Hebt gij
mij lief?
Dolle Mina w staflid op
protestants vormingscentrum
Algemene
indruk na
afloop in
Noord
wijkerhout:
Hervormd
Moderamen
Zelfde doel: kritische
begeleiding maatschappij"
TER OVERDENKING
Zelfde doel
Methodiek
Aan het slot van het pastoraal concilie werd kardinaal Alfrink door alle deelnemers en gasten onder wie minister Veringa) gehuldigd. Naast de kardinaal links mgr.
Bluyssen (Den Bosch) en rechts de bisschoppen Jansen (Rotterdam) en Ernst (Breda) en hulpbisschop Beel (Roer-mond).
Pastoraal concilie uniek
experiment
en
In en om 't aan de voet van de duinen gelegen ge
bouwencomplex van het college Leeuwenhorst in
Noordwijkerhout is het donderdag stil geworden
nu het Pastoraal Concilie van de Nederlandse Kerk
provincie zijn zwanezang gezongen heeft. Het
moderne gebouw met zijn fraaie aula en kapel en
zijn slanke toren heeft in de hele wereld grote
bekendheid gekregen; men zegt zelfs, dat leden van
de Romeinse Curie somber gaan kijken als de
naam „Noordwijkerhout" valt. Zelden heeft een
evenement in een van de Nederlandse kerken zon
grote internationale aandacht gekregen als het
conciliede zitting van deze week werd niet alleen
doorvertegenwoordigers van de Belgische, Scandi
navische, Duitse en Franse bisschoppenconferenties
bijgewoond maar ook door vertegenwoordigers van
publiciteitsmedia uit België (6), West-Duitsland (18).
Frankrijk (7), Italië (5), Verenigde Staten (6), Groot-
m 'p GCanada (2), Hongarije (1Oostenrijk
(6), Spanje (4), Zwitserland (5), Libanon lPolen
(1) en Zuid-Afrika (2).
grote afwezige was ook nu monseigneur Angelo Felici, de apostolisch pro-nuntius in
Den Haag; hy was er in de januari-zitting evenmin. Mgr. Felici's afwezigheid was
geen gevolg van ziekte of drukke werkzaamheden, wél van de gespannen verhouding
tussen het Vaticaan en de Nederlandse kerkprovincie. HU bekleedt een uitermate moei-
lUke positie tussen Utrecht en Rome wat ln NoordwUkerhout wel begrepen werd,
maar toch was er nauwelUks waardering voor de weinig subtiele wUze waarop de
Romeinse diplomaat in opdracht van Aet Vaticaan? gehandeld heeft. Een jonge
conciliedeelnemer zei het zó: „Ik kan het me misschien wel indenken dat de diplomaat
Felici hier wegblijft maar anderzUds is het toch óók zo dat het Vaticaan niet zómaar
een staat is. juist voor die staat moeten Christus' geboden zonder meer richtiynen voor
het beleid zijn".
Ook de verslaggever van de Osservatore Romano was deze week afwezig; hij stond
in januari wel op de lijst maar kwam niet, kennelijk eveneens in opdracht van zijn Vati
caanse oprachtgevers) naar Noordwijkerhout. hout.
Men dient de spanning die de huidige
verhouding tussen Rome en Utrecht voor
de leden van het Nederlandse episcopaat
met zich meebrengt niet te onderschatten;
het wegblijven van mgr. Felici is „alleen
maar" een symptoom van de verwijdering
tussen het Vaticaan en de Nederlandse
kerkprovincie die deze laatste in het ge
heel niet wenst, integendeel! Wie nog eens
naleest wat kardinaal Alfrink in Noord
wijkerhout over de verhouding met Rome
gezegd heeft kan slechts tot de conclusie
komen dat het Nederlandse episcopaat ai
het mogelijke heeft gedaan om niet in
conflict met de Apostische Stoel te komen.
Het episcopaat staat vrijwel dagelijks on
der druk, zowel van de zijde van het Vati
caan als van priesters en leken in de Ne
derlandse kerk en de reformatorische ker
ken waarmee de Nederlandse rooms-ka-
tholieken veel nauwer samenwerken dan
elders in de wereld vaak het geval is.
T"kat het pastoraal concilie verscheidene
J-/ malen van de gelegenheid gebruik
gemaakt heeft om kardinaal Alfrink te
huldigen getuigt van een juist aanvoelen
van de situatie. Deze kardinaal is een zeer
groot man; wie hem meegemaakt heeft in
Noordwijkerhout koestert diepe bewonde
ring voor hem.
Ook de andere bisschopper. hebben in
Leeuwenhorst veel waardering ondervon
den. Vooral de interventies van de bis
schoppen van Den Bosch (mgr. Bluyssen),
Breda (mgr. Ernst) en Groningen (mgr.
Möller) waren van hoog gehalte. Mgr. Möl-
ler heeft alleen de zittingen van dit jaar
als bisschop bijgewoond omdat hij pas vo
rig jaar zomer in Groningen benoemd
werd; zijn inzet en inbreng, waren onmid
dellijk zéér groot.
Wfat ons tijdens de zittingen die we zelf
bijgewoond hebben (vier van de zes)
het meest gefrappeerd heeft was de vol
strekt nieuwe relatie tussen de bisschop
pen en het „kerkvolk", gepersonifieerd in
de overige deelnemers aan het concilie.
Het episcopaat oefende hier gezag-in-dia-
loog uit; de bisschoppen luisterden
naai- de priesters en leken, zij hoorden hen
niet alleen maar aan. De praktijk van de
laatste jaren heeft dit duidelijk bewezen.
Kardinaal Alfrink en zijn mede-bisschop
pen die noch aan de tafel van het presi
dium noch op de eerste rij recht voor de
voorzitter zaten (heel illustratief) maar
opzij, verzetten zich steeds heftig als een
conciliedeelnemer bewust of onbewust
een scheiding maakte tussen bisschoppen
en „overigen" (de kardinaal protesteerde
bijv. dinsdag heftig toen prof. dr. H. A. M.
Fiolet onbewust deze indruk vestigde.)
"Vooral voor de buitenlandse gasten en
vertegenwoordigers van de publici
teitsmedia was deze nieuwe verhouding
tussen episcopaat, priesters en leken een
openbaring; het is uniek in de Rooms-
Katholieke kerk. Waar treft men aan
dat een student van even in de twintig
aan het adres van de kardinaal zegt dal
deze „een smoes gebruikt om dit of dal
recht le zetten" waarop de kardinaal
glimlacht en uiterst vriendelijk repli
ceert dat er „ongetwijfeld een misver
stand is".
Liet pastoraal concilie heeft heel duide-
lijk ook grote gebreken gehad. Men
heeft bijv. in deze zittingen veel te véél
willen behandelen waardoor talloze zaken
niet (voldoende) uit de verf gekomen zijn;
andere essentiële onderwerpen als bijv. de
Jiturgie zijn niet eens aan de orde geko
men. De hoeveelheid stof was vaak zo
immens groot (en belangrijk) dat ook de
vertegenwoordigers van de publiciteits
media tal van zaken niet in hun kranten
en voor hun microfoons konden krijgen en
ook dit duidt op een overladenheid van
de agenda van het concilie.
Nu onder aanvoering van concilievoor-
zitter prof. dr. P. Steenkamp een commis
sie aan het werk gaat om een plan voor de
follow-up van Noordwijkerhout op te stel
len (de recente opstelling van het KVP-
programma onder voorzitterschap van de
zelfde hoogleraar en senator vond vooral
door zijn toedoen in razendsnel tempo
plaats, voor een trage behandeling hoeft
ook nu dus geen vrees te bestaan) zullen
ook deze aspecten aan de orde komen.
Terecht merkte de Haagse kapelaan dr.
A. J. Simonis deze week op dat er een
kloof is tussen de voorhoede (concilie-in-
meerderheid) en de „achterban" (tal van
parochianen). Toen er heftig gedebatteerd
werd over de open communie en de oecu
mene merkte hij heel nuchter op dat in
zijn parochie (Sportlaan e.o.) enkele tien
duizenden rJc. en andere christenen wo
nen, „maar als er de jaarlijkse gebedsweek
voor de eenheid der kerk is wordt de in
terkerkelijke gebedsbijeenkomst maar door
enkele tientallen bezocht." Op zichzelf een
terecht gemaakte opmerking, maar daar
staat tegenover dat juist van een concilie
verwacht mag worden dat het lijnen naar
de toekomst uitstippelt.
I Ttterst belangrijk was de wijze waarop
de concilieleiding de andere kerken
bij dit gebeuren besrokken heeft. En wat
hebben ze intensief meegedaan, een prol'.
Bronkhorst (herv.) een prof. Van Holk
(rem.) een prof. Van der Woude (geref.) en
ook een Vader Osolin (Russisch-Órthodox).
Niemand zou deze oecumenische delegatie
meer bij het beraad willen missen. Dat
geldt ook voor de vertegenwoordig(st)er
van het Humanistisch Verbond; mevrouw
E. L .Sleeuwenhoek-Hajek die het H.V.
deze week representeerde heeft door haar
interventies een wezenlijke rol vervuld.
Algemeen was woensdag de conclusie
van de conciliedeelnemers dat deze
zes zittingen nog maar een „begin" waren;
dit beraad moet nu een definitieve vorm
krijgen. Ook de bisschoppen hebben daar
aan behoefte; waar zouden zij om een
voorbeeld te noemen anders hun beleid
ten aanzien van het celibaatsprobleem
moeten uiteenzetten.
Het hele pastoraal concilie heeft 1,3
miljoen gulden gekost, een bedrag dat
hoog lijkt maar het gezien de grote
waarde van het beraad voor heden en toe
komst van de kerk bepaald niet is. Dit
moet kunnen doorgaan.
Daarom zei prof. Steenkamp woensdag
middag aan het slot terecht. Tot ziens!
E. J. Mathles.
DEN HAAGHet moderamen van de
Nederlandse Hervormde Kerk komt iedere
week een dag in het synodegebouw aan de
Carnegielaan in Den Haag byeen. Dezer
dagen is een foto van deze „top" van de
synode gemaakt; v.l.n.r. adviseur ds. M.
Groenenberg (Utrecht), visitator-generaal;
assessor primus ds. G. Wursten (Sprang),
praescs ds. J. A. G. van Zanten (Wassenaar),
secretaris-generaal ds. F. II. Landsman,
assessor secundus ds. J. C. H. Jörg (Apel
doorn) en secretaris algemene zaken dr. R.
J. Mooi.
Op de deze week in Utrecht gehouden
hervormde predikantenvergadering heeft
het moderamen tal van vragen van pasto
res beantwoord. Tot de mededelingen van
ds. Landsman behoorde dat de nieuwe (in-
terkerkelyke) gezangenbundel dit najaar
ter perse gaal. „Hel wordt een voorlopig-
definitieve bundel die de kerken wordt
aangeboden. Algemeen wordt verwacht dat
van deze bundel zowel in de kerken als op
de scholen een intensief gebruik gemaakt
zal worden.
Joh. *1:1?
Liefde is een groot woord. Liefhebben
een ernstige zaak. Want schrijft de apostol
Paulus: „Zo iemand de Here Jezus niet
liefheeft die zij een vervloeking". Wij
doen het vaak met wat liefvinden en wat
zgn. toegenegenheid ook ten opzeihte van
onze medemensen. Hoe gevaarlijk dit is
blijkt vaak uit het feit dat vele huwelij
ken, schijnbaar zo mooi begonnen, toch ra
dicaal mislukken. En zegt niet de Heidel-
bergen: „dat wij geneigd zijn God en onze
naaste te haten"? De liefde is uit God,
vrucht van de werking van de Heilige
Geest. En het zal dan ons belijden kunnen
zijn: „Wij hebben Hem lief omdat Hij ons
eerst heeft liefgehad." Zijn liefde is bo
ven alle twijfel verheven: in de zending
van Zijn Zoon Die Zich overgaf tot in de
dood aan het Kruis.
En wie heeft Hij zo bemind? wtollena-
ren en zondaren, mensen die het Ik cen
traal hebben gesteld, en die Hem niet
moesten. Het slot van het hoofdstuk der
liefde 1 Cor. 13 kent u zeker wel. „Zo
blijft geloof, hoop en liefde deze drie:
doch de meeste van deze is de liefde".
Zonder geloof is het onmogelijk Gode te
behagen, zonder hoop, hoop op Zijn genade
is het leven uitzichtloos, zonder de liefde
kunnen wij God niet dienen naar Zijn
woord, en zingen: „uw liefdedienst heeft
mij mog nooit verdroten."
Daarom ook vraagt de Here Jezus aan
zijn discipel Petnis die tot apostel zal wor
den gepromoveerd. „Hebt gij Mij lief?" Er
is hier sprake van een onderzoek en een
opdracht. De opdracht herder der kudde te
zijn is zo geweldig dat er zeker redenen
zijn een ernstig onderzoek in te stellen. Dit
gebeurt immers nog elke dag in allerlei
verbanden. Petrus zal wel geschrokken
zijn toen hij daar te midden der anderen
zo aan de tand gevoeld werd. Aller ogen,
ook Jezus' ogen, zijn op hem gericht. Si
mon zoon van Jona hebtgijMijliever dan
deze Simon zoon van Jona en nog
eens Simon zoon van Jona: Hebt gij Mij
lief? Hebt gij Mij lief? Heere, Gij weet
alle dingen. Gij weet dat ik u lief heb! Hij
weet alle dingen van Simon, van u van
mij. Van zijn betuiging van trouw tot in de
dood van zijn: Ik ken de mens niet ook
van Zijn berouw. Hij weet dat Petrus Hem
oprecht liefheeft. En daarom krijgt hij de
opdracht herder der kudde te zijn. Zonder
de liefde tot de meester zou hij zijn taak
nooit kunnen vervullen. Een taak die hem
veel zelfverloochening zal kosten. „Hij zal
om Christus' Naam veel smaad moeten
dragen. En ook willen dragen omdat hij
zich eigendom weet van Zijn Meester die
hem kocht met de dure prijs van zijn
bloed. De opstaneChristuswilookinons
bloed. De opstane Christus wil ook in ons
leven alles zijn. Ook ons vraagt Hij: Hebt
gij Mij lief? Of mijn zoon, mijn dochter
geef Mij uw hart. Hij is zo radicaal. Wij
kunnen niet God dienen en de wereld.
Christus en Mammon. Het is niet „en en",
maar „of of'. Moge ook ons antwoord po
sitief zijn en ons leven Hem gewijd. Dan
zullen wij door de kracht van zijn liefde,
door zijn genade, Hem (Het Lam) kunnen
volgen waar het ons ook heenleidt.
Ds. C. v. Viegen
Amerongen.
^inds enige dagen werkt er by de staf van het Vormingscentrum Venwoude in Lage
Vuursche een Dolle Mina. Mej. Drs. Connie M. van Nieuwkerk, die enthousiast mee
doet aan de activiteiten van de Dolle Mina's in Utrecht, verricht op Venwoude vormings
werk in opdracht van de Remonstrantse Broederschap en de Nederlandse Protestanten
bond die dit centrum samen hebben opgericht.
Onlangs was Mej. Van Nieuwkerk be
trokken bij een demonstratie voor vrouwen
emancipatie in een kerkdienst in de Jans-
kerk in Utrecht. De vraag zou kunnen op
komen of iemand als zij zich wel thuis
kan voelen bij het werk van deze twee re
ligieuze gemeenschappen.
Behalve aan haar hebben wij dat ook
gevraagd aan de secretaris van de Neder
landse Protestantenbond, de heer O. de
Haan; beiden waren ervan overtuigd dat
sympathie voor de beweging van de Dolle
Mina's in geen enkel opzicht een belemme
ring hoeft te zijn voor het werk op Ven
woude. Integendeel, zij meenden dat het
vormingswerk en de actie van de Dolle
Mina's in wezen hetzelfde doel hebben:
een kritische begeleiding van onze maat
schappij waaraan men mede vorm geeft.
„Men moet de Nederlandse Protestan
tenbond echt niet zien als een organisatie
ter verdediging van de gevestigde orde,"
zegt de heer De Haan. „De bond is welis
waar honderd jaar oud dit najaar wordt
het eeuwfeest gevierd maar deze perio
de dragen we echt niet mee als een zware
last. De NPB is ook al méérmalen in op
spraak geweest; hij heeft zijn standpunt
bepaald ten opzichte van de kwestie van
de eed, hij heeft mogelijkheden willen
scheppen voor de dienstweigering en hij
heeft al heel vroeg de rassendiscriminatie
veroordeeld."
„Een van de stellingen van ons hoofdbe
stuur zegt dat het programma van de NPB
opzettelijk psychische en sociaal gerichte
veranderingsprocessen bij enkeling en
groepen moeten aanbrengen," aldus de
heer De Haan die verder opmerkt dat de
Dolle Mina's nog nooit intolerante midde
len gebruikt hebben. „Bovendien is het erg
belangrijk welke mentaliteit iemand
heeft; wij vinden het van belang dat mej.
Van Nieuwkerk zich geëngageerd maat
schappelijk opstelt want het vormingswerk
begeleidt de maatschappij kritisch. Dat
mej. Van Nieuwkerk zich bij de maat
schappij betrokken voelt is een pluspunt."
Dan kan het dus ook een aanbeveling zijn
bij een groep als de Dolle Mina's te be
horen?
„Ja", antwoordt de heer De Haan. „Het
pleit voor iemand als hij actief bezig is,
met de zaken die er in de wereld aan de
orde zijn. Vormingswerk is geen verkondi
ging van gevestigde meningen. Het gaat
om het intermenselijk óerkeer. Met hen
die zich daarbij betrokken voelen wil ik
graag praten. Bovendien hebben we bij de
benoeming van mej. Van Nieuwkerk uiter
aard primair de eis van vakbekwaamheid
gesteld."
Ook mej. Van Nieuwkerk vindt dat de
Dolle Mina's geen revolutionaire beweging
zijn. ..Wij willen wel protesteren tegen de
gevestigde orde maar we doen dat op vrij
tolerante wijze. Ons optreden bedoelt be
slist niet te kwetsen, maar we leggen nu
eenmaal een vinger op een wonde plek. De
middelen die we daarbij gebruiken zijn
echt niet van dien aard dat de Remon
strantse Broederschap en de Nederlandse
Protes tantenbond daartegen bezwaren
zouden kunnen hebbe. Ook met os optre-
enn in de Utrechtse kerkdienst hebben we
niemand willen krenken We hebben ge
woon de kerk om hulp gevraagd en daar
bij hebben we de orde niet verstoord. Wii
deden alleen maar een appel op de ker
ken".
„De christelijke moraal is naar onze me-
sitie van de vrouw. Hier ligt een taak voor
ning verantwoordelijk voor de huidige po-
de christelijke kerken en daarop hebben
we willen wijzen."
Willen de Dolle Mina's zich uitsluitend van
democratische middelen bedienen? Of
acht u het mogelijk dat men ook wel
eens ondemocratische middelen ge
bruikt?
„Dat hangt ervan af; het kan gebeuren
dat. alle democratische middelen gefaald
hebben. Sommige situaties kunnen bijzon
der onrechtvaardig zijn. Dan kan ik me
voorstellen dat je je toevlucht neemt tot
een democratische handelwijze. Maar je
moet daarbij altijd uitkijken dat je niet
het tegenovergestelde bereikt van wat je
wilt bereiken. Daar passen we wel voor op.
We vermijden liever methoden die niet de
mocratische zijn," aldus mej. Van Nieuw
kerk.
Dit betekent dus dat u om uw overtuiging
ontslagen zou kunnen worden. Be
schouwt u dit niet als een aantasting van
uw vrijheid?
„Ja, dat is het inderdaad. Ik ben hele
maal niet van plan om intolerante midde
len te gebruiken en anderen te kwetsen
maar het kan noodzakelijk zijn. Dit geldt
trouwens niet alleen voor de activiteiten
van de Dolle Mina's; in het algemeen kan
ei- wel eens een democratische tactiek
nodig zijn. Als ik daarom ontslagen zou
worden zou ik dat heel erg negatief vin
den."
Vindt u het niet onjuist iemand om een
bepaalde mening die hij heeft te ont
slaan? Vragen we vervolgens aan de lieer
De Haan.
„Nee, tolerantie en democratie lijken
soms wel normloze systemen te zijn. zon
der enige waarde. Daar protesteer ik te
gen. Tolerantie wil niet zeggen dat je maar
over je heen moet laten lopen en alles
moet accepteren," aldus de heer De Haan.
„Een conflict zou dus niet denkbeeldig zijn
maar het is wel duidelijk dat mej. Van
Nieuwkerk haar nieuwe taak niet is be
gonnen met een grote kans op onenigheid
want zij zal niet licht gebruik maken van
een ondemocratische methode. En dat ze
lid is van een beweging waar sommigen
wel wat vreemd tegen aan kijken is voor
de Remonstrantse Broederschap en de Ne
derlandse Protestantenbond geen bezwaar,
want zij hebben het begrip tolerantie altijd
zó uitgelegd dat men iedereen graag zijn
opvatting gunt."