Er staat zo veel op het spel
Natuiirbescbermiiipjjaar 1970. Adriaan
Behoud van juiste leefruimten met
mogelijk onveranderlijk leefmilieu
Laat de
kieviten
met rust
P. de Kleuver
Natuur bewust
kieviten
Prins
Schatten
Waterverlaging
Wisselteer king
Behoud
Bos
DINSDAG 17 MAART 1970
Er is geen kwestie die my persoonlijk zo na aan het hart ligt als de natuur
bescherming. Wij zijn in het gedenkwaardige jaar 1970 dat genoemd wordt
„het natuurbeschermingsjaar". Grote aandacht wordt besteed aan de leven
de, zowel als aan de „dode" natuur. Het gaat om plant en dier, onze mede
schepselen, waaraan eens de Heer van de schepping zyn fiat gaf: „Hy zag
dat het goed was". Vorige week vroeg ik my af of de mensen botweg over
deze woorden heenlezen. Nu vraag ik my bovendien af of men daar nog iets
van begrijpt. Eéns moet de aarde ongerept geweest zijn. Met het verschijnen
van de mens ging het direct al fout. Het is opmerkelijk dat het deel van de
mensheid dat vasthoudt aan de Christelijke levensbeschouwing zowel als zy
die alles uit wetenschappelijk gezichtspunt trachten te verklaren (ik bena
druk dit omdat het een punt van belang zal blyken te zyn) de mens van
meet af aan de schuldige weten aan de ontstellende vernietigingen in de na
tuur. Op d i t punt botsen de wereldbeschouwingen nergens. Er is alléén
verschil in de interpretatie van de oorzaken en hun gevolgen. Met heel mijn
met de natuurbescherming vervulde hart wil ik het nuttige en noodzakelijke
daarvan trachten aan te lonen. Mogelijk dat iedereen tot eenzelfde conclusie
komt: het kan beslist zo niet langer. Bovendien zou het een onmogelijke toe
stand zyn als het natuurbeschermingsjaar 1970 in De Vallei het feitelijke
probleem ongenoemd bleef. Wij móeten spreken! En zeker nu in brede krin
gen het besef op de voorgrond staat dat de schepping een speelbal van ver
nietigende krachten aan het worden is. Daartegen ten strijde te trekken is
de roeping van ieder die het voor het behoud van het leven op wil nemen.
De allergrootsten gingen ons voor. De Spreukendichter kénde de natuur en
roept ons toe: „Ga tot de mieren gij luiaard (en wat zijn wij 1 u i als het om
het natuurbehoud gaat) en wordt wijs"; Jezus sprak de onvergelijkbare woor
den dat Salomo in al zyn heerlijkheid niet zo schoon gekleed was als de le
lies op het veld; Albert Schweitzer vroeg om eerbied voor het leven en onze
eigen Jac. P. Thysse leerde ons leven met de omringende natuur. Van de
mensen die eveneens met deze geest vervuld raakten, kan men nimmer
zeggen dit hun streven gericht is op natuuraanbidding. Wel op bewondering
en verwondering.
laten voortbestaan. Wie de geëigende
toestand wil behouden zal iedere veran
dering er verre van dienen te houden.
Geologisch bekeken is het Naarder-
meer uniek voor de Vechtstreek. Het is
niet ontstaan door vervenning maar be
stond al in de IXe eeuw als deel van de
gouw Nifterlake. Dus natuurhistorisch
zowel als historisch een monument van
eerste orde.
In 1905 liet de gemeente Amsterdam
er het oog op vallen, omdat men geen
raad meer wist» met het huisvuil. Men
wilde dat naar het Naardermeer laten
varen en daar storten. Al eerder (in
1623) 1629 en 1883 1884) waren pogingen
tot liquidatie ondernomen. Men dacht
de plas te kunnen inpolderen. De dijk is
er nog. de kavelsloten doorkruisen in
rechte lijn het meer en de molen die
het droog moest halen en houden, staat
er nog als schoon landschapsobject. Er
bleken evenwel zoveel wellen aanwezig
te zijn dat deze pogingen op mislukken
uitliepen. Het bleef een geweldige plas
met rijk planten- en vogelleven.
Het plan tot aankoop kwam in de
Amsterdamse gemeenteraad in stem
ming, maar de reus Jac. P. Thijsse en
zijn medestanders waren zo van leer
getrokken dat het plam met twee stem
men meer tegen afgeketst werd. Dat
betekende dat het tóch nog niet veilig
was. Zo werd nog datzelfde jaar de
vereniging tot Behoud van Natuurmo
numenten in Nederland opgericht. Er
werd geschooid en er verschenen zelfs
obligaties op de beurs.
Al in 1906 kon het Naardermeer
voor de toen kapitale som van
160.000,- aangekocht worden. Na
het Naardermeer volgde terrein na
terrein. Nederland werd natuurbe-
wust en ziet men nu de kaart van na
tuurmonumenten in Nederland, dan
liggen die over het gehele land ver
spreid.
Rijk, provincies, gemeenten, provin
ciale organisaties en niet in do laatste
plaats, veel particuliere grondbezitters
zorgden mede voor instandhouding
van ons natuurbezit. Ja zelfs Defen
sie stelde bepaalde oefenterreinen voor
het publiek open, maar datzelfde de
partement moet men ook nauwlettend
op de vingers kijken (en zo nu en dan
tikken!), want dat vréét liefst aan de
wildernissen en heidevelden.
Het vissershuis bij het Naardermeer.
scheppen doet alléén de Alkracht die in
alles wat bestaat, dode zowel als leven
de natuur permanent aanwezig is, en
als men dan weet dat de levende na
tuur slechts kan bestaan bij de gratie
van de dode stof (planten en dieren in,
op en boven de ganse aarde) dan mogen
wij niet stilzitten. Er is nog zo veel te
doen om de aarde leefbaar te houden.
Laat ik besluiten met het beantwoor
den van een kaartschrijven van een be
woonster van de Engelenburgh. mej.
Van Oosten, die inhaakte op de artike
len over de Vogelwet, en de weidevo
gels. Hetgeen zij opmerkte raakt zo
nauw een ernstig probleem bij de na
tuurbescherming: vogelbescherming!
Het betrof wat ik schreef over het
weigeren van het eerste kievitsei door
H.M. de Koningin. Of dat nu kwam
door een briefje dat een kleine jongen
aan onze vorstin schreef, weet ik niet.
Het zou kunnen. Wij kennen haar im
mers allen als een fijnbesnaarde
vrouw.
Ook weet ik niet of onze kaart-
schrijfster de televisieuitzending over
de milieuverpesting (lelijk maar enig
juiste woord) op donderdagavond 12
maart gezien heeft. Mej. Van Oosten is
een vriendelijke oude dame die ik hoog
acht om haar gevoelige" woorden. Ja,
dat jongetje vond het erg van dat eie
ren rapen. Wie het goed met de heerlij
ke schepping menen vinden dat alle
maal even ontstellend'. Dat het nog mag
is nog véél erger.
Toen ik de bedoelde documentaire
zag was ik er totaal kapot van dat de
mens zo'n rotzooi van de natuur maakt.
Dan zal ieder het toch met my eens
moeten zijn dat beter geofferd kan
worden voor het welzijn van ons volk
dat zo langzamerhand opeen gehokt
wordt in betonblokken dan dat al maar
meer uitgegeven wordt voor de oorlogs
god.
Goed, ik ben een fel tegenstander
van onweidelijke jacht. Dit is een kwa
lijk bedrijf dat volkomen indruist te
gen de natuurbeschermingsgedachte.
Dus geen jacht in handen van ondes
kundige, rijkgeworden snobs. Nu weet
ik zeer beslist dat onze prins-gemaal ali
het op vogelvernietiging aan komt van
de prins geen kwaad weet.
Ik sla hem als éérste onder de natuur
beschermers in héél de wereld hoog
aan. Grote figuren zijn er onder de na
tuurbescherming. Mensen die beslist
weten waar het om gaat, juister gezegd:
wat op het spel staat! Niets meer óf
minder dan een plaats voor het schepsel
dat uit Gods handen kwam en door de
mens, die dat nog steeds niet wil be
grijpen, vervolgd, gemarteld, vergiftigd
of gekerkerd wordt.
Daarom, beste ouders, het broedsel-
zoen breekt aan. Als u nu eens mede-
hielp uw lieverdjes van de natuur af te
laten blijven, dan zou u daar een lieve,
oude dame uit de Engelenburgh een
groot plezier mede doen. En met haar
een ontelbare menigte van goedwillende
natuurvrienden.
Nooit mogen wij tevreden zijn met
het bereikte. Er staat zo veel op het
spel. Denk aan dat heerlijk duin- en
standgebied De Beer, denk aan de Bies
bos. denk aan de vergiftiging van lucht
en water, denk aan het verderfelijke
lozen van olie in open zee: allemaal
werk van homo sapiens, het wezen dat
op het laatst niet meer zal weten dat de
lelies op het veld schoner zijn dan wat
het ook vermag te produceren.
Met opzet schrijf ik produceren, want
Een al zeldzamer wordende orchidee:
het Handekenskruid.
Het behoeft geen betoog dat de industrialisatie van ons land grote offers
vergt. Vroeger was dat geen probleem. De eeuwen door is ons lieve vader
land een agrarisch gebied geweest. De boer was altijd een ge/.iene figuur.
Maar zie, ons volk groeide en groeide en nu wonen wij als gekooiden op
een betrekkelijk klein gebied. Nu reeds gaan stemmen op de voortplan
ting van ons volk aan banden te leggen.
De scholekster wordt in de Eemvallei
en rond Veenendaal steeds meer ge
zien.
Wat in België gebeurt waar het de
zangvogelvangst betreft (2700 vergun
ningen!) is om radeloos van te worden.
Wat bezielt toch die Belgen. Tiendui
zenden gevilde lijsters, merels, spreeu
wen en wat al niet worden daar op de
markten aangeboden om letterlijk in de
soep te verdwijnen.
Wat leert men daar op school over
natuurbescherming, in ons land een
heilig goed. Die mensen zijn beslist niet
zo ingelicht als wij. Daar is men nog
ontstellend wreed en achterlijk. Een
vogelwet is daar al zo lang punt van
bespreking. Prins Albert van België
wist zich in feite geen raad met zijn
figuur en schoof af op de specialisten.
Ja maar, zo zulien velen zeggen, onze
prins Bernhard jaagt ook en wat voor
zin heeft het dan als koningin Juliana
dat eerste kievitsei weigert. Nu hoop ik
dat u zich hetinnert wat ik te berde
bracht over het geforceerde overschot
van bijvoorbeeld fazantehanen.
Diezelfde mensen zouden daarnaast
willen dat kippen twee, ja zelfs
drie eieren per dag leggen, dat
koeien zoveel melk geven als je water
uit een kraan tapt en van de akkers het
veelvoudige geoogst wordt als normaal
is. Dat dit alles verkrachting van de na
tuur is gaat hun niet aan. Al die Neder
landse mensen moeten leven. Wéét ik!
Om te kunnen leven moeten ze werken
voor de kost. En dan liefst een leven
met veel luxe, brood met een franje
van beleg rondom en zo.
Dat alles maakt dat omgeschakeld
moet worden op industrialisatie, dat
kostbare landbouwgrond volgebouwd
moet worden en de boer net oog moet
slaan op de restjes natuurlandschap.
Een mooi agrarisch landje werd één
grote leefgemeenschap en het platte
land gaat men zien als een park met
enorme gazons.
Bittere noodzaak vrezen de planolo
gen. Dorpen worden steden en steden
worden metropolen. Gebieden als de
Betuwe, Maas en de Bommelerwaard
blijven nog behoorlijk agrarisch groen
land. Alleen een stad als Tiel brengt
het in de toekomst tot metropool en de
schrik slaat je om het hart als je ziet
dat Arnhem en Nijmegen eens in het
rivierenland elkaar zullen raken.
Met dat al blijft het toch dringen op
het ons toebedeelde plekje op de aard
bol. En laten wij er maar geen doekjes
om winden, dit gaat allemaal ten koste
van het natuurlijke beeld van ons eens
zo mooie landje.
Heimwee heb ik naar mijn mooie
land van vroeger. Maar je weet dat je
met herinneringen niet kunt leven.
Overal had je wildernisjes en venne
tjes met schatten aan planten en die
ren. Ze werden ons op een paar na
allemaal ontnomen. Ach, wie keek er
bij ons ooit naar om? In mijn jeugd,
al was ik een eenzaam zwerver in de
natuur. Zo werd de natuur zelf mijn
grote leermeesteres.
Als er wat scheef zat kon je nergens
in Veenendaal aankloppen. Een enkele
keer kwam je b.v. professor Jeswiet uit
Wageningen tegen. Dié had wel plezier
in dat Veense jochie dat hem alle plek
jes met toen niet eens zeldzame planten
als vetblad, pamassia, rondbladig win
tergroen, been breek en vooral tientallen
soorten orchideeën en dan met duizen
den tegelijk kon wijzen. Dat was nog
algemeen voorkomend in de Eemvallei
tot de Tweede Wereldoorlog kwam. Stel
het u voor: dertig jaren geleden!
Daarvoor waren al mooie natuurter-
reintjes, vooral langs de Slaperdijk, in
het territorium van Renswoude, ten of
fer gevallen aan de nimmer aflatende
landhonger. Perceeltjes die als waarde
loos beschouwd werden maar die zo ze
er nu nog ongerept lagen ten koste van
alles behouden zouden worden. Gega
randeerd! Dat kan ik bewijzen door de
felle strijd om het behoud van de Sla
perdijk onder Renswoude en de batte
rijen en militaire werken. Het gaat
daarbij beslist om meer. Ook de histori
sche waarde is een factor van belang.
De slag om de Allemanskamp en de
Blauwe Hel werd gewonnen.
Dat brengt mij tot het volgende. De
gemeente Veenendaal is wat de opper
vlakte betreft niet eens een kleintje op
het gebied van zuiver wetenschappelijk
belangrijke natuurreservaten. Ik zou
voor onze gemeente zelfs een ereplaats
in willen ruimen. Onze Hel en Blauwe
Hel, een mooi en stil gedeelte van de
grift en dan nog dichtbij de Benne-
komse meent en de Allemanskamp vor
men in procenten meer dan in andere
gemeenten aan waardevol reservaat
aanwezig is.
Het is de boeren niet kwalijk te ne
men dat zij liever goed grasland hadden
dan onlanden en blauwgraslanden. De
behoefte aan grond werd rond 1930 al
nijpender. Zo ben ik er helemaal niet
kapot van dat via verkaveling en
grondverbetering de Rhenense meent
herschapen werd in strakke groene
weilanden.
Ik heb daarmede leren leven en ik
vind het nog een mooi land. Als daar
's winters een tiental buizerden opereren
is dat geweldig. En de hoge hemel bleef
er en daar torenen nu de populieren in
omhoog en laten op ieder zuchtje wind
hun castagnetten klinken.
De kieviten en grutto's joelen er ieder
voorjaar en in het stroomverloop van
de grift van de Grebbe tot het Fortuin
toe is een kuifeendmoedertje met een
sliert grappige zwarte eendekuikens de
laatste jaren telkens een bezienswaar
digheid geweest. Je ziet er onophoude
lijk dodaarsjes duiken naar visjes en
insektelarven. Ja, ruimte hebben wij
nog tfel. Laten wij hopen dat de kost
bare waterzuiveringsinstallatie aan de
Rooden Haan veel goed gaat maken dat
ze in en in verdorven is door de indus
trieën van Veenendaal. Vergiftiging én
verdroging loeren alom.
Dc gemeente Renswoude heeft meni
ge veer moeten laten. Er liggen nog
mooie wildreservaten, maar ja, daar
gaat het jachtbelang voor. De ramp die
in dit gebied en in de aangrenzende de
len van Scherpenveel die zamen de
Groep vormen, de wilde flora trof. is
ontstellend. Dat als gevolg van de straf
doorgevoerde waterverlaging van de
beken.
Slechts één vochtig plekje bij de
Fliertse heul bleef behouden. Een
prachtig stukje langs de Slaperdijk met
meel dalkruid, dat lieve lelie-achtige
dingetje, met bosanemonen en eeh
weelde van gele dovenetels en nu al
spoedig velden speenkruid waar straks
boven een glanzend groen bladtapijt de
gouden sterrebloempjes zich zullen
heffen.
Voor wie ze weet te vinden is er dan
nog de verrassing die de zelfdzame ke
verorchis ons biedt. Voor de gewone
man niet veel meer dan een „rare gras
spriet"; voor de natuurmens alweer een
ding om scherper op te gaan letten.
Waar die gaat minderen is het oppassen
geblazen.
De natuur is overgevoelig en ze
spreekt haar eigen taal. Als er iets mis
dreigt te gaan moet men op de veran
deringen letten, en zo mogelijk het pro
bleem oplossen. Zo werd de verdroging
van de Allemanskamp door het aanbo
ren van een „eeuwig" functionerende
artesische bron volledig van de baan
geholpen. Een verbluffend resultaat!
Het is zo dat de bodem een toekomst
moet hebben wil men plant en dier
houden. En waar zó veel kosten aan ge
spendeerd werden, daar mag men niet
schaamteloos handelen als de excursio
nist die achter mijn rug orchideeën aan
het uitgraven was. Laat zo iemand
maar thuis blijven. Dat zijn liever-heb-
bers en zulke lieden worden nooit echte
liefhebbers.
In zulke gevallen is de klacht dat
men altyd maar geweerd wordt, onge
grond. Wie zich niet weet te beheersen
vindt altijd het onafwendbare bordje
„verboden toegang" voor de mens. De
opzichters moeten een achtergrond
hebben om zondaars op de bon te kun
nen slingeren. Erg is dat wel, maar de
natuurbeschermingsorganisaties kunnen
Daarover zal ieder het eens zijn. Ouwe
hand vervult bovendien voor het Rhe
nense bosareaal een afvloeiende func
tie. Wij zouden ons geen raad weten als
al die bezoekers voortaan de Rhenense
bossen introkken. Dat zal nooit gebeu
ren, want de dagjesmensen komen zon
der meer veel liever naar zo'n slenter
park. Daar wordt hun de verlangde ge
zelligheid geboden.
Hetzelfde geldt voor de camping-
bedrijven. Ook daarbij is centralisatie
van het grootste belang. Overberg
groeide uit tot een vakantiecentrum
van formaat en zo'n concentratie be
tekent voor de natuur geen aantas
ting maar eerder een weldaad. De be
zoekers maken veel uitstapjes en het
omringende bos blijft rustig voor de
mensen die gekomen zijn om van de
rust te genieten. Dat is een opmerke
lijke wisselwerking.
Veertig jaar geleden was er nog een
heid tussen mens en natuur. Het lan
delijk element in de natuur verdween
echter meer en meer onder invloed
van de industrialisatie.
leefmilieu, te zamen Ijet biotoop vor
mend.
Natuurbehoud wil in de eerste plaats
zeggen: behoud van reservaten. Dit nu
dringt veelal niet of onvoldoende tot de
massa door. Men begrijpt niet hoe het
komt dat soms vrij plotseling bepaalde
planten en dieren die algemeen waren
van het toneel verdwijnen. Hierop wees
ik steeds en onze Vallei-lezers kunnen
daar dus al veel van af weten.
Vast staat dat een afgezonderd en
afgerond gebied waar de nodige rust
heerst de voorwaarden zijn voor iedere
landschapsvorm om de levende have te
Laét Ouwehand dan uitbreiden dan
blijft de „andere kant" van Rhenen
juist rustig. Recreatiegebieden in parti
culier beheer voorkomen bovendien dat
door het rijk via subsidies grote
bedragen moeten worden uitgegeven
om het nijpende probleem van de re
creatie op te lossen. Zo'n particulier be
drijf doet alles om het de bezoekers
naar de zin te maken. Ik zie in de toe
komst Marga Klompé al dierenparken
stichten...
Dan nog dit! Gaat u nu eens ter hoog
te van de Levendaalse weg in Achter
berg staan. Wat bemerkt u dan van de
aanwezigheid van een dierenpark?
Niets! Het hoge geboomte van het park
is één met de omgeving. Van land
schapsverstoring is immers geen spra
ke! Ziet men evenwel naar de uitbrei
ding van Rhenen op de Domineesberg
dan is de aantasting van het landschap
wél ernstig te noemen. Geen mens die
zich daar bewust druk over gemaakt
heeft. Aangenomen dat Rhenen de
Laarse engen zou gaan vol bouwen
met flats dan zou er reden zijn de trom
te roeren. Achterberg moet maar dat
lieflijke en stille oord blijven.
Wij blijven in eigen land. Over heel
de wereld zal het jaar 1970 als N 70 be
kend blijven. Hoe bij ons de natuurbe
scherming fungeert wil ik evenwel niet
onvermeld laten. Daar is allereerst het
ministerie voor Cultuur, Recreatie en
Maatschappelijk werk. afgekort CRM
met als bezielende figuur minister mej.
Marga Klompé. Dan zijn er de diensten
van Staatsbosbeheer met hun institu
ten. Vervolgens de landelijke en provin
ciale natuurbeschermingsorganisaties,
etc. etc.
Er is geen beter voorbeeld dan ons
eerste natuurmonument, het Naarder
meer om het op gang komen van de na
tuurbescherming aan u voor te stellen.
Dit toch is het klassieke voorbeeld van
een behouden reservaat. Hierbij komt
ook het allerbelangrijkste element bij
de bescherming van plant en dier tot
uiting: behoud van de juiste leefruimten
met zo mogelijk een onveranderlijk
niet toestaan dat de hun toevertrouw
de reservaten na aankoop tóch ge
vaar blijven lopen. Niets is onuitputte
lijk.
Rhenen, Eist, Amerongen en Leersum
hebben de naam prachtig natuurschoon
te bezitten. Wat verstaat de gemiddelde
toerist onder natuurschoon? Bos! En
dat bieden deze plaatsen in overvloed.
Zóveel zelfs dat men op bepaalde
plaatsen nog wel een hele middag kan
wandelen zonder anderen te ontmoeten.
Mijns inziens zal daarin niet veel ver
andering komen. Zolang op recreatief
niveau een status quo blijft bestaan,
Ook de kieviten zijn vertrouwde ver
schijningen in de ons omringende wei
degebieden.
behoeft men niet te vrezen voor over
stroming van onze bossen door duizen
den dagjesmensen.
Dit wil ik illustreren met een nogal om
streden object: Ouwehands Dierenpark.
Toen dat gesticht werd, was er geen
hond die bezwaar maakte. Nu wordt er
verbeten over getwist of uitbreiding
wel gewenst is. En nu is er weer geen
hond die de eigenares van de grond
waar het om gaat, de Stichting Het
Utrechts Landschap, appelleert over het
feit dat diezelfde stichting een uniek
en overvangbaar gebied tussen de
Grebbcsluis en de monding van de grift
in de Rijn door wanbeheer op ontstel
lende wijze aan de vernietiging prijs
geeft.
Dit gebied is vele malen belangrijker
dan het omstreden bosgebied. Ouwe
hand voorziet in een recreatiebehoefte.