Wegenbouw: lusten en lasten Wat gaan de partijen doen? Na 25 jaar vieren we weer het feest van de bevrijding als 't niet nodig is kunnen we beter een andere naam bedenken De Canadezen Onze militaire medewerker schrijft Feest Minister Bakkers mededeling over een te verwachten wetsontwerp tot verhoging van de motorrijtuigenbelasting heeft de Tweede-Kamercommissie van Verkeer •n Waterstaat dinsdag niet vefrast; de bewindsman had eerder al laten door schemeren dat hij met zo'n voorstel zou komen. Toch was de ministeriële mede deling van dinsdag vermeldenswaard om dat de heer Bakker nu aanzienlijk con creter kon zijn dan de vorige keer; nu kan met zekerheid aangenomen worden dat dit voorstel onderdeel van de miljoe- nennota-1971 zal uitmaken. De minister koos voor zijn aankondi ging een voor hem heel gunstig tijdstip: een bespreking van het rijkswegenpro gramma in de vaste Kamercommissie, ••n prachtige gelegenheid voor de par lementariërs om honderduit over hurt wensen te praten. Ook nu hetzelfde beeld: de een vroeg om versnelling van de uitvoering van weg A. een ander drong er bij de minister op aan alsnog de bouw van brug B in zijn programma op te nemen en een derde vond dat Rijkswa terstaat zich meer zou moeten inspannen voor de verbetering van weg C. Politieke scheidslijnen verdeelden de Kamerleden ditmaal niet; ieder had zijn eigen wensen en de pleidooien werden meer streeks gewijs dan per fractie gehouden. Was het een wonder dat minister Bak ker, nadat een van de Kamerleden hem geprezen had omdat een deel van rijks weg 15 alsnog in het uitvoeringsprogram ma opgenomen was, fijntjes opmerkte dat hij hoopte dat „ook een ander voorstel" zo'n gunstig onthaal op het Binnenhof zal krijgen? De vraag kan rijzen of de regering er verstandig aan doet in deze tijd van infla tie met een voorstel tot lastenverhoging te komen. Door de voorgestelde belas tingverhoging wordt het autorijden im mers duurder. Is het juist als een rege ring In een periode als deze voorop gaat bij het duurder maken van het leven? Naar onze mening een gewettigde vraag maar dan moet ook een aantal andere factoren daarbij betrokken worden. Prin cipe van het Rijkswegenfonds is dat het wegenprogramma ermee gefinancierd wordt. Terecht zegt de minister dat een afzien van deze verhoging automatisch temporisering van het uitvoeringspro gramma-rijkswegen met zich mee zou brengen. Hij heeft de Kamer duidelijk aange toond hoeveel zijn uitvoeringsprogramma méér gaat kosten als het op tijd gereali seerd wordt en wie niet overtuigd mocht zijn van de juistheid van de ministeriële cijfers moet maar eens informeren naar de aanbestedingssommen; niet zelden kost één kilometer rijksweg meer dan zes miljoen gulden... Een goed wegennet is voor ons land een legitiem desideratum; het is noodza kelijk voor een goed functioneren van het economisch leven. Ook dit is dinsdag op het Binnenhof duidelijk naar voren ge bracht; men denke slechts aan de grote verliezen die de onhoudbare toestand op en bij de Zutphense IJsselbrug het be drijfsleven bezorgt: de exorbitant lange wachttijden bij deze oeververbinding kos ten dag in dag uit, hópen geld. De minister is het blijkt uit een staatje dat hij de Kamerleden overhan digd heeft niet van plan op korte ter mijn opnieuw met een voorstel tot verho ging van de motorrijtuigenbelasting te ko men; na ampel overleg heeft het kabinet op voorstel van deze minister besloten tot een verhoging ineens en niet in fa sen. Dit past ook helemaal in het beleid dat deze minister in andere sectoren van zijn ministerie voert. Een goed voorbeeld is zijn portotarief-politiek, een stevige ver hoging ineens (als deze nodig is) en daarna een paar jaar geen verhogingen. Op deze wijze komt hij tot een gezonde financiering zonder de onrust van tel kens veranderende tarieven. De Kamers zullen dit najaar een keuze moeten doen: deze verhoging van de motorrijtuigenbelasting of temporisering van het wegenbouwprogramma. Verkiezingskater heeft deze week het politieke leven in ons land beheerst. Bij na alle partijen zijn intensief bezig met het probleem van het grote percentage stemgerechtigden dat op 18 maart niet aan de Statenverkiezingen heeft deelge nomen. Menig partijbestuurslid zit met zijn handen in het haar als hem de vraag gesteld wordt ho6 zijn diagnose luidt. Hij beseft wel dat hij niet kan volstaan met de opmerking dat het „maar" Provinciale Statenverkiezingen waren. Er is méér aan de hand, maar wat precies? Voor overpeinzing weinig tijd; over ruim drie weken moeten alle kandidaten voor de verkiezingen van gemeenteraden en Rijnmondraad bekend zijn en dan be gint de verkiezingscampagne alweer. En de Kamerverkiezingen van 1971 wenken óók. In de eerste plaats zal er een grondig wetenschappelijk onderzoek naar de oor zaken van de slechte opkomst ingesteld moeten worden waarbij vanzelf ook een nadere analyse van de opkomst zelf niet achterwege kan blijven. In de afgelopen dagen hebben ons al enkele globale ge gevens bereikt. Gebleken is o.m. dat in arbeiderswijken in het algemeen veel minder naar de stembus getrokken is dan in de welgestelde buurten, Amsterdam (Eilanden en Beethovenstraat) en Den Haag (Schilderswijk en Benoordenhout) tonen dit heel duidelijk aan. Verder is uit een onderzoek in Rotterdam-Delfshaven gebleken dat ouderen in aanzienlijk gro teren getale naar de stembus getogen zijn dan jongeren; op dit stembureau is uitgerekend dat 78,4 procent van de kie zers tussen 60 en 65 jaar aan de stem ming deelnam, 53,2 procent van de 35 tot 40-jarigen en 38 procent van de 25 tot 30-jarigen. Hoe komt het dat de politieke belang stelling vorige week zo gering was? Ons blijft een beeld uit een stembureau in gedachten: een jonge kiezer nam het stembiljet in ontvangst, ontvouwde het langzaam en bekeek met grote ogen de lange lijst partijen die hem om zijn stem vroegen. Toen hij bij lijst 12 gearriveerd was, vouwde hij het biljet dicht, gaf het aan de voorzitter terug en verliet zuch tend het stemlokaal. Zij daad was begrij pelijk: de wirwar van partijen die alle maal zeggen dat zij de béste politieke groepering zijn had hem besluiteloos ge maakt. De Tweede Kamer wordt nu al enkele jaren gehandicapt door de onvoorstelba re veelheid van fracties; het zijn er nu dertien, bijna tweemaal zoveel als in de vijftiger jaren. Ons parlement is in Europa recordhouder op dit punt en menig bui tenlander kijkt u medelijdend aan als u dit vertelt. Vaak zijn de verschillen tus sen bepaalde partijen allesbehalve dui delijk te onderkennen en last but not least kampen tal van partijen met interne ruzies en grote verschillen van mening. Is het een wonder dat de kiezer dan on verschillig wordt? Hier moet iets aan ge daan worden; er wordt ook via de ge- dachtenvorming over de kiesdrempel al iets aan gedaan. Wij laten nu maar even in het midden of we helemaal ge lukkig kunnen zijn met de voorstellen tot sterke verhoging van de kiesdrempel die tot dusver gepubliceerd zijn. MR. P. KALMA de jeugd maakt de balans op Voor de een zal het de vijfde mei worden, voor de ander een andere datum tussen nu en de meimaand maar zeker is dat in iedere stad en in ieder dorp een on vergetelijk ogenblik herdacht zal worden waarop men elkaar kon toeroepen: wij zijn vrij! Zal die dag een feestdag zijn? Het hangt ervan af wat men onder een feestdag verstaat. Het zal op die vijfde mei zeker niet aan „officiële dankbaarheid" ontbreken en dankbaarheid zal er ook zijn in de harten van de miljoe nen die vrijheid waarderen omdat ze de bezetting hebben meegemaakt. Maar tussen dankbaarheid en uiting aan die dankbaarheid geven want dat is toch feest vieren! ligt een stap die wij als Nederlanders niet zo erg gemak kelijk zetten! Hieronder publiceren we een interview met mr. P. Kal- ma, secretaris van het Nationaal Comité 25 jaar bevrijding. Hij vertelt wat men van 't Comité kan verwachten en hij laat ook wel doorschemeren dat onze buitenlandse bevrijders dat misschien wat magertjes zullen vinden al krijgt men niet die iodruk ale men eens op de Canadese ambassade gaat praten. En uit zijn woorden kan men zelf de conclu sie wel trekken dat dit geen uitbundig feest gaat worden. Sterker: deze komende herdenking van de Nederlandse bevrijding zal wellicht de laatste zijn in een reeks. Omdat de jeugd het anders gaat zien. Omdat die tot de conclusie zal komen dat het omzien naar 1945 beter kan plaats ma ken voor een bezinning op het heden en het schatten van de toekomst. Ook al zijn heden en toekomst nooit los te maken van het verleden VOOR DE LAATSTE MAAL? Vijfentwintig jaar geleden hebben de Neder landers gezegd wat elk volk na elke oorlog pleegt te zeggen: „De mensen die stierven voor de vrijheid zullen wij nooit vergeten". Het „nooit" van 1945 heeft thans 25 jaar geduurd en mr. P. Kalma, secretaris van het Nationaal Comité 25 jaar bevrijding, zegt: „Ik heb het sterke vermoeden, dat het feest dit jaar een sluitstuk is". Dat betreft dan de „officiële vreugde" op 5 mei waarmee Ne derland tot nu toe zijn bevrijding heeft ge vierd, of althans, heeft trachten te vieren. Over het lot van de herdenking op 4 mei 's avonds is mr. Kalma minder zeker: „Uiter aard zijn er uitzonderingen, maar men zou kunnen zeggen dat de oudere generaties het bevrijdingsfeest willen handhaven, maar dat de jeugd dat feest van weinig belang acht en veel meer waarde hecht aan een aangepaste herdenking op 4 mei". In de afgelopen kwart eeuw is herdenking en bevrijdingsfeest een zaak geweest van steeds ouder-wordende generaties. De mensen die het zelf hadden meegemaakt, wilden deze jaarlijkse herdenking speciaal als hun zaak zien, waarbij de jeugd ontroerd toekijker moest zijn, gesticht door de offers uit het voor die jeugd steeds vager-wordende verle den. De ouderen waren vooral in de laatste jaren zelfs bevreesd dat „hun vierde en vijfde mei" zouden worden ontheiligd door jeugdige ini tiatieven die meer belangstelling voor de ei gentijdse problemen zouden verraden. Pas dit jaar, nu „het einde" lijkt gekomen, is er een doelbewuste poging gedaan de betrokkenheid van de jeugd bij de eigentijdse problemen een plaats te geven in de demonstratie van ver bondenheid met het verleden van de ouderen. Het nationaal comité „Vrijheid ook voor de ander", van welks oprichting wij vorige week melding maakten, is een duidelijke uitnodi ging aan de veertig procent van het Neder landse volk die niet bewust de oorlog heeft meegemaakt. In de nacht van 4 op 5 mei krijgt de jeugd in de Expozaal van Hilversum de gelegenheid om te praten over de vrijheid zoals zij die ziet. Vele jeugdgroepen ook de opstandige, zoals Dolle Mina en Socialistische Jeugd zijn uitgenodigd een bijdrage aan het gesprek te geven. Het zal in die nacht wellicht duidelijk wor den waarom groepen uit de jeugd de herden king van de bevrijding niet van zo erg veel waarde achten. Sommige groepen zullen, naar de organisatoren verwachten, de vraag stel len, wélke vrijheid er' op 5 mei 1945 was be vochten. Vervolgens verwacht men golven kritiek op de onvrijheid van na 5 mei 1945, zowel in de eigen samenleving als over de hele wereld. Maar ondertussen' moet het 25-jarig her denkingsfeest toch in mei worden gevierd. Mr. Kalma is als uitvoerende kracht van het Nationaal Comité al vele maanden bezig het vaderland in feeststemming te brengen. Is het niet griezelig om een nationaal feest te organiseren? „Onze hulp bestaat vooral uit het coördine ren en het geven van adviezen". In die adviezen staat onder meer dat volks dansen zoveel spontane vreugde kunnen ge ven. Het hoofdstuk Volkszang begint met de woorden: „Wij Nederlanders hebben ons eigen erfgoed, ook op het gebied van het volkslied", gevolgd door het aanprijzen van liederen als Die Winter is Vergangen, Heer Halewein en Ik Zag Cecilia Komen. Het vereist wel enige fantasie om met deze middelen de spontane feestvreugde in het Nederland van 1970 te zien losbreken. Een ander initiatief van het Nationaal Co mité heeft meer kans van slagen: de herdruk van he boek „In de schaduw van gisteren", van de journalist-verzetsman Van Randwijk, een zeer kritische beoordeling van de vrijheid van na 5 mei 1945, en de herdruk van het ont roerende boekje van Pierre Janssen „Een paar minuten is het stil". Met tienduizenden worden de boeken besteld de gemeente Haarlem kocht 24000 exemplaren van het boek van Van Randwijk. In de grote steden van de Randstad zullen enkele groots-opgezette manifestaties worden gehouden, maar zij wekken meer de indruk van een visitekaartje naar buiten dan van een impuls tot spontaan mee-beleven. Dat visitekaartje naar buiten wordt onder meer nodig geacht omdat Nederland in 1944 en 1945 door buitenlandse bondgenoten werd bevrijd. Toch lijkt de demonstratieve dank aan de bondgenoten wat op de achtergrond te zijn geraakt. Vooral in Zuid-Nederland, waar de geallieerden de vrijheid zichtbaar voor de burgers hebben bevochten, verbindt men de 5de mei niet met deze militaire hulp. Vrij al gemeen hoort men in die gemeenten: „Wij denken vooral aan de troepen die óns bevrijd den op de dag dat wij jaarlijks de bevrijding van onze eigen gemeente herdenken". En dat is 23 oktober of 19 september, maar niet 5 mei. De militaire, manifestaties bij het komende feest zijn vrij bescheiden zelfs de grote parade in Scheveningen zal „een burgerlijk karakter" krijgen. Dit is wel tactisch, als men ook de kritische jeugd bij de feestviering wil betrekken, maar misschien heeft men in de landen van de bondgenoten uit 1945 andere verwachtingen. In de zomer van 1969 circuleerde bijvoor beeld in Canada een lijst waarop stond ver meld welke Canadese onderdelen in 1944 en 1945 welke Nederlandse plaatsen hadden be vrijd. Mr. Clifford Garrard, tweede secretaris op de Canadese ambassade in Den Haag, en zijn assistente mevrouw L. J. Bakker spreken ech ter geruststellende woorden: „De voormalige bevrijders van Nederland in Canada hebben echt niet de verwachting dat zij in uw land intensief bij de 25-jarige bevrijdingsherden king worden betrokken. Vijf mei is in Cana da niet de dag waarop men de gevallenen herdenkt. In Canada wordt elk jaar op 11 no vember het einde van de Eerste Wereld oorlog de gevallenen uit de Eerste en Tweede Wereldoorlog en de Koreaanse oorlog herdacht. Ook bij ons spreekt deze herden king een steeds kleiner wordende groep aan. Evenals in uw land, houdt ook in Canada de jeugd zich veel meer bezig met de hedendaag se problemen: Vietnam, Midden-Oosten, Der de Wereld en discriminatie". Dat wil natuurlijk niet zeggen dat Canada bij de geallieerde onderdelen, die Neder land bevrijdden, waren veel Canadese troepen geheel zal ontbreken op het komende feest. Enkele honderden Canadese militairen zullen naar ons land komen en zij zullen en kele plaatsen bezoeken waar hun onderdelen voor de Nederlandse bevrijding vochten. Het Canadese aandeel in de strijd is ook zichtbaar op een kleine Canadese tentoonstelling die enkele maanden geleden door Nederland ging trekken en die al door vele honderdduizenden is bezocht. MEVR. L. J. BAKKER bij ons net als bij u PARAAT ZIJN MINISTER DEN TOOM buiten de kazerne MINISTER HEALEY jace the jacts Op de agenda van de vaste commis sie voor defensiezaken van de Tweede Kamer zijn in de afgelopen maand enkele onderwerpen aangesne den die niet aan de orde waren geko men bij de begrotingsbehandeling in de Kamer zelf, maar die toch wel de gelijk belangstelling verdienen. Zo ant woordde minister Den Toom op een vraag van de A.R.-afgevaardigde Geel kerken, dat er van enige militaire krachtsvermindering van de zijde der Warschaupact-landen in verband met de „bedreiging" van Rusland door China, geen sprake was. Integendeel, zo zei de minister: sedert de gebeurte nissen in Tsjecho-Slowakije zijn de Russische strijdkrachten in Oost-Euro pa versterkt terwijl de graad van pa raatheid is opgevoerd. Dat brengt ons op het onderwerp van het paraat zijn. Het zal sommige lezers wellicht bekend zijn dat ons „parate" legerkorps vele niet-parate eenheden kent. Zo heeft bijvoorbeeld elk paraat bataljon een volledige compagnie paraat (bij moeder) thuis de zogenaamde „klein verlof'-campagnie. Deze al lang bestande situatie zal binnenkort nog on gunstiger worden, want het ziet er naar uit dat binnen enkele maanden de wel paraat aanwezige compagniën vier of vijf van hun veertien gepantserde voertuigen onbemand op de kazerne parkeerplaatsen zullen moeten laten staan het daarvoor benodigde perso neel is er niet voor opgeroepen. Ook dit zal wel bezuinigingsoorzaken hebben, want om tot de broodnodige in vesteringen te kunnen komen, moet op personeelskosten worden bezuinigd. De hoop dat de herstructureringsmaatrege len voldoende bezuinigingen in het enorme apparaat boven de parate strijdkrachten zouden opleveren, wordt bij velen „uit de troep" wel minder. Misschien doen we er goed aan de naam „parate" strijdkrachten zo lang zamerhand eens onder de loep te ne men. Niemand is gebaat bij een te opti mistische voorstelling van zaken! Overigens is er geen Kamerlid (de- fensiedeskundige) die een vraag stelt over deze afbrokkeling van de parate eenheden. Die er toch zijn om ons aller vrijheid en onafhankelijkheid te helpen bewaren! Wel worden er vragen gesteld over hoogstbelangrijke problemen als: het aantal vrijstellingen van dienst plicht ten behoeve van de woning bouw (de heren Maenen, Kleisterlee, Hermsen en Van Buel alle KVP) en over faciliteiten voor militairen om in dividueel en in groepsverband onder zoekingen te kunnen uitvoeren. Het ging hierbij om de jaarlijkse wedstrijd van de stichting „De jonge onderzoe kers", bij velen bekend door de tv-uit- zendingen. Het was de heer Wieldraaier (PvdA) die deze vraag stelde. Boven dien vroeg hij waarom de echtgenotes van gehuwde dienstplichtige militairen nog steeds hun kostwinnersvergoeding ten gemeentehuize moeten komen halen in plaats van betaling per giro of bank. Oet volgende onderwerp was de wedde der dienstplichtigen. Die wedde gaat 18 pet. omhoog tot 205,- per maand voor een ongehuwd dienst plichtige. Niet genoeg volgens de heren Maenen en Kleisterlee van de KVP en van de heer Kikkert van de CHU. Te recht willen deze volksvertegenwoordi gers meer doen voor de vier die moeten dienen tegenover de zes die hiervan vrij zijn en geld kunnen gaan verdienen. Naast weddeverhoging zijn daarvoor echter andere mijns inziens betere voorzieningen te treffen die de dienst plichtige ten goede komen gedurende een reeks van jaren als hij zijn carrière en zijn gezinnetje opbouwt. Nog steeds hebben we niets gehoord over het voor stel om belastingfaciliteiten te verle nen. Bovengenoemde volksvertegen woordigers nodigen de minister uit per 1 januari 1972 tot een definitieve wed- deregeling te komen, die volgens de mi nister 130 tot 140 miljoen gulden extra zal gaan kosten. En waar dat geld van daan moet komen, geven deze Kamerle den niet aan. Dolitiek in de kazerne in het kader van de vermaatschappelijking en de staatsburgerlijke vorming was het volgende punt. De VVDM (Ver. Voor Dienstplichtige Militairen) zegt: „Je kunt de democratie geen halt toeroepen aan de kazernepoort". Dat is nogal wat. Iedere soldaat kan namelijk op ieder vrij moment een politieke discussie be ginnen met zijn kamergenoot of wie dan ook. Hij is vrij om na de dienst in burger naar elke politieke vergadering te gaan die in het naburige dorp of stadje wordt gehouden. Een Veluws dorp, nabij een legerplaats met duizen den dienstplichtigen, zag in de periode van politieke hoogtij in verband met de Statenverkiezingen, geen enkele dienst plichtige belangstellende! Die belang stelling is gering waarom moet dat dan zo nodig gedurende die 16 maanden diensttijd in de kazerne? Toch heb ik zo'n idee dat de minister tegen een politiek forum, waarin alle partijen zouden zijn vertegenwoordigd en met een geordende discussie onder leiding van een onpartijdige discussie leider, geen bezwaar zou maken. Dat is echter niet wat sommige partijen wil len. Het uitlokken van rellen en het on dermijnen van de strijdkrachten is geen denkbeeldig gevaar. Overigens zou een ordelijke politieke voorlichtings- en discussie-avond naar rriijn mening wei nig of geen belangstelling trekken. De teleurstelling van degenen die interes sante en actuele lezingen en discussies in of nabij de kazernes organiseerden, geven voldoende aanleiding tot deze veronderstelling. Vierder drong deze maand voor het eerst een actiegroep van de Bond van Dienstweigeraars (groot 33 man) de Juliana van Stolbergkazerne te Amers foort binnen op de dag dat nieuwe re kruten zich hadden gemeld. Ze deelden pamfletten uit, die tegen de dienst wa ren gericht en werden door de Mare chaussee na bekeurd te zijn, omdat ze zich op verboden terrein bevonden weer netjes naar het station afge voerd. Je kunt tegenwoordig beslist be ter ergens onrechtmatig binnendringen dan bijvoorbeeld te hard rijden in de bebouwde kom. Dat laatste wordt strenger bestraft...! Overigens mijn complimenten voor de keuze van de plaats waar men binnendrong: bij de geneeskundige troepen! ïn Engeland werd de afgelopen maand het defensie-witboek in de volksvertegenwoordiging besproken. Net als bij ons is er veel gesproken over de zogenaamde „verlaging van de atoomdrempel". De Engelse afgevaar digden waren geschokt door een uit spraak van defensieminister Healey, dat de NAVO misschien „binnen enkele dagen na een eventuele aanval" nu cleaire wapens zou moeten gebruiken om te overleven. Deze socialistische mi nister wond er geen doekjes om, maar vroeg alleen „to face the facts". Dit onder ogen zien van de feiten werd enkele dagen later heel gedetail leerd mogelijk door een artikel van een van Engelands grootste defensie-ex pert, generaal Hacket, ook in Neder land zeer bekend. Hij is sedert enige tijd met pensioen en sindsdien verbon den aan het King's College in Londen. Van 1966 tot 1968 was hij commandant van het Britse Rijnleger in Duitsland, tevens NAVO-commandant van de noordelijke legergroep waartoe ook het Nederlandse Legerkorps behoort. Generaal Hacket stelde (we vatten zijn artikel kort samen) de in sterkte en geoefendheid nogal sterk uiteenlopende 23 NAVO-divisies in Europa, gesteund door 1500 gevechtsvliegtuigen, tegen over de 56 Warschau-Pact-divisies die binnen acht tot tien dagen met 28 uit West-Rusland afkomstige divisies kun nen worden versterkt (totaal 84), ge steund door 3700 moderne gevechts vliegtuigen die kunnen opereren van driemaal zo veel vliegvelden nabij hei IJzeren Gordijn. Zijn conclusie is het meest belang rijk: de krachtsverhouding van één op twee of één op drie ten gunste van de Warschau-Pact-landen op het gebied van conventionele strijdkrachten, biedt de NAVO-commandant in West-Europa misschien op dit moment nog net vol doende mogelijkheden om een direct gebruik van nucleaire wapens te voor komen. Verdere aantasting van de con ventionele strijdkrachten in het Westen geeft alleen de mogelijkheid om in ge val van een aanval te kiezen tussen overgave of nucleair ingrijpen nu cleaire zelfmoord, zoals de generaal het noemt. „Hoe sterker de conventionele afweermacht, des te groter de kans om een nucleaire actie te voorkomen" dat is zijn conclusie. Als grote tegenstelling komt dan uit Gent in België de mening van de Nederlandse luitenant-kolonel Bloema, die in een lezing voor het Europese Studie- en Informatiecentrum betoogde dat het gevaar van een Russische mili taire aggressie gering is. Hij wil daar om de Europese (dure) conventionele defensie-inspanning drastisch vermin deren. De Russen strijden met politieke wapenen, zo zegt hij, omdat militaire middelen veel te riskant zijn in het nu cleaire tijdperk. Militair ingrijpen zal naar zijn mening alleen gebeuren als succes verzekerd is (Hongarije en Tsje cho-Slowakije). De Europese landen moeten zo is zijn conclusie losser komen van Amerika, want die conven tionele Europese bewapening is Ameri ka meer tot voordeel dan Europa. Een wat moeilijk te volgen redene ring. De Russen zullen dus militair niets doen, omdat het risico te groot is en daarom moeten wij dus nu het ri sico voor de Russen geringer maken. Mocht het dan toch nog mislopen dan zijn er immers nog de (Amerikaanse) nucleaire wapens die Europa (jammer genoeg nog steeds alleen maar een geo grafisch begrip!) kunnen verdedigen. Verder wil de heer Bloerpa (die tus sen haakjes kosten noch moeite spaart om in de publiciteit en in de politiek te komen) meer aandacht besteden aan guerrilla en sociale of geweldloze ver dediging, zodat er, mits grondig voorbe reid en georganiseerd, op zeer grote schaal een soort defensieve afschrik kende werking zal ontstaan. Misschien kunnen in de komende maand mei. als onze bevrijding van ondraaglijke on derdrukking wordt gevierd, de (procen tueel) weinigen die in de Tweede We reldoorlog genoeg karakter en durf be zaten om ondergronds te ageren tegen de Duitsers, nog eens onderstrepen hoe moeilijk het is tegen een niets ontziende bezetter die het wapen van de repres- saile hanteert, op te treden. Die weini gen kunnen bovendien getuigen dat hun opofferingen weliswaar het Nederland se volk het gevoel van eigenwaarde de den behouden, maar dat het resultaat betrekkelijk weinig militaire waarde had. Ook het huidige voorbeeld van ge weldloos verzet is trouwens weinig ver heffend. In Tsjecho-Slowakije is het defensiebudget verhoogd tot 5,9 pet. (bij ons 2,9 pet.), waarschijnlijk omdat de bezettende Russische macht door de Tsjechen betaald moet worden. Zoals wij in de jaren 1940-1945 de Duitse be zetters moesten betalen. Overigens besteden de Verenigde Sta ten van Amerika drieëneenhalf maal zo veel aan hun (en onze) defensie als alle veertien NAVO-landen tezamen. Drie- hondertienduizend Amerikanen zijn in Europa gestationeerd en maken dit we relddeel tot een van de rustigste gebie den op deze onrustige aardbol. Hoe lang echter nog?

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1970 | | pagina 14