KLOOS NIET IN CATSHUIS GOUDS VISITEKAARTJE DEVENTER NU HELPEN Kennedy s lieten belangrijk testament na Politiek Den Haag na moeizaam congres: Hf i John en Robert groeiden elke dag van hun leven "Nrpr J Gelijkdenkend Ted Kennedy Ja 26 Moties Weer zoiets? I~Iit alles kan een verklaring zijn van de nimmer aflatende woordenstroom die de congressen van de Democraten ken merkt. Een congres als dat van Lommer rijk bedreigt duidelijk het beeld dat veel Nederlanders (ook buiten D'66) van deze jonge partij hebben: dat van een stel fris se, vaak jonge mensen die openstaan voor goede nieuwe ideeën en het gepraat moe zijn omdat er zoveel gedaan moet worden. Onlust Cuba-Vietnam Conclusie Even plotseling als NW-voorzitter An- dré Kloos vorig jaar als kandidaat-bewo ner van het Catshuis werd gepresenteerd is hij deze week kandidaat-af geworden nu hij dinsdagmiddag in de wandelgan gen van de Eerste Kamer waarvan hij al vele jaren lid is tussen neus en lippen verteld heeft zich niet beschikbaar te wil len stellen voor het politieke leiderschap van de Partij van de Arbeid. Het bericht heeft in de gelederen van de Partij van de Arbeid nogal wat teleurstelling veroor zaakt, een heel begrijpelijke reactie in het licht van de grote populariteit die de heer Kloos, niet alleen in socialistische kring, geniet. Het is een bekend feit dat ook zijn „antipoden" aan de onderhandelingstafel altijd in uiterst vriendelijke bewoordingen over de NVV-voorzitter spreken. De heer Kloos is een pragmaticus; hij had belangstelling voor een eventueel pre mierschap zolang er kans was dat er een progressieve concentratie tot stand zou kunnen komen die het tot een meerderheid in de Tweede Kamer zou brengen. Vooral door de uitslag van de Statenverkiezingen is de heer Kloos dermate teleurgesteld dat hij zich nu maar liever terugtrekt. De kans dat hij indien hij aanvoerder van de PvdA-lijst zou worden als oppositielei der zou moeten gaan optreden leek hem al zó groot dat hij er de voorkeur aan geeft toch maar zijn werk in de vakbeweging voort te zetten. Deze argumentatie tekent de vakbonds man Kloos helemaal: een realist in optima forma die bij voorkeur besturend werk verricht. Dat zou hij ook als minister(-pre- sident) gaan doen, maar hij rekent er ken nelijk nu al niet op dat de politieke ver houdingen volgend jaar zo zijn veranderd dat een verhuizing naar het Catshuis er voor hem in zou zitten. En zelfs de kans dat hij al zijn tijd aan een oppositieleider schap zou moeten besteden schrikt hem al af. Insiders weten overigens dat hij wél (eventueel) een ministerspost (bij voorkeur sociale zaken) zou ambiëren. Voor de Partij van de Arbeid is Kloos' beslissing een koude douche die de keuze van de man die volgend jaar politiek lei der van de partij, in casu lijstaanvoerder wordt, niet vergemakkelijkt omdat de hui dige fractieleider drs. Den Uyl behalve een groot aantal medestanders óók nogal wat tegenstanders (tegen een nieuw lijst aanvoerderschap) in de eigen gelederen heeft. De gemeentepolitie van Gouda heeft be gin deze week meegedeeld dat de leden van het korps sinds enkele dagen visite kaartjes bij zich hebben waarop onder meer naam en rang van de betreffende agent staan. Als een politie-agent qualitate qua iemand uit het publiek moet spreken bijv. bij een aanrijding geeft de agent zijn visitekaartje af. Het bericht heeft heel wat reacties veroorzaakt, vooral van de zijde van politiekorpsen die naar nu blijkt al (veel) langer met dergelijke visitekaartjes werken maar van de invoe ring ervan geen melding gemaakt hebben. En ook wordt gewezen op de mannen van de Porsche-groep van de rijkspolitie die zich eerst voorstellen aan de man of vrouw die zij moeten spreken. Het Goudse initiatief is dus niet hele maal nieuw maar toch zijn we blij dat de politie van de kaarsenstad deze medede ling heeft doen uitgaan omdat ook hieruit weer blijkt hoezeer de maatschappij ge lukkig toch óók aan het vermenselijken is. Veel mensen hebben er een hekel aan geconfronteerd te worden met „het appa raat" van de politiq,' de PTT, NS etc. Zij geven er de voorkeur aan om met een vrouw of man die tot zo'n instelling be hoort te spreken; dan is het een al of niet aangenaam gesprek van mens tot mens en niet van mens tot anonymus. Dat is de laatste jaren op verschillende terreinen nét zo aangevoeld; in postkanto ren, gemeentehuizen en banken hebben we meermalen kleine bordjes met de naam van de loketbediende gezien en wie een bus van Maarse en Kroon (een autobuson derneming uit Aalsmeer die lijndiensten uitvoert tussen Amsterdam, Haarlem, Utrecht en Leiden) betreedt leest direct hoe de chauffeur heet. Algemeen wordt dit als een sympathiek gebaar aangevoeld. Natuurlijk moet de agent het afgeven van visitekaartjes niet overdrijven door zonder enige duidelijke aanleiding met het kaartje aan te komen, maar dat zal ook de politie van Gouda wel beseffen. Gestes als die van het Goudse politie korps en andere instellingen kunnen naar onze mening positief gewaardeerd worden omdat ook op deze wijze het menselijke element in deze vaak onpersoonlijke maat schappij naar voren gebracht wordt, Twee ministers, mr. Beernink en ir. Schut, hebben donderdag een hele dag aan de problematiek van de stad Deventer en haar omgeving besteed en daarmee duide lijk te kennen gegeven dat het hun ernst is als zij zeggen de grote problemen waarmee Deventer worstelt zoveel mogelijk te wil len helpen oplossen. Uitvoerig hebben zij zich laten informeren door de gemeente besturen van Deventer, Diepenveen en Bathmen en zij zullen uiteraard ook van het bijzonder zorgvuldig samengestelde advies van het provinciaal bestuur van Overijssel gebruik maken. Uit wat de bewindslieden na afloop van hun besprekingen in Bathmen naar voren brachten bleek dat zij op dit ogenblik nau welijks een adequaat alternatief voor het voorstel van het provinciaal bestuur op ta fel zouden kunnen leggen en het is de ▼raag of dit er nog zal komen. De gedach te van het gemeentebestuur van Diepend- veen dat ook kernen als Olst en Raalte uitgebreid zouden kunnen worden lijkt ons vrij duidelijk in strijd met de geest van de Tweede Nota Ruimtelijke Ordening waarin een van de richtsnoeren een gebundelde deconcentratie is. Wél overeenkomstig de geest van de Tweede Nota R.O. is de me ning van het provinciaal bestuur dat er in de zuidwesthoek van de provincie een „le venskrachtig trekpaard" moet zijn. En de enige gemeente die daartoe in staat is, is Deventer! Het lijkt ons voor de hand te liggen dat regering en Kamers de mening van G.S. van Overijssel zullen delen maar vóór het zover is zal er nog heel wat water door de IJssel stromen. Terecht heeft minister Beernink gewaarschuwd dat een al te groot optimisme ten aanzien van het tem po van realisering van de wet tot wijziging van de grenzen in deze regio niet op zijn plaats is. Zéker als er een zo fel en op hoog peil staand verzet tegen zo'n voorstel is als nu in Diepenveen het geval is zullen de vaste commissies voor binnenlandse zaken van de Kamers heel veel tijd aan dit wetsont werp we nemen nu maar aan dat het er kómt besteden. Men kan daarvoor alle begrip hebben maar het neemt niet weg dat de woning bouw in en om Deventer ook nu voortgang moet hebben wil de stad in de komende paar jaar niet een achterstand oplopen. We hoven van harte dat „Den Haag" ook aan dit probleem veel aandacht zal besteden. rJHjdens de campagne voor de presidentsverkiezingen van 1968 zei een lid van de staf van Robert Kennedy tegen de pers, dat de verkiezingstoespraken van Robert veel beter en moedi ger waren dan die van de vermoorde broer John. Eugene McCarthy, Robert's democratische tegenstander in de voorver kiezingen om de kandidatuur voor het presidentschap, nam aan, dat Robert Kennedy's uitspraken hem nu dwongen die van John Kennedy af te vallen. De auto's van vele anti-RFK-democraten droegen bumpertickets waarop stond „Bob is Jack niet". Dat was hij inderdaad niet en hij heeft ook nooit gedaan alsof, on danks enige bewuste of onbewuste pogingen de spreekstijl van zijn oudere broer te imiteren. Het verlies van Robert Kennedy is des te erger, omdat we iets anders hebben verloren dan een doorslag van John Kennedy. We hebben een uniek persoon met zijn eigen ideeën en idealen en mogelijkheden voor de toekomst verloren. Geen van ons zal ooit de veranderingen kunnen meten, die hij in de Amerikaanse politiek en het Amerikaanse leven heeft bewerkstelligd. De jonge Robert Kennedy hier nog in de schaduw van zijn oudere broer wiens minister van Justitie hij is geweest, toen aan John F. de leiding van Amerika was toevertrouwd. Met bovenstaande inleiding begint Theodore C. Sorensen zo ongeveer *qn Terugblik in „Het testament van de Kennedy's". Sorensen is jarenlang medewerker geweest van de Kennedy's. Hq behoorde o.a. tot de privé-braintrust, die president John Kennedy mee nam in Het Witte Huis. Hq schreef teksten voor redevoeringen, adviseerde, vertegen woordigde de Kennedy's; kortom: hq en vele anderen met hem waren meer dan wat wij in Nederland een privé-secretaris noemen. Arthur Schlesinger en hq hebben in boeken over John F. Kennedy al veel over het leven van de Kennedy-clan verteld, zodat het niet allemaal nieuw is wat in dit boek wordt verteld. Het is als overzicht van wat de twee broers aan ideeën en idealen hadden, een goede inventarisatie, te meer waar Sorensen ieder moment John en Bob met elkaar vergelijkt. ï~ke situatie is uiteraard nooit dezelfde, de geschiedenis herhaalt zich nooit in die zin, dat omstandigheden en perso nen precies hetzelfde zijn. Maar het is frappant te zien hoe gelijk de twee broers dachten over de rol van het grote Ameri ka, de mensenrechten, de ongelijkheid in de wereld en in eigen land. Ook over de verhouding van de Verenigde Staten ten opzichte van vrienden en vijanden. Velen houden op met groeien, met leren en vooral met luisteren als ze hun toppi- sitie bereikt hebben. De progressieven van gisteren zijn de conservatieven van vandaag geworden, niet omdat zij veran deren, maar omdat zij niet veranderen. De wereld gaat hun in hun zelfvoldaan heid voorbij. De hoogleraar in de ge schiedenis Romein heeft dat de wet van de remmende voorsprong genoemd: het gevaar, dat iedere vooruitstrevende van vandaag, die met zijn ideeën z'n tijd ver vooruit is, bedreigt. Niet de Kennedy's. Ieder van hen werd door de jaren heen een dieper nadenkend, wijzer, warmer voelend mens. Ieder van hen bleef open staan voor anderen, oplet tend op nieuwe ideeën en was steeds be reid tot luisteren en het uitproberen van nieuwe voorstellen. Beiden ontgroeiden hun jeugdige zwakheden bij het vormen van een oordeel. Allebei geloofden de gebroeders Kenne dy in een vredelievende revolutie; in een tot stand brengen van een totale verande ring zonder geweld, noch in de USA noch daarbuiten. Overigens waren zij geen voorstander van vrede tot elke prijs, want dat zou de ene partij in een geschil maar aanmoedigen de andere zijn wil op te leg gen. Maar elke keer, dat zij hun toevlucht tot geweld hadden moeten nemen, verte genwoordigde voor hen een falen van hun politiek en een basis voor haat. ^orensen zegt,, dat ook de jongste Ken- nedy, de enig overgebleven zoon Ted bovenal één eigenschap toonde te bezitten, die ook zijn oudere broers op die leeftijd had gekenmerkt, nl. de eigenschap steeds te groeien. Hij is evenwel van mening, dat de ongeluksdag in juli van het vorige jaar, toen Ted's auto omsloeg en in een meertje op een eiland op de kunst van Massachu setts terechts kwam, hem voorlopig van de Kennedy-erfenis heeft uitgeschakeld. ^o^ensen zegt, dat op de lange duur de kosten van armoede en ongelijkheid in de vorm van misdaad, sociale zorg, geweld en corruptie binnen de maatschap pij de kosten van hun bestrijding verre te boven gaan. Dit zijn niet alleen neger- ghetto-problemen. Ze betreffen ook andere niet-blanke Amerikanen, zoals de Portori- canen, de Indianen, de Mexicaans-Ameri kanen. Ze betreffen, ook wat hun aantal betreft, meer blanken dan niet-blanken. Ze betreffen meer plattelandsbewoners dan stadsbewoners. Tweeëntwintig miljoen Amerikanen le ven beneden de welvaartsgrens, hongerig, ziek, verbitterd en grotendeeld werkloos*. Velen zijn te jong of te oud om te werken. Sommigen kunnen niet werken. Voor hen, die het wel kunnen bestaat er vaak geen nuttig, zinvol werk. Met ongeveer deze woorden praat ik wel eens over deze problemen. Het is vaak te leurstellend, dat sommige mensen hier evenals in de Verenigde Staten of er niet over horen willen (dat is maar lastig) of zeggen: „Het zal wel meevallen, je over drijft". Wat het maar waar. Iets van wat ik er van gezien heb, is weergegeven in reisverslagen in deze krant van zomer 1967. De Kennedy's hebben begrepen dat hier de grondslag moet liggen voor hun onderwijspolitiek. Zonder onderwijs is er geen ontsnapping uit het ghetto; komt er geen eind aan de werkloosheid, geen ver andering in het misdaadcijfer en zal men de techniek van deze tijd niet de baas kunnen worden. De Kennedy's konden kijken met de ogen van een jonge neger in een Amerikaans ghetto, evenzo probeerden zij te zien met de ogen van een jonge Zuidamerikaan of Aziaat, dié een hekel had aan de Ameri kaanse rijkdom in plaats van de Ameri kaanse vooruitgang te bewonderen; die de VS niet vergeleek met democratie en ver scheidenheid maar met een nieuwe vorm van impterialisme. President K. heeft in 1961 gezegd, dat het een fout was de com- L „D'66'ers zijn alleraardigste mensenals ze maar niet vergaderen". Deze cri ie coeur kwam zondagavond uit de mond van een van de vele afgematte leden van deze partij die haar (in een paar jaar) zoveelste congres hield, ditmaal in het aloude Lommerrijk aan de Bergse Plas in Rotterdam. Voor het eerst sinds de enthousiaste oprichting in 1966 gingen de Democraten somber (wat iets anders is dan pessimis tisch) naar huis met nog in hun hoofd de zaterdagavond op de feestavond, op de melodie van de F ei jenoord-ballade, gezongen ballade: „Amendeer, democraten, amendeer je desnoods rot; het loopt toch in de gaten, we %aan eraan kapot". zijn zo de deskundigen van D(octoran- dus)'66..." Maar ook dit pamflet hielp niet. Het congres praatte niet minder dan een halfuur over de vraag of het juiste woord zwangerschapsonderbreking of zwanger schapsverbreking is. Het wérd: verbreking van de zwangerschap... Ook zondag hadden de D'66-ers ter wijl hun kinderen zich in de befaamde Lommerrijk-speeltuin vermaakten (op een congres van D'66 kun je net als bij de PPR je kinderen meebrengen, voor een crèche is gezorgd zich gebogen over een steeds hoger wordende papierberg vol voorstellen, amendementen en moties. Zónder dat men tot concrete resultaten kwam (en dat vond men uiteraard nog 't ergste). „Enfin," riep de laatst overgeble ven enthousiast, „we gaan in juni gewóón weer verder." \7"an dit „gewóón weer verder" zal over twee maanden waarschijnlijk niets komen want ook het hoofdbestuur is nu wel gaan beseffen dat het de leden niet kan aandoen, weer zo'n congres te houden. De grote vraag is hoe het wél moet want men kan de D'66-ers niet zómaar verande ren; het zit hun immers welhaast in het bloed om op congressen bij de vleet te amenderen, moties in te dienen, schorsin gen-voor-beraad te vragen enz. enz. Wie herinnert zich niet' het eerste congres december 1966 in de Amsterdamse RAI toen er een extra congresdag aan te pas moest komen om de besprekingen over de programma's af te ronden? Zo is men ook doorgegaan: in Leiden, Helmond, Den Haag en Amsterdam. Het waren vrijwel allemaal uitputtende con gressen die voorzitters welhaast tot wan hoop brachten. Vorige week zaterdagmorgen kwam het onbehagen duideijk tot uiting toen een groep leden, onder wie oud-voorzitter Van Lookeren Campagne, op een pamflet uit pakte tegen de extreme vergaderwoede: „We praten en praten, we ademen amen dementen, we zeuren die kiezers suf, we rPal van D'66-ers vinden dat de partij A zoniet kan blijven vergaderen. Hoe veel tijd hebben alleen al niet indiening en behandeling van de 26 moties gekost? En dat alles in een tijd waarin vooral jonge ren korte vergaderingen, weinig gepraat en concrete resultaten vragen. Het was toch nog een wonder dat een groot aantal besluiten genomen kon wor den, met name op gebieden als buitenlands beleid, defensie, abortusprobleem, bevol kingsvraagstuk, democratisering van het bedrijfsleven en gemeentelijk beleid. Juist dat laatste was met oog op de komende raadsverkiezingen erg belangrijk. Het was goed dat het bestuur uiteinde lijk de toezegging deed volgende maand al met een stuk te komen waarin de belang rijkste programmapunten van D'66 staan. Voorzitter Beekmans en de zijnen waren naar Rotterdam gekomen met het plan pas eind van dit jaar een beleidsplan uit te brengen maar dat nam het congres niet; men was kennelijk toch aangeslagen door het continue hameren van politieke tegen standers van D'66 op de eis van de duide lijkheid. Twee voorzitters: links dokter J. Beek mans (partij), rechts mr. Hans van Mierlo (Kamerfractie). JYp de programma-onderdelen gaan we in dit artikel niet in; we hebben ze in de congresverslagen van vorige week za terdag en maandag weergegeven. Aanlei ding tot dit artikel is de vraag hoe komt het toch dat een jonge en frisse partij als D'66 zo pietepeuterig haar congresstukken behandelt en haar congres-bezoekende le den op deze wijze uitput? Oorzaken van al dit gecongresseer (dat de image van D'66 niet ten goede komt) zijn is onze indruk het verlangen van de partijleden om „alles overhoop te ha len" én het vrij hoge intellectuele peil van de leden. Onderdelen van concept programma's worden op congressen stuk voor stuk uiteengerafeld en er worden vaak heel spitse vetogen over enkele woorden in een punt van het programma gehouden. Men moet niet vergeten dat D'66 geen traditie heeft; veel van de huidige leden hebben de partij samen opgezet en koeste ren de wens, de partij en haar werk perfect op te zetten. De partij heeft ook een hekel aan „kant-en-klaar-werk" van commissies van programopstellers; men staat erop dat de discussies een maximale openheid be zitten, d.w.z. op congressen (als dat van het afgelopen weekeinde in Lommerrijk) moet ieder lid zijn zegje kunnen zeggen en als de man of vrouw (nog) geen lid is mag 't eventueel óók. Maandag werd D'66 in politiek Den Haag door velen betiteld als „oude jonge partij van technocraten", een aanduiding die tal van enthousiaste D'66-ers „pijnlijk, maar terecht" noemden voorzover het op dit laatste congres sloeg. D'66 heeft nog altijd niet de beschikking over een modern functionerend partij-ap paraat; het bureau huist boven in een oud grachtenhuis in Amsterdam en de appara tuur waarvan men gebruik maakt is zeker niet modern. Dit is mede een gevolg van het feit dat het ledental lange tijd statio nair laag gebleven is: ongeveer vierduizend, laatste maanden is hierin verandering ge komen; nu zijn er ongeveer zevenduizend leden. Nóg niet veel in vergelijking met de „oude' partijen die hun leden bij tiendui zenden tellen maar in ieder geval een basis om verder te gaan. Tal van bestuursleden brengen grote offers ten behoeve van het politieke leven; voorzitter Jan Beekmans bijv. is keel-, neus- en oorarts maar door zijn (niet gehonoreerde) politieke besognes kan hij zijn praktijk slechts enkele dagen per week uitoefenen. Zo zijn er meer voorbeelden te noemen. De gemiddelde contributie van de leden ligt hoog; de ac tieve kern van het ledenbestand besteedt onnoemelijk veel tijd aan de politiek. Mede vandaar de kater van zondagavond, toen men min of meer uitgeput op de Straatweg in Hilligersberg stond. D'66 staat 3 juni (raadsverkiezingen) voor een nieuwe vuurproef; ook op ge meentelijk terrein heeft men ambitieuze plannen, o.a. het houden van openbare fractievergaderingen. rY66 maakt op het ogenblik intern een moeilijke periode door; enerzijds is er toch wel een beetje de vrees dat de Demo craten een partij worden die zoals ver scheidene andere kwantitatief in de middenmoot blijft hangen zonder in Ne derland verder nog aan te slaan. Deze vrees, vergezeld van de teleurstel ling over het Rotterdamse congres, heeft tot gevolg dat er onder een aantal partijle den onlustgevoelens zijn ontstaan die op het volgende congres beslist weggenomen moeten worden wil de partij de hechte eenheid blijven die de oprichters voor ogen heeft gestaan. Ook zal steeds duidelijker moeten wor den waar D'66 landelijk staat; men kan nu wel in langademige zinnen vertellen dat men tot geheel nieuwe politieke verhou dingen wil komen, maar een feit is dat de „oude partijen" ook bij de komende Ka merverkiezingen hun werk zullen blijven verrichten wat impliceert dat D'66 zal moeten zeggen met wie zij de komende vier jaar wil samenwerken. Voorzitter Beekmans heeft beloofd dat tegen eind 1970 zo'n uitspraak verwacht mag worden. Politiek Den Haag wacht met spanning af hoe D'66 zich verder ontwikkelen zal. E. J, M. munisten de schuld te geven van alle revo luties ter wereld. En hij voegde daaraan toe, dat het evenzeer fout was er van uit te gaan, dat alle revoluties schadelijk wa ren voor de belangen van de Verenigde Staten. De krachten van verandering in de wereld, de toestand van chaos in de we reld, maakten een aantal revoluties en om wentelingen onvermijdelijk, die Amerika eenvoudig niet altijd kon voorkomen of onderdrukken. (Het is hierbij interessant op te merken, dat hij tegen het idee was, dat de VS de rol van „wereldpolitieagent" zouden moeten spelen. Ik geloof, dat, som mige Nederlanders niets liever zouden zien dan dat Amerika die rol zou spelen). liet grote falen van Amerika's politiek ten opzichte van Cuba, het beruchte Varkensbaai-échec is genoegzaam bekend. John Kennedy heeft zijn grootheid ge toond door de mislukking en met name de misrekening van de situatie volledig voor zijn verantwoordelijkheid te nemen. Van af dat moment begint de populariteit van de president in eigen land toe te nemen. Zoals bekend is John met de kleinst moge lijke meerderheid van het aantal stemmen tot president gekozen ten koste van zijn toemalige tegenstander, de tegenwoordige president Nixon. Cuba bleek een waardevolle les. „God zij dank dat het Varkensbaai-èchec gebeurde toen het gebeurde, anders zouden we nu in Laos zitten" heeft hijgezegd. Een actuele zaak, thans opnieuwe. Kennedy heeft er ondanks alle aan drang, die er toentertijd op hem werd uit geoefend, niet aan willen toegeven tussen beide te komen in dat ongelukkige land, dat ook nu weer verscheurd wordt door burgeroorlogen. De rapporten, die hij van zijn adviseurs kreeg, waren zo tegenstrij dig dat hij „nee" tegen interventie zei. Vergelijk zijn idee over de rol van „we- reldpolitie-agent". Over de opvoering van de oorlog in Vietnam zijn we al uitvoerig ingelicht door o.a. Schlesinger in „De Duizend Dagen". Een moeilijk te beantwoorden vraag blijft of John Kennedy, wanneer hij was blijven leven, ook de oorlog daar zo zou hebben opgevoerd als zijn opvolger, de democraat Johnson. Zulk soort „als" vragen zijn bijna niet te beantwoorden. Een feit is evenwel, dat bij de dood van Kennedy (no vember 1963) ongeveer 17000 Amerikaanse soldaten in Vietnam waren en een aantal onderweg daarheen. Feit is ook, dat hij de Zuidoost-aziatische kwestie over moest ne- menk van zwart-wit denkende figuren als Eisenhower en Dulles. Vooral de laatste heeft heel sterk het „wie niet voor ons is, is tegen ons" denken ingevoerd en natuurlijk was al de Noord-Vietnamese politiek inge geven door Communistisch China, zo werd althans geredeneerd. Zonder John Kennedy vrij te spreken van fouten, moet toch opgemerkt worden, dat hij altijd heeft geprobeerd een alterna tieve politiek te voeren. Zijn hele politiek, ook al voor hij president werd, was er op gericht te voorkomen, dat hij voor een zo beperkte keus kwam als b.v. Johnson na hem. Hij heeft zich eenvoudig nooit in een positie laten manoevreren zoals zijn opvol ger, die daarom niet meer terugkon. Dat heeft hem zijn politieke hoofd ge kost en tien duizenden doden. Berlijn en Cuba zijn goede voorbeelden van een al ternatieve politiek, die K. nooit had kun nen voeren als hij alleen maar naar zijn adviseurs had geluisterd. Hij had er een zintuig voor. Wat Nixon nu pas belijdt, zei hij al in 1963: „Uiteindelijk is het hun (Vietnamese) oorlog. Zij zijn degenen, die hem moeten winnen of verliezen. We kun nen hen helpen, we kunnen hen van mate riaal voorzien, we kunnen onze mannen erheen sturen als adviseurs, maar zij moe- te het winnen, het volk van Vietnam van de communisten". VTan dit boek is gezegd, dat Sorensen het heeft geschreven als aanloop voor de Senaatsverkiezingen om de zetel voor de staat New York te gaan bezetten. Ik zou als de Amerikanen in zo'n situ atie willen zeggen: so what. Toegegeven, die hoofdstukken, waarin zijn eigen rol wat dik is aangezet zijn niet de beste, soms zelfs wat irritant. Maar het boek als geheel geeft een goed overzicht van de rol van de gebroeders Kennedy. Van hen is gezegd, dat zij te eerzuchtig waren, te ambitieus. Ik vraag me af of je zonder eerzucht en ambitie „überhaupt" presi dent van Amerika kunt worden, laat staan, een goede. Of je zelfs zonder die twee wel in de „kleine" politiek slaagt. Beide broers zijn er sympathieke men sen bij gebleven; dat getuigt de ontroering van de hele wereld bij hun tragische dood. Zij, die ook de jongere Bob van nabij hebben meegemaakt, o.a. in zijn campag ne voor de voorverkiezingen om het presi dentschap, zijn onder de indruk gekomen van zijn persoonlijkheid. Beiden hebben hun leven gegeven voor wat meer vrede en geluk in eigen land en de wereld. Hun erfenis is groot; het is de vraag wat ermee gedaan wordt. W. IN 'T VELD Theodore C. Sorensen: Het testament var. de Kennedy's. Uitgeverij Het Spectrum U trecht/Antwerpen.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1970 | | pagina 10