In gesprek met ds. H. J. Velema OPENHARTIG EN SOMS FEL Geref. Synode sprak met Zuidafrikaanse gasten Waarom zou je mg geloven Politiek Te fel En Nederland TER OVERDENKING W,rie de naam Velema uitspreekt verbindt die in gedachten haast automatisch aan Christelijk Gereformeerd. Dat komt door Jéha, ds. Jan Hendrik Velema te Apeldoorn en het komt ook door zijn broers, zijn zusters, heel dat exclusieve do mineesgezin dat zijn vader, een „Afge scheiden" predikant, in 's Gravendeel stichtte. De drie zoons werden dominee: J. H. Velema te Apeldoorn, K. J. Velema te Leeuwarden en prof. dr. W. H. Velema is nu hoogleraar aan de Theologische Hoogeschool van de Christelijke Gerefor meerde Kerken in Apeldoorn. De twee zusters zijn getrouwd met een dominee, een met ds. B. Nederlof te Vancouver en een met ds. M. Drayer, zendingssecretaris te Hilversum. Met ds. J. H. Velema, christelijk gere formeerd predikant te Apeldoorn, heeft onze medewerker Rik Valkenburg een van zijn befaamde discussie-interviews gehad. Niet omdat deze dynamische predikant dit jaar dertig jaar „in het ambt zal staan" (waarvan rond vijftien jaar in Apeldoorn) en ook niet omdat hij een aantal bijzonder heldere en boeiende boeken en boekjes ge schreven heeft (Tussen de Vuren; Wat is Christelijk Gereformeerd?; Kerk tussen Klem en Knoop; een kwartet catechisatie- boekjes „Bijbel en Belijdenis"; een boekje voor hen die belijdenis deden „Hoe langer hoe meer"; plus een losbladig systeem „Rond de Kerk"). Het beste kan men het discussie-onderwerp afleiden als men de reeks functies op een rij zet die ds. Vele ma in het kerkelijk leven bekleedt. Dat zijn: - President-curator van de Theologische Hogeschool, gedurende de cursus 1969-1970. - Secretaris van deputaten voor de een heid onder de gereformeerde belijders en correspondentie met buitenlandse kerken. - Voorzitter van de redactie Jaarboek. - Deputaat voor de bestudering van bij zondere arbeid van predikanten. - Voorzitter van de bond van Chr. Geref. Jongerenverenigingen. - Secretars van het COGG Contact Or gaan Geref. Gezindte. - Secretaris Interkerkelijke Commissie Belijdenisgeschriften. - Voorzitter van de Ref. Persstichting KOERS. - Redactie-secretaris van De Wekker: elke GEREFORM. GEZINDTE MOET KOMEN TOT REVEIL week een artikel in de rubriek „Voor de Lens" en verzorger van de rubriek „Uit de kerken". - Eind-redacteur van „De Kerkklok" en „Tijdsein" respect, classicaal kerkblad en jeugdblad. Uit dit alles spreekt overduidelijk de veelzijdigheid van ds. Velema. Het in zijn huis te Apeldoorn gevoerde gesprek ging dan ook over de oecumene en dan uitslui tend over de oecumene binnen de Gere formeerde Gezindte. Want de naam Vele ma mag dan verbonden zijn aan de Chris telijke Gereformeerde Kerken, de naam van ds. J. H. Velema is niet minder ver bonden aan wat men de Gereformeerde Gezindte noemt. Daarbinnen is hij een strijdbaar man en zo is dit interview uit gegroeid tot een oproep. Een oproep tot een reveil dat juist nu velen bezig houdt. „Ik heb een Zuidafrikaanse vriend die niet blank is. Mijn vriend studeert hier in Nederland al zes jaar medicijnen. Hij is gaan houden van een Nederlands meisje en hij is met haar getrouwd. Nu kan hij niet meer terug naar Zuid-Afrika!" Het zijn woorden van ds. D. N. Wouters uit Pijn- acker en ze werden vorige week gesproken op de vergadering van de gereformeerde synode in Lunteren. „Geldt voor mijn vriend dan niet wat er in Prediker 9 vers 9 staat?" zo vroeg ds. Wouters. En hij ci teerde die tekst in de Zuidafrikaanse ver taling: „Geniet die lewe met die vrou wat jy liefhet, al die dae van jou nietige lewe wat Hij jou gegee het onder die son". De vriend van ds. Wouters hoorde het aan, want hij was aanwezig in de zaal van De Blije Werelt in Lunteren waar de synode bijeen was. Dit verhaal was typerend voor het karak ter van het gesprek dat de gereformeerde synode gevoerd heeft met haar Zuidafri kaanse gasten: ds. S. J. S. Notaane, predikant van de Nederduits Gereformeerde Bantoe- kerken, dr. J. D. Vorster, dr. S. J. Gerickc en prof. dr. F. J. M. Potgieter, alle drie beho rend tot de Nederduits Gereformeerde Ker ken en prof. dr. W. J. Snyman, afgevaar digd door Die Gereformeerde Kerk van Suid--Afrika. Het was de bedoeling dat het gesprek zowel aan de Zuidafrikaners als aan de Nederlanders gelegenheid zou geven tegen elkaar te zeggen wat men op het hart had maar het accent lag veel meer op de ongerustheid van Nederland over Zuid- Afrika dan omgekeerd. De eerste dag werd vrüwel geheel besteed aan een discussie over het rassenbeleid en pas op de tweede dag kregen de Zuidafrikaners de kans hun bezwaren tegen de ontwikkelingen in Ne derland naar voren te brengen. Het was onontkoombaar een debaat over gadering had dr. Gericke als praeses van de gadering sad dr. Gericke als praeses van de synode der Nederduits Gereformeerde Kerk dan wel gezegd: „Wij zijn kerkmannen en wij vertegenwoordigen geen bepaald be leid!" maar het werd al spoedig duidelijk dat de synodeleden hun gasten toch wel de gelijk beschouwden als verdedigers van de door de regering van Zuid-Afrika gevoerde apartheidspolitiek. In de discussie ging het vooral om de uitspraken van de Gerefor meerde Oecumenische Synode die in 1968 in deze zelfde zaal vergaderd had en waar toen harde noten waren gekraakt. Een min derheid had toen een rapport ingediend men zal zich dit wellicht herinneren dat zozeer in bijzonderheden trad dat het de meerderheid der Oecumenische Synode te ver ging. Er moest toen een commissie van wijze mannen aan te pas komen om ten slotte tot een compromis te geraken maar dat compromis hield toch altijd nog wel in dat in Nederland de uitspraken van de GOS werden geïnterpreteerd als een veroordeling van de politiek van Zuid-Afrika. Terwijl men er juist in Zuid-Afrika een tegenover gestelde uitleg aan gaf! De commissie die nu de Gereformeerde Synode moest adviseren over deze netelige xaak, had haar afgeraden het GOS-minder- DR. J. D. VORSTER woorden teruggenomen heidsrapport alsnog te aanvaarden. Hoewel de commissieleden ook niet bijster gelukkig waren met het meerderheidsrapport omdat dit niet voor iedereen duidelijk was en is. Prof. dr. J. Verkuyl, op de GOS destijds de grote man van het minderheidsrapport, betreurde dit commissie-advies. „Wij moe ten dit minderheidsrapport zonder stemming aannemen", zo concludeerde hij. Want: „De kerk van Jezus Christus is altijd en overal- geroepen tot maatschappijkritiek en ook tot ideologiekritiek". In Zuid-Afrika signaleer de hij een ideologie van een monopolie van een centrale macht -in handen van de min derheid, namelijk van de blanken, en tegen deze raciale suprematie keerde bij zich. Naar de mening van dr. Verkuyl is prof. Potgieter op een dwaalweg als deze stelt dat God de pluriformiteit heeft gemaakt en dat er een ethnische veelvormigheid in de schepping is gelegd. „Biologische factoren zijn veranderlijk", aldus dr. Verkuyl. Naar zijn mening draagt de apartheidspoltiek wrange vruchten. „Jezus Christus is geko men om de enige scheidsmuur weg te ne men!" Dr. J. D. Vorster antwoordde hem. „De apartheid is een levenspatroon zo zei hij dat wij van de Nederlanders hebben overgenomen. In 1685 werden er al bepaalde huwelijken verboden. Onze apartheid stamt dus uit de bloeitijd van het gereformeerde Nederland. Met evenveel recht als u ons een apartheidsideologie verwijt, kunnen wij zeg gen dat u zich schuldig maakt aan een libe rale ideologie die ver van de Bijbel is!" Het lag voor de hand dat er ook gespro ken werd over het Christelijk Instituut waarvan dr. C. F. Beijers Naudé directeur is. „Voor de geestverwanten van dit Insti tuut zo dacht prof. dr. H. M. Kuitert kon het ogenblik wel eens aangebroken zijn dat'zij Gode meer gehoorzaam moeten zijn dan de mensen. Ik weet dat dit grote woor den zijn, maar zulke momenten kunnen toch komen!" Op voorstel van ds. R. J. van der Veen, al gemeen secretaris van de Nederlandse Zen dingsraad, kreeg dr. W. Bruckner de Villiers het woord, een van de functionarissen van het Christelijk Instituut. „Ik ben Nederduits Gereformeerd (de kerk dus van dr. Gericke en dr. Vorster) maar ik ben een tot ketter verklaard lid van mijn kerk!" zo zei dr. De Villiers. Hij verweet dr. Vorster dat deze verkeerde inlichtingen had verstrekt. „Er is nog veel te veel verkramptheid onder de kerkleden. Verlichte inzichten zijn nog niet doorgedrongen. Het gaat niet om de apart heid en om de integratie en het gaat ook niet om het Christelijk Instituut het ge val gaat om het Koninkrijk Gods!" aldus dr. De Villiers. Dr. Vorster sprong er fel bovenop. Hij verweet dr. De Villiers dat deze de vuile was van Zuid-Afrika had buitengehangen. „Als het om het Koninkrijk Gods gaat, waarom hebt u dan uw ambt in de kerk neergelegd? vroeg hij. Interruptie van prof. Kuitert: „Zo bederft dr. Vorster zijn zaak op een afschuwelijke manier!" Het was juist tijd voor het diner en dr. P. G. Kunst de voorzitter, gaf dan ook niemand meer het woord. Toen de synode na de maaltijd weer ging vergaderen nam dr. Vorster zijn opmerkingen terug... Dit was dan een incident dat gemakkelijk kon ontstaan in de emotionele sfeer waarin de discussies werden gevoerd. Toch was het niet typerend voor de geest waarin Neder landers en Zuidafrikanen van gedachten wisselden. De gasten verklaarden zelf na afloop van de synodevergadering dat zij meer begrip hadden gevonden voor de wor steling die zij, naar hun zeggen, moeten voe ren. Bij elk bezoek wordt dat begrip groter, zo meenden zij, al voegden zij er aan toe dat ook de antipathie groeide naar mate de sympathie steeg. Dat de zorgen in Zuid-Afrika om wat er in Nederland gebeurt, niet minder groot zijn dan de ongerustheid in Nederland over de Zuidafrikaanse politiek, is overigens uit de woorden van de gasten wel heel duidelijk gebleken. Zij vinden dat de gereformeerde theologen zich veel te gemakkelijk aanpas sen aan nieuwe ontwikkelingen. „Het gees telijk klimaat is aan de Vrije Universiteit geheel anders dan toen ik hier vóór de Tweede Wereldoorlog studeerde", zei zei prof. Potgieter. „U vermaant ons", riep hij de synodeleden toe, „maar wij zouden onze roeping verzaken als wij u niet waarschuw den." Er is niet alleen tijdens de synodevergade ringen maar ook in de pauzes en na afloop uitvoerig en levendig gediscussieerd „Er is een gesprek nodig, uw kerken raken hoe la ger hoe meer geïsoleerd!" had dr. Kunst aan het begin van de synodevergadering gezegd. „U vindt dat wij van de oude band ver- vreemd zijn. De band van broeders in de Here JezusChristus wordt niet verbroken. We moeten elkaar maar in de ogen zien en elkaar niet sparen. Dan moeten we ook maar vertellen hoe we over elkaar denken!" Dat hebben Zuidafrikaners en Nederlanders gedurende enkele dagen dagen in De Blije Werelt in Lunteren dan ook zeer openhartig gedaan! Rest tenslotte te vermelden dat de gere formeerde synode zich na al de discussies geplaatst heeft achter het meerderheidsrap port dat de GOS in 1968 had opgesteld en aanvaard en dat de Zuidafrikaanse delega tie dr. P. G. Kunst in zijn functie van syno- depraeses heeft uitgenodigd voor een be zoek aan Zuid-Afrika. Voordien echter zul len de Zuidafrikaanse zusterkerken een brief van de synode hebben ontvangen waarin gepleit wordt voor een andere hou ding van de kerken inzake het rassenvraag stuk. Dominee Velema, als het mag eerst maar een enkele persoonlijke vraag: Werd u indertijd uit roepingsbesef predi kant?... Ja, zo mag u dat wel stellen. Vanaf mijn k'nderjaren leefde sterk de drang in mij tot dit ambt. En de Heere heeft mij in die keuze rijk gezegend. Ondanks alles zou ik mij geen seconde behoeven te bedenken en zou ik weer dominee willen worden, als men het mij vroeg. Steenwyk was uw eerste gemeente. Hoe kwalificeert u die periode daar?.... Op die plaats werd ik sterk geconfron teerd met de kwestie van de Vrijmaking in de Gereformeerde Kerken. Enkele Gereformeer de predikanten vroegen zelfs mijn advies. Naar aanleiding daarvan publiceerde ik „Tus sen de vuren". Heeft u misschien ook een karakteris tiek voor Bunschoten?.., Daar werd ik pas goed Christelijk Gere formeerd. Zowel door de vorming die ik daar van enkele ouderlingen ontving, als door de felle strijd die daar woedde tussen Synodaal en Vrijgemaakt. Deze tijd was voor mijn ont wikkeling bijzonder belangrijk. Als men sinds jaren Christelijk Gere formeerd zegt, zegt men inderdaad ook ds. Velema. In het kerkelijk Jeruzalem bent u dus zeer met deze kerken geïdenti ficeerd. Bestaat hierdoor niet het gevaar dat u de eenheid die er toch in het geheel van de Gereformeerde Gezindte, zij het misschien latent, aanwezig is, uit het oog verliest?... De laatste jaren (zes a zeven) groeit er juist een verlangen in mij een appèl te rich ten tot hen die zo dicht bij elkaar staan in het belijden, om tot meer openlijke saamhorig heid te geraken. Zowel bij de Gereformeer den als de Hervormden, zie ik velen die zich werkelijk verbonden weten in Reformatori sche eenheid. Dat klinkt hoopvol, dominee, maar doet u er ook daadwerkelijk iets con creets en opvallends aan?... Kijk eens, meneer Valkenburg, nu begeven we ons op een gevoelig terrein. Ieder heeft zijn eigen kerkelijke achtergrond. Dat ligt al lemaal zeer broos en zwak. Er begint gelukkig in de Gereformeerde Gezindte een eenstem migheid te groeien, die we vóór en ook een tijd na de oorlog voor onmogelijk hadden ge houden. Maar we mogen niet forceren. Dat zou de zaak eerder afremmen dan bevorde ren. We zijn er biddend mee bezet. Het ei is dus wel gelegd, maar het moet nog uitgebroed worden?... (lachend) Zo zou u het kunnen noemen. En dat broeden is nog een heel karwei overigens. U ziet dit allemaal wel binnen de be grenzing van de Gereformeerde Gezind te?... In het kader van dit gesprek zeer zeker. Dc Reformatorische Belijdenis, die onze va deren in een tijd van geestelijke hoogconjunc tuur nalieten, zie ik wel als een basis voor deze voorgestelde eenheid, zonder hiermede andere richtingen te diskwalificeren of te discrimineren. Maar een bepaalde eenheid in het belijden moet er toch zeer zeker wel zijn, wil men elkaar vinden. Men zou kunnen stellen dat de Gere formeerde Gezindte bestaat uit de Gere formeerde Bond in de Hervormde Kerk en misschien ook een groep van de confessionele richting verder de ver schillende Gereformeerde Gemeenten, de Oud Gereformeerde, de Christelijke Ge reformeerde, de Gereformeerde Kerken, inclusief de Vrijgemaakten, en nog wat zelfstandige groepjes. U zou dus met hen, om eens iets concreets te noemen, van kansel kunnen ruilen?... Weet u, de Gereformeerde Gezindte is toch ook weer een rekbaar begrip. Ik zou b.v. niet met elke Gereformeerde dominee kansel- ruil willen voorstaan. Ik zou het wel willen met een Verontruste, een Bonder, diverse Vrijgemaakten en ook wel met verschillenden uit de Gereformeerde Gemeenten, etc. Dus toch wel geselecteerd. Geeft dat dan geen enorme vertraging?... Nogmaals, forceren gaat niet. Dan komen er brokken. Wel zou het wenselijk zijn dat men in de Gereformeerde Kerken duidelijk stelling koos, al zou hun dat kerkscheuring kunnen kosten. Men moet nu eenmaal weten wat men aan elkaar heeft. En de mensen in die kerken moeten het ook weten. U zou het dus wel aardig vinden als er daar brokken kwamen?... Ik hoop van harte dat het in de Gerefor meerde Kerken goed gaat en dat zij de gere formeerde belijdenis vasthouden. Maar velen doen dat daar reeds niet meer. Dat is toch wel duidelijk. Laat er dus gerust maar een daad plaats vindën waar men van schrikt of even tueel van terugschrikt. Zodat er een groep uitgaat en opge vangen zou worden door het Gerefor meerde Convent of het contactorgaan van de Gereformeerde Gezindte of het even tueel te verwachten eenheidsblok in en uit de Gereformeerde Gezindte?... Het zou in ieder geval te wensen zijn, dat wat bij elkaar hoort, ook bij elkaar kwam. Ook naar buiten uit. Wij hebben de roeping om met Jezus Christus de Ware kerk mee te vergaderen. Zou u dan als hartstochtelijk bekend staand afgescheiden predikant het predi kaat Christelijk Gereformeerd kunnen en willen prijsgeven voor dit doel?... Is het belangrijk of er in het jaar 2000 nog een Christelijke Gereformeerde Kerk be staat? Of gaat het om de kerk van Jezus Christus? Ik meen het laatste. Ik zou dus onze naam, voor dit grote en noodzakelijke doel, kunnen en willen laten vallen. Zou u dat dan geen pjjn doen?.... Nee, toch niet. Juist alleen zij die hun ei genkerk hartelijk liefhebben (en dat heb ik, dat heeft u juist gezien) kunnen werkelijk oecumenisch bezig zijn. Men moet niet zo maar in het wilde weg oecumene bedrijven. B.v. vanuit kritiek op eigen kerk of andere -■•.otieven. U wilt dus daadwerkelijk eenheid in de Gereformeerde Gezindte. Zou men dan maar niet vast moeten beginnen met intercommunie in de vorm van samen het Heilig Avondmaal vieren en dopen?... Ik zou het geweldig mooi vinden. In Eind hoven is er intercommunie met de Vrijge maakten. Toch zou ik het eerst bepraat willen hebben. Het zit wel in de lucht, maar men moet er ook niet zomaar mee beginnen. Dat betekent dus, dat er niets van komt?... Ho, ho, 'zo ligt het nu ook weer niet. Dit moet zijn tijd hebben. Hoe het gaan zal weet ik ook niet. Voorlopig is het onze taak ande ren te beïnvloeden en te activeren en tot na denken te stemmen over deze materie. Bid dend. Zou het niet beter zyn om van onder af maar vast te beginnen? Ik bedoel dus zo hier en daar plaatselijk, waar men er wat meer rijp voor is. Anders wordt het wellicht wachten tot, zoals men dat in de volksmond noemt, Pasen en Pinksteren op één dag vallen?... Er moet wisselwerking zijn van bovenaf. Men moet plaatselijk niet te veel pionieren. Het loopt dan z,o licht uit de hand. Maar als de grote bonzen niet durven, of te lang wachten, of helemaal niets doen, wat dan? Om duidelijk te zijn schaar ik u dus ook onder die bonzen... Nu, dat is dan wel complimenteus, maar- re... Kijk, ik ben vanaf de oprichting secreta ris van het COGG (is Contact Orgaan Gere formeerde Gezindte). Hierin zijn de Gerefor meerde plus de Christelijke Gereformeerde kerken officieel vertegenwoordigd, terwijl er een deputatie is van het Hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond. Uit de Gereformeerde Gemeenten en de Vrijgemaakte kerk doet men mee titre personeel. Wij doen er echt wel wat aan. Er zijn al diverse conferenties belegd en het is vaak een verkwikking die bij te wonen. Dan is er inderdaad wel eens be hoefte om gezamenlijk het Avondmaal des Heeren te gebruiken. Men moet echter in deze zaken ook een bepaalde zelfbeheersing weten op te brengen. Toch zullen wij steeds meer de aandacht op deze zaak moeten vestigen. Mis schien doen wij dat te weinig. Wel zou ik het belangrijk vinden dat er veel actieve, plaatse lijke afdelingen van het COGG kwamen. Niet alleen bestaande uit ambtsdragers, maar ook uit gewone kerkleden. Kan men de Gereformeerde Gezindte associëren met de ICCC?... Nee, dan begeeft men zich op een ander terrein. Hier zou een speciaal gesprek over gevoerd kunnen worden. Wie is eigenlijk de ontdekker van de term Gereformeerde Gezindte? Wie ge bruikte hem het eerst?.... Groen van Prinsterer zou de geestelijke vader van de Gereformeerde Gezindte ge noemd kunnen worden. Hij bleef Hervormd, maar volgens hem was er een Gereformeerde Gezindheid en die omschreef hij dan ook. Hoe zou u de Gereformeerde Gezindte willen omschrijven?... Allen die onvoorwaardelijk buigen voor het Woord van God en tevens de Drie Formu lieren van Enigheid belijden, behoren tot deze Gezindte. De Christelijke Gereformeerden speelden altijd een beduidende rol in de Ge reformeerde Gezindte. Dat mag ik wel zeggen. Ridder Bos uit Amsterdam noemde de Chris telijke Gereformeerden eens de midden-or- thodoxie in de Gereformeerde Gezindte. In Gereformeerde Gemeente en Vrijgemaakte kringen, zetten velen een vraagteken achter de Gereformeerde 'Gezindte, terwijl men in de Gereformeerde kerken vaak meer voelt voor de Hervormde kerk (midden-orthodoxie) dan voor de Gereformeerde Gezindte. Toch zouden wij alle genoemde kerken graag willen anime ren voor oecumene in de Gereformeerde Ge zindte. Wordt het dan niet tijd een bepaald samenbundelend orgaan in het leven te roepen, dat uit al deze groeperingen de door u omschreven belijders tot zich trekt en tracht te verenigen?... Daar is de tijd nirnog niet rijp voor. Wanneer is die tijd rijp? Wordt die ooit rijp?... Dat is afhankelijk van de ontwikkeling in de kerken. Wat zullen de afgescheidenen van de Vrijgemaakten gaan doen? Wat zullen de reacties op de beslissingen van de Gerefor meerde Synode zijn? In Hoogeveen en Utrecht waar vergaderingen van verontrusten werden gehouden, waren we samen met de theologen Exalto en Schelhaas. Met hen zou Ik gelijk al willen beginnen. Al was het nu! We voelden ons geweldig verbonden. Maar er zijn ook nog anderen. Het ligt allemaal niet zo eenvoudig. Het is momenteel een tijd dat vtel ambtsdragers en predikanten zich min stens zo nauw verbonden gevoelen aan die in andere kerkgenootschappen binnen de Gere formeerde Gezindte, als aan hun collega's in eigen kerk. Uit deze gesteldheid kan tenslotte iets positiefs te voorschijn komen. Wanneer, is echter niet exact te zeggen. Als ik u een naam vroeg van iemand uit de confessionele richting, waaraan u zich verbonden voelt, wie zou u dan noe men? Ongetwijfeld Prof. Itterson. Wat ziet u momenteel als uw taak? U had het zoëven over het gebed, maar het „Labora" mag toch ook niet ontbreken?... Ik zou alle kerken die aan de Reformato rische belijdenis vasthouden willen oproepen tot een soort reveil. We moeten samen gaan beseffen dat het zo niet langer kan, en dat we er met de eigen kerk alleen niet komen. We moeten er van overtuigd worden, dat we c!e eenheid van het Reformatorisch belijden in het geheel van het religieus denken moeten manifesteren en van daaruit ook in de wereld een baken en een priesterlijk getuigenis zijn. Mogen er volgens u in dit streven naar eenheid in deze groepering meer in terpretaties bestaan over de Reformatori sche belijdenis?... Daar is moeilijk aan te ontkomen. Het be hoeft geen overwegend bezwaar te zijn, als men de aard, het wezen en het karakter er van maar niet aantast. De Christelijke Gere formeerden verkeren wat dat betreft wel licht in een gunstige positie, daar zij geen ei gen officiële interpretatie van de Belijdenis hebben, maar die nemen zoals zij is. Stel dat het pogen om tot de genoemde doelstellingen te geraken, met succes, of misschien beter gezegd, met zegen be kroond wordt, bestaat dan de mogelijk heid de Belijdenis gezamenlijk in de taal van het heden te herschrijven en even tuele tijdgebonden uitspraken te corrige- ren?~. Het Is een door velen vrijmoedig ge stelde vraag. Waarom zou je nog gelo ven? Maar is het een juist gestelde vraag? Vroeger vonden velen het be zwaarlijk om openlijk hun geloof uit te spreken. Men wees je dan na in de be sloten gemeenschap, of men liet je links liggen, ja het kon zelfs nadelig zijn voor de zaken. Maar nu heeft iedereen de ruimte om te zeggen dat hij niet ge looft. Er zijn mensen die in het openbaar hun geloof uitspreken. De komende zondagen zal dat in vele kerken weer door verschillenden gedaan worden. Maar we zullen ook het feit moeten aanvaarden dat velen van hun niet- meer-geloven blijk geven. Dat zij dui delijk zeggen en laten merken dat zij in hun leven met Jezus Christus geen raad weten en ook geen raad willen weten. Soms vindt men het nog wel eens be zwaarlijk dat zo ronduit te zeggen. Het wordt dan vragenderwijze gedaan. Waarom zou je nog geloven? Al wordt er dan nog wel eens iets bijgezegd als „ik geloof wel dat er iets is" of „ik ben goed voor mijn medemensen", enz. Maar in die vraag klinkt toch door de grote leegte (die echter niet als leegte ervaren wordt) van het niet-meer-gelo- ven in Jezus Christus. Velen van de nieuwe lidmaten zullen deze vraag „waarom zou je nog gelo ven" horen, als ze het in hun omgeving verteld hebben dat ze belijdenis gaan doen. Want je kunt het natuurlijk ook ongemerkt willen doen, al is dat dan wel in tegenspraak met het openbaar belijden. Maar als ze het verteld heb ben of men heeft het gelezen, dan ligt p.et voor de hand dat de vraag gesteld wordt „waarom zou je nog geloven?". De gelovige wordt rekenschap gevraagd door de ongelovige. En dat is terecht. Zij die de vraag waarom zou Je nog geloven? stellen, zien het nut van het geloven niet meer. Ze komen het leven, ook best door zonder geloof, met de welvaart, het autootje, wat hu mor en wat incasseringsvermogen. Waarom zou je nog geloven? Voor de centen hoef je het niet te doen, voor het gemak ook niet, want het geeft meer verplichtingen en grotere verant woordelijkheid. Waarom zou j« dat dan doen? U moet van mij niet een overvloed van argumenten verwachten waarom u het wel zou moeten doen. Ik wil alleen een wedervraag stellen. Een vraag die Jezus Christus om wie het in het ge loof toch altijd gaat stelt: Waarom gelooft gij Mij niet? Het is namelijk nooit een algemeen theoretische vraag „waarom zou je geloven?". Want gelo ven doe je niet in het wilde weg. Het is altijd geloven in de levende Heer Jezus Christus, die geleden heeft, gestorven is en opgewekt is. Geloven is een zeer persoonlijke zaak. Het gaat om Jezus Christus: wat doe je met Hem? Als wij het wat theoretisch willen houden (waar om zou je nog geloven?), dan wordt het door Christus direct persoonlijk gesteld: waarom gelooft gij Mij niet? Het gaat om een persoonlijke beslissing tegen over Jezus Christus. Jezus Christus zegt: „Als ik waarheid spreek, waarom gelooft gij Mij niet?" Hij is niet zomaar een mens, Hij is de waarheid. En dat betekent niet een sys teem van waarheden, maar een wijze van bestaan. Hij bestaat als de waar heid. Als Diegene die trouw is en blijft. Die liefde geeft en vergeving schenkt, die zich het verdrukte aantrekt en die de dood overwonnen heeft. Die de toe komst heeft. Wij willen toch allen het leven. Het echte leven, het echte geluk. Als Jezus Christus zich nu present stelt als de werkelijkheid: Ik ben die Ik ben, waar om geloven we dan niet in Hem? U schiet naast de roos als u dacht dat het om de vraag ging „waarom zou ik nog geloven?". Het is de verkeerde vraag. De vraag waar het om gaat, komt van de andere kant, van Jezus Christus'. Hij vraagt ons: „Waarom ge looft gij Mij niet?" Rhenen Ds. P. L. J. Wapenaar Wijlen prof. dr. K. Dijk was daar een voorstander van. Ik neem aan dat niemand twijfelde aan zijn rechtzinnigheid. Op zich zelf genomen hoeft het ook niet bezwaarlijk te zijn. Vandaag zouden wij b.v. beslist wat m< er aandacht besteden aan het Koninkrijk Gods dan de Belijdenis doet. Toch mogen we niet vergeten dat de Belijdenis is opgesteld in een tijd van machtig gezond geestelijk leven. Zou het aanbeveling kunnen verdie nen, om wat meer vaart in dit streven te krijgen, dat men hier en daar op waardi ge wijze maar vast ging provoceren?... Nee, daar zou ik op tegen zijn. Dat vind ik principieel niet juist. De grond moet eerst week gemaakt worden. Dan kan men zaaien en planten, om daarna vrucht te verwachten. Moet er dan misschien wat meer durf zijn?... Geloofsdurf, ja! Dat moet er wel zijn, ja... Ds. Velema, aan het begin van ons ge sprek noemde u uw Steenwijkse periode als verkerend tussen de vuren. In Bun schoten werd u pas goed Christelijk Ge reformeerd. Mag ik stellen dat u in Apel doorn pas goed een Gereformeerde Ge- zindter werd?.... Daar zit misschien wat in. Zou u de naam Gereformeerd Katho lieke Kerk een goede benaming vinden voor de eventueel te ontstane kerk uit de Gereformeerde Gezindte?... Het klinkt niet gek. Heeft u nog een slotopmerking?... Ja. De vele reacties die ik op mijn laatste ra'liopreek over „Hosea's reformatorisch ap pèl" (Hosea 12 7) ontving, hebben me zeer bevestigd in m'n overtuiging dat er juist in de venvarring van deze tijd een herkennen komt van allen, die naar Gods Waarheid willen le ven en die menen dat de Gereformeerde Be lijdenis ook vandaag nog hiet verouderd is en die de komst van de Heere Jezus verwachten. Marunatha!*.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1970 | | pagina 17