Willy Engbrocks kwam onbeschermd
iii grote opsporingsmolen
terecht en werd niet van
anderen onderscheiden
Kampbewaarder dook
onder in Veenendaal
GEEN
CENT
VOOR
SCHULD
EISERS
DAVO failliet
door
Rik Valkenburg
Toneel
Verdwaald
Voorspraak
Lijdensweg
Goedmaken
Raadsel
y w v /f
Spat-Schade
Aantrekkingspu nt
DONDERDAG 26 MAART 1970
Enige t(jd terug plaatsten we een
interview dat onze medewerker Rik
Valkenburg had met wethouder Ant.
de Ruiter die samen met nog zes an
dere Veenendalers in de oorlogsjaren
de verschrikkingen van het kamp
Amersfoort aan dx lijve ondervond.
In het eerste artikel werd al ge
wag gemaakt van de goedwillende
houding van bewaker Willy Eng-
brocks, die als Rijksduitser in het
kamp te werk was gesteld. Hoe het
Willy Engbrocks verging in de laat
ste oorlogsjaren en direct daarna in
deze tweede en laatste aflevering,
waarbij de heer De Ruiter ook zijn
herinneringen vertelt aan ds. D. A.
van den Bosch, aan wie hij ook -
ondanks alle kampnarigheid - de
mooiste herinneringen bewaart.
Twee jaar geleden bezocht Ant. de
Ruiter de reünie P.D.A. te Amers
foort. Op het programmablad stond dit
herdenkingsmonument afgebeeld.
ging hij hevig tekeer, maar zag toch
geen kans zjn arm in beweging te bren
gen. Dan bleek duidelijk dat hij stijf
was. Gelijk wist je dan dat je met Neu
mann te doen had.
Ook kapelaan Lambert Meertens uit Geleen zat in kanip Amersfoort, toen de
/even Veenendalers daar waren. Verder was er ook kapelaan Höppener. Met
Meertens (inmiddels pastoor geworden) heeft Ant. de Ruiter nog steeds con
tact. Enkele weken geleden heeft deze geestelijke nog een weekend bij hem
gelogeerd. Meertens heeft zich altijd veel met Engbrocks bemoeid. Reeds in de
oorlog sprak de geestelijkheid in Limburg af, dat aan Engbrocks de gelegenheid
gegeven moest worden om onder te duiken, zo hij dat verlangde. Ant. de Ruiter
beloofde daar de helpende hand bij te zullen bieden.
Een half jaar na de Veenendalers
kwamen ook de kapelaans vrij. Natuur
lijk bezocht Meertens z'n oude kampge
noot De Ruiter en bleef daar enige tijd.
Er was nog enige hilariteit. In het
kamp was de kapelaan namelijk inge
deeld in het klein-houtcommando. Zij
moesten stompen en stobben kort en
klein hakken om de mensen in het
kamp te voorzien van brandhout. Ze
werden door de gevangenen vaak aan
gespoord flink door te werken, want
hout betekende warmte' en het ploegje
kon de voorziening van brandhout ter
nauwernood bijhouden.
Toen de kapelaan bij Ant. de Ruiter
op bezoek was. (1942) moest hij er een
keer aan geloven Houthakken in de tuin
achter het huis en gelijk opde foto. De
geestelijke liet het zich lachend welge
vallen, blij toe dat het nu maar spel
was. Pastoor Meertens heeft momenteel
naast zijn pastorale werk ook nog het
leraarschap geschiedenis aan het R.K.
Lyceum te Geleen.
Langzaam gleden de oorlogsjaren
▼oorbij. Herinneringen bleven en herin
neringen vervaagden. Men leefde ei
genlijk in een roes. De saamhorigheid
was driedubbel zo sterk als nu het ge
val is, 25 jaar later.
Tja, precies vijfentwintig jaar gele
den, op een dinsdag, medio februari
1945, werd Ant. de Ruiter weer gecon
fronteerd met Willy Engbrocks. Terwijl
hij op een dinsdagavond een kopje Pitto
zit te drinken met een stelletje onder
duikers, die hij onderdak heeft ver
schaft. wordt om een uur of negen ge
beld. De Ruiter doet open, en wie staat
daar voor hem?... Inderdaad, Willy
Engbrocks, de Rijksduitser, in volle wa
penrusting. De man is gedeserteerd.
(Hij werd toch al niet erg vertrouwd
door zijn volksgenoten). De Katholieke
geestelijkheid had hem naar dit adres
verwezen.
Ant. de Ruiter is ergens blij, dat hij
hem nu iets terug kan doen, in dank
voor diens houding tegenover de gevan
genen in kamp Amersfoort. Anderszins
snapt De Ruiter dat hij hem nu niet
De bekende en gevreesde bunker"-
cel in kamp Amersfoort, waar men
voor de kleinste vergrijpen in terecht
kon komen.
Ds. D. A. van den Bosch, voor zijn
gevangenneming
kan binnenlaten. „Ik had onderduikers
in huis en die kon ik niet confronteren
met een gewapende Duitser. Het zou te
veel uitleg vergen en dan moest je nog
maar afwachten.
Ik schakelde dus mijn vriend Frits
van Leeuwen in en samen hadden we al
spoedig een „plan de campagne" opge
steld. Deze nacht lieten we Engbrocks
doodleuk slapen in het huis van de
Ortskommandant, onder het voorwend
sel dat de man verdwaald geraakt was.
De Ortskommandant trapte er in.
De volgende dag ging Engbrocks
weer „terug" naar zijn onderdeel. Dat
wil zeggen, dat hij zich meldde bij
Frits van Leeuwen. Ik kwam daar
ook en samen zorgden wij voor een
totale gedaantewisseling van Eng
brocks.
We „bouwden" hem om tot zieken
verzorger in het verzorgingskamp te
Overberg, waar de heer Poot de scep
ter zwaaide. Onze eigen Blankespoor
zorgde voor prima valse papieren en
na de metamorfose heette Engbrocks
voortaan de heer Engels en werkte
onder meneer Poot in Overberg. Het
lukte schitterend en er kraaide geen
haan naar..."
Weer gingen er maanden voorbij; de
bevrijding kwam nu werkelijk dichter
bij. Ede werd reeds op 17 april bevrijd.
Maar toen brak de ellende voor Vee
nendaal pas goed aan. Tientallen doden
vielen, door de zware Engelse granaat
bombardementen uit Ede Maar einde
lijk brak dan toch voor Nederland de
bevrijdingsdag aan. Echter nog niet voor
Veenendaal!
Niettemin stond er op vrijdagavond
weer iemand voor de deur van Ant. de
Ruiter in de Hoogstraat. Wie?... Willy
Engbrocks!!! (Alias volgens het per
soonsbewijs ziekenverzorger Engels).
Het werd pas gevaarlijk voor hem. Hot
zou de Engelse Geheime Dienst op z\jn
desertie reageren? Zou men hem ver
trouwen of...
Intuïtief begreep hij dat hij gerecht
vaardigde voorspraak zou nodig krij
gen, waarvoor hij in Veenendaal zijn
toevlucht zocht. De ^Ruiter nam hem
gastvrij op, maar bracht hem gelijk on
der ogen dat Veenendaal nog zuchtte
onder de SS-terreur en dat opppassen
meer dan ooit de boodschap was.
„Een dag of wat later stonden we bo
ven door het raam te kijken, toen hij
me wees op een Duitse officier, die aan
de overkant liep (en in de „Kokse"
school lag). Hij vertelde me dat hij veel
leek op de beruchte Neumann, die in
Amersfoort uit wraakzucht een aantal
woningen van spoorweg-employé's in
de fik had gezet. Ik vroeg hoe ik er
achter kon komen of hij het werkelijk
was.
Engbrocks verklaarde dat de man een
stijve arm had. die hij altijd meester
lijk camoufleerde. Je kon het pas con
stateren als je tegen hem aanliep. Dan
Ik wou daar meer van weten en ging
naar Frits van Leeuwen. Die dacht er
net zo over, dus liepen we de volgende
dag een paar keer langs de school aan
de hoek. Toen kwam de officier er aan.
Wij liepen druk pratend achteruit, hef
tig gebarend tegen elkaar, alsof we he
lemaal in ons gesprek opgingen. We
zorgden, handig manoeuvrerend voor 'n
frontale botsing met de officier.
Mensen nog aan toe, wat ging de ke
rel te keer! De honden lustten er geen
brood van. Inmiddels namen we hem
terdege op en bemerkten dat de man in
deze spontane reactie, maar één arm
bewoog. Engbrocks had gelijk gehad.
Het was de gehate Neumann! Onthou
den voor na de bevrijding!... We hebben
later nog heel wat gelachen om deze
stunt"...
Twee weken bleef Engbrocks bij Ant.
de Ruiter. Niemand wist wie hij was,
dan De Ruiter en Van Leeuwen en hun
vrouwen. Inmiddels werd ook Veenen
daal bevrijd. Hierdoor werd de situatie
er echter niet gemakkelijker op. Hoe
goed Engbrocks ook geweest was. hij
was en bleef een Rijksduitser, die, zij
het dan gedwongen, voor de nazi's ge
diend had.
En het enthousiasme van de Neder
landse en Engelse Geheime Opsporings
dienst loog er niet om! Tenslotte kon
den ze elk verhaal dat hun verteld
werd moeilijk geloven. Er werd uiter
aard misbruik genoeg gemaakt om
ware schuldigen, mèt echte ónschuldi-
gen. vrij te pleiten. Van Leeuwen en De
Ruiter overzagen deze moeilijkheden en
mogelijkheden en zochten naar een op
lossing. Ze moesten Engbrocks aan
vaardbaar maken. Weldra wisten ze
wat hun te doen stond.
„Wij wisten dat in kamp Amersfoort
de Geheime Engelse Dienst zat. Dus
gingen Frits en ik er na veertien dagen
op de fiets heen, onze vrouwen op het
hart bindend, niemand de ware naam
van „Engels" te noemen, als wij er niet
Ipij waren,
Natuurlijk werden we geanimeerd
te woord gestaan door de Engelsen.
Veel te lang naar ons zin eigenlijk. Er
kwam maar geen eind aan. Eindelijk
konden we weer naar huis. Doch wie
schetste onze verbazing, toen wij,
thuisgekomen, bemerkten dat de vo
gel gevlogen was? Ik vroeg aan mijn
vrouw: „Waar is Willy Engbrocks?"...
„Engbrocks?!..." reageerde mijn
vrouw,. „Dat weet je toch! Die is van
daag toch opgehaald omdat hij jullie
in Amersfoort moest spreken?"...
We vielen van de ene verbazing in de
andere. Wat was namelijk het geval?...
Het bleek dat toen wij in Amersfoort
zaten, de Geheime Dienst daar dood
leuk een paar Engelse officieren naar
mijn huis stuurden om Willy Enghrocks
in te rekenen. Er was een tolk bij en
die vroeg aan mijn vrouw waar de heer
Engbrocks was.
„Er is hier geen Engbrocks"... ant
woordde mijn vrouw uiteraard.
„Roep hem maar gerust, mevrouw",
zei de tolk (een zekere Croesen uit En
schede, die mij kende). „Er gebeurt
niets met hem, want uw man is immers
ook in Amersfoort? Maakt u zich maar
niet ongerust"... Toen riep mijn vrouw
Willy Engbrocks en hij ging mee... Hij
had eens moeten weten...
Voor Enghrocks brak pu een ware
lijdensweg aan. Geheel onbeschermd
kwam hij nu in de grote opsporingsmo
len terecht en werd niet van anderen
onderscheiden. Hij werd als krijgsge
vangen beschouwd en kwam na tal van
gevangenissen en kampen in Hamburg
terecht.
Het bleek dus dat de Engelsen ons
daar in Amersfoort zo'n beetje een dag
gevangen hadden gehouden om op die
wijze Engbrocks bij ons vandaal te ha
len. Achteraf heb ik daar eigenlijk wel
begrip voor, al zou ik een andere werk
wijze hebben voorgestaan. Er waren
toen overal ondergedoken SS'ers etc.,
die heel wat streken hadden uitgehaald
en dus opgespoord dienden te worden.
Voor hen was Engbrocks een geval en
niet een bewaker die veel goed had ge
daan voor de gevangenen.
Niettemin namen wij het hen. bij
onze thuiskomst, zeker niet in dank af.
Frits van Leeuwen was er zelfs zeer
ontstemd over. Het leek er nu op. of
wij Engbrocks hadden aangebracht, ter
wijl het tegenovergestelde waar was.
Pastoor Meertens imiteert in de
tuin van wethouder De Ruiter zijn
werk als lid van het klein-houtcom
mando.
foortse concentratiekamp, waarna er
verwikkelingen kwamen, waarover de
heer Enghrocks niet spreken wil
Ant. de Ruiter: „Toen ik vorige zomer
op bezoek was bij pastoor Meertens in
Geleen, vertelde die mij dat Willy Eng
brocks weer teruggekeerd was in Ne-
De heer R. van Essen (sloper)
kreeg in 1968 de opdracht het
kamp Amersfoort onder de slo
pershamer te laten doorgaan. Toen
tvas het een marinierskampement.
„Alle barakken uit de oorlog
stonden er nog, toen wij er begon
nen te werken. Ook zelfs de toilet
ten. We hebben alles omgeploegd,
op één barak na. Die moest blijven
staan om als museum te gaan die
nen. Mijn broer Henny vond drie
unieke schilderijen, waarschijnlijk
door gevangenen gemaakt. Het
complete kamp staat er op, in drie
gedeelten. Kijk maar, hier heb ik
het drietal forse doeken. Daar zat
Kotalla, in die hut.
We hebben ook de prikkeldraad
omheining weggebroken. Er kwam
toen een politieschool. We ontdek
ten zelfs een in aanbouw zijnde
gas-barak.
T
S
Eind 1945 kreeg ik onverwachts een
verzoek van de Limburgse kapelaans
om naar Valkenburg te komen, in ver
band met Willy Engbrocks. Het was het
eerste levensteken dat ik van hem
hoorde na zij* „ontvoering" uit mijn
woning. Natuurlijk ging ik er gezwind
heen. Het bleek dat de Limburgse gees
telijkheid Engbrocks probeerde vrij te
krijgen en voor dat doel stelden ze ook
mijn verklaringen op prijs. We hadden
er een bespreking, waar Engbrocks ook
bij tegenwoordig was. Hoe de kapelaans
hem daarheen gekregen hadden uit een
of ander strafkamp, is me altijd nog
een raadsel. We deden ons best om
Engbrocks vrij te pleiten, maar het
mocht helaas niet lukken"...
Toen Engbrocks in Hamburg uit de
gevangenis werd ontslagen, werd hij bij
zijn terugkeer in Nederland weer opge
pakt. Hoewel hij nooit voor een tribu
naal werd gedaagd, heeft hij toch wel
in diverse gevangenissen gezeten. Pas
in 1948 werd hij op vrije voeten gesteld.
De Amsterdamse procureur-fiscaal
Sikkel zei hem, dat hij voor hem het
raadsel van Amersfoort was. Ze kon
den geen hoogte van hem krijgen. Eng
brocks heeft brieven van ex-gevange
nen. die hem bijzonder goed gezind zijn.
Toch kreeg de Justitie van Duitse zijde
bezwarend materiaal dat tegen Eng
brocks getuigde. Men kwam er niet uit.
Als men meent dat met de invrijheid
stelling van Engbrocks voor hem einde
lijk een betere tijd aanbrak, heeft men
het mis. Toen hij zich bij zijn gezin
voegde, begon in zijn woonplaats de
boycot van de overige bewoners. Toen
vertrok hij naar Brazilië. Hij koos ten
slotte een tak van Duitse dienst, die het
een en ander bij de Joden wilde goed
maken. Hij bezocht voor dat doel zelfs
Afrika en Israël. Weer sloeg toen hel
ongeluk toe. In Israël werd hij herkend
als Rapportenfiihrer van het Amers-
:T
derland en weer in Tegelen woonde.
Het was het eerste wat ik in jaren van
Engbrocks hoorde. Ik verzocht Meer
tens vooral de groeten aan Engbrocks te
doen, als hij hem sprak.
Het bleek dat de ex-bewaker geheel
invalide was geworden en aan zenuw
toevallen leed. Het was hem allemaal
teveel geworden, denk ik. Hij heeft dan
ook bijzonder veel trieste dingen mee
gemaakt in zijn leven. U begrijpt, dat
ik onlangs verrast de geschiedenis van
dat schilderij, dat John Dons hem had
gegeven, in de dagblad-pers las. Net
iets voor Engbrocks om dat schilderij
terug te geven.
Hij wil altijd maar goedmaken, wat
zijn landgenoten hebben misdreven. De
man heeft er een ongelukkig leven om
gehad. Hetzelfde geldt voor kapelaan
Höppener, die ook nooit meer de oude
geworden is, na zijn Amersfoortse pe
riode. De man wordt nog steeds psy
chiatrisch verpleegd..."
Ja, er is wat „Spat-Schade" (schade
en leed dat achteraf geleden wordt)
van de oorlog. Eindeloos veel. Recht en
onrecht gaan hand in hand en zijn vaak
zo moeilijk te onderkennen.
Aan het begin van deze serie vertel
den we (in het eerste artikel) dat wet
houder Ant. de Ruiter in kamp Amers
foort voornamelijk geïmponeerd was
geraakt door twee figuren. De eerste
was ds. D. A. van den Bosch en de an
dere bewaker Willy Engbrocks. De laat
ste hebben we nu voldoende uitgediept;
we willen de serie besluiten, en hierme
de zullen we de heer De Ruiter zeker
een genoegen doen, met ds. D. A. van
den Bosch, wiens nabestaanden ook de
„Spat-Schade" moesten ondervinden,
omdat Van den Bosch geen aardse vrij
heid of bevrijding mocht ervaren.
Ds. Van den Bosch werd ernstig ziek
in kamp-Amersfoort. Het voert te ver
om dit hier alles te releveren. Velen
hadden geweldig veel steun gehad aan
hem. Nu lag hij zelf. Dysenterie! Het
werd steeds erger. Velen in het kamp
volgden met angst in het hart het ver
loop van de ziekte, vooral toen de do
minee in het Krankenrevier terecht
kwam. Er werd honger-oedeem gecon
stateerd.
Op 1 maart 1942 schreef hij zijn laat
ste brief, waarin hij duidelijk blijk gaf
van zijn verlangen naar zijn vrouw en
kinderen. Toch krabbelde hij nog vrij
duidelijk aan het slot van de brief: „De
dagen zijn vol van Goddelijke dingen,
zegeningen en zorgen. De weken voeren
ons naar Paschen. De centrale tekst is
nu: Zie het Lam Gods, dat de zonde der
wereld wegneemt"...
Hij bleef zijn medepatiënten bemoe
digen door zijn opwekkend woord, zo
schrijft zijn dochter (nu burgemees
tersvrouw te Hemmen) in haar boek.
Het ging niet goed met vader. De ver
pleging was slecht, omdat de juiste
hulpmiddelen ontbraken. Het bed was
hard en ongemakkelijk, de voeding to
taal ongeschikt voor een dysenterie-pa-
tiënt. Er werd nog wel bloedtransfusie
toegepast (4x), maar het mocht niet
meer baten. Iemand vroeg hem of hij
nog een boodschap had: „Zeg aan de
gemeente, dat alles goed is. Jezus, uw
verzoenend sterven, blijft het rustpunt
van mijn hart"...
Op 20 maart, 's morgens om 8 uur
riep de jongeman, die links van hem
lag, en die een paar dagen tevoren
zijn gezangboekje had gekregen, een
verpleger, dat hij eens moest komen.
Toen deze bij het bed stond, werd
juist geluid voor het morgen-appèl.
Dit broodplankje kreeg Ant. de
Ruiter in kamp Amersfoort op 7
november 1941 als verjaardagscdde.au
van zijn Veenendaalse vrienden de
nummers 853 tot en met 858. Hij be
waart het nog steeds als een kostbare
herinnering.
Maar Van de Bosch was reeds opge
roepen. Naar een hoger appèl!...
„Mevrouw, u zult het missschien gek
vinden en ook niet geloven, maar ik
verzeker u, dat wij in het kamp dié
morgen meer verloren dan u"... schreef
iemand later aan mevrouw Van den
Bosch.
Ant. de Ruiter kan dat zich levendig
indenken. „Achteraf zou ik dit willen
zeggen: Toen wij uit het kamp naar
huis mochten, waren we zielsblij. Ech
ter één ding moesten we missen; de be
zielende omgang met ds. Dirk Arie van
den Bosch. Het enige werkelijke aan-
trekkingspunt van kamp Amersfoort"...
UTRECHT De ruim 480 particulie
re schuldeisers van de in mei 1986 fail
liet verklaarde haardenfabriek Davo in
Deventer en Coevorden zullen geen
cent ontvangen voor hun onbetaalde re
keningen (14 miljoen gulden). Alleen de
450 ex-Davo-werknemers kunnen er op
rekenen, dat in het vierde kwartaal van
dit jaar het loon op de opzegtermijn
praktisch voor 100 procent zal worden
terugbetaald.
.Hiermee is een bedrag van 600.000
gemoeid. Van dit bedrag moeten nog de
door het Gemeenschappelijk Admini
stratiekantoor (gak) verleende voor
schoten, de premies van de AOW.
AWW en AWBZ en de loonbelasting
worden afgetrokken.
Dit hebben de door de rechtbank be
noemde curatoren, mr, G. J. van Fran-
kenhuyzen en mr. K. A. T. van Lonk-
huyzen, meegedeeld aan de Katholieke
Metaalbewerkersbond St. Eloy naar
aanleiding van een zekere onrust onder
vele ex-Davo-werknemers over het zo
langdurig uitblijven van een uitbetaling
van hun schadeloosstelling.
De Davo-fabriek sloot in 1966 de
poorten en de werknemers werden zon
der inachtneming van de opzegtermijn
op straat gezet. In zijn val sleepte de
Davo ook haar „dochter", de Deventer
Ijzergieterij mee.
Onder de ruim 480 schuldeisers be
vinden zich bedrijven, die voor tonnen
geld in het Davo-schip zitten.