou kunnen zijn, die op
de een of andere onverklaarbare ma
nier in een Duits uniform was te
rechtgekomen"
Commentaar van Engbrock: „Ik voelde
me meer Nederalnder dan Duitser.
Mijn moeilijkheid was. dat ik tegen
over mijn meerderen de schijn moest
ophouden, terwijl ik de Nederlander
(ik ben met een Nederlandse vrouw
getrouwd en heb zes kinderen) toch
wilde helpen!"
Momenteel is de figuur Engbrocks na
tionaal nieuws. Men gist er naar hoe
hij in de oorlog dit dubbelleven heeft
kunnen volhouden. Verschillende ver
onderstellingen worden gedaan. Di
verse journalisten en geschiedenis
vorsers schrijven er over in verschil
lende dagbladen.Echter, de geschiede
nis van Engbrocks loopt doorVee
nendaal!!!
Wethouder Ant. de Ruiter weet er alles
over te vertellen. En niet alleen hij,
maar ook kapelaan (nu pastoor)
Meertens uit Geleen, waar de heer De
Ruiter altijd nog contact mee heeft.
Het is een unieke geschiedenis. Doch
eerst nog even aangestipt waarom de
heer Engbrocks zo in het nieuws ge
komen is.
In het vorige artikel, waar enorm
veel positieve reacties op ontstonden,
werd reeds aangehaald dat de heer
Engbrocks een schilderij had aange-
Ook nud-concentrationairs hebben
vaak nog last van nachtmerries. De
tegenwoordige pastoor Stoelinga te
Oud-Beyerland, een van de oud-ge
vangenen van het kamp Amersfoort,
zegt er dit van: „Ik word ook nog
vaak door nachtmerries „overvallen".
Dat is iets waar je mee moet leven"....
Blijkens wat de „Nieuwe Apeldoornse
Courant" hierover schrijft, is overi
gens ook Pastoor Stoelinga de heer
Engbrocks gunstig gezind. In zijn
boek „Tussen prikkeldraad en mi
trailleurs" schreef hij: Willy Eng
brocks was de rapportenführer. Een
vriendelijke vent, één van de weinige
moffen die ons niet mishandelde"..
Als men er de pastoor nu naar vraagt,
antwoordt hij: „Engbrocks was daar
Enkele gevangenen worden ontluisd
door kampsoldaten (clandestien ge
maakte foto).
boden aan de familie Dons te
Utrecht, dat gemaakt was door de
verzetsstrijder John Dons in 1942.
Deze J. Dons was kunstschilder en
voor de oorlog afgekeurd voor mili
taire dienst omdat hij mank was. Dat
stak hem erg. Waarschijnlijk was dit
de oorzaak dat hij zich, als één van
de werkers van het eerste uur, bij de
ondergrondse aansloot. Hij kwam in
het concentratiekamp Amersfoort te
recht en werd ter dood veroordeeld.
Wie moest hem dat gaan aanzeggen?
Natuurlijk, Willy Engbrocks, die daar
juist zo het land aan had.
Engbrocks: „Toen ik hem de nare bood
schap meedeelde, vroeg hy mij naar
schildersgerei. Daar ik zelf de schil-
dcrskunst als hobby beoefende, heb
ik hem toen mijn eigen spullen maar
gegeven. Ik had voordien veel ge
sprekken met John Dons over de
kunst gevoerd.
De hele nacht heeft de terdoodveroor-
deelde doorgeschilderd en 's morgens
vroeg, vlak voordat hij naar Utrecht
werd gebracht om in het fort-Rhij-
nauwen te worden gefusilleerd, liet
hij mij bij zich roepen en gaf mij
spontaan zijn laatste werkstuk. (Dit
schilderij zou men dus Engbrocks'
zwanenzang kunnen noemen). Er was
een grote rust over hem gekomen"....
Eerst echter nog even enkele bijzon
derheden over het verblijf van de
Veenendaalse gijzelaars in kamp
Amersfoort. Uit het boek over Ds. D.
A. van den Bosch de volgende passa
ge: „Zoals hij (Ds. Van den Bosch) in
zijn brief schrijft, heeft hij al vele
bekenden (in kamp Amersfoort) ge
vonden. Zo zijn daar 6 (moet 7 zijn)
gijzelaars uit Veenendaal, waarvan
enkelen hem vroeger meermalen ont
moet hebben en die nu alles doen wat
ze kunnen om hem het leven draag
lijk te maken"....
We vragen Ant. de Ruiter of dit klopt.
„Dat zou ik denken. Hij zat al veel
langer gevangen dan wij, (Oranjeho
tel te Scheveningen etc.) maar kwam
gelijk met ons in kamp Amersfoort
aan, vandaar dat hij kampnummer
851 en ik 852 en de andere Veenenda-
lers t/m 858 hadden. Hij was erg blij
dat hij ons ontmoette"....
We slaan pagina 196 van het boek op en
lezen een extract uit de bewuste
brief op 31 oktober 1941 van Ds. Van
den Bosch aan zijn vrouw: „Lieve
ling, je moet over mij geen zorg heb
ben. Ik slaap best. Door Gods zegen
en de hulp van vriendelijke mensen
ben ik heerlijk door de eerste moei
lijke dagen hecngekonien. Ik ben da
delijk in de binnendienst gestopt, zo
dat ik geen zwaar werk buiten be
hoef te doen. Je kent me nu helemaal
niet meer. Ik draag een soldatenpak
en klompen. M'n haar is er afge
knipt. We lopen hier allemaal met ge
millimeterde hoofden. Maar dal zit
maar aan de buitenkant, lieveling
'k Hou moed. Jy toch ook? Deez' ellen
den gaan volenden.... God sterkt mij
wonderbaar. Ik heb hier al allerlei
bekenden ontmoet (ook uit Veenen
daal) die buitengewoon vriendelijk
zijn. Ze doen voor mij zoveej zc kun
nen. Bidt veel voor me, want het is
beestachtig zoveel slaag als sommigen
krijgen. Maar God is wonderbaarlijk
met mij. Dag liefste. Daag. 100 kus
sen, ook voor de kinderen"....
Op de tweede november weet Ds. Van
den Bosch weer iets meer te schrij
ven over de nieuwe vrienden. „Lieve
vrouw. M'n eerste zondag in 't kamp.
God heeft mij buitengewoon geze
gend. Allerlei vrienden (vooral uit
Veenendaal) hebben van meet af een
De zeven Veenendalersdie geza-1
menlijk enige tijd als gijzelaars in
het kamp Amersfoort" doorbrachten. I
De foto werd gemaakt kort na hun
vrijlating. Staande van links naar
rechts H. Brouwer, M. Lafeber, Fr.
4»..
I van Leeuwen en G. de Geit. Zittend
v.l.n.r. Ant. d? Ruiter, Van Dijk en C.
I Ultee.
cordon rondom mij gesloten, zodat ik
tot hiertoe nog geen aanraking met
een Duitser heb gehad. Je krijgt hier
geen hoofdkussen, maar een van die
lui heeft dadelijk voor een exem
plaar gezorgd"
Kan de heer Ant. dé Ruiter zich nog
iets bijzonders herinneren in dit ver
band?
„Ik heb lange gesprekken gevoerd met
Ds. Van den Bosch, daar in het kamp.
Ook over de toestand na de bevrij
ding (die we toen al heel dichtbij
dachten). Zijn zienswijze klopte bij
zonder goed, met de toestand na de
oorlog (wat hij helaas zelf niet meer
kon controleren). Aardig was dat we
op een keer, het was op 7 december,
de verjaardag van zijn vrouw, hem
een geweldige verrassing konden be
reiden, in de vorm van een enorme
metworst, die wij het kamp lieten
binnensmokkelen"....
Mevrouw A. M. C. van Lynden-Van
den Bosch: „Eens, op 7 december
1914, de verjaardag van moeder, of-
De twee kampbeulen Kotalla
(links) en Oberle. Kotalla dwong
o.a. Willy Engbrocks om wreed op te
treden.
«srt- e>r» -
Op 9 juli 1942 knalden in het fort de
schoten. Negen Nederlanders, die
werkten onder de naam Oranjegroep,
stortten dood neer. Terwijl het bloed
van John Dons de plaats waar hij lag
bevochtigde, stond ergens in het
kamp Amersfoort het nog vochtige
schilderij, voorstellende een typisch
Hollands landschap.
Zijn broer, de heer P. Dons te Utrecht
in Trouw: „Ik voel zo duidelijk aan
wat mijn broer heeft bezield om juist
dit schilderij te maken met deze echte
Hollandse afbeelding. De heer Eng
brocks begreep dat niet. zei hij. Nu,
ik heb hem gezegd, dat Holland, Hol
land niet is zonder zijn bloembollen.
Mijn broer heeft daarmee weergege
ven, dat hij er van overtuigd was, dat
ons land eens vrij zou zijn. Voor dit
Holland met zijn bloeiende bollen- en
weidevelden gaf mijn broer zijn le
ven. De rust die over hem gekomen
was, naar de heer Engbrocks mij ver
telde, heeft mijn broer in dit schilde
rij vastgelegd".
Het schilderij hangt nu temidden van
vele andere schilderijen van de om
gekomen vrijheidsstrijder en van zijn
vader, de bekende kunstschilder Bern
Dons, in de woning van de familie
Dons aan de Springweg te Utrecht.
De heer Dons (met moeite zijn ontroe
ring verbergend): „Ik weet dat mijn
broer het heeft gemaakt. Ik herken
zijn stijl, maar ik kan er nog niet
over uit hoe hij binnen 24 uur dit
werk tot stand heeft kunnen bren
gen. Vroeger deed hij vaak maanden
en soms wel eens jaren over een schil
derstuk. Dit werkstuk is zo prachtig
afgewerkt tot in details, dat het een
van de beste schilderijen is, die mijn
broer in zijn korte leven heeft ge
maakt Ik ben er erg gelukkig
mee.....".
De gemeente Utrecht heeft inmiddels
ook grote belangstelling getoond voor
het schilderij van de verzetsstrijder
voor wie in Rhijnauwen een monu
ment is opgericht. „De afdeling cul
turele zaken heeft mij gevraagd of
ik het schilderij niet aan het Centraal
freerden de Veenendaalse vrienden
in het kamp, met elkaar, aan vader
een reuzen boerenmetworst, die voor
hen was binnengesmokkeld. Eerst wil
vader hem niet aannemen, maar
van huis meegebracht. De dominee is
er onschuldig aan -"
Het bleek dat Ds. Van de Bosch zeer
vertroost werd door zoveel genegen
heid. Die troost had hij Wel nodig,
want hij schreef: „'t Is heel erg, dat
er hier zoveel mishandeld wordt, 't
Zijn duivels. Geestelijken en Joden
worden soms beestachtig behandeld.
Zweep en stokslagen, vuiststompen
en trappen. In 't bijzonder een veer
tigtal Russen hier. die allen met een
Sovjetster in rood op hun jas lopen
en de Joden, moeten het ohtgelden"....
Ant. de Ruiter: „Wij mochten inder
daad wat betekenen voor deze ge
loofsheld, maarop 21 december
konden wij weer naar huis. Vrij!..'..
Ongelooflijk, wat een gewaarwor
ding. Toen we thuis kwamen, lieten
we al spoedig een foto van ons
groepje' maken. Kijk. hier heb ik
hem". Wat somberder: „Jammer dat
er niet zoveel meer van in leven
zijn"... De foto spreekt aan. Ook al
doordat duidelijk blijkt dat de man
nen nog maar kortgeleden kaal ge
knipt waren, hoewel dit voor de heer
De Ruiter wat minder „opviel", dan
van enkele anderen. „Voor Ds. Van
den Bosch was het uiteraard niet zo
prettig dat wij vertrokken".
Mevrouw Van Lynden-Van den Bosch:
„Hoe dankbaar was hij voor het mee-
Het schilderij, voorstellende een
typisch Hollands landschap, dat
John Dons op zijn laatste levensdag
maakte hangt nu in de woning van zijn
broer in Utrecht.
leven van allerlei kampvrienden. Hij
genoot zo van hun hartelijkheid en
hij miste hen zo als ze vertrókken.
Natuurlijk verheugde hij zich toen de
zeven Veenendalers de vrijheid weer
zwicht voor het argument, dat de
Veenendalers als gijzelaars, waar
schijnlijk weldra vrij zullen zijn en
de worst niet zo erg nodig hebben als
hij. Hij krijgt de worst echter niet in
z'n geheél, doch slechts iedere dag
een stuk, omdat zij dan bij een con
trole kunnen zeggen: „Wij zijn 29 ok
tober opgepakt cn hebben de worst
ingingen, maar het was voor hem
toch een verdrietige dag, toen zij op
21 december naar huis mochten. Maar
hij wist: Ik mag de moet niet laten
zakken, want er zien zovelen naar
mij op om steun en bevestiging van
hun geloof"
Volgende week: „De weg van Willy
Engbrocks".
Een groep gevangenen staat aange
treden op de binnenplaats van het
kamp. Zij zouden later de wacht pas
seren om geschopt, gestompt cn ge
slagen te worden. Ook deze foto werd
clandestien gemaakt.