GS keurt nog geen half procent gemeente-besluiten af PLANOLOGIE VAN STEEDS MEER BETEKENIS DOORGAANDE GELDERSE WEGEN IN HANDEN VAN PROVINCIE is Cultuur: nóg meer spreiden Onderwijs Zeker in Gelderland niet met ruimte morsen Waterkering prioriteiten en -zuivering Streven Gedeputeerde Oldenhof Mr. Lion Nodeloze versnippering voorkomen ^EDEPUTEERDE H. J. A. Verberk (62), lid van de K.V.P., die (o.m.) lid van de Tweede Kamer en burgemeester van Didam geweest is, haalt in zijn kamer op de benedenverdieping van het Huis der Provincie een dossier te voorschijn. „Ik heb," zegt hij, „laten onderzoeken hoeveel gemeenteraadsbesluiten in de jaren 1968 en 1969 niet door ons college van Gedeputeerde Staten goedgekeurd zijn." Hij gaat zitten en vraagt: „Hebt u een idee welk percentage dit van het totale aantal raadsbesluiten uitmaakt?" NORMEN Het planologische beleid gaat in elke provincie een steeds be langrijker rol spelen. Gedeputeerde dr. H. J. van Eek kan ervan meepraten; slechts enkele dagen vóór ons gesprek heeft hij het streekplan Rijn en IJssel in de Provinciale Statenvergadering ver dedigd, bepaald geen gemakkelijke opgave. Juist in een provincie als Gelderland mag in geen geval met de ruimte „gemorst" wor den, o.a. omdat dit gewest een nationale rol als recreatiegebied speelt. NAAR E8 BUS-TREIN VOLKSGEZONDHEID ZATERDAG 14 MAART 1970 H. J. A. Ver berk We doen een gooi: drie vijf procent? „Nee", glimlacht de heer Verberk, „ik zal 't u vertellen: van de 14.700 raadsbesluiten die in deze twee jaren op grond van artikel 228 van de Gemeentewet aan onze goedkeuring onderworpen waren hebben wij er 28 niet goedgekeurd en van de 23.600 begrotingen of begrotingswijzigingen 82; in totaal werd dus 110 van de 38.300 raadsbesluiten goedkeu ring onthouden, dat is nog geen 0,3 procent! „Dit'is een compliment aan het adres van de gemeentebesturen", vervolgt hij; „u ziet dat het allemaal erg meevalt". Inderdaad is het beeld dat de heer Verberk geeft een heel ander dan wat tal van gemeenteraadsleden en anderen voor ogen staat; voor hen zijn G.S. vaak de boeman die niet zelden een heel dikke streep door raadsbesluiten zet en aldus de gemeentelijke autono mie sterk zou aantasten. Artikel 228 van de Gemeentewet schrijft drie normen voor die op het goedkeuringsbeleid van G.S. van toepassing zijn: 9 G.S. moeten nagaan of het raadsbesluit niet in strijd met de wet is; het mag evenmin in strijd met het algemeen belang zijn; ook mag het niet in strijd met het financiële belang van de be trokken gemeente zijn. Voor de tweede categorie (de „23.600") gelden geen strikte normen daarbij speelt het financiële belang van de gemeente de belang rijkste rol, aldus de heer Verberk. Is het zo dat de gemeentebesturen, bij niet-goedkeuring van een raadsbesluit, het stuk terugkrijgen met alléén die dikke streep er doorheen? Ook dat hoort men in gemeentelijke kring nogal eens vertellen. „Ook dit is niet zo", antwoordt Gedeputeerde Verberk, „als wij menen goedkeuring aan een raadsbesluit te moeten onthouden spreken wij daar in het algemeen met de betrokken gemeentebe sturen over. In 106 van de zoëven genoemde 110 onthoudingsgeval- len hebben we een brief aan B. en W. geschreven waarin we het college op de hoogte stelden van de overwegingen onzerzijds, er aan toevoegend dat we graag nog eens met B. en W. over hun en onze overwegingen van gedachten zouden willen wisselen om te zien of het college van B. en W. ons alsnog zou kunnen overtuigen. En wat de vier overige raadsbesluiten betreft: die waren zonne klaar in strijd met de wet". Er is geen speld tussen te krijgen; wie met deze gedeputeerde over gemeentefinanciën speekt móet wel overtuigd raken van zijn gro te deskundigheid en exactheid. De leden van het Gelderse college van G.S. zijn er ook de mensen niet naar om raadsbesluiten in laden te stoppen om ze er een hele tijd niet meer uit te halen terwijl de betrokken gemeentebesturen moeten wachten. „O nee, dat doen we helemaal niet; afgezien van het feit dat we bij ons goedkeuringsbeleid aan een wettelijke ter mijn van enkele maanden gebonden zijn is het bij ons regel dat raadsbesluiten zo snel mogelijk behandeld worden", zegt de heer Verberk. En wat de „moeilijke gevallen" betreft, waarbij twijfel mogelijk is: „dan kan het op onze weg liggen aan B. en W. te melden dat wij aanvankelijke bezwaren (bedenkingen op redelijke gronden) hebben en het college vragen zich nog eens op het besluit te be raden. Een andere mogelijkheid is dat wij B. en W. zeggen dat dat besluit wel ons fiat kan krijgen, maar we voegen er dan aan toe dat vertrouwd wordt dat alsnog aan enkele wensen van G.S. wordt voldaan. En ten slotte is er de mogelijkheid dat B. en W. met ons overleg plegen vóór zij een voorstel aan de raad gaan doen. Nee. boemannen zijn we bepaald niet". „Wij zijn er hier in Arnhem op uit problemen zoveel mogelijk te helpen op te lossen; we zijn altijd bereid om met de gemeentebe sturen mee te denken als er een uitweg uit problemen gevonden moet worden", besluit gedeputeerde Verberk. In het Huls der Provincie te Arn hem heeft een onzer redacteuren zich met het oog op de komende Statenverkiezingen in uitvoerige ge sprekken met de leden van het da gelijks bestuur van de provincie Gelderland op de hoogte kunnen stellen van hun visie op de moge lijkheden en problemen van deze provincie. Een weergave van het ge sprek met de commissaris der Ko ningin publiceerden wij al in onze edities van donderdag 5 maart. Op déze pagina de neerslag van enkele uren gesprek met leden van Gedeputeerde Staten. Het college heeft uit zijn midden commissies voor eik onderdeel van z(jn taak be noemd; iedere commissie bestaat uit twee leden zodat wij telkens met twee gedeputeerden over een be paalde portefeuille spraken. Een klein deel van het verslag van deze „gesprekkendag" publiceren wij be gin volgende week. „Onze taak op onderwijsgebied is heel beperkt", glimlacht gedeputeerde dr. H. .J van Eek; „het zijn vooral het rijk (O. en W.) en de gemeentebesturen die op dit terrein uiteraard samen met het particulier initiatief, wat het bijzonder onderwijs betreft het werk doen. Als provinciaal bestuur hebben we ons slechts af en toe met de tot standkoming van scholen bemoeid; ook hebben we een aantal acties onder steund om ergens een bepaalde vorm van onderwijs tot stand te brengen; de scholenplanning is een Haagse zaak waartoe het ministerie rechtstreekse contacten met de gemeentebesturen on derhoudt. Een wettelijke taak van GS vormt de behandeling van geschillen van bestuur op onderwijsgebied. Het provinciaal bestuur heeft het Economisch Technologisch Instituut voor Gelderland opdracht gegeven een onderzoek in te stellen naar de situatie van liet onderwijs in de provincie. „We moeten als provinciaal bestuur beoor delen of er voldoende openbaar onder wijs in ons gewest is en daarbij willen we het bijzonder onderwijs óók graag betrekken zodat we een totaal-overzicht krijgen", aldus dr. Van Eek. Belangrijk vindt hij ook dat het pro vinciaal bestuur nauwlettend in 't oog houdt of ook nieuwe soorten van on derwijs in Gelderland kunnen komen. „We hebben o.a. veel gedaan aan de totstandkoming van iiet rapport over de zo noodzakelijke totstandkoming van een sociale en culturele academie in Arnhem". Het provinciaal bestuur verstrekt ook studietoelagen als er geen rijksregeling is en GS een bepaalde steun tóch wen selijk achten. Dit is nu het geval met bepaalde opleidingen zoals die voor analyst(e) apothekersassistent(e) .Schoe- vers' etc. Zo werd in 1966 (het laatste jaar waarover nu volledige gegevens bekend zijn) ca. f 135.000 aan studielagen uitgekeerd. De provincie treedt ook op dit gebied coördinerend en stimulerend op en deze taak weerspiegelt zich vooral in de streekplannen die zich langzamerhand van regionaal bestemmingsplan tot ont wikkelingsprogramma zijn gaan ont wikkelen waarbij naast de ruimtelijke indeling ook de gehele maatschappelij ke en economische ontwikkeling van de streek steeds meer aandacht gaat krij gen. Juist de provincie kan hier regelend optreden omdat gemeentelijke belangen nogal eens met elkaar dreigen te bot sen; de heer Van Eek is zich ervan be wust dat streekplannen regelmatig met de gemeenten doorgepraat moeten wor den. Het plan Rijn en IJssel (de strook van Wageningen via de Arnhemse ag glomeratie naar de Liemers) is nu vast gesteld; in 1968 kon het streekplan Rijk van Nijmegen de eindstreep halen. Ver der is het voorontwerp-streekplan Ve- luwe in circulatie; op verzoek van ge meentebesturen is hun voor de bestude ring ervan wat meer tijd gegeven. Ook aan de voorbereiding van het streek plan voor de Achterhoek wordt ge werkt. „De gemeentebesturen krijgen m.i. voldoende gelegenheid om hun inbreng te bepalen en te uiten, maar voor de in spraak van particulieren hebben we de goede vorm nog niet gevonden, al heb ben wij tot nu toe voor het horen van een breed samengesteld forum uit allerlei organisaties de stem van de burger wel tot haar recht laten komen", vindt hij; „wij willen alles in het werk stellen om de optimale vorm te vinden". Heel belangrijk punt voor het ruim telijk beleid in Gelderland is uiteraard het behoud van de groene ruimte, niet alleen op de Veluwe maar bijvoorbeeld ook in het Rivierengebied, waar Tiel eeh concentratiepunt voor voorzienin gen zal moeten zijn. Met de Westduitse H. M. Oldenhof Gedeputeerde H. M. Oldenhof houdt zich mét zijn collega dr. H. J. van Eek vooral bezig met de sectoren wegen en openbaar vervoer en deze nestor van het college van GS doet dat bijzonder enthousiast. Wie het meerjarenprogramma voor Gelderland bestudeert ziet dat daar aan terecht hoge prioriteit ver leend is. De heer Oldenhof noemt twee aspecten van zijn beleid: het streven om van de grote door gaande wegen in de provincie (voorzo ver het geen rijkswegen zijn) provin ciale wegen te maken (zo zij dit niet reeds zijn). In dit kader werden al heel wat kilometers van de gemeenten over genomen; het onderhoud kan zo in één hand komen. „Ten aanzien van nieuwe tracés plegen we uiteraard intensief overleg met de betrokken gemeenten". Het is nodig om de aanvoerwegen voor nieuwe rijkswegen op .tijd tot stand te brengen. „Dat laatste geldt uiteraard ook voor de bruggen; we moeten ervoor zorgen dat de komende Waalbrug bij Tiel goe de toegangswegen krijgt," zegt de gede puteerde en hij wijst ons op de laatste kaart een uitgestippelde weg aan die van Maurik tot ten oosten van Wamel leidt. Op dezelfde kaart zien we verschei dene geprojecteerde weggedeelten die toegang tot de E 8 moeten geven, o.a. ten noordwesten van Barneveld, bij Ug- chelen, ten westen van Deventer, bij Laren (Gld); voor wat betreft de rijks weg 50 is een verbindingsweg geprojec teerd van Apeldoorn in noordoostelijke richting alsmede een omlegging ten zui den van Epe. Die weggedeelten staan alle op het wegenprogamma 1970-'75. Belangrijk zijn verder de contacten die er met de minister van verkeer en waterstaat over de aanleg van wegen en de bouw van bruggen bestaan. „We hebben tegenover minister Bakker meermalen gepleit voor een zo snel mo gelijke aanleg van 't stuk rijksweg 50 op de Noordoost-Veluwe; ik vind dat erg urgent, mede gelet op de situatie thans waarin het verkeer op de weg Apeldoorn-Zwol le zich door de dorpen Vaassen, Epe e.a. moet wringen," aldus de heer Oldenhof. Veel moeite heeft hij ook gedaan om minister Bakker te overtuigen van de grote urgentie van de bouw van de nieuwe IJsselbrug bij Zutpen; „we heb ben hem gezegd dat we ervan overtuigd zijn dat de nieuwe brug in de E 8 niet voldoende soelaas voor het IJssel-pas- serende verkeer bij Zutphen geeft; naar mijn mening moet bij Zutphen van een noodtoestand gesproken wor den". „Overigens vind ik ook dat er in de komende jaren een groot aantal brug gen tot stand zal komen, zoals die bij Kateveer, Deventer, Heteren, Ewijk, Tiel en Empel." Voor het openbaar vervoer acht de heer Oldenhof het zeer noodzakelijk dat er meer coördinatie komt tussen stads- en streekvervoer. Het is bepaald ongewenst als passagiers binnen de stadsgrenzen niet met streekvervoer- bussen kunnen reizen; het is urgent dat daarvoor regelingen tot stand komen waarbij de heer Oldenhof o.a. denkt aan regelingen zoals die in de grote ste den van het Westen geëffectueerd zijn; zo heeft in Den Haag de HTM (stads vervoer) een overeenkomst gesloten met de streekvervoersmaatschappij NZH (Haarlem) en Westnederland (Loosdui- nen-W addinxveen). „Zeer moeilijk" vindt de heer Olden hof de streekvervoersvoorziening in het Riviergebied; de instandhouding van een toereikend net van autobuslijnen is daar een zware opgave waarmee het provinciaal bestuur zich intens bezig houdt, zoals dit ook het geval is ten aanzien van de zgn. onrendabele spoor lijnen; nog onlangs heeft gedeputeerde Vermeer een vurig pleidooi voor de Tweede-Kamercommissie voor verkeer en waterstaat gehouden ten behoeve van het behoud van de spoorlijnen Tiel-Elst en Zutphen-Winterswijk. Niet optimistisch is de heer Oldenhof over de mogelijkheden voor een spoedi ge hervatting van de spoorlijn Dieren- Apeldoorn-Zwolle. Hij wijst op een en kele jaren geleden verschenen rapport en zegt dat volgens dit rapport alleen al voor de exploitatie een tekort van min stens 2 milj. per jaar te verwachten zou zijn. „Die heropening zie ik er nog niet in zitten". ^Belangrijk kan z.i. het agglomeratievervoer van NS worden; hij wijst op de nu al sterk toegenomen belangstelling voor het NS-traject Arn hem-Zevenaar. Mr. O. W. A. baron van Verschuer planologische instanties is er een regel matig contact met als eerste doel elkaar op de hoogte te houden van de ontwik keling in eikaars gebieden. Ten slotte wijst dr. Van Eek op de taak van GS bij de woningtoewijzing aan agglomeraties en gemeenten. „Wij wijzen nu alleen nog maar de woning wetwoningen toe en daarvoor gelden als belangrijke criteria: groei, woning tekort en krot-opruiming/sanering". De heer Van Eek is van mening dat de kwaliteit van de woningbouw moet verbeteren. Veel zeggenschap hebben GS daarbij niet; hoogstens kunnen zij er bij de beoordeling van bestemmings plannen van gemeenten op wijzen. Gedeputeerde H. J. A. Verberk onderscheidt bij de maatschappelijke ontwikkelingen twee belangrijke tendensen: schaalvergroting en toe neming van de inbreng der burgerij. De burger merkt over het alge meen heel weinig van de provinciale bemoeienissen met deze sector, de provincie blijft meestal op de ach tergrond; tot haar belangrijkste ta ken behoren service-verlening en coördinatie. Wie een goed inzicht in deze materie wil krijgen leze het re cente (voortreffelijke) rapport: „Gelders perspectief op maatschap pelijk terrein". De inhoud ervan wordt in de komende jaren uitge werkt. Heel wat zaken behoren tot deze beleidssector: gezinsverzorging, jeugdwerk, sport, maatschappelijk werk en in steeds sterkere mate maatschappelijk opbouwwerk. Verschillende raden en commissies assisteren het provinciaal bestuur hierbij; zij vormen een belangrijke schakel met het particulier initia tief; veelvuldig zijn ook de contacten die „Arnhem" met de gemeentebe sturen over deze zaken onderhoudt; veel gemeentebesturen willen graag op dit snel evoluerende terrein gead viseerd worden en de provincie pro beert daarbij de nodige service te verlenen. Schaalvergroting is ook hierbij van groot belang, zowel interge meentelijk als interlevensbeschou- welijk. G. S. geven ook daarbij graag advies en willen, waar nodig, contacten leggen. De heer Verberk is over de kansen op een nog nauwere samenwerking tussen de verschil lende instellingen optimistisch ge stemd; „ik merk dat men steeds meer voor nieuwe ontwikkelingen openstaat." Ook in de sector volksgezondheid is meer coördinatie nodig, zegt ons gedeputeerde mr. R. Lion. ,,U moet niet denken dat ik een principieel tegenstander van het zuilensysteem ben, maar wel wil ik nodeloze ver snippering voorkomen. Denkt u eens aan het schreeuwende gebrek aan wijkverpleegsters; we moeten van het als ik het zo noemen mag aanwezige potentieel een optimaal gebruik maken; integratie is hier zeer urgent." Het is niet alleen meer de geeste lijke volksgezondheid die het pro vinciaal bestuur bezighoudt, er ko men meer taken bij. De heer Lion wijst in dit verband op de wetsont- ,We gaan er vanuit dat we ons zo weinig mogelijk moeten bezighou den met culturele zaken op lokaal niveau", zegt gedeputeerde drs. A. R. Vermeer, de „culturele man" in het college van G.S.; „wél proberen we, waar mogelijk, goede plaatse lijke initiatieven te steunen, een stukje service-verlening onzerzijds. Neem de kleinere plaatsen; we zijn als provinciaal bestuur sterk ge ïnteresseerd in initiatieven die zich daar, bijv. op het gebied van beel- MM Drs. A. R. Vermeer Mr. R. Lion werpen ambulancevervoer en zie ke nhuisbouw. In zijn wetsontwerp inzake de ziekenhuisbouw heeft staatssecretaris Kruisinga de provin- ciale besturen een belangrijke taak bij deze planning gegeven; de pro vinciale raad voor de volksgezond heid heeft zich al diepgaand met het ambulancevervoer beziggehouden. dende kunst, muziek en toneel, ont wikkelen en we zijn graag bereid deze initiatieven te begeleiden. Een leuke taak; Gelderland loopt op dit gebied niet achterop". Cultuursprei ding vindt hij erg belangrijk. „Ik denk ook aan kadervorming als pro vinciale taak, een zaak die we van hieruit proberen te stimuleren; vóak gaat het erom iets op gang te bren gen, daarbij te adviseren", zegt de heer Vermeer enthousiast en hij ver telt wat over het werk dat ten behoe ve van de creativiteitsvorming ver richt wordt. Hij vindt dat in het pro vinciale vlak daarop aangesloten moet worden; Theater bijv. doet al heel wat ten behoeve van de scholen. De heer Vermeer is ook van mening dat er meer bibliobussen moeten komen dan de ene die nu in de provincie rijdt. Voor het werk van de biblio theekcentrales heeft hij grote waarde ring. Als het aan deze gedeputeerde zou lig gen zou er nóg meer gedaan worden aan de verdere ontwikkeling van het muziekschoolwezen in Gelderland; hij denkt vooral aan wat er gebeuren kan voor de kleinere gemeenten en ker nen; er bestaat al heel wat op dit ge bied en ook met het niveau van direc teuren en leraren heeft men het goed getroffen. Gedeputeerde mr. O. W. A. Baron van Verschuer heeft zeer drukke we ken achter de rug; herhaaldelijk heeft hij de door de uitzonderlijk hoge wa terstand bedreigde gebieden van de provincie bezocht en ook in zijn ka mer in het Huis der Proyincie heeft hij de gevaarlijke situatie dag in, dag uit. scherp in het oog gehouden. „Ja. de dijkverzwaring is een zaak van zeer hoge prioriteit, ik heb 't al in de ver gadering van Provinciale Staten ge zegd: we hebben heel veel risico op ons moeten nemen, het wordt de hóógste tijd dat de dijkverzwaring ver sneld voortgang vindt". De zorg voor de waterkering is in de eerste plaats opgedragen aan de water schappen, waarvan er in Gelderland 27 zijn, waarjvan acht op de Veluwe en zes in het Rivierengebied. Het provinciaal bestuur heeft de opdracht op deze taak vervulling door de waterschapsbesturen toe te zien. G.S. hebben zelfs de be voegdheid, op grond van artikel 38 van de waterstaatswet, opdracht te geven tot uitvoering van de voor veiligheid on middellijk noodzakelijke werken. Er is uiteindelijk geen enkele grond om le verwachten, dat van deze be voegheid gebruik zal worden gemaakt. De waterschapsbesturen zijn gelukkig alle van de noodzaak van deze werken overtuigd. Zij kunnen de zware taak van de dijkverzwaring financieel niet aan; daarom draagt het rijk aanzienlijk bij (een subsidie van 60 procent) maar ook dit is vaak bij lange na niet vol doende om de zeer zware lasten te dra gen. Tóch moeten de dijken dat is nu wel bij uitstek gebleken zo snel mogelijk aangepakt worden; het meest urgent is dit voor de polder Brummen- Voorst, de Bommelerwaard en enkele de len in het gebied Rijn en IJssel. „Ik hoop van harte dat de minister gevolg geeft aan de bij motie uitgesproken wens van de Staten, op de komende rijksbegroting meer geld voor dit doel beschikbaar te stellen", zegt de heer Van Verschuer afsluitend. Zeer intensief wordt in deze provincie het probleem van de waterverontreini ging aangepakt. Er is een vijf tienjaren plan en er zijn deel-zuiveringsplannen van groepen gemeenten en het water schap van de Berkel. Op korte termijn zullen ook, naar de heer Van Verschuer verwacht, de zui veringsschappen gaan werken; in de Statenvergadering van 22 april zal uitvoering over de oprichting van de zuiveringsschappen gesproken worden. Binnekort komt er een nota van Ge deputeerde Staten, die reorganisatie voorstellen bevat voor de waterschap- pelijke organisatie op de Veluwe. De provinciale taak ten aanzien van de landbouw is beperkt; zij werkt mee aan ruilverkavelingen en houdt, via de Provinciale Landbouwkundige Dienst de ontwikkeling van de landbouw in het oog en zal met name een taak hebben daar waar deze ontwikkelingen in he: nauw dreigen te komen. ADVERTENTIE O 000000000000000000000000000000000000 O n O O GELEER LAND LIJST 4 VVD O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O 10

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1970 | | pagina 15