De trek terug naar de p rovtncie Gouden Handen: en doen APELDOORN? - AJAKKES. Op n kussen van lucht l k i e h a p ~t e e Ln e k - v e rk e r v e t ri s ch a p -1 e c hji i BRIDGE qn# door G. J. R. FÖRCH SCHAKEN door H. KRAMER 1 1 X i 1 i i Hf i l 8 i Ét i iff P m A i A fff i DAMMEN door J. M. BOM KRUISWOORDRAADSEL OPLOSSING UToe vlug alles gaat en hoe snel AJ- sommige meningen en stand punten kunnen veranderen... Toen een jaar of tien geleden „overig Nederland" zoals dat bij Randstedelingen soms heet het pak glad streek en zich opmaakte voor de ontvangst van diensten en bedrijven uit het westen des lands wij allen lonkten hier buiten de Randstad naar de „tweede schrijfta fel" ging er in menig Haagse overheidsdienst een storm van pro test op. Grote groepen ambtenaren stonden op hun achterste benen. „Naar Groningen? Naar Heerlen? Naar Apeldoorn?....wat denkt de overheid wel! In een televisie-uit zending zei een woordvoerder van de ambtenaren, dat de overheid be zig was de ambtenaren als balen meel te verslepen naar andere delen van het land. En wij herinneren ons nog goed hoe verschillende Randste delingen reageerden in korte inter viewtjes op onze vraag: „Wat denkt u ervan om straks in Apeldoorn te komen wonen? De meeste reacties waren vernieti gend: „Sorry meneer, maar daar zou ik niet kunnen leven. Wat zegt u: geen schouwburg, maar vier biosco pen? Nee, ik ben een stadsmens, ik^ zou niet tussen de boeren kunnen wonen...Ajakkes nee..." Men kan zeggen dat er een stapel onwetendheid over de provincie ligt bij de „gemiddelde" westerling. Ak koord, dat kan best, maar wat dan te denken van een hooggeplaatste amb tenaar, die toen zijn dienst naar Apeldoorn verhuisde en het nieuwe gebouw hier betrok opmerkte: „Er is maar één bezwaar aan dit ge bouw, namelijk dat het niet in Am sterdam staat...." De mens uit de provincie heeft dan de neiging aan zo'n geval iets te doen. Zo'n man moet eigenlijk de hand gereikt worden, want het lijkt abnormaal dat iemand de volte, alle congesties die daaruit voortvloeien, de bedorven lucht en bodem verkiest boven ruimte en frisse lucht.... W/e geven nu een paar feiten: De bevolking van onze grote steden loopt de laatste jaren gesta dig terug. In Den Haag begon die te ruggang al in 1959, zij gaat nu in versneld tempo. In 1967 verloor die stad 10.000 inwoners, in 1968 zelfs 12.500; een jaar geleden had Den Haag weer ,net zoveel inwoners als in 1950, te wéten 563.617. Amsterdam en Rotterdam tonen geen ander beeld: vorige maand nog betoogden B. en W. van Amsterdam dat de achteruitgang van het aantal inwoners de financiële positie van de stad zwakker maakt. Men weet: gemeenten krijgen per inwoner een bedrag per jaar uit de Rijksmidde len. Hoe minder inwoners, hoe min der geld. Maar niet: hoe goedkoper de stad. Deels zelfs integendeel: het tijn overwegend jonge gezinnen die de stad verlaten en dan nog vaak die gezinnen met middelbare en hogere inkomens. -De steden vergrijzen, de kosten aan sociale bijstand en ge zondheidszorg met name worden eer hoger dan lager. Wfaar blijven die mensen dan? Ze trekken goeddeels naar dorpen in de buurt van de steden, naar randsteden, naar tuinsteden. En niet alleen „in de buurt van de steden"; forensen ook over langere afstan den wordt de laatste jaren gebruike lijker in ons lahd, zoals het dat in Ruhrgebied, om Londen etc. al lang is. Maar de beweging is niet alleen rondom de grote steden. Zij is veel om vattender: er is toenemende be reidheid om buiten de Randstad Holland te gaan werken, ja, sterker nog: er is in de hogere beroepen zelfs groeiende neiging daartoe. Nog maar betrekkelijk kort gele den was het voor ondernemingen vaak nogal een waagstuk om uit de Randstad Holland weg te trekken. Het was een heksentoer om hoger- en zelfs middenkader aan te trek ken: hoe kreeg je een ingenieur zo ver dat hij naar Delfzijl wou, hoe bewoog je een hoofdboekhouder zich in Stein aan de Maas te vesti gen met zijn gezin, hoe kreeg je een ervaren personeelschef uit het „wel varende Westen" naar Emmercom- pascuum, of Apeldoorn of Tiel. I?en en ander begint verleden tijd te worden. Werkgevers in de Randstad bemerken de laatste jaren, dat zij jonge mensen, in wie zij toe komstmogelijkheden zagen, nogal ens verliezen, omdat dezulken voor hun persoonlijk leven, terwille van hun gezin, ruimte en rust, schone lucht en recreatiekansen gaan pre fereren boven de op den duur in derdaad nogal vermoeiende dyna miek van de stad en de kwalijke bij verschijnselen. Tn de eerste twintig jaren na de -*■ Tweede Wereldoorlog was er zoals ook tussen 1880 en 1914 een forse trek uit alle randgebieden van ons land naar de Randstad. Daar vond men werk, promotiekansen, kansen op welvaart Daar was cultu reel leven, daar kon je uitgaan. In achtereenvolgende industrialisatie nota's van achtereenvolgende minis ters van economische zaken werd dan, wel steeds weer gesteld dat het wenselijk was industrieën en andére ondernemingen naar „de randpro- vincies" te brengen, maar het nobele streven was aanmerkelijk minder succesrijk dan men had gehoopt, vooral omdat het midden- en hoger kader niet wou. Integendeel: het trok naar de randstad, naar de „bron van alle goeds". Tn de laatste jaren verandert het. 1 't Is moeilijk aan te geven waar die nieuwe „trend" begon, al even- Aan de rand van Ede, op een terrein van 30.000 vierkante meter dat momenteel gebruiks klaar gemaakt wordt, zal van 3 tot en met 14 juni de internationale tentoonstelling van vrijetijdsbeste ding Gouden Handengehouden worden. Naast de presentatie van, naar men verwacht, 3000 werk stukken omvat de manifestatie een expositie van industrie, handel en middenstand. Verscheidene Edese verenigingen zullen tijdens Gouden Handen evenementen organiseren zoals een koormanifestatie en een gezamenlijk concert van harmo nie- en fanfqregezelschappen. Mid den in de hal, waar de werkstuk ken staan opgesteld, wordt een happening-arena voor hobby-isten ingericht, ledereen kan daarin werken met verf, klei hout etc. TAe jury, samengesteld uit des- kundigen op het gebied van de vrijetijdsbesteding, heeft momen teel rond 750 werkstukken tot Gou den Handen toegelaten. Daaronder bevinden zich ook inzendingen uit Duitsland en België. De aard van min wat de belangrijkste oorzaken ervan zijn. Misschien is het wel be gonnen met hen, die moe werden van het stadse leven en in steeds toenemende mate de drukte ruilden voor oude boerderijtjes en jacht. Ve len hebben ontdekt dat je er con stanter kunt werken en je er geluk kiger kunt voelen. In het bedrijfsleven gaat tnen echter de laatste jaren die neiging (zoals gezegd: vooral bij intellectuele werkers, bij midden- en hoger ka der) om herrie en onrust van de randstad te verlaten ook constate ren! Vaak spelen daarbij ook nog duidelijk financiële factoren een rol. In „de provincie" wordt, sedert de nagenoeg volledige opheffing van de gemeenteclassificatie, niet of nauwelijks minder betaald, en met name de huren zijn er vaak lager. T^ot nu toe dachten velen die zich met de toekomst van landen en steden bezighouden, dat steeds meer miljoenen mensen over heel de we reld zich in steden zouden vestigen. Het is een denkbeeld dat de laatste jaren niet meer zo algemeen meer wordt aanvaard door deskundigen. Menige grote stad is nu al overge gaan op de jammerklacht: waar blij ven onze mensen? Menig bedrijf o.a. een grote particuliere onderne ming die zich op de Veluwe gaat vestigen heeft geconstateerd dat het aantal „achterblijvers" in de stad allang goed gemaakt is door het aantal sollicitanten, dat als voor naamste motief heeft: we willen graag mee met u.... T angzaam komt de trek terug naar „het platteland". En dat zal sneller gaan naarmate twee be grippen naar elkaar toegroeien: „vol" en „vuil". p -1 e c hn i ek - v e rke e r - w e t en s ch.ap- t e chn i ek« iek-verke er-wet ene chap-tschnUek-i erkeer-we t en schap- techniek-'v.erke er-we- cbap-verkeer-techniek^W(?t»nschap~verkeej De zweefboot van ir. Jean Ber- tin, reeds in exploitatie bij de onderneming Sedam, die daarmee de Cöte d'Azur een extra attractie heeft gegeven. „Uitvinden is één procent inspira tie en 99 procent transpiratie". Kort voor zijn dood kenschetste een van 's werelds grootste uitvinders, Tho mas Alva Edison met die woorden zijn grote levenservaring. De uitvin ding van de zweeftrein maakt hier op geen uitzondering. Jean Bertin, leider van het Frans researchbureau even achter Versailles, ten westen van Parijs, gespecialiseerd in het on derzoek op het gebied van de dyna mica en de thermo-dynamica, vond het beginsel, toen hij een voor de luchtvaartindustrie -hinderlijk ne venverschijnsel bestudeerde. Bij het dalen van vliegtuigen en helikopters bleek zich onder de toe stellen een luchtkussen te vormen, dat de toestellen hinderde in hun ge leidelijke daling. Wat hier hinderlijk en mogelijk zelfs gevaarlijk is, zo redeneerde Jean Bertin, kan elders misschien benut worden. Deze, als een bliksem inslaande gedachte, vormde de één procent, die iedere uitvinding nodig heeft om ter wereld te komen. Dat was in 1958. Want, zo redeneerde hij verder, als ik al die lucht bij elkaar kan hou den, dan heb ik een ideaal glijvlak voor elk voertuig, dat ik wil voort bewegen. Zonder de minste wrijving. Maar hoe deze lucht bijeen te houden en hoe die onder de voertui gen aan te brengen? Een antwoord daarop kostte méér dan 99 pet. transpiratie. Twee jaar later had hij het antwoord. Ongeveer in dezelfde tijd als de Engelsen, die zich even eens op de verwerkelijking van het voortbewegen op een luchtkussen geworpen hadden. Merkwaardiger wijze vond elk een ander systeem. -D J-- Jean Bertin pompte van bovenaf een ruimte vol lucht en zorgde er voor, dat deze via een stijve „rok" niet kon ontsnappen. De Engelsen daarentegen omgeven de ruimte met een dubbele wand en daar tussendoor wordt van onderaf de lucht in de ruimte gepompt. Daardoor hebben zij een veel minder stijve „rok" nodig, omdat de inge pompte lucht in zekere zin het ont snappen voorkomt. Eenmaal in het bezit van het luchtkussen kon Jean Bertin alle kanten op. En dat deed hij ook. Hij ontwierp de zweeftrein, de zweef boot, de zweeftransporttoestellen, de zweefvrachtwagens, en tal van an dere min of meer vernuftige appa raten. Maar verder ging hij niet. Hij achtte zich namelijk geen indus- strieel, noch fabrikant. Hij was slechts de uitvinder. Zodra hij iets exploiteerbaars ge vonden had, was hij bereid deel te nemen in een maatschappij, die ten doel had de uitvinding te ontwikke len, maar niet om daarvan de leiding te nemen. Daarom is de NV. Aerotrain ook vplledig opgezet met privékapitaal van bijna alle grote Franse onderne mingen, vanaf de luchtvaartindus trie via Franse spoorwegen, olie maatschappijen en banken, tot aan verzekeringen toe. Het is de Aerotrain, die de ver schillende typen zweeftreinen ont worpen, bestudeerd en uitgeprobeerd heeft. Zij stelt aan de hand van de plaatselijke omstandigheden ook het traject vast en ontwerpt de wagens, die volledig aangepast dienen te zijn aan de behoeften van het vervoer- project. Er is dus in feite niet één zweef trein, maar talloze verschillende ty pen, die overal anders zullen zijn. ïWêÊêMiÉÉÜ Een ongekende souplesse in het op lossen van vervoerproblemen. Zo heeft Aerotrain voor de stad Parijs, die straks een zweef trein verbinding wil maken tussen de vliegvelden Qr- ly-Roissy dat Le Bourget gaat vervangen en waar de Concordes gaan landen een aantal projecten vervaardigd. Acrohain heeft het eerste succes al geboekt. Zeer binnenkort wordt in Amerika het eerste zweeflijntje ge bouwd, hetzij van Miami, hetzij van Los Angeles naar het bijbehorende vliegveld. Wat voor de Aerotrain geldt, is'evenzeer van toepassing op de Sedam. De onderneming, die de luchtkussenboot van Bertin be proeft. Die kan men 's zomers zieh varen langs de Franse zuidkust. Met toenemend succes. Omdat zij goed koper is dan elk ander vervoermid del over de zelfde afstand en in de zelfde tijd, net als de zweeftrein. de werkstukken is zeer gevarieerd en loopt van schilderijen en foto's tot speelgoed en modelbouw. Op elk gebied van vrijetijdsbesteding hopen de organisatoren van Gou den Handen iets te kunnen laten zien. A?oor tientallen scholen blijkt de Edese manifestatie reeds aan leiding te zijn geweest een bezoek aan Gouden Handen in de komen de schoolreisjes in te passen. De jongelui zullen niet alleen veel kunnen zien maar ze kunnen in de speel- en werktuinen zelf ook aan de slag. Het is de tweede maal dat in Ede een Gouden Handen" wordt gehouden. In 1949 was het de mid denstand die op een gelijknamige manifestatie wilde tonen wat in Ede de eerste jaren na de oorlog gepresteerd was. Gouden Handen werd toen door 125.000 mensen be zocht. pp de foto: één van vele werk stukken: een antieke locomotief uit lucifershoutjes opgebouwd. Het probleem van vorige week be hoorde tot de enigszins geavanceerde speeltechniek. U bent zonder tussen- bieden van de tegenpartij als oostspe ler in 6 ruiten terecht gekomen met de volgende spellen: HB4 A V 2 oHVO w o o A 9 8 3 W - o H V B 7 5 4 AV4 *9876 Zuid start met schoppen 6, die u in de hand met het aas hebt genomen. Nu onderzoekt u het troefzitsel door rui ten heer te spelen en beide tegenstan ders bekennen. De vraag was nu: "Hóe moet dit spel verder worden af gewikkeld om tegen elk zitsel en tegen elk tegenspel 6 ruiten te maken?" Uit de probleemstelling zal het u al duidelijk zijn geworden dat u er niet goed aan zult doen direkt op klaver heer te snijden, want als die snit dan mis zit, 2ijn uw verdere vooruitzichten zeer mager. Neen, uw spelplan moet er als volgt uitzien: in slag 3 speelt- u een kleine troef naar het aas. Nu speelt u van ta fel een harten, die u troeft. U steekt met schoppen boer naar tafel over en speelt weer een harten, die u weer in de hand troeft. Nu speelt'u schoppen vrouw uit de hand die u overneemt met schoppen heer en u troeft de laat ste harten. De hartens en de schop pens zijn nu allemaal weggewerkt en u hebt de volgende eindfiguur verkre gen: kan klaver doorspelen in de aas- vrouw-vork of hij kan hetzij harten hetzij schoppen naspelen in de duBbe- le renonce. Doet hij dié laatste, dan troeft u met ruiten vrouw en gooit kla ver vrouw op tafel weg. Als de zuidspeler op uw klaver 9 de 10 of de boer legt, dan speelt u op tafel natuurlijk de vrouw, en als noord nu klaver heer heeft, dan maakt hij die slag, maar zit daarna voor hetzelfde dilemma op welke manier hij u het contract thuis zal bezorgen. U ziet dat dit slem u op deze manier niet kan ontgaan hoe de kaarten van de tegen standers ook zitten 'en hoe de tegen partij ook zijn best doet. Er zijn slechts twee essentiële eisen om dit contract absoluut zeker te stellen, de troeven moeten rond (2 om 1) zit ten en zuid moet niet op het geniale idee komen klaver te starten. Een be langrijk punt in de aanpak van uw kant is het feit dat u de eerste slag met schoppen aas en niet met schoppen vrouw moet nemen, opdat u in schop pen twee rentrées naar tafel zult heb ben, want die twee rentrées hebt u no dig om de hartens van tafel te kunnen elimineren. Toen dit spel in de mees terklasse parencompetitie voorkwam, was het totale zitsel: 9 87 5 o. 10 8 5 4 o 6 HB 102 A V 2 o H V B 7 5 4 9 87 6 H B 4 cHV6 o A 9 8 3 AV4 N W O z 10 6 3 waarbij u in de hand aan slag bent. Nu is de tijd rijp om de klaverkleur te spelen. U speelt klaver 9 (of een ande re) en als er bij zuid een kleintje komt, dan legt u op tafel de 4. Noord kan deze slag goedkoop nemen met bij voorbeeld de boer of de 10, maar nu kan die arme noordspeler niets anders doen dan uit twee kwaden kiezen: hij o A B 9 7 3 2 o 10 2 53 Menig O-W paar liet zich uit paren- wedstrijdoverwegingen tot een 6 SA bod verleiden, dat wel van het goed zitten van klaver heer afhangt en daar om dus down gaat. Zij die voor het minder betalende ruitenslem kozen, zagen hun bescheidenheid ruimschoots beloond. Het bleek dus maar weer dat hij die het onderste, uit de kan wil heb ben, soms hét lid op de neus krijgt. Dat gebeurt echter niet altijd, want als zuid klaver heer had gehad, zouden de 6 SA bieders aan het langste eind heb ben getrokken Het nieuwe probleem is afkomstig uit de halve finale van het Martini paren- tournooi. Dit jaar wordt dit tournooi voor het laatst gespeeld, omdat Marti ni nu zijn bridgeactiviteit zal richten op het jaarlijkse meesterpuntentour- nooi. Hopelijk zal er een vervanging voor de Martinidrives gevonden wor den, zodat dit soort manifestaties dat in brede lagen van bridgend Neder land zo populair is niet geheel van de baan zal raken. Het probleem betreft een tegenspel kwestie. U hebt als oost in handen: 84 c B 8 3 97 62 A B 9 5 Noord is gever en niemand is kwets baar. U hoort het volgende biedver- loop over u heen gaan: noord oost zuid west 1 o pas 2 pas 3 o pas 3 4 pas 4 pas 4 SA pas 5 o pas 5 pas pas Hierin creëerde het 2 schoppen bod van zuid een manche-forcingsituatie, zodat hij niet bang hoefde te zijn dat zijn partner op 3 schoppen zou passen. Het 4 SA boa vroeg naar noords azen en het 5 ruiten antwoord gaf 1 aas aan. wat zuid kennelijk niet voldoende vond voor slem. Uw partner komt uit met schoppen 6 en op tafel verschijnt: AB o H V 9 7 6 4 B 3 10 7 2 Schoppen aas wordt genomen en in slag 2 wordt klaver 10 voorgespeeld. Hoe gaat u dit spel tegenspelen? pas Onlangs is op 69-jarige leeftijd de Duitse meester Kurt Richter overle den. Richter was in de.dertiger jaren één van de sterkste spelers van Duits land. Het bijzondere aan Richter was echter zijn stijl. Hij was een aanvals- speler van de klassieke soort. Zijn stijl was zo scherp dat men hem de bij naam van "scherprechter van Berlijn" gaf. Zelfs Paul Keres, een van de bril- jantste combinatiespelers aller tijden, heeft eens de kracht van Richters com binaties moeten ondervinden. Dr. Tartakower schreef over Richter als "de waaghals". "Hij zette altijd al les op een kaart", schreef de Poolse Fransman, "en kende geen compro missen". Overigens stond Richter be kend als zwijgzaam en bescheiden. In zijn latere jaren trok Richter zich terug uit het practische schaakleven. Hij leverde echter allerlei, bijdragen voor vakbladen, waarbij vooral zijn commentaar op flitsende combinaties gewaardeerd werd. Hieronder een partij van de overle dene uit zijn grote tijden. Wit: K. RICHTER. Zwart: F. SAMISCH (Berlijn 1933). Spaanse opening. 1. e2-e4, e7-e5 2. Pgl-B, Pb8-c6 3. Lfl—b5. *7—a6 4. Lb5-a4. d7-d6 5. La4xc6t, b7xc6 6. d2-d4. f7—f6 7. Ddl-d3 (Systeem Richter. De theorie kent hier 7. c4, 7. Le3 en 7. Pc3 als voor- naamst® vertakkeen.) 7Pg8—e7 8. h2—h4, Lc8-e6 9. Pb.l—c3, Dd8-b8 (Een interessant al ternatief is 9. c5 om na 10. dxc5, dxc5 11. Dxd8f, Txd8 12. Le3, Pc6 op veld d4 te spelen 10. Lcl-e3, Db8-b7) (Ondanks alle daaraan verbonden gevaren komt het koelbloedige 10. Dxb2 11. Tbl. Da3 zeer in aanmer king. Op 12. Tb7 kan dan 12. 0-0-0! volgen.) 11. 0-0-0, a6-a5 12. d4Xe5, f6xe5 13. Pf3-g5, Le6-g8 14. f2—f4 (De witspeler pakt de tegenstander, zijn gewoonte getrouw, meteen fors aan.) 14e5xf4 15. Le3xf4, Pe7-g6? (Nodig is 15h6.) 16. Lf4-g3, Lf8-e7 (Voor 16.h6 is het te laat: er zou zeer krachtig 17. e5! op volgen.) 17. e4-e5!, d6-d5 18. e5-e6 (Geba seerd op de scherpe wending 18. LXg5t, 19. hXg5, Lxe6 19. Txh7ü, Txh7 20. DXg6f.) 18. a5—a4 19. Pg5-f7!, Lg8xf7 20. e6xf7f, Ke8xf7 21. Thl-flt, Le7-f6 22. h4-h5, Pg6-e7 23. h5-h6. Pe7-g6 24. h6xg7, Kf7xg7. 25. Tfl xf6! (Nadat de positie van deze loper grondig ondermijnd is volgt nu het vernietigende kwaiiteitsofferj 25Kg7xf6 26. Tdl-flf, Kf6-g7 (Ook de vlucht via e7 helpt niet: 27. SAMISCH B m Ui m W// 2 RICHTER De3f, Kd8 28. Tf7 en de aanval slaat gemakkelijk door.) 27. Dd3-d4f, Kg7-g8 (De opgave van de week: hoe be sliste de witspeler de partij vanuit de diagramstelling? Volgende week de oplossing. OPLOSSING Wit (Platonov): Kbl, Dh6, Td6 en hl, Lc4, Pf5, pionnen a2, b2, c2, e4, f3, g4. h2. Zwart (Sawon): Kg8, Dc7, Ta8 en f8, Pc8 en e8, pionnen a7, b4, c5, e5, f7, g6, h7. Er volgde: 21. Td6xg6f, h7xg6 22. Dh6xg6f, Kg8-h8 23. Dg6-h6f, Kh8 g8 24. g4-g5! Zwart gaf het op. Er volgt 25. gó.. In het studentenkampioenschap van Nederland werd dit jaar vaak hartver warmend gespeeld. Vrijwel alle deel nemers beijverden zich, de platgetre den paden van de theorie zo snel en zo ycel mogelijk te vermijden. Dat hierbij ook in veel geyallen nog een duidelijk gebrek aan benéersing werd getoond is begrijpelijk en zeer zeker pleit het voor de spelopvatting van alle deelne mers. Bijzonder jammer was, dat enke le fraai opgezette partijen een ontijdig einde moesten beleven, omdat de com binatietechniek van sommigen nog veel te wensen overliet De Leidse student Ong, een der steunpilaren van de Leidse Damclub, waarin ook Cees Varkevisser en Evert Bronstring zetelen, reikte dit jaar wel hoog, maar, evenals in voorgaande ja ren net niet hoog genoeg. Maar met leermeesters als bovenvermelde mees ters moet hij toch de komende jaren wel verder kunnen komen. Hieronder een partij, waarin zijn tekortkomingei in de strategische opbouw toch wel duidelijk aan het licht treden, al won hij dan ook: Wit: F. Ong; Zwart: H. Otten Utrecht, 10 februari 1970 1. 33-28 18-22; 2. 38^33 12-18; 3. 42-38 7—12; 4. 47-42 Een in onbruik geraakte variant. Meestal wordt hier gespeeld: 32-27 (19-23) 28x19 (14x23) 34-29 (23x34) 40x29 (13-19) 37—32 en wit verzekert zich van een goede ontwikkeling. 41—7; 5. 31—26 19-23; 6. 28x19 14x23; 7. 33—28 Wil zich niet inlaten op het moeilijk te doorgronden (32-28) 23x32 (37x28) 16—21 eventueel ge volgd door 28-23 de "Springer-Con tra-Attaque" 7. 22x33; 8. 39x19 13x24; 9. 44-39 9-14; Een vreemde voortzetting. Beter is zeker 1014).. 10. 37-31 4-9; 11. 50-44 9-13; 12. 41-37 14-19; 13. 39-33 19-23; 14. 44-39? Een slappe voortzetting, die zwart de gélégenheid geeft, zich geheel te herstellen. Veel beter is 33-28!. dat (13-19) belet door 28-22 (18x27) 31x22 (17X28) 35-30! (24x35) 34-29 (23x34) 32x25 met stukwinst en daar door dwingt tot (24-29) 28x19 (13x24) 34x23 (18x29) met duidelijk sterk voordeel voor wit. 1423-28! 15. 33x22 17x28; 16. 32x23 18x29; 17. 34x23 24-30; 18. 35x24 20x18; In de heropbouwfase die nu volgt, en die al tijd bijzonder moeilijk is, slaagt zwart beter dan zijn tegenstander: 19. 37-32 18-23; 20. 39-33 13-19; 21. 43-39 8-13; 22. 46-41 2-8; 23. 41-37 10-14; 24. 31-27 12—18; 25. 37—31 Te vroeg. Eerst afwachten met b.v. 49-44 enz. is beter. 257—12; 26. 49-44 15-20; 27. 42-37? Dit Wit weet blijkbaar geen raad met zijn stel ling en speelt volkomen zonder plan. 275-10; 28. 40-35 12-17; Het is zeer de vraag, of afwachten met (10-15) of (20—24) niet sterker is. Wit kan nu weer voor speelruimte zor gen door 27-21 enz. 29. 44-40 8-12? Hier moest (17—22!) De hekstelling, die dan volgt is beslist sterk in het voordeel van zwart door de onecono mische opbouw van wits linker vleu gel. Om dit te vermijden had wit dan ook bij zijn vorige zet 27—21 moeten spelen. 30. 39—34? Laat alsnog het sterke (17—22) toe. Beter ware geweest 33-28 (3-8) 28-22 (17x28) 27-21 (16x27) 31x33. 3010-15? Waarschijnlijk gespeeld onder de in druk van de- simpele dreiging 27-22 (17x30) 35x4, maar met (17-22) had zwart zich nu vrijwel van een win nende. positie kunnen verzekeren. Krachtig maakt wit nu van de hem ge boden kansen gebruik: 31. 33-28! 3-8; 32. 27-22!! 18x27; 33. 31x22 Plotseling zijn de rollen omgekeerd en bevindt zwart zich in moeilijkheden. Verboden is (16—21) door 22—18 (13x31) 36x29 met schijfwinst. Zwart ziet niet beter dan: 33.".... 17-21? Aan onze lezers hier de opgave voor deze Week: Hoe had zwart volgens U hier moe ten voortzetten? 34. 26x17 12x21; 35. 48-42 11-17; Natuurlijk niet (8-12) wegens 22-17! 36. 22x11 6x17? Veel sterker is (16x7) en zwart heeft nog veel Verdediging. 37. 36-31 8-12; 38. 38-33! Belet nu (20-24 of 20-25) en bereikt daardoor de winst: 38 21-26 39. 31-27! 16-21; Een fraaie "hari-kiri", maar er is voor zwart geen redding meer; 40. 27x16 23-29 41. 34x23 26-31; 42. 37x26 17-22; 43. 28x8 19x48; 44. 8x10 15x4; 45. 16-11 en zwart gaf na enige zetten op. Oplossing De stand was: Wit (Fonville): 25, 26, 30, 31, 33, 34, 35, 26, 38, 39, 41, 43, 44, 47, 48 (15 st.) Zwart (Hermelink): 8, 9, 11, 12, 13, 14, 17, 18, 19,21,22.23,24, 32 (15 st.) Wit had moeten spelen: 44-40!! Op (23-29) 34x23 (18x29) volgt dan 39-34! en zwart heeft geen goede zet meer. Dus (23-28) 34-29! (19-23 gedw.) 30x10 (25x45) 10-4 (45-50) 4-15 (dreigt 33-29) (50-45) 25-20! Op (13-19) of (18-23) nu 20-14 met winst. Op 25-23 volgt 33-29 (23x45) 39-34 (45x42) 47x38 met winst. Dus (9-14) 20x9 (13x4) 35-30 en wit heeft prachtige winstkansen! Horizontaal: 1. deel van een huis; 4. deel van een huis; 9. stevig; 12. zit plaats; 14. vorm; 17. noot; 19. vrucht; 20. meisjesnaam; 21. noot; 22. eiland in Ind. Oceaan; 25. plaats in Duits land; 27. gtfdin; 28. schouwburg; 31. insekt; 32. noot; 34. vloeistof; 36. wa pen; 38. plaats in Drenthe; 40. sooü bijl; 41. manco; 42. zoogdier; 44. koor; 45. voorzetsel; 46. vertegenwoordiger; 47. soort graan; 48. kant; 50. groet; 52. plaats in Drenthe; 54. jammer; 56. boerenbezit; 58. klein lichaamsdeel; 60. baan voor balspel; 61. meisjes naam; 63. mens; 64. deel van een fuik; 66. zeer gezien; 67. hoofddeksel; 68. bouwland; 70. wapen; 72. rivier in Ne derland; 73. gissen; 75. plaats in Gelderland; 77. voorzetsel; 78. wapen; 80. soort graan; 82. zoogdier; 83. iemand van bepaalde stand; 84. Euro peaan. Verticaal: 2. noot; 3. godheid; A. duwtje; 5. namaak; 6. voorzetsel; 7. niet vergezeld; 8. gesteente; 9. soort lied; 10. deel der strijdkrachten (afk.); 11. Europeaan; 13. familielid; 15. plaats in Gelderland; 16. voorzetsel; 18. reeks; 21. deel der strijdkrachten; 23. dans; 24. rechthoekig; 26. gezwel; 29. tijdperk^ 30. bergplaats; 32. hand werk; 33. ophouden u bestaan; 35. lekkernij; 37. gladmaken; 39. plaats in Groot Britannië; 41. voorzetsel; 43. een zekere; 44. oude maat; 49. rijzig; 51. deel der strijdkrachten; 53. Turks bevelhebber; 55. plantje; 56. gevuld; 57. plaats in Gelderland; 59. kleding stuk; 61. gewoon geraakt; 62. deel van de aarde; 65. man; 67. deel van een huis; 68. vis; 69. weefsel; 70. voertuig; p. vochtig; 74. drank; 76. rivier i Rusland; 78. noot; 79. plaatsbepaling (alk.); 81. thans. Horizontaal: 1. dirigent; 4. galant; 8. nodeloos; 9. bridge; 10. eenderde; II. kwarto; 13. wintermode; .17. vlagge- doek; 21. Nolens; 22. veerpont; 23. re der; 25. vijgeblad; 26. nesten; 27. snee: 28. Nes. Verticaal: 1. dingen; 2. rading; 3. Noordeinde; 5 aardworm; 6. ander som; 7. toekomen; 12. stoeterijen: J4! evenaren; 15. balladen: 16. ogen: vroede; 19. bollen; 20. etude*; 24. roe.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1970 | | pagina 19