Wéér vliegen de kraanvogels over Gelderland Mollen maken het te bont in Loenen Boom moet er al zijn als de mensen komen Paaspuzzel Niet lonend Wateridug DWERGJE bij Burgers m m 'M n A if Wa 8 km SCHAKEN f door H. KRAMER J, m 1 i n i tf p M Al i f I - n ir O Ét DAMMEN door J. M. BOM BRIDGE door G. J. R. FÖRCH CRYPTOGRAM memmmmmmtm BENKO Kraanvogels, door onze fotograaf gesnapt boven de grote groe ne landbouwvlakte langs de weg van Hoenderloo naar Deelen. Ctaande op de kop van Deelen kan men het 't beste gewaar worden, welk een grote open vlakte, plat en schier boomloos, zich daar uit strekt; eerst het areaal van 't Vliegveld en verder de om sluiting daarvan door de ak kers en bouwlanden van de boerderijen langs de zoom. Al dit groen schenkt rust aan het oog en wanneer de winter rogge onder de late sneeuw komt uitpiepen, is dat ondanks alle militaire roerigheid in de buurt, een mooi gezicht. In het begin stond het prille gewas er kleumerig en rillerig bij, zag pimpelpaars van de kou en boog zich deemoedig op de felle adem van de wind, die over de wijde velden kwam aanjakkeren, zodat de patrijs jes diep in de scheivoor doken of achter het schapenhok wat luwte zochten. Begin sep tember van '69 werd het zaad reeds aan de schoot der aarde toevertrouwd en inderdaad moet de landman op hoop van zegen leven, want de lange herfst- en wintermaanden staat allerhande tegenslag te wachten; de tere planten zou den licht kunnen dood vriezen, terwijl het gevaar van bloot stuiven der wortels evenmin denkbeeldig is. Zomerrogge heeft betere vooruitzichten want deze wordt gewoonlijk in de tweede week van maart ge zaaid. Nu staan de akkers en met een fraai zeegroen dek bij. Men zou zeggen, dat ze weinig van de winterse luimen gele den hebben, noch van het op zulk een heerlijkheid grage wild, want dunne plekken zijn er weinig en hiaten evenmin. /"Overigens, in dit prachtige land zijn inmiddels weer grote kraanvogels, uit hun winterkwartier in Noord- en Zuid-Oost-Afrika op weg naar hun noordelijke vader land langs de Oostzee, Zwe den, Finland, Noord-Rusland enz. Kennelijk worden zij door zulk een uitgestrekt en over zichtelijk gebied geanimeerd om er een poos te pleisteren, zoals ze dat ook doen op de heidecomplexen, de buntgras- steppen en in het stuifzand, die we aansluitend met Deelen in de middensector van de Hoge Veluwe in schone variatie aantreffen. Hoog voorttrekkend gevogelte ziet zulk een enclave als één ge heel en de kraan, als typisch agrarische figuur, zowel als bewoner van gezichtverre toendra's en dood-eenzame moerassen, zal er zich onge twijfeld toe aangetrokken ge voelen. We weten dan ook al lang dat ze er ter onderbre king van herfst- en voorjaars trek nu en dan plegen neer te dalen en ik ben er zelfs ze ker van, dat dit vaker gebeurt, dan we weten, want veelal pleisteren de vogels pas tegen de avond, brengen de nacht en de vroege ochtend op de bega ne bodem door en zijn reeds tijdig in de morgen weer op de wieken. Uen van de ambtenaren van het Staatsbosbeheer (Dienstvak Natuurbescher ming), de heer S. Braaksma, heeft met medewerking van de heer M. F. Mörzer Bruyns van het Rijksinstituut voor Veldbiologisch onderzoek ten behoeve van het Natuurbe houd een genoeglijk rapport samengesteld over de pleister plaatsen van kraanvogels en het heeft mij al dadelijk een chauvinistisch plezier gedaan, toen ik op het erbij gepubli ceerde kaartje zag, dat ons oude Gelderse gewest (Achter hoek, Z.O.-Veluwe en de omge ving van Nijmegen) zulk een goed figuur slaat. In beide trekperioden zien en horen wij de kraanvogels herhaaldelijk overvliegen in de bekende V-vorm, maar als gezegd hen te zien neer komen of in het veld te zien staan, behoort eigenlijk tot de ornithologische waarnemingen van hoger rang. Op 13 juni 1957 'n zeldzame zomerontmoe- ting, ver buiten de usantiële periode, vlogen er twee op van het Deelense Veld en die staan, jammer genoeg, niet in de lijst van Braaksma; ik had het hem dienen te schrijven. Men denkt dan aanstonds aan ontsnapte exemplaren uit een dierenpark, doch de doelbe wuste en bezonnen vlucht wij zen daar niet op. Als vaste pleisterplaatsen in de provincie Gelderland noemt het onderzoek het Na tionale Park met omgeving (Planken Wambuis) en het Broek bij Gendringen, alwaar in april zelfs eens plm. 300 stuks fouragerend op bouw en weiland aangetroffen wer den. Toch zijn er in het Mos- selse Zand ook wel enige hon derden Vustende vogels gezien en dat is natuurlijk een bui tengewoon boeiende observa tie, al kan ik met 100 bij de Deelense Was (okt. '53) ook dubbel en dwars tevreden zijn. Overigens zijn er tal van waarnemingen die een meer incidenteel karakter dragen, zoals een paar honderd bij Gerritsfles, Kootwijk, 35 jaar geleden. Al met al 'vertel ik weinig nieuws, want in het boek van prof. H. Schlegel „De Vo gels van Nederland", dat in 1878 verscheen staan op een der z.g. taferelen reeds kranen in de hei afgebeeld; hij schreef dat ze jaarlijks rus tende konden worden aange troffen in de grote heidevel den van Gelderland en Noord-Brabant, welke opvat ting door latere auteurs wordt bevestigd. Veel vroeger moet de soort in ons land hebben gebroed, ja er bestaat zelfs 'n plakaat A° 1542 waarbij het zoeken van de eieren werd verboden. Aangenomen mag worden, dat ze althans in Friesland inheems waren en dat een der broedplaatsen zich bevond bij het dorp Boornber- gum in het gebied der Kraan- landen, anderzijds waren ze als zomervogels in de 16e en de eerste helft der 17e eeuw ook in Holland bekend. Een kroniek van 1635 schrijft er van: „Plachten sich oock hier te lande t'onthouden, gelyck oock de trapgans, inde wilde vee- nen; sedert de veenen soo ge- populeert syn en blyven daer geene meer, maer comen by wylen. En als hy in dese lan den uyt 't Oosten overcomt, soo is hy een voorbode van groote koude, 't Is gantsch geen schadelvck vogel en een seer goet eeten". Toen reeds merkte men dus. dat ontginning, ontwatering en bevolkingsaanwas de voorna me figuren der wildernis ver dreven. De schrijver, Cornelis Jacobsz van Heenvliet die substituyt houtvester van de Graeffelic- heyt was, vermeldt iets soort gelijks van de wilde zwijnen. De laatste honderd jaar is de kraanvogel, vooral door inten sieve wijziging van de bodem, sterk in aantal ingekrompen; stellig zijn er thans geen 411 broedplaatsen meer in Duits land aan te wijzen, hetgeen in de 19e eeuw nog wel kon. En geland, Denemarken, Oosten rijk, Hongarije en Nederland, waar de soort eertijds huisde, kunnen helaas alle geschrapt worden als broedgebied. Om streeks 1470 werden op één feestmaal van koning Edward IV niet minder dan 204 kranen opgediend, die echter mogelijk ten dele speciaal voor de con sumptie of voor de valken jacht waren gefokt; anderhal ve eeuw nadien bleek de vogel echter in Groot-Brittannië te zijn uitgestorven. r* eheel West-Europa moet het vrijwel met passan ten doen en ook deze zijn be langwekkend, genoeg. Dat hij indertijd min of meer tot de „gewone" verschijningen be hoorde, bewijzen o.m. de volksnamen, het bekende ge dicht van Staring, het oude kinderversje „Kroene kranen, witte zwanen, wie zal er mee naar Engeland varen" zowel als aanhalingen bij Homerus, Plinius, Juvenalis, Martialis, Aristoteles, maar ook bij Shakespeare en vader Cats, de boeken door Blaauw, Bengt Berg en Hoffmann etc., doch vooral de vele aardrijkskundi ge namen en veldnamen, die op deze vogel slaan, het meest in de Gelderse Achterhoek en Twente, waar het landvolk op mooie oktoberweken nog al toos spreekt van een kranen- zomer. A. B. Wigman. W/at was dat voor een klacht deze week in de vergade ring van de Gelderse Maat schappij van Landbouw in Loenen? Mollen! En dan niet die gezellig pijprokende Mom- fertjes van vlak voor kinder bedtijd, maar doortastende wroeters, die de landerijen in Loenen en omgeving overhoop halen. Veel te veel zijn het er, aldus voorzitter S. A. Verheul, die eraan toevoegde dat er bij na geen beroepsmollenvangers meer te krijgen zijn. Naderhand in zijn eigen be drijf aan de Klarenbeekse- weg, zegt hij ervan: „We kun nen 't lang en breed over mol- lenvangers hebben en of ze nou al dan niet te krijgen zijn, de boer moet er zelf ook iets aandoen. De buurman van die boer ook natuurijk, anders kun kun je wel aan de gang blij ven. Zoveel werk is het ook niet". Aldusde heer Verheul, die in veertig jaar boerenbe drijf zelf minstens duizend mollen heeft gevangen op ei gen terrein. "Vroeger was het allemaal niet zo'n kunst. Vroeg of laat kwam er altijd wel zo'n Friese mollenbanger langs met zijn stabyhond. Baas en hond wisten precies waar het poeze lig gedierte zich in de aarde schuilhield. Een wip met de schop, hup, daar gingen ze. Ook werkten die vangers met klemmen en met vergif. Nu is het beroepsmollenvan- gen niet meer lonend. Sommi gen doen het er nog wel bij, bijvoorbeeld voor vijf gulden per hectare dan moest de boer wel alle hectare laten doen en niet alleen het stukje waar de meeste mollen zitten maar van grootscheepse ac ties is geen sprake meer. De mollen weten dat te waarde ren: ze planten zich enthou siast voort en bouwen overal hun burchten en hun gangen. Dat is bijzonder lastig, want het opgebolde zand komt met stenen en al in de landbouw machines terecht, die er heel wat gebroken messen door op lopen. Ook het ingekuilde ge was bevat veel zand. Als te genprestatie vreet de mol wel wat insecten op, maar voor de boer kan hij daarmee de kost echt niet verdienen. Domen planten in nieuwe woonwijken is op zichzelf al nodig, maar het is niet on redelijk verder te gaan. Men kan dan eisen, dat de bomen hun functie voor de milieuhy giëne al vervullen op het mo ment waarop de huizen wor- den bewoond. Dus niet wat magere stekjes, die later wel eens bomen zullen worden: volwassen bomen moeten het zijn. Dit zei drs. J. Poot, direc teur van Eurowoningen NV, toen hij dezer dagen de eer ste inderdaad volwassen boom plantte in het nieu we woongebied Euro Park stad Leusden. Drs. Poot noemde de vuilabsorberende en filtrerende werking van bomen „meer dan ooit een onmisbaar wapen in de strijd tegen de luchtveront reiniging"Dat zal ook wel, want een hectare lindebomen houdt per seizoen 42.000 kg stof en roet vast. Daarnaast hebben bomen en groen een toenemende betekenis in woon-psychologische zin. Het gemeentebestuur van Leusden gaf Eurowoningen NV indertijd de volkomen vrije opdracht voor de con ceptie van deze woonwijk. Hierdoor ontstond de moge lijkheid een visie op het wo nen van de toekomst te reali seren zonder de remmingen van een tevoren gedicteerd stedebouwkundig plan. Stede- bouwkundige, architect en landschapskundige konden als één team dit project ont werpen, waarvoor grote be langstelling bestaat. En zo zal Euro Parksfad Leusden (elfhonderd drive-in woningen in gebogen platte gronden) direct bij het begin van de bewoning in 1971 al over voldoende groen en vol wassen bomen beschikken. De zorg voor het verdere on derhoud wordt dan overge dragen aan coöperaties uit de bewoners zelf, die even eens de drie zwembaden, de tennisbanen, de speelvijvers en de eilanden in het woon plan zullen beheren. Het is allemaal nieuw, zei drs. Poot op die boomplant- dag van bijzondere allure. Misschien hoeft het niet nieuw, althans niet ongewoon te blijven als andere verant woordelijke bouwers zich ook open stellen voor deze groot se visie op het groen. TTelf doen, zegt de heer Verheul. Maar dat moet je goed weten hoe. Met een schop uit de grond wippen, dat blijft de grootste kunst. Een mol is namelijk watervlug. Als je hem op een haar na mist, is hij nergens meer, althans niet voor de jager. Vergif onder gronds aangebracht, doet wel iets, maar wat het precies doet, is op geen stukken na te con troleren. Klemmen dan? Er zijn heel eenvoudige en goede klemmen te krijgen, die in de gangen worden gezet. De mol loopt er in (of kruipt er onder door als hij handig is) en is op slag dood. Hier niet het ge martel zoals we dat in de wildklemmen zien, die een poot of een ander lichaams deel gevangen houden, de mollenklem slaat dicht op de borstkas en daar kan een mol niets hebben. Zo moeten de boeren in de streek toch eens proberen, sa men van die mollenplaag af te komen, aldus de heer Verheul. Er kunnen dan donkere tij den aanbreken voor de mol, maar och, van nature is hij toch niet veel zon en licht ge wend. In het geboorteboek van het Burgers' Dierenpark in Arnhem is kortgeleden een feit genoteerd, waarop men nogal trots is: de geboorte van een dwergnijlpaard. Er zijn niet zoveel van deze dieren die in gevangenschap leven en dat ze in dierenparken tot voort planting overgaan, is helemaal zeldzaam. Bij burgers heeft het 7 jaar geduurd voordat er weer een jong ter wereld kwam, waarvan vrijwel met zekerheid kan worden gezegd dat het in leven blijft. Twee jaar geleden, toen de moeder ook een „dwergje" baarde, was van die zekerheid geen sprake. Overigens wist men praktisch tevoren al wat zou kunnen gebeuren, want een ervaringsfeit is, dat het eerste jong van een dwergnijlpaard vrijwel geen kans heeft in le ven te blijven. Dwergnijlpaarden ze worden nog geen meter hoog leven in West-Afrika. Hun leefwijze komt overeen met die van een wild varken. Ze zijn dan ook meer op het land dan in het water te vinden. Dit in tegenstelling tot een ge woon nijlpaard. De „dwergjes" worden ook op het land gebo ren en pas enkele dagen daar na gaat de moeder met de baby die ongeveer vijf tot zeven kilo zwaar is het wa ter in. De uitslag van onze Paaspuzzel luidt: Knollenragout met (js toe! te Mt kort getedan te Malaga gehouden toernooi deelden de Amerikaan Benkö en de Zuid- slaviB* Kurajica de belde hoogsfe plaatsen. De hieronder besproken partij werd'in dit toernooi ge speeld. Wit: Huguet Zwart: BenkÖt (Ma laga 19704 Siciliaanse verdediging. 1. e2—e4, c7-c5 2. Pgl-f3, d7-d6 3. d2-d4, c5 Xd4 4. Pf3xd4, Pg8-f6 5. Pbl-c3, Pb8-c6 6. Lcl-g5, Lc8-d7 (Indertijd door Samisch aanbevolen en in de laatste jaren af en toe gespeeld door A ver bach en Larsen. De theorie geeft 7. Lxf6, gxf6 8. Pf5 als goed aan, maar ook de dopr wit gespeelde voortzetting lijkt niet slecht). 7. Lfl-c4, Dd8-a5 8. Lg5xf6, g7xf6 9. Lc4-b3, Lf8-g7 (Op 9. e6 is 10. Pdb5! vrijwel beslissend). 10. 0-0, 0-0 11. Pc3-d5 (Wit neemt het initiatief: er -dreigt 12. Pxc6 benevens 13. Pxe7f).ll Ta8-e8 12. c2-c3, Pc6xd4 13. c3 x d4, fö-f 514. e4 x f5, Ld7 X f 515. Ddl-h5. (Lijkt bijzonder sterk omdat de aangevallen zwarte lo per zijn plaats niet mag verlaten met het oog op 16, Pxe7f met da mewinst). 15. 16. g2-g4 (Wie a zegt moet ook b zeggen. Na 16. P;e3,.b6 17. Pxf5, Dxf5 18. DXf5, exf5 staat zwart heel goed). 16-.., Da5—d2! 17. g4*f5, e6xd5 18. Tal- -dl, Dd2-e2! (Actieve verdedi ging). 19. Dh5-g5 (Nog altijd lijkt het alsof wit de lakens uitdeelt. Er dreigt 20. f6). 19Kg8-h8! (Een zet die tegelijkertijd verdedigt en aanvalt: op 20. f6 volgt namelijk 20, Tg8 en nu kost 2L fxg7|, Txg7 de dame!) 20. Tdl-d2(?) (Het beste was di rect 20. Khl, b.v. 20Df3f 21. Dg2, D X f5 22. D X d5, of 20Tg8 21. Lxd5!, Lxd4 22. Dd2. Vooral niet 20Tg8 21. Df4? wegens 21. Lh6! 22. Dxh6, Df3t en m§Lt). .20... De2-b5! (Dekt d5 en houdt de druk op f 1 vast zodat wit nog j;een tijd heeft voor 21. Khl). 21. Tfl-dl,'Tf8-g8 22. Kgl-hl, Lg7xd4 23. Dg5-h5, Db5-b4! (Het is nu wel duidelijk dat de bordjes zijn verhangen: het is zwart die de aanval in handen heeft. Er dreigt «iet meer of minder dan 24. Dxd2! en 24. Txd4 gaat niet wegens 24.Telt of zelfs 24 Delf en mat) 24. Dh5xf7 (Om 24. Dxd2 r HUGUET met 25. D x g8fl te beantwoorden.) 24Ld4-c3! (De loper is despe rado gezien de dreiging 25. De4| en mat.) 25. Lb3 x d5, Lc3 x d2 26. Df7-f6t, Tg8-g7 27; Tdl-gl De opgave: hoe won zwart de partij vanuit de diagramstelling? OPLOSSING Wit (Kavalek): Kd3, Pf5, pion nen a2, b5, c5, d5, e4, g4; h5. Zwart (Janosevic): Kf7, Lg7, pionnen a3, b6, c7, d6, f4, g5 en h6. Op 37b6xc5 volgt 38. Pf5Xg7. Kf7xg7 39. e4-e5, d6xe5 40. d5—d6, c7xd6 41. b5-b6 en wint. Niet goed is 38. b6, cXb6 39. Pxd6t,Kf6enz. Met beide handen heelt de jon ge Frank Drost na zijn falen in de voorronde de kans aangegrepen zich te rehabiliteren. Hij is door het bestuur van de KNDB aange wezen als plaatsvervanger voor Pieter Bergsma, die door een ope ratie werd verhinderd deel te ne men aan de eindstrijd om het per soonlijk kampioenschap van Ne derland. Hieronder de fraaie partij uit de eerste ronde: Wit: J. Craane; zwart F. Drost; Utrecht 21 maart 1970. 1.32-28 18-23; 2.33-29 23x32; 3. 37x 28 20-25; Een der meest mili tante voortzettingen in deze reeds zeer oude opening. 4. 41-37 17-21; 5. 39-33 15-20; 6. 44-39 19-24; De „onvoltooide hek stelling". Een voor beide partijen uiterst moeilijk te behandelen spelsoort. 7.37-32 Zoekt het in een krachtig opgesteld centrum, maar oi. is de uitputtingsactie 31-26 enz. sterker. 7.21-26; 8. 42-37 14-19; 8. 50-44 16-21; 10. 29-231? Deze vroege doorstoot staat als uiterst 'riskant bekend en ook hier blij ven de moeilijkheden niet uit. 10. 10-14; 11. 34-29 11-16; 12. 40-34 5-10; 13. 47-42 7-11; 14. 31-27 12-17; 15. 27-22 Wit speelt uitermate consequent! 15.8-12; 16. 44-40 Zwart staat voor een zeer moeilijke be slissing. Schijnbaar is (13-18) 22x13 (9x18) vrijwel winnend, maar in de partij is dit moeilijk te berekenen. Na 49-44 (18-22) 34-30 (25 x 34) 39 x 30 is het spel onbere kenbaar! Zwart kiest het meer overzich telijke: 16.12-18; 17. 23X12 17x8; 18. 29-23 Onder het motto: „de aanhouder wint" 18. 11-17; 19.22X116X17; 20.37-31? Wil (17-22) beletten, maar krijgt nu andere moeilijkheden: 20.26 X 37; 21. 42x31 21-26! 22. 49-44 26X 37; 23. 32x 41 10-15; 24. 34-30 25X34; 25. 40x 29 17-22; 26. 28X17 19 X 28; 27. 33X22 24X42; 28.48X 371-6? De indirecte aanval tegen de witte voorposten door (14-19) ge volgd door (19-23) en daarna (13-18) lijkt onweerlegbaar. Nu kan wit tegenspel krijgen: 29.37-3213-18; 30.22x 13 9x18; 31. 36-31 2-7; 32. 39-33 14-19; 33. 41-36? Zwak; Veel beter is 41-37 gevolgd door 46-41! 33.4-9; 34. 43-38 9-13; 35. 32-27 (zie dia gram). Lijkt de aanval op de voorpost afgestopt te hebben, echter zwart verlegt zijn actie: 35.7-11! 36. 27-22 Gedwongen; 38-32 (11X22) 32-28 faalt op (19-24)' 28 x 17 (24-30) schijfwinst 36.18 X 27; 37. 31x22 8-12! 38. 17 x 8 3x12; Plotseling bevindt zich het stuk op 22 in groot ge vaar! 39.46-41 Hoe forceerde zwart de winst van een stuk en daarmee van de partij? OPLOSSING Wit: W. v. d. Sluis: 24, 27, 28, 32, 33,37,38,39,40,42 (10 st.) Zwart: P. Bergsma 2,4,8,13,14, 15,16,21,25,26 (10 st) Verrassend volgde de afwach tende zet: 4-10!! Belet nog steeds (28-23) door (26-31) 37x17 (13-19) met winnende dam. Op 27-22 of 28-22 volgt direct (13-18) met stukwinst. Gedwongen volgde dus: 83-29, maar hierop speelde zwart: (26-31!) 37 X17 (8-'12) 17 X19 (14x45). In de partij werd nog ge speeld: 24^-19 (10-14) 19x 10 (15X4) 27-22 (25-30!) 28-23 (16-21) 32-28 (21-27) 22 X 31 (45-50) gewonnen. In het probleem van vorige week moest u na het bied verloop: noord óóst zuid west 1 SA pas 3 SA pas pas pas 3 SA spelen met de volgende spel len: noord xuid SCHV75 ACHAB9 HA V 8 HAA43 RU HB 1032 RUA5 KL 7 63 KL H B10 5 4 West kwam uit met schoppen 5. Na deze uitkomst hebt u al 5 vaste slagen, nl. 2 schoppenslagen, 2 ruitenslagen en 1 hartenslag. Er zullen dus nog 4 slagen ontwik keld moeten worden. In eerste in stantie komen zowel de ruiten- kleur als de klaverkleur als sla genleverancier in aanmerking. De ruitenkleur kan 3 extra slagen gaan opleveren, als west vrouw derde heeft, een kans die met 6 ontbrekende kaarten in die kleur niet erg groot genoemd mag wor den. Als een manoeuvre ip ruiten met succes bekroond zou Worden, dan moet er nog 1 slag ergens an ders vandaan gehaald worden, maar voor deze ene slag zou har ten vrouw misschien kunnen zor gen of anders wellicht klaver heer. De klaverkleur kan 4 extra slagen gaan opleveren, als oost hetzij vrouw derde hetzij vrouw tweede in die kleur heeft. De kans hierop is aanzienlijk groter dan de kans die de ruiten- kleur biedt, terwijl bovendien bij het slagen van een manoeuvre in klaver niet nog eens een extra slag ergens anders opgescharreld hoeft te worden. U begint dus met te besluiten uw heil ih het ont wikkelen van de klaverkleur te zoeken. Maar om de klavers kans rijk te kunnen aanvallen, zult u tweemaal op tafel moeten komen om tweemaal op de vrouw te kun nen snibden. Eén entree naar tafel ligt duidelijk voor het grijpen, ruiten heer, maar wat de andere entrée zou moeten worden, is niet zo evident. Üe beste kans is schoppen vrouw en een zeer goede kans ook, want wests uitkomst maakt het wel bijna zeker dat hij schop pen heer heeft. U begint dus di rect de eerste slag al met het in leggen van schoppen vrouw en met succes. Nu speelt u een kla vertje en legt in de hand de boer, die houdt Vervolgens speelt u ruiten aas en steekt over naar rui ten heer. Misschien vindt u het niet verstandig eerst het aas te spelen voordat u naar. de heer oversteekt, maar op deze manier neemt u de kans mee dat ruiten vrouw wil vallen, waarna alle verdere zorgen van de baan zou den zijn. Ruiten vrouw staat echter sterk in haar schoenen en wenst niet te vallen. U speelt weer klaver van tafel en legt in de hafid de 10, die door west met het aas wordt ge nomen. West speelt harten boer na, u legt op tafel de vrouw, oost de heer en u neemt het aas. U draait de klavers af, incasseert schoppen aas en gunt de tegen»' partij het genoegen de laatste 3 slagen te maken. Het hele spel SCHV75 HAV8 RUHB1032 KL763 SCH H 643.2 HA B10 9 2 RU 8 6 KL A 2 SCH 10 8 HAH765 RUV974 KLV98 SCHAB9 HAA43 RU A 5 KLHB1054 U ziet dat u uw geld terecht niet op de ruitenkleur gezet hebt, want dan had u geen enkel uit zicht óp succes gehad. Zoals het spel nu liep, had u in het eindspel nog 'een overslag kunnen maken door schoppen aas niet meteen te pakken, maar in plaats daarvan harten na te spelen. Dan had west uiteindelijk van zijn schoppen heer af moeten spelen, maar deze manoeuvre zou het contract bij ander zitsel misschien in gevaar gebracht hebben. Het nieuwe probleem is wat moeilijker, het stamt ook. uit de finale van het Martini paren- toernooi. U bent ditmaal oost en terwijl iedereen kwetsbaar is, geef t zuid u dit spel SCH V B HAAH943 RU 2 KLH7642 Het biedverloop gaat: noord oost zuid west pas pas ISA 2HA doublet redoublet pas 3 KL pas pas doublet pas pas pas U hebt in eerste instantie al spijt van uw kwetsbare 2 HA bod, maar als partner SCH 10972 HA 2 BUB753 KLVB105 op tafel legt, trekt uw spijt weg, want de vooruitzichten zijn nu toch écht niet slecht. Partners s.o.s.-redoublet had een beetje het karakter van een wanhoopsdaad, maar het feit dat u nog een vijf- kaart klaver in 'reserve had, maakte deze wanhoopsdaad tot een schot in de roos. Zuid komt uit met klaver 9. .U legt op tafel de 10 en die houdt. Hoe gaat u dit spel nu verder spe len? HORIZONTAAL: 1. De kleuren van een kip (9) 6. In veredelen zit muziek (5) 8. Theodora heeft deze boeken bij zich (9) 9. Onderpand met vaste overtuiging (9) 1L Deze jurist schijnt netter dan een advocaat te zijn (9) 12. Van zulk een onderwerp kan men wel wat leren (5) 14. Deze jongen laat zich horen (4) 15. Heel normale (9) 19. Voorbereid (9) 22. Een rank meisje (4) 24. Inviteren uit kommer (6) 26. Zij maakt de lijn minder strak (9) 28. Zij zoeken naar de samenstellende delen (9) 29. Modern gastenhui%(5) 30. Inhoudsloos (5) 31. "Wie zo is, mist ervaring (9) VERTICAAL: 1. Dit dier komt altijd pas na het feest (5) 2. Dan moet menige pa mee de stad in (9) 3. Dit is nog niet zo heel lang geleden (6) 4. Terugblikkend (7) 5. Verbaasd, dat het gemaakt to (8) 6. Gene zij in Brabant (5) 7. Ad kan het nog zo groot zijn, het vormt nooit een geheel (3) 10. Antiroyaal (5) 13. Wie zo is, past wel op gijn tellen (5) 14. In dit vertrek komt het op een stoel aan (9) 16. Vreemd hevig (3) 17. Wie deze krijgt raakt zijn geld kwijt (9) 18. Men vindt haar vaak aan de kust (8) 20. Het belangrijkste voorop (5) 21. Prikkelbaar (7) 23. De dampen in jagen (0) 25. Wie hem verliest is de kluts kwijt (3) 27. Zij Ugt altijd langs de dijk (5) OPLOSSING HORIZONTAAL: L vlet, 5. klipper, 11. boot, 15. reU, 17. An- VERTICAAL: 1. vree, Z 3. Eemdlik, 4. ten, 6. la, 1 sen, 18. raspa, 19. Eemnes. 21. kan. 22. resten, .ink, psalmist, 9. pen. 10. en. 11. bas. 1Z Os- 23. end. 24. kom, 26 ham. 27. ark, 28. sijs, 30. teHMMM ootmoed, 31. ara, 33. kaar». 35. sepia, 38. os, 40. lut, 41. Ase, 43. nar, 44. ba, 45. los. 47. al ten, 49. sol, 50. voorbode, 51. raffelen, 52. arm, 53. eerst. 55. Ato, 58. st. 57. pro, 59. rut, 60. bei, .62. e.o, 63. tegen, 65. netel, 67. tot. 68. vaandei, 69. rob. 71. Jol, 72. nep, 73. een. 75. Gre, 77. on weer, 79. ere, 81. tengel, 83. Niers, 84. ovens, 8& Leeds, 88. flanken, 89. krat. tara. 13. opera, 14. tank, 16. Lek, 18. rem. 80. soort, 22. raden, 25. mos, 28. hes. 29. sak. 31 air, 3Z rolvast, 34. Aalb urg. 36. pamflet, 37 walnoot, 38. poort, 41. aleer, 4Z eerst, 44. b oe- te, 46. som. 47. ade, 48. nat, 49. sla. 54. ruine ren. 57. pet, 38. oever. 60. belet, 61. Ier, 61 tol weg, 64. nap. «5. 'nee, 66. logger. 67. Tonia, 70 Breda. 71.. ong, 72. Nes. 74. Nel. 76. Eist, 70 ere, 79. Evi «ik. 82. nek. 81 ol. 85. S.E. HNHMMMHMi

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1970 | | pagina 15