Wegenbouw: lusten en lasten
Wat gaan de partijen doen?
Na 25 jaar
vieren we weer
het feest van de bevrijding
als 't niet nodig is kunnen we beter een andere naam bedenken
De Canadezen
Onze militaire
medewerker schrijft
Feest
Minister Bakkers mededeling over een
te verwachten wetsontwerp tot verhoging
van de motorrijtuigenbelasting heeft de
Tweede-Kamercommissie van Verkeer
•n Waterstaat dinsdag niet vefrast; de
bewindsman had eerder al laten door
schemeren dat hij met zo'n voorstel zou
komen. Toch was de ministeriële mede
deling van dinsdag vermeldenswaard om
dat de heer Bakker nu aanzienlijk con
creter kon zijn dan de vorige keer; nu
kan met zekerheid aangenomen worden
dat dit voorstel onderdeel van de miljoe-
nennota-1971 zal uitmaken.
De minister koos voor zijn aankondi
ging een voor hem heel gunstig tijdstip:
een bespreking van het rijkswegenpro
gramma in de vaste Kamercommissie,
••n prachtige gelegenheid voor de par
lementariërs om honderduit over hurt
wensen te praten. Ook nu hetzelfde
beeld: de een vroeg om versnelling van
de uitvoering van weg A. een ander
drong er bij de minister op aan alsnog de
bouw van brug B in zijn programma op te
nemen en een derde vond dat Rijkswa
terstaat zich meer zou moeten inspannen
voor de verbetering van weg C. Politieke
scheidslijnen verdeelden de Kamerleden
ditmaal niet; ieder had zijn eigen wensen
en de pleidooien werden meer streeks
gewijs dan per fractie gehouden.
Was het een wonder dat minister Bak
ker, nadat een van de Kamerleden hem
geprezen had omdat een deel van rijks
weg 15 alsnog in het uitvoeringsprogram
ma opgenomen was, fijntjes opmerkte dat
hij hoopte dat „ook een ander voorstel"
zo'n gunstig onthaal op het Binnenhof zal
krijgen?
De vraag kan rijzen of de regering er
verstandig aan doet in deze tijd van infla
tie met een voorstel tot lastenverhoging
te komen. Door de voorgestelde belas
tingverhoging wordt het autorijden im
mers duurder. Is het juist als een rege
ring In een periode als deze voorop gaat
bij het duurder maken van het leven?
Naar onze mening een gewettigde vraag
maar dan moet ook een aantal andere
factoren daarbij betrokken worden. Prin
cipe van het Rijkswegenfonds is dat het
wegenprogramma ermee gefinancierd
wordt. Terecht zegt de minister dat een
afzien van deze verhoging automatisch
temporisering van het uitvoeringspro
gramma-rijkswegen met zich mee zou
brengen.
Hij heeft de Kamer duidelijk aange
toond hoeveel zijn uitvoeringsprogramma
méér gaat kosten als het op tijd gereali
seerd wordt en wie niet overtuigd mocht
zijn van de juistheid van de ministeriële
cijfers moet maar eens informeren naar
de aanbestedingssommen; niet zelden
kost één kilometer rijksweg meer dan
zes miljoen gulden...
Een goed wegennet is voor ons land
een legitiem desideratum; het is noodza
kelijk voor een goed functioneren van
het economisch leven. Ook dit is dinsdag
op het Binnenhof duidelijk naar voren ge
bracht; men denke slechts aan de grote
verliezen die de onhoudbare toestand op
en bij de Zutphense IJsselbrug het be
drijfsleven bezorgt: de exorbitant lange
wachttijden bij deze oeververbinding kos
ten dag in dag uit, hópen geld.
De minister is het blijkt uit een
staatje dat hij de Kamerleden overhan
digd heeft niet van plan op korte ter
mijn opnieuw met een voorstel tot verho
ging van de motorrijtuigenbelasting te ko
men; na ampel overleg heeft het kabinet
op voorstel van deze minister besloten
tot een verhoging ineens en niet in fa
sen.
Dit past ook helemaal in het beleid dat
deze minister in andere sectoren van zijn
ministerie voert. Een goed voorbeeld is
zijn portotarief-politiek, een stevige ver
hoging ineens (als deze nodig is) en
daarna een paar jaar geen verhogingen.
Op deze wijze komt hij tot een gezonde
financiering zonder de onrust van tel
kens veranderende tarieven.
De Kamers zullen dit najaar een keuze
moeten doen: deze verhoging van de
motorrijtuigenbelasting of temporisering
van het wegenbouwprogramma.
Verkiezingskater heeft deze week het
politieke leven in ons land beheerst. Bij
na alle partijen zijn intensief bezig met
het probleem van het grote percentage
stemgerechtigden dat op 18 maart niet
aan de Statenverkiezingen heeft deelge
nomen. Menig partijbestuurslid zit met
zijn handen in het haar als hem de vraag
gesteld wordt ho6 zijn diagnose luidt. Hij
beseft wel dat hij niet kan volstaan met
de opmerking dat het „maar" Provinciale
Statenverkiezingen waren. Er is méér aan
de hand, maar wat precies?
Voor overpeinzing weinig tijd; over
ruim drie weken moeten alle kandidaten
voor de verkiezingen van gemeenteraden
en Rijnmondraad bekend zijn en dan be
gint de verkiezingscampagne alweer. En
de Kamerverkiezingen van 1971 wenken
óók.
In de eerste plaats zal er een grondig
wetenschappelijk onderzoek naar de oor
zaken van de slechte opkomst ingesteld
moeten worden waarbij vanzelf ook een
nadere analyse van de opkomst zelf niet
achterwege kan blijven. In de afgelopen
dagen hebben ons al enkele globale ge
gevens bereikt. Gebleken is o.m. dat in
arbeiderswijken in het algemeen veel
minder naar de stembus getrokken is dan
in de welgestelde buurten, Amsterdam
(Eilanden en Beethovenstraat) en Den
Haag (Schilderswijk en Benoordenhout)
tonen dit heel duidelijk aan. Verder is uit
een onderzoek in Rotterdam-Delfshaven
gebleken dat ouderen in aanzienlijk gro
teren getale naar de stembus getogen
zijn dan jongeren; op dit stembureau is
uitgerekend dat 78,4 procent van de kie
zers tussen 60 en 65 jaar aan de stem
ming deelnam, 53,2 procent van de 35 tot
40-jarigen en 38 procent van de 25 tot
30-jarigen.
Hoe komt het dat de politieke belang
stelling vorige week zo gering was? Ons
blijft een beeld uit een stembureau in
gedachten: een jonge kiezer nam het
stembiljet in ontvangst, ontvouwde het
langzaam en bekeek met grote ogen de
lange lijst partijen die hem om zijn stem
vroegen. Toen hij bij lijst 12 gearriveerd
was, vouwde hij het biljet dicht, gaf het
aan de voorzitter terug en verliet zuch
tend het stemlokaal. Zij daad was begrij
pelijk: de wirwar van partijen die alle
maal zeggen dat zij de béste politieke
groepering zijn had hem besluiteloos ge
maakt.
De Tweede Kamer wordt nu al enkele
jaren gehandicapt door de onvoorstelba
re veelheid van fracties; het zijn er nu
dertien, bijna tweemaal zoveel als in de
vijftiger jaren. Ons parlement is in Europa
recordhouder op dit punt en menig bui
tenlander kijkt u medelijdend aan als u
dit vertelt. Vaak zijn de verschillen tus
sen bepaalde partijen allesbehalve dui
delijk te onderkennen en last but not
least kampen tal van partijen met interne
ruzies en grote verschillen van mening.
Is het een wonder dat de kiezer dan on
verschillig wordt? Hier moet iets aan ge
daan worden; er wordt ook via de ge-
dachtenvorming over de kiesdrempel
al iets aan gedaan. Wij laten nu maar
even in het midden of we helemaal ge
lukkig kunnen zijn met de voorstellen tot
sterke verhoging van de kiesdrempel die
tot dusver gepubliceerd zijn.
MR. P. KALMA
de jeugd maakt de balans op
Voor de een zal het de vijfde mei worden, voor de
ander een andere datum tussen nu en de meimaand
maar zeker is dat in iedere stad en in ieder dorp een on
vergetelijk ogenblik herdacht zal worden waarop men
elkaar kon toeroepen: wij zijn vrij!
Zal die dag een feestdag zijn? Het hangt ervan af wat
men onder een feestdag verstaat. Het zal op die vijfde
mei zeker niet aan „officiële dankbaarheid" ontbreken en
dankbaarheid zal er ook zijn in de harten van de miljoe
nen die vrijheid waarderen omdat ze de bezetting hebben
meegemaakt. Maar tussen dankbaarheid en uiting aan die
dankbaarheid geven want dat is toch feest vieren!
ligt een stap die wij als Nederlanders niet zo erg gemak
kelijk zetten!
Hieronder publiceren we een interview met mr. P. Kal-
ma, secretaris van het Nationaal Comité 25 jaar bevrijding.
Hij vertelt wat men van 't Comité kan verwachten en hij laat
ook wel doorschemeren dat onze buitenlandse bevrijders
dat misschien wat magertjes zullen vinden al krijgt men
niet die iodruk ale men eens op de Canadese ambassade
gaat praten. En uit zijn woorden kan men zelf de conclu
sie wel trekken dat dit geen uitbundig feest gaat worden.
Sterker: deze komende herdenking van de Nederlandse
bevrijding zal wellicht de laatste zijn in een reeks. Omdat
de jeugd het anders gaat zien. Omdat die tot de conclusie
zal komen dat het omzien naar 1945 beter kan plaats ma
ken voor een bezinning op het heden en het schatten
van de toekomst. Ook al zijn heden en toekomst nooit los
te maken van het verleden
VOOR DE LAATSTE MAAL?
Vijfentwintig jaar geleden hebben de Neder
landers gezegd wat elk volk na elke oorlog
pleegt te zeggen: „De mensen die stierven
voor de vrijheid zullen wij nooit vergeten".
Het „nooit" van 1945 heeft thans 25 jaar
geduurd en mr. P. Kalma, secretaris van het
Nationaal Comité 25 jaar bevrijding, zegt:
„Ik heb het sterke vermoeden, dat het feest
dit jaar een sluitstuk is". Dat betreft dan de
„officiële vreugde" op 5 mei waarmee Ne
derland tot nu toe zijn bevrijding heeft ge
vierd, of althans, heeft trachten te vieren.
Over het lot van de herdenking op 4 mei
's avonds is mr. Kalma minder zeker: „Uiter
aard zijn er uitzonderingen, maar men zou
kunnen zeggen dat de oudere generaties het
bevrijdingsfeest willen handhaven, maar dat
de jeugd dat feest van weinig belang acht en
veel meer waarde hecht aan een aangepaste
herdenking op 4 mei".
In de afgelopen kwart eeuw is herdenking
en bevrijdingsfeest een zaak geweest van
steeds ouder-wordende generaties. De mensen
die het zelf hadden meegemaakt, wilden deze
jaarlijkse herdenking speciaal als hun zaak
zien, waarbij de jeugd ontroerd toekijker
moest zijn, gesticht door de offers uit het
voor die jeugd steeds vager-wordende verle
den.
De ouderen waren vooral in de laatste jaren
zelfs bevreesd dat „hun vierde en vijfde mei"
zouden worden ontheiligd door jeugdige ini
tiatieven die meer belangstelling voor de ei
gentijdse problemen zouden verraden. Pas dit
jaar, nu „het einde" lijkt gekomen, is er een
doelbewuste poging gedaan de betrokkenheid
van de jeugd bij de eigentijdse problemen een
plaats te geven in de demonstratie van ver
bondenheid met het verleden van de ouderen.
Het nationaal comité „Vrijheid ook voor de
ander", van welks oprichting wij vorige week
melding maakten, is een duidelijke uitnodi
ging aan de veertig procent van het Neder
landse volk die niet bewust de oorlog heeft
meegemaakt.
In de nacht van 4 op 5 mei krijgt de jeugd
in de Expozaal van Hilversum de gelegenheid
om te praten over de vrijheid zoals zij die
ziet. Vele jeugdgroepen ook de opstandige,
zoals Dolle Mina en Socialistische Jeugd
zijn uitgenodigd een bijdrage aan het gesprek
te geven.
Het zal in die nacht wellicht duidelijk wor
den waarom groepen uit de jeugd de herden
king van de bevrijding niet van zo erg veel
waarde achten. Sommige groepen zullen, naar
de organisatoren verwachten, de vraag stel
len, wélke vrijheid er' op 5 mei 1945 was be
vochten. Vervolgens verwacht men golven
kritiek op de onvrijheid van na 5 mei 1945,
zowel in de eigen samenleving als over de
hele wereld.
Maar ondertussen' moet het 25-jarig her
denkingsfeest toch in mei worden gevierd.
Mr. Kalma is als uitvoerende kracht van het
Nationaal Comité al vele maanden bezig het
vaderland in feeststemming te brengen.
Is het niet griezelig om een nationaal feest
te organiseren?
„Onze hulp bestaat vooral uit het coördine
ren en het geven van adviezen".
In die adviezen staat onder meer dat volks
dansen zoveel spontane vreugde kunnen ge
ven. Het hoofdstuk Volkszang begint met de
woorden: „Wij Nederlanders hebben ons eigen
erfgoed, ook op het gebied van het volkslied",
gevolgd door het aanprijzen van liederen als
Die Winter is Vergangen, Heer Halewein en
Ik Zag Cecilia Komen.
Het vereist wel enige fantasie om met deze
middelen de spontane feestvreugde in het
Nederland van 1970 te zien losbreken.
Een ander initiatief van het Nationaal Co
mité heeft meer kans van slagen: de herdruk
van he boek „In de schaduw van gisteren",
van de journalist-verzetsman Van Randwijk,
een zeer kritische beoordeling van de vrijheid
van na 5 mei 1945, en de herdruk van het ont
roerende boekje van Pierre Janssen „Een
paar minuten is het stil". Met tienduizenden
worden de boeken besteld de gemeente
Haarlem kocht 24000 exemplaren van het
boek van Van Randwijk.
In de grote steden van de Randstad zullen
enkele groots-opgezette manifestaties worden
gehouden, maar zij wekken meer de indruk
van een visitekaartje naar buiten dan van een
impuls tot spontaan mee-beleven.
Dat visitekaartje naar buiten wordt onder
meer nodig geacht omdat Nederland in 1944
en 1945 door buitenlandse bondgenoten werd
bevrijd.
Toch lijkt de demonstratieve dank aan de
bondgenoten wat op de achtergrond te zijn
geraakt. Vooral in Zuid-Nederland, waar de
geallieerden de vrijheid zichtbaar voor de
burgers hebben bevochten, verbindt men de
5de mei niet met deze militaire hulp. Vrij al
gemeen hoort men in die gemeenten: „Wij
denken vooral aan de troepen die óns bevrijd
den op de dag dat wij jaarlijks de bevrijding
van onze eigen gemeente herdenken".
En dat is 23 oktober of 19 september, maar
niet 5 mei.
De militaire, manifestaties bij het komende
feest zijn vrij bescheiden zelfs de grote
parade in Scheveningen zal „een burgerlijk
karakter" krijgen. Dit is wel tactisch, als men
ook de kritische jeugd bij de feestviering wil
betrekken, maar misschien heeft men in de
landen van de bondgenoten uit 1945 andere
verwachtingen.
In de zomer van 1969 circuleerde bijvoor
beeld in Canada een lijst waarop stond ver
meld welke Canadese onderdelen in 1944 en
1945 welke Nederlandse plaatsen hadden be
vrijd.
Mr. Clifford Garrard, tweede secretaris op
de Canadese ambassade in Den Haag, en zijn
assistente mevrouw L. J. Bakker spreken ech
ter geruststellende woorden: „De voormalige
bevrijders van Nederland in Canada hebben
echt niet de verwachting dat zij in uw land
intensief bij de 25-jarige bevrijdingsherden
king worden betrokken. Vijf mei is in Cana
da niet de dag waarop men de gevallenen
herdenkt. In Canada wordt elk jaar op 11 no
vember het einde van de Eerste Wereld
oorlog de gevallenen uit de Eerste en
Tweede Wereldoorlog en de Koreaanse oorlog
herdacht. Ook bij ons spreekt deze herden
king een steeds kleiner wordende groep aan.
Evenals in uw land, houdt ook in Canada de
jeugd zich veel meer bezig met de hedendaag
se problemen: Vietnam, Midden-Oosten, Der
de Wereld en discriminatie".
Dat wil natuurlijk niet zeggen dat Canada
bij de geallieerde onderdelen, die Neder
land bevrijdden, waren veel Canadese troepen
geheel zal ontbreken op het komende
feest. Enkele honderden Canadese militairen
zullen naar ons land komen en zij zullen en
kele plaatsen bezoeken waar hun onderdelen
voor de Nederlandse bevrijding vochten. Het
Canadese aandeel in de strijd is ook zichtbaar
op een kleine Canadese tentoonstelling die
enkele maanden geleden door Nederland ging
trekken en die al door vele honderdduizenden
is bezocht.
MEVR. L. J. BAKKER
bij ons net als bij u
PARAAT ZIJN
MINISTER DEN TOOM
buiten de kazerne
MINISTER HEALEY
jace the jacts
Op de agenda van de vaste commis
sie voor defensiezaken van de
Tweede Kamer zijn in de afgelopen
maand enkele onderwerpen aangesne
den die niet aan de orde waren geko
men bij de begrotingsbehandeling in
de Kamer zelf, maar die toch wel de
gelijk belangstelling verdienen. Zo ant
woordde minister Den Toom op een
vraag van de A.R.-afgevaardigde Geel
kerken, dat er van enige militaire
krachtsvermindering van de zijde der
Warschaupact-landen in verband met
de „bedreiging" van Rusland door
China, geen sprake was. Integendeel,
zo zei de minister: sedert de gebeurte
nissen in Tsjecho-Slowakije zijn de
Russische strijdkrachten in Oost-Euro
pa versterkt terwijl de graad van pa
raatheid is opgevoerd.
Dat brengt ons op het onderwerp van
het paraat zijn. Het zal sommige lezers
wellicht bekend zijn dat ons „parate"
legerkorps vele niet-parate eenheden
kent. Zo heeft bijvoorbeeld elk paraat
bataljon een volledige compagnie paraat
(bij moeder) thuis de zogenaamde
„klein verlof'-campagnie. Deze al lang
bestande situatie zal binnenkort nog on
gunstiger worden, want het ziet er naar
uit dat binnen enkele maanden de wel
paraat aanwezige compagniën vier of
vijf van hun veertien gepantserde
voertuigen onbemand op de kazerne
parkeerplaatsen zullen moeten laten
staan het daarvoor benodigde perso
neel is er niet voor opgeroepen.
Ook dit zal wel bezuinigingsoorzaken
hebben, want om tot de broodnodige in
vesteringen te kunnen komen, moet op
personeelskosten worden bezuinigd. De
hoop dat de herstructureringsmaatrege
len voldoende bezuinigingen in het
enorme apparaat boven de parate
strijdkrachten zouden opleveren, wordt
bij velen „uit de troep" wel minder.
Misschien doen we er goed aan de
naam „parate" strijdkrachten zo lang
zamerhand eens onder de loep te ne
men. Niemand is gebaat bij een te opti
mistische voorstelling van zaken!
Overigens is er geen Kamerlid (de-
fensiedeskundige) die een vraag stelt
over deze afbrokkeling van de parate
eenheden. Die er toch zijn om ons aller
vrijheid en onafhankelijkheid te helpen
bewaren! Wel worden er vragen gesteld
over hoogstbelangrijke problemen als:
het aantal vrijstellingen van dienst
plicht ten behoeve van de woning
bouw (de heren Maenen, Kleisterlee,
Hermsen en Van Buel alle KVP) en
over faciliteiten voor militairen om in
dividueel en in groepsverband onder
zoekingen te kunnen uitvoeren. Het
ging hierbij om de jaarlijkse wedstrijd
van de stichting „De jonge onderzoe
kers", bij velen bekend door de tv-uit-
zendingen. Het was de heer Wieldraaier
(PvdA) die deze vraag stelde. Boven
dien vroeg hij waarom de echtgenotes
van gehuwde dienstplichtige militairen
nog steeds hun kostwinnersvergoeding
ten gemeentehuize moeten komen halen
in plaats van betaling per giro of bank.
Oet volgende onderwerp was de
wedde der dienstplichtigen. Die
wedde gaat 18 pet. omhoog tot 205,-
per maand voor een ongehuwd dienst
plichtige. Niet genoeg volgens de heren
Maenen en Kleisterlee van de KVP en
van de heer Kikkert van de CHU. Te
recht willen deze volksvertegenwoordi
gers meer doen voor de vier die moeten
dienen tegenover de zes die hiervan vrij
zijn en geld kunnen gaan verdienen.
Naast weddeverhoging zijn daarvoor
echter andere mijns inziens betere
voorzieningen te treffen die de dienst
plichtige ten goede komen gedurende
een reeks van jaren als hij zijn carrière
en zijn gezinnetje opbouwt. Nog steeds
hebben we niets gehoord over het voor
stel om belastingfaciliteiten te verle
nen. Bovengenoemde volksvertegen
woordigers nodigen de minister uit per
1 januari 1972 tot een definitieve wed-
deregeling te komen, die volgens de mi
nister 130 tot 140 miljoen gulden extra
zal gaan kosten. En waar dat geld van
daan moet komen, geven deze Kamerle
den niet aan.
Dolitiek in de kazerne in het kader
van de vermaatschappelijking en
de staatsburgerlijke vorming was het
volgende punt. De VVDM (Ver. Voor
Dienstplichtige Militairen) zegt: „Je
kunt de democratie geen halt toeroepen
aan de kazernepoort". Dat is nogal wat.
Iedere soldaat kan namelijk op ieder
vrij moment een politieke discussie be
ginnen met zijn kamergenoot of wie
dan ook. Hij is vrij om na de dienst in
burger naar elke politieke vergadering
te gaan die in het naburige dorp of
stadje wordt gehouden. Een Veluws
dorp, nabij een legerplaats met duizen
den dienstplichtigen, zag in de periode
van politieke hoogtij in verband met de
Statenverkiezingen, geen enkele dienst
plichtige belangstellende! Die belang
stelling is gering waarom moet dat
dan zo nodig gedurende die 16 maanden
diensttijd in de kazerne?
Toch heb ik zo'n idee dat de minister
tegen een politiek forum, waarin alle
partijen zouden zijn vertegenwoordigd
en met een geordende discussie onder
leiding van een onpartijdige discussie
leider, geen bezwaar zou maken. Dat is
echter niet wat sommige partijen wil
len. Het uitlokken van rellen en het on
dermijnen van de strijdkrachten is geen
denkbeeldig gevaar. Overigens zou een
ordelijke politieke voorlichtings- en
discussie-avond naar rriijn mening wei
nig of geen belangstelling trekken. De
teleurstelling van degenen die interes
sante en actuele lezingen en discussies
in of nabij de kazernes organiseerden,
geven voldoende aanleiding tot deze
veronderstelling.
Vierder drong deze maand voor het
eerst een actiegroep van de Bond
van Dienstweigeraars (groot 33 man) de
Juliana van Stolbergkazerne te Amers
foort binnen op de dag dat nieuwe re
kruten zich hadden gemeld. Ze deelden
pamfletten uit, die tegen de dienst wa
ren gericht en werden door de Mare
chaussee na bekeurd te zijn, omdat
ze zich op verboden terrein bevonden
weer netjes naar het station afge
voerd. Je kunt tegenwoordig beslist be
ter ergens onrechtmatig binnendringen
dan bijvoorbeeld te hard rijden in de
bebouwde kom. Dat laatste wordt
strenger bestraft...! Overigens mijn
complimenten voor de keuze van de
plaats waar men binnendrong: bij de
geneeskundige troepen!
ïn Engeland werd de afgelopen
maand het defensie-witboek in de
volksvertegenwoordiging besproken.
Net als bij ons is er veel gesproken
over de zogenaamde „verlaging van de
atoomdrempel". De Engelse afgevaar
digden waren geschokt door een uit
spraak van defensieminister Healey,
dat de NAVO misschien „binnen enkele
dagen na een eventuele aanval" nu
cleaire wapens zou moeten gebruiken
om te overleven. Deze socialistische mi
nister wond er geen doekjes om, maar
vroeg alleen „to face the facts".
Dit onder ogen zien van de feiten
werd enkele dagen later heel gedetail
leerd mogelijk door een artikel van een
van Engelands grootste defensie-ex
pert, generaal Hacket, ook in Neder
land zeer bekend. Hij is sedert enige
tijd met pensioen en sindsdien verbon
den aan het King's College in Londen.
Van 1966 tot 1968 was hij commandant
van het Britse Rijnleger in Duitsland,
tevens NAVO-commandant van de
noordelijke legergroep waartoe ook het
Nederlandse Legerkorps behoort.
Generaal Hacket stelde (we vatten
zijn artikel kort samen) de in sterkte en
geoefendheid nogal sterk uiteenlopende
23 NAVO-divisies in Europa, gesteund
door 1500 gevechtsvliegtuigen, tegen
over de 56 Warschau-Pact-divisies die
binnen acht tot tien dagen met 28 uit
West-Rusland afkomstige divisies kun
nen worden versterkt (totaal 84), ge
steund door 3700 moderne gevechts
vliegtuigen die kunnen opereren van
driemaal zo veel vliegvelden nabij hei
IJzeren Gordijn.
Zijn conclusie is het meest belang
rijk: de krachtsverhouding van één op
twee of één op drie ten gunste van de
Warschau-Pact-landen op het gebied
van conventionele strijdkrachten, biedt
de NAVO-commandant in West-Europa
misschien op dit moment nog net vol
doende mogelijkheden om een direct
gebruik van nucleaire wapens te voor
komen. Verdere aantasting van de con
ventionele strijdkrachten in het Westen
geeft alleen de mogelijkheid om in ge
val van een aanval te kiezen tussen
overgave of nucleair ingrijpen nu
cleaire zelfmoord, zoals de generaal het
noemt. „Hoe sterker de conventionele
afweermacht, des te groter de kans om
een nucleaire actie te voorkomen"
dat is zijn conclusie.
Als grote tegenstelling komt dan uit
Gent in België de mening van de
Nederlandse luitenant-kolonel Bloema,
die in een lezing voor het Europese
Studie- en Informatiecentrum betoogde
dat het gevaar van een Russische mili
taire aggressie gering is. Hij wil daar
om de Europese (dure) conventionele
defensie-inspanning drastisch vermin
deren. De Russen strijden met politieke
wapenen, zo zegt hij, omdat militaire
middelen veel te riskant zijn in het nu
cleaire tijdperk. Militair ingrijpen zal
naar zijn mening alleen gebeuren als
succes verzekerd is (Hongarije en Tsje
cho-Slowakije). De Europese landen
moeten zo is zijn conclusie losser
komen van Amerika, want die conven
tionele Europese bewapening is Ameri
ka meer tot voordeel dan Europa.
Een wat moeilijk te volgen redene
ring. De Russen zullen dus militair
niets doen, omdat het risico te groot is
en daarom moeten wij dus nu het ri
sico voor de Russen geringer maken.
Mocht het dan toch nog mislopen dan
zijn er immers nog de (Amerikaanse)
nucleaire wapens die Europa (jammer
genoeg nog steeds alleen maar een geo
grafisch begrip!) kunnen verdedigen.
Verder wil de heer Bloerpa (die tus
sen haakjes kosten noch moeite spaart
om in de publiciteit en in de politiek te
komen) meer aandacht besteden aan
guerrilla en sociale of geweldloze ver
dediging, zodat er, mits grondig voorbe
reid en georganiseerd, op zeer grote
schaal een soort defensieve afschrik
kende werking zal ontstaan. Misschien
kunnen in de komende maand mei. als
onze bevrijding van ondraaglijke on
derdrukking wordt gevierd, de (procen
tueel) weinigen die in de Tweede We
reldoorlog genoeg karakter en durf be
zaten om ondergronds te ageren tegen
de Duitsers, nog eens onderstrepen hoe
moeilijk het is tegen een niets ontziende
bezetter die het wapen van de repres-
saile hanteert, op te treden. Die weini
gen kunnen bovendien getuigen dat hun
opofferingen weliswaar het Nederland
se volk het gevoel van eigenwaarde de
den behouden, maar dat het resultaat
betrekkelijk weinig militaire waarde
had.
Ook het huidige voorbeeld van ge
weldloos verzet is trouwens weinig ver
heffend. In Tsjecho-Slowakije is het
defensiebudget verhoogd tot 5,9 pet.
(bij ons 2,9 pet.), waarschijnlijk omdat
de bezettende Russische macht door de
Tsjechen betaald moet worden. Zoals
wij in de jaren 1940-1945 de Duitse be
zetters moesten betalen.
Overigens besteden de Verenigde Sta
ten van Amerika drieëneenhalf maal zo
veel aan hun (en onze) defensie als alle
veertien NAVO-landen tezamen. Drie-
hondertienduizend Amerikanen zijn in
Europa gestationeerd en maken dit we
relddeel tot een van de rustigste gebie
den op deze onrustige aardbol. Hoe lang
echter nog?