De trek terug naar
de p
rovtncie
Gouden Handen:
en doen
APELDOORN? - AJAKKES.
Op n kussen
van lucht
l
k
i
e h a p ~t e e Ln e k - v e rk e r v e t ri s ch a p -1 e c hji i
BRIDGE qn# door G. J. R. FÖRCH
SCHAKEN
door H. KRAMER
1
1
X
i
1
i
i
Hf
i
l
8
i
Ét
i
iff
P
m
A
i
A
fff
i
DAMMEN
door J. M. BOM
KRUISWOORDRAADSEL
OPLOSSING
UToe vlug alles gaat en hoe snel
AJ- sommige meningen en stand
punten kunnen veranderen...
Toen een jaar of tien geleden
„overig Nederland" zoals dat bij
Randstedelingen soms heet het
pak glad streek en zich opmaakte
voor de ontvangst van diensten en
bedrijven uit het westen des lands
wij allen lonkten hier buiten de
Randstad naar de „tweede schrijfta
fel" ging er in menig Haagse
overheidsdienst een storm van pro
test op. Grote groepen ambtenaren
stonden op hun achterste benen.
„Naar Groningen? Naar Heerlen?
Naar Apeldoorn?....wat denkt de
overheid wel! In een televisie-uit
zending zei een woordvoerder van
de ambtenaren, dat de overheid be
zig was de ambtenaren als balen
meel te verslepen naar andere delen
van het land. En wij herinneren ons
nog goed hoe verschillende Randste
delingen reageerden in korte inter
viewtjes op onze vraag: „Wat denkt
u ervan om straks in Apeldoorn te
komen wonen?
De meeste reacties waren vernieti
gend: „Sorry meneer, maar daar zou
ik niet kunnen leven. Wat zegt u:
geen schouwburg, maar vier biosco
pen? Nee, ik ben een stadsmens, ik^
zou niet tussen de boeren kunnen
wonen...Ajakkes nee..."
Men kan zeggen dat er een stapel
onwetendheid over de provincie ligt
bij de „gemiddelde" westerling. Ak
koord, dat kan best, maar wat dan te
denken van een hooggeplaatste amb
tenaar, die toen zijn dienst naar
Apeldoorn verhuisde en het nieuwe
gebouw hier betrok opmerkte:
„Er is maar één bezwaar aan dit ge
bouw, namelijk dat het niet in Am
sterdam staat...."
De mens uit de provincie heeft
dan de neiging aan zo'n geval iets te
doen. Zo'n man moet eigenlijk de
hand gereikt worden, want het lijkt
abnormaal dat iemand de volte, alle
congesties die daaruit voortvloeien,
de bedorven lucht en bodem verkiest
boven ruimte en frisse lucht....
W/e geven nu een paar feiten:
De bevolking van onze grote
steden loopt de laatste jaren gesta
dig terug. In Den Haag begon die te
ruggang al in 1959, zij gaat nu in
versneld tempo. In 1967 verloor die
stad 10.000 inwoners, in 1968 zelfs
12.500; een jaar geleden had Den
Haag weer ,net zoveel inwoners als
in 1950, te wéten 563.617.
Amsterdam en Rotterdam tonen
geen ander beeld: vorige maand nog
betoogden B. en W. van Amsterdam
dat de achteruitgang van het aantal
inwoners de financiële positie van
de stad zwakker maakt. Men weet:
gemeenten krijgen per inwoner een
bedrag per jaar uit de Rijksmidde
len. Hoe minder inwoners, hoe min
der geld. Maar niet: hoe goedkoper
de stad. Deels zelfs integendeel: het
tijn overwegend jonge gezinnen die
de stad verlaten en dan nog vaak die
gezinnen met middelbare en hogere
inkomens. -De steden vergrijzen, de
kosten aan sociale bijstand en ge
zondheidszorg met name worden eer
hoger dan lager.
Wfaar blijven die mensen dan? Ze
trekken goeddeels naar dorpen
in de buurt van de steden, naar
randsteden, naar tuinsteden. En niet
alleen „in de buurt van de steden";
forensen ook over langere afstan
den wordt de laatste jaren gebruike
lijker in ons lahd, zoals het dat in
Ruhrgebied, om Londen etc. al lang
is. Maar de beweging is niet alleen
rondom de grote steden. Zij is veel
om vattender: er is toenemende be
reidheid om buiten de Randstad
Holland te gaan werken, ja, sterker
nog: er is in de hogere beroepen
zelfs groeiende neiging daartoe.
Nog maar betrekkelijk kort gele
den was het voor ondernemingen
vaak nogal een waagstuk om uit de
Randstad Holland weg te trekken.
Het was een heksentoer om hoger-
en zelfs middenkader aan te trek
ken: hoe kreeg je een ingenieur zo
ver dat hij naar Delfzijl wou, hoe
bewoog je een hoofdboekhouder
zich in Stein aan de Maas te vesti
gen met zijn gezin, hoe kreeg je een
ervaren personeelschef uit het „wel
varende Westen" naar Emmercom-
pascuum, of Apeldoorn of Tiel.
I?en en ander begint verleden tijd
te worden. Werkgevers in de
Randstad bemerken de laatste jaren,
dat zij jonge mensen, in wie zij toe
komstmogelijkheden zagen, nogal
ens verliezen, omdat dezulken voor
hun persoonlijk leven, terwille van
hun gezin, ruimte en rust, schone
lucht en recreatiekansen gaan pre
fereren boven de op den duur in
derdaad nogal vermoeiende dyna
miek van de stad en de kwalijke bij
verschijnselen.
Tn de eerste twintig jaren na de
-*■ Tweede Wereldoorlog was er
zoals ook tussen 1880 en 1914 een
forse trek uit alle randgebieden van
ons land naar de Randstad. Daar
vond men werk, promotiekansen,
kansen op welvaart Daar was cultu
reel leven, daar kon je uitgaan. In
achtereenvolgende industrialisatie
nota's van achtereenvolgende minis
ters van economische zaken werd
dan, wel steeds weer gesteld dat het
wenselijk was industrieën en andére
ondernemingen naar „de randpro-
vincies" te brengen, maar het nobele
streven was aanmerkelijk minder
succesrijk dan men had gehoopt,
vooral omdat het midden- en hoger
kader niet wou. Integendeel: het
trok naar de randstad, naar de „bron
van alle goeds".
Tn de laatste jaren verandert het.
1 't Is moeilijk aan te geven waar
die nieuwe „trend" begon, al even-
Aan de rand van Ede, op een
terrein van 30.000 vierkante
meter dat momenteel gebruiks
klaar gemaakt wordt, zal van 3 tot
en met 14 juni de internationale
tentoonstelling van vrijetijdsbeste
ding Gouden Handengehouden
worden. Naast de presentatie van,
naar men verwacht, 3000 werk
stukken omvat de manifestatie een
expositie van industrie, handel en
middenstand. Verscheidene Edese
verenigingen zullen tijdens Gouden
Handen evenementen organiseren
zoals een koormanifestatie en een
gezamenlijk concert van harmo
nie- en fanfqregezelschappen. Mid
den in de hal, waar de werkstuk
ken staan opgesteld, wordt een
happening-arena voor hobby-isten
ingericht, ledereen kan daarin
werken met verf, klei hout etc.
TAe jury, samengesteld uit des-
kundigen op het gebied van de
vrijetijdsbesteding, heeft momen
teel rond 750 werkstukken tot Gou
den Handen toegelaten. Daaronder
bevinden zich ook inzendingen uit
Duitsland en België. De aard van
min wat de belangrijkste oorzaken
ervan zijn. Misschien is het wel be
gonnen met hen, die moe werden
van het stadse leven en in steeds
toenemende mate de drukte ruilden
voor oude boerderijtjes en jacht. Ve
len hebben ontdekt dat je er con
stanter kunt werken en je er geluk
kiger kunt voelen.
In het bedrijfsleven gaat tnen
echter de laatste jaren die neiging
(zoals gezegd: vooral bij intellectuele
werkers, bij midden- en hoger ka
der) om herrie en onrust van de
randstad te verlaten ook constate
ren! Vaak spelen daarbij ook nog
duidelijk financiële factoren een
rol. In „de provincie" wordt, sedert
de nagenoeg volledige opheffing
van de gemeenteclassificatie, niet of
nauwelijks minder betaald, en met
name de huren zijn er vaak lager.
T^ot nu toe dachten velen die zich
met de toekomst van landen en
steden bezighouden, dat steeds meer
miljoenen mensen over heel de we
reld zich in steden zouden vestigen.
Het is een denkbeeld dat de laatste
jaren niet meer zo algemeen meer
wordt aanvaard door deskundigen.
Menige grote stad is nu al overge
gaan op de jammerklacht: waar blij
ven onze mensen? Menig bedrijf
o.a. een grote particuliere onderne
ming die zich op de Veluwe gaat
vestigen heeft geconstateerd dat
het aantal „achterblijvers" in de
stad allang goed gemaakt is door het
aantal sollicitanten, dat als voor
naamste motief heeft: we willen
graag mee met u....
T angzaam komt de trek terug
naar „het platteland". En dat
zal sneller gaan naarmate twee be
grippen naar elkaar toegroeien: „vol"
en „vuil".
p -1 e c hn i ek - v e rke e r - w e t en s ch.ap- t e chn i ek«
iek-verke er-wet ene chap-tschnUek-i
erkeer-we t en schap- techniek-'v.erke er-we-
cbap-verkeer-techniek^W(?t»nschap~verkeej
De zweefboot van ir. Jean Ber-
tin, reeds in exploitatie bij de
onderneming Sedam, die daarmee
de Cöte d'Azur een extra attractie
heeft gegeven.
„Uitvinden is één procent inspira
tie en 99 procent transpiratie". Kort
voor zijn dood kenschetste een van
's werelds grootste uitvinders, Tho
mas Alva Edison met die woorden
zijn grote levenservaring. De uitvin
ding van de zweeftrein maakt hier
op geen uitzondering. Jean Bertin,
leider van het Frans researchbureau
even achter Versailles, ten westen
van Parijs, gespecialiseerd in het on
derzoek op het gebied van de dyna
mica en de thermo-dynamica, vond
het beginsel, toen hij een voor de
luchtvaartindustrie -hinderlijk ne
venverschijnsel bestudeerde.
Bij het dalen van vliegtuigen en
helikopters bleek zich onder de toe
stellen een luchtkussen te vormen,
dat de toestellen hinderde in hun ge
leidelijke daling. Wat hier hinderlijk
en mogelijk zelfs gevaarlijk is, zo
redeneerde Jean Bertin, kan elders
misschien benut worden.
Deze, als een bliksem inslaande
gedachte, vormde de één procent, die
iedere uitvinding nodig heeft om ter
wereld te komen. Dat was in 1958.
Want, zo redeneerde hij verder, als
ik al die lucht bij elkaar kan hou
den, dan heb ik een ideaal glijvlak
voor elk voertuig, dat ik wil voort
bewegen. Zonder de minste wrijving.
Maar hoe deze lucht bijeen te
houden en hoe die onder de voertui
gen aan te brengen? Een antwoord
daarop kostte méér dan 99 pet.
transpiratie. Twee jaar later had hij
het antwoord. Ongeveer in dezelfde
tijd als de Engelsen, die zich even
eens op de verwerkelijking van het
voortbewegen op een luchtkussen
geworpen hadden. Merkwaardiger
wijze vond elk een ander systeem.
-D J--
Jean Bertin pompte van bovenaf
een ruimte vol lucht en zorgde er
voor, dat deze via een stijve „rok"
niet kon ontsnappen.
De Engelsen daarentegen omgeven
de ruimte met een dubbele wand en
daar tussendoor wordt van onderaf
de lucht in de ruimte gepompt.
Daardoor hebben zij een veel minder
stijve „rok" nodig, omdat de inge
pompte lucht in zekere zin het ont
snappen voorkomt.
Eenmaal in het bezit van het
luchtkussen kon Jean Bertin alle
kanten op. En dat deed hij ook. Hij
ontwierp de zweeftrein, de zweef
boot, de zweeftransporttoestellen, de
zweefvrachtwagens, en tal van an
dere min of meer vernuftige appa
raten. Maar verder ging hij niet. Hij
achtte zich namelijk geen indus-
strieel, noch fabrikant. Hij was
slechts de uitvinder.
Zodra hij iets exploiteerbaars ge
vonden had, was hij bereid deel te
nemen in een maatschappij, die ten
doel had de uitvinding te ontwikke
len, maar niet om daarvan de leiding
te nemen.
Daarom is de NV. Aerotrain ook
vplledig opgezet met privékapitaal
van bijna alle grote Franse onderne
mingen, vanaf de luchtvaartindus
trie via Franse spoorwegen, olie
maatschappijen en banken, tot aan
verzekeringen toe.
Het is de Aerotrain, die de ver
schillende typen zweeftreinen ont
worpen, bestudeerd en uitgeprobeerd
heeft. Zij stelt aan de hand van de
plaatselijke omstandigheden ook het
traject vast en ontwerpt de wagens,
die volledig aangepast dienen te zijn
aan de behoeften van het vervoer-
project.
Er is dus in feite niet één zweef
trein, maar talloze verschillende ty
pen, die overal anders zullen zijn.
ïWêÊêMiÉÉÜ
Een ongekende souplesse in het op
lossen van vervoerproblemen. Zo
heeft Aerotrain voor de stad Parijs,
die straks een zweef trein verbinding
wil maken tussen de vliegvelden Qr-
ly-Roissy dat Le Bourget gaat
vervangen en waar de Concordes
gaan landen een aantal projecten
vervaardigd.
Acrohain heeft het eerste succes
al geboekt. Zeer binnenkort wordt in
Amerika het eerste zweeflijntje ge
bouwd, hetzij van Miami, hetzij van
Los Angeles naar het bijbehorende
vliegveld. Wat voor de Aerotrain
geldt, is'evenzeer van toepassing op
de Sedam. De onderneming, die de
luchtkussenboot van Bertin be
proeft. Die kan men 's zomers zieh
varen langs de Franse zuidkust. Met
toenemend succes. Omdat zij goed
koper is dan elk ander vervoermid
del over de zelfde afstand en in de
zelfde tijd, net als de zweeftrein.
de werkstukken is zeer gevarieerd
en loopt van schilderijen en foto's
tot speelgoed en modelbouw. Op
elk gebied van vrijetijdsbesteding
hopen de organisatoren van Gou
den Handen iets te kunnen laten
zien.
A?oor tientallen scholen blijkt de
Edese manifestatie reeds aan
leiding te zijn geweest een bezoek
aan Gouden Handen in de komen
de schoolreisjes in te passen. De
jongelui zullen niet alleen veel
kunnen zien maar ze kunnen in de
speel- en werktuinen zelf ook aan
de slag.
Het is de tweede maal dat in
Ede een Gouden Handen" wordt
gehouden. In 1949 was het de mid
denstand die op een gelijknamige
manifestatie wilde tonen wat in
Ede de eerste jaren na de oorlog
gepresteerd was. Gouden Handen
werd toen door 125.000 mensen be
zocht.
pp de foto: één van vele werk
stukken: een antieke locomotief uit
lucifershoutjes opgebouwd.
Het probleem van vorige week be
hoorde tot de enigszins geavanceerde
speeltechniek. U bent zonder tussen-
bieden van de tegenpartij als oostspe
ler in 6 ruiten terecht gekomen met de
volgende spellen:
HB4 A V 2
oHVO w o
o A 9 8 3 W - o H V B 7 5 4
AV4 *9876
Zuid start met schoppen 6, die u in de
hand met het aas hebt genomen. Nu
onderzoekt u het troefzitsel door rui
ten heer te spelen en beide tegenstan
ders bekennen. De vraag was nu:
"Hóe moet dit spel verder worden af
gewikkeld om tegen elk zitsel en tegen
elk tegenspel 6 ruiten te maken?"
Uit de probleemstelling zal het u al
duidelijk zijn geworden dat u er niet
goed aan zult doen direkt op klaver
heer te snijden, want als die snit dan
mis zit, 2ijn uw verdere vooruitzichten
zeer mager.
Neen, uw spelplan moet er als volgt
uitzien: in slag 3 speelt- u een kleine
troef naar het aas. Nu speelt u van ta
fel een harten, die u troeft. U steekt
met schoppen boer naar tafel over en
speelt weer een harten, die u weer in
de hand troeft. Nu speelt'u schoppen
vrouw uit de hand die u overneemt
met schoppen heer en u troeft de laat
ste harten. De hartens en de schop
pens zijn nu allemaal weggewerkt en u
hebt de volgende eindfiguur verkre
gen:
kan klaver doorspelen in de aas-
vrouw-vork of hij kan hetzij harten
hetzij schoppen naspelen in de duBbe-
le renonce. Doet hij dié laatste, dan
troeft u met ruiten vrouw en gooit kla
ver vrouw op tafel weg.
Als de zuidspeler op uw klaver 9 de 10
of de boer legt, dan speelt u op tafel
natuurlijk de vrouw, en als noord nu
klaver heer heeft, dan maakt hij die
slag, maar zit daarna voor hetzelfde
dilemma op welke manier hij u het
contract thuis zal bezorgen. U ziet dat
dit slem u op deze manier niet kan
ontgaan hoe de kaarten van de tegen
standers ook zitten 'en hoe de tegen
partij ook zijn best doet.
Er zijn slechts twee essentiële eisen om
dit contract absoluut zeker te stellen,
de troeven moeten rond (2 om 1) zit
ten en zuid moet niet op het geniale
idee komen klaver te starten. Een be
langrijk punt in de aanpak van uw
kant is het feit dat u de eerste slag met
schoppen aas en niet met schoppen
vrouw moet nemen, opdat u in schop
pen twee rentrées naar tafel zult heb
ben, want die twee rentrées hebt u no
dig om de hartens van tafel te kunnen
elimineren. Toen dit spel in de mees
terklasse parencompetitie voorkwam,
was het totale zitsel:
9 87 5
o. 10 8 5 4
o 6
HB 102
A V 2
o H V B 7 5 4
9 87 6
H B 4
cHV6
o A 9 8 3
AV4
N
W O
z
10 6 3
waarbij u in de hand aan slag bent.
Nu is de tijd rijp om de klaverkleur te
spelen. U speelt klaver 9 (of een ande
re) en als er bij zuid een kleintje komt,
dan legt u op tafel de 4. Noord kan
deze slag goedkoop nemen met bij
voorbeeld de boer of de 10, maar nu
kan die arme noordspeler niets anders
doen dan uit twee kwaden kiezen: hij
o A B 9 7 3 2
o 10 2
53
Menig O-W paar liet zich uit paren-
wedstrijdoverwegingen tot een 6 SA
bod verleiden, dat wel van het goed
zitten van klaver heer afhangt en daar
om dus down gaat. Zij die voor het
minder betalende ruitenslem kozen,
zagen hun bescheidenheid ruimschoots
beloond. Het bleek dus maar weer dat
hij die het onderste, uit de kan wil heb
ben, soms hét lid op de neus krijgt.
Dat gebeurt echter niet altijd, want als
zuid klaver heer had gehad, zouden de
6 SA bieders aan het langste eind heb
ben getrokken
Het nieuwe probleem is afkomstig uit
de halve finale van het Martini paren-
tournooi. Dit jaar wordt dit tournooi
voor het laatst gespeeld, omdat Marti
ni nu zijn bridgeactiviteit zal richten
op het jaarlijkse meesterpuntentour-
nooi. Hopelijk zal er een vervanging
voor de Martinidrives gevonden wor
den, zodat dit soort manifestaties dat
in brede lagen van bridgend Neder
land zo populair is niet geheel van de
baan zal raken.
Het probleem betreft een tegenspel
kwestie. U hebt als oost in handen:
84
c B 8 3
97 62
A B 9 5
Noord is gever en niemand is kwets
baar. U hoort het volgende biedver-
loop over u heen gaan:
noord oost zuid west
1 o pas 2 pas
3 o pas 3 4 pas
4 pas 4 SA pas
5 o pas 5
pas pas
Hierin creëerde het 2 schoppen bod
van zuid een manche-forcingsituatie,
zodat hij niet bang hoefde te zijn dat
zijn partner op 3 schoppen zou passen.
Het 4 SA boa vroeg naar noords azen
en het 5 ruiten antwoord gaf 1 aas
aan. wat zuid kennelijk niet voldoende
vond voor slem. Uw partner komt uit
met schoppen 6 en op tafel verschijnt:
AB
o H V 9 7 6 4
B 3
10 7 2
Schoppen aas wordt genomen en in
slag 2 wordt klaver 10 voorgespeeld.
Hoe gaat u dit spel tegenspelen?
pas
Onlangs is op 69-jarige leeftijd de
Duitse meester Kurt Richter overle
den. Richter was in de.dertiger jaren
één van de sterkste spelers van Duits
land. Het bijzondere aan Richter was
echter zijn stijl. Hij was een aanvals-
speler van de klassieke soort. Zijn stijl
was zo scherp dat men hem de bij
naam van "scherprechter van Berlijn"
gaf. Zelfs Paul Keres, een van de bril-
jantste combinatiespelers aller tijden,
heeft eens de kracht van Richters com
binaties moeten ondervinden.
Dr. Tartakower schreef over Richter
als "de waaghals". "Hij zette altijd al
les op een kaart", schreef de Poolse
Fransman, "en kende geen compro
missen". Overigens stond Richter be
kend als zwijgzaam en bescheiden.
In zijn latere jaren trok Richter zich
terug uit het practische schaakleven.
Hij leverde echter allerlei, bijdragen
voor vakbladen, waarbij vooral zijn
commentaar op flitsende combinaties
gewaardeerd werd.
Hieronder een partij van de overle
dene uit zijn grote tijden.
Wit: K. RICHTER. Zwart: F.
SAMISCH (Berlijn 1933). Spaanse
opening.
1. e2-e4, e7-e5 2. Pgl-B, Pb8-c6
3. Lfl—b5. *7—a6 4. Lb5-a4. d7-d6
5. La4xc6t, b7xc6 6. d2-d4. f7—f6
7. Ddl-d3
(Systeem Richter. De theorie kent
hier 7. c4, 7. Le3 en 7. Pc3 als voor-
naamst® vertakkeen.)
7Pg8—e7 8. h2—h4, Lc8-e6 9.
Pb.l—c3, Dd8-b8 (Een interessant al
ternatief is 9. c5 om na 10. dxc5,
dxc5 11. Dxd8f, Txd8 12. Le3, Pc6
op veld d4 te spelen 10. Lcl-e3,
Db8-b7)
(Ondanks alle daaraan verbonden
gevaren komt het koelbloedige 10.
Dxb2 11. Tbl. Da3 zeer in aanmer
king. Op 12. Tb7 kan dan 12.
0-0-0! volgen.)
11. 0-0-0, a6-a5 12. d4Xe5,
f6xe5 13. Pf3-g5, Le6-g8 14. f2—f4
(De witspeler pakt de tegenstander,
zijn gewoonte getrouw, meteen fors
aan.)
14e5xf4 15. Le3xf4, Pe7-g6?
(Nodig is 15h6.)
16. Lf4-g3, Lf8-e7 (Voor 16.h6
is het te laat: er zou zeer krachtig 17.
e5! op volgen.)
17. e4-e5!, d6-d5 18. e5-e6 (Geba
seerd op de scherpe wending 18.
LXg5t, 19. hXg5, Lxe6 19. Txh7ü,
Txh7 20. DXg6f.)
18. a5—a4 19. Pg5-f7!, Lg8xf7
20. e6xf7f, Ke8xf7 21. Thl-flt,
Le7-f6 22. h4-h5, Pg6-e7 23. h5-h6.
Pe7-g6 24. h6xg7, Kf7xg7. 25.
Tfl xf6!
(Nadat de positie van deze loper
grondig ondermijnd is volgt nu het
vernietigende kwaiiteitsofferj
25Kg7xf6 26. Tdl-flf,
Kf6-g7
(Ook de vlucht via e7 helpt niet: 27.
SAMISCH
B
m
Ui
m
W//
2
RICHTER
De3f, Kd8 28. Tf7 en de aanval slaat
gemakkelijk door.)
27. Dd3-d4f, Kg7-g8
(De opgave van de week: hoe be
sliste de witspeler de partij vanuit de
diagramstelling?
Volgende week de oplossing.
OPLOSSING
Wit (Platonov): Kbl, Dh6, Td6 en
hl, Lc4, Pf5, pionnen a2, b2, c2, e4, f3,
g4. h2.
Zwart (Sawon): Kg8, Dc7, Ta8 en
f8, Pc8 en e8, pionnen a7, b4, c5, e5,
f7, g6, h7.
Er volgde: 21. Td6xg6f, h7xg6 22.
Dh6xg6f, Kg8-h8 23. Dg6-h6f,
Kh8 g8 24. g4-g5! Zwart gaf het op.
Er volgt 25. gó..
In het studentenkampioenschap van
Nederland werd dit jaar vaak hartver
warmend gespeeld. Vrijwel alle deel
nemers beijverden zich, de platgetre
den paden van de theorie zo snel en zo
ycel mogelijk te vermijden. Dat hierbij
ook in veel geyallen nog een duidelijk
gebrek aan benéersing werd getoond is
begrijpelijk en zeer zeker pleit het
voor de spelopvatting van alle deelne
mers. Bijzonder jammer was, dat enke
le fraai opgezette partijen een ontijdig
einde moesten beleven, omdat de com
binatietechniek van sommigen nog
veel te wensen overliet
De Leidse student Ong, een der
steunpilaren van de Leidse Damclub,
waarin ook Cees Varkevisser en Evert
Bronstring zetelen, reikte dit jaar wel
hoog, maar, evenals in voorgaande ja
ren net niet hoog genoeg. Maar met
leermeesters als bovenvermelde mees
ters moet hij toch de komende jaren
wel verder kunnen komen. Hieronder
een partij, waarin zijn tekortkomingei
in de strategische opbouw toch wel
duidelijk aan het licht treden, al won
hij dan ook:
Wit: F. Ong; Zwart: H. Otten
Utrecht, 10 februari 1970
1. 33-28 18-22; 2. 38^33 12-18; 3.
42-38 7—12; 4. 47-42 Een in onbruik
geraakte variant. Meestal wordt hier
gespeeld: 32-27 (19-23) 28x19
(14x23) 34-29 (23x34) 40x29 (13-19)
37—32 en wit verzekert zich van een
goede ontwikkeling. 41—7; 5.
31—26 19-23; 6. 28x19 14x23; 7.
33—28 Wil zich niet inlaten op het
moeilijk te doorgronden (32-28)
23x32 (37x28) 16—21 eventueel ge
volgd door 28-23 de "Springer-Con
tra-Attaque" 7. 22x33; 8. 39x19
13x24; 9. 44-39 9-14; Een vreemde
voortzetting. Beter is zeker 1014)..
10. 37-31 4-9; 11. 50-44 9-13; 12.
41-37 14-19; 13. 39-33 19-23; 14.
44-39?
Een slappe voortzetting, die zwart
de gélégenheid geeft, zich geheel te
herstellen. Veel beter is 33-28!. dat
(13-19) belet door 28-22 (18x27)
31x22 (17X28) 35-30! (24x35) 34-29
(23x34) 32x25 met stukwinst en daar
door dwingt tot (24-29) 28x19 (13x24)
34x23 (18x29) met duidelijk sterk
voordeel voor wit. 1423-28! 15.
33x22 17x28; 16. 32x23 18x29; 17.
34x23 24-30; 18. 35x24 20x18; In de
heropbouwfase die nu volgt, en die al
tijd bijzonder moeilijk is, slaagt zwart
beter dan zijn tegenstander:
19. 37-32 18-23; 20. 39-33 13-19;
21. 43-39 8-13; 22. 46-41 2-8; 23.
41-37 10-14; 24. 31-27 12—18; 25.
37—31 Te vroeg. Eerst afwachten met
b.v. 49-44 enz. is beter. 257—12;
26. 49-44 15-20; 27. 42-37? Dit Wit
weet blijkbaar geen raad met zijn stel
ling en speelt volkomen zonder plan.
275-10; 28. 40-35 12-17;
Het is zeer de vraag, of afwachten
met (10-15) of (20—24) niet sterker is.
Wit kan nu weer voor speelruimte zor
gen door 27-21 enz. 29. 44-40 8-12?
Hier moest (17—22!) De hekstelling,
die dan volgt is beslist sterk in het
voordeel van zwart door de onecono
mische opbouw van wits linker vleu
gel. Om dit te vermijden had wit dan
ook bij zijn vorige zet 27—21 moeten
spelen. 30. 39—34? Laat alsnog het
sterke (17—22) toe. Beter ware geweest
33-28 (3-8) 28-22 (17x28) 27-21
(16x27) 31x33. 3010-15?
Waarschijnlijk gespeeld onder de in
druk van de- simpele dreiging 27-22
(17x30) 35x4, maar met (17-22) had
zwart zich nu vrijwel van een win
nende. positie kunnen verzekeren.
Krachtig maakt wit nu van de hem ge
boden kansen gebruik: 31. 33-28!
3-8; 32. 27-22!! 18x27; 33. 31x22
Plotseling zijn de rollen omgekeerd en
bevindt zwart zich in moeilijkheden.
Verboden is (16—21) door 22—18
(13x31) 36x29 met schijfwinst. Zwart
ziet niet beter dan: 33.".... 17-21?
Aan onze lezers hier de opgave voor
deze Week:
Hoe had zwart volgens U hier moe
ten voortzetten? 34. 26x17 12x21; 35.
48-42 11-17; Natuurlijk niet (8-12)
wegens 22-17! 36. 22x11 6x17? Veel
sterker is (16x7) en zwart heeft nog
veel Verdediging. 37. 36-31 8-12; 38.
38-33! Belet nu (20-24 of 20-25) en
bereikt daardoor de winst: 38
21-26 39. 31-27! 16-21; Een fraaie
"hari-kiri", maar er is voor zwart geen
redding meer; 40. 27x16 23-29 41.
34x23 26-31; 42. 37x26 17-22; 43.
28x8 19x48; 44. 8x10 15x4; 45. 16-11
en zwart gaf na enige zetten op.
Oplossing
De stand was:
Wit (Fonville): 25, 26, 30, 31, 33, 34,
35, 26, 38, 39, 41, 43, 44, 47, 48 (15 st.)
Zwart (Hermelink): 8, 9, 11, 12, 13,
14, 17, 18, 19,21,22.23,24, 32 (15 st.)
Wit had moeten spelen: 44-40!! Op
(23-29) 34x23 (18x29) volgt dan
39-34! en zwart heeft geen goede zet
meer. Dus (23-28) 34-29! (19-23
gedw.) 30x10 (25x45) 10-4 (45-50)
4-15 (dreigt 33-29) (50-45) 25-20!
Op (13-19) of (18-23) nu 20-14 met
winst. Op 25-23 volgt 33-29 (23x45)
39-34 (45x42) 47x38 met winst. Dus
(9-14) 20x9 (13x4) 35-30 en wit heeft
prachtige winstkansen!
Horizontaal: 1. deel van een huis; 4.
deel van een huis; 9. stevig; 12. zit
plaats; 14. vorm; 17. noot; 19. vrucht;
20. meisjesnaam; 21. noot; 22. eiland
in Ind. Oceaan; 25. plaats in Duits
land; 27. gtfdin; 28. schouwburg; 31.
insekt; 32. noot; 34. vloeistof; 36. wa
pen; 38. plaats in Drenthe; 40. sooü
bijl; 41. manco; 42. zoogdier; 44. koor;
45. voorzetsel; 46. vertegenwoordiger;
47. soort graan; 48. kant; 50. groet; 52.
plaats in Drenthe; 54. jammer; 56.
boerenbezit; 58. klein lichaamsdeel;
60. baan voor balspel; 61. meisjes
naam; 63. mens; 64. deel van een fuik;
66. zeer gezien; 67. hoofddeksel; 68.
bouwland; 70. wapen; 72. rivier in Ne
derland; 73. gissen; 75. plaats in
Gelderland; 77. voorzetsel; 78. wapen;
80. soort graan; 82. zoogdier; 83.
iemand van bepaalde stand; 84. Euro
peaan.
Verticaal: 2. noot; 3. godheid; A.
duwtje; 5. namaak; 6. voorzetsel; 7.
niet vergezeld; 8. gesteente; 9. soort
lied; 10. deel der strijdkrachten (afk.);
11. Europeaan; 13. familielid; 15.
plaats in Gelderland; 16. voorzetsel;
18. reeks; 21. deel der strijdkrachten;
23. dans; 24. rechthoekig; 26. gezwel;
29. tijdperk^ 30. bergplaats; 32. hand
werk; 33. ophouden u bestaan; 35.
lekkernij; 37. gladmaken; 39. plaats in
Groot Britannië; 41. voorzetsel; 43.
een zekere; 44. oude maat; 49. rijzig;
51. deel der strijdkrachten; 53. Turks
bevelhebber; 55. plantje; 56. gevuld;
57. plaats in Gelderland; 59. kleding
stuk; 61. gewoon geraakt; 62. deel van
de aarde; 65. man; 67. deel van een
huis; 68. vis; 69. weefsel; 70. voertuig;
p. vochtig; 74. drank; 76. rivier i
Rusland; 78. noot; 79. plaatsbepaling
(alk.); 81. thans.
Horizontaal: 1. dirigent; 4. galant; 8.
nodeloos; 9. bridge; 10. eenderde; II.
kwarto; 13. wintermode; .17. vlagge-
doek; 21. Nolens; 22. veerpont; 23. re
der; 25. vijgeblad; 26. nesten; 27. snee:
28. Nes.
Verticaal: 1. dingen; 2. rading; 3.
Noordeinde; 5 aardworm; 6. ander
som; 7. toekomen; 12. stoeterijen: J4!
evenaren; 15. balladen: 16. ogen:
vroede; 19. bollen; 20. etude*; 24. roe.