In gesprek
met dr.
M. J. Arntzen
Gedachten van een verontruste
in de Gereformeerde Kerken
van
mtor
Huub Oosterbuis
Op en Praathuis
had succes
Er is nogal wat geloof voor nodig
om aan te nemen dat er eens zo maai
een oercel ontstond - dr Arntzen
Eindhovense werkgroep wilde
de mensen aan praten krijgen
-V
OVER
ZONDE EN DOOD
OVER
PLURIFORMITEIT
Pastor
Huwelijkslied
Binnen de kring der Gereformeer
de Kerken heerst verontrusting. Ver
ontrusting over de koers die het Ge
reformeerde denken van vooraan
staande theologen én van gewone
kerkleden soms heeft genomen, ver
ontrusting ook over de gang van za
ken binnen deze kerken als insti
tuut. Zo heeft de een kritiek op de
aansluiting b(j de Wereldraad van
Kerken, de ander op de weinige be
sluitvaardigheid die de synode aan
de dag heeft gelegd ten aanzien van
het oorlogsvraagstuk. Een derde laat
zich kritisch uit over de aan de dag
tredende .wereldgeiykvormigheid' en
de vierde spreekt over .horizontalis
me'.
Een van die verontrusten is dr.
M. J. Arntzen, gereformeerd predi
kant te 's-Gravendeel (sinds 1952) en
leraar Hebreeuws aan het christelijk
lyceum te Dordrecht. In 1965 ver
scheen van z|jn hand de brochure:
.De crisis in de Gereformeerde Ker
ken', een geschrift dat toen sterk de
aandacht heeft getrokken, omdat
daarin de .theologische verontrusting'
op een bijzonder sterke manier naar
buiten werd gebracht. Want dr.
Arntzen (52, Amsterdammer van ge
boorte en in 1956 gepromoveerd aan
de Vrije Universiteit te Amsterdam) is vooral theoloog. Een man die wetenschappe
lijk denkt en met doordachtheid spreekt. Hjj wil niet kwetsend zijn maar hjj verlangt
wel duidelijkheid en daarom drukt hjj zich graag heel beslist en heel concreet uit.
Men vindt die beslistheid terug in het hieronder afgedrukte interview. Onze bekende
medewerker Rik Valkenburg uit Veenendaal heeft op de van hem bekende wijze met
dr. Arntzen een discussie gevoerd over verscheidene zaken die op dit ogenblik binnen
de Gereformeerde Kerken spelen en die het theologisch denken bezig houden. Uit deze
discussie hebben we twee onderwerpen gelicht: de (schijnbare?) botsing tussen na
tuurwetenschap en bijbel, in dit gesprek toegespitst op de vragen van zonde en dood.
en de vragen rond de pluriformiteit binnen de christelijke gemeente. Uiteraard is het
geen uitputtende behandeling van deze moeilijke vragen geworden en daarom geven
we dit interview dan ook onder de titel .Gedachten van een verontruste' maar voor
de theologisch-meedenkenden schuilt er in deze gedachten veel dat het lezen en ver-
derverwerken waard is.
-
Dominee Arntzen, gaat u er van uit dat
de gehele Bijbel door God geïnspireerd
is?
Voor mij is dat inderdaad het enige juiste
uitgangspunt. Als je daaraan gaat tomen,
waar blijf je dan?...
Geeft u dat geen moeilijkheden met het
accepteren van de gegevens over de pre
historie
Wat men over de pre-historie weet en
schrijft, berust hoofdzakelijk op hypothese.
Telkens veranderen de opvattingen weer.
Niemand beschikt over exacte gegevens.
Dr. K. J. Popma gaat er tod\ wel een
eindje mee mee?
Dat weet ik. Volgens mij gaat hij te ver
wat betreft de ouderdom van de aarde. Maar
hij wijst toch duidelijk de evolutie-leer van
prof. Lever af in zijn boek „Evolutie, waar
blijven de voorvragen?", waarin hij zich van
de opvattingen van prof. Lever hierover
distantieert. Het gevaarlijke van de evolutie
leer vind ik, dat men daarin tot de slotsom
komt, dat zonde en dood er altijd geweest zijn.
Als het ware door God gewild en/of gescha
pen. De bijbel leert ons, dat de zonde door het
overtreden van de duivel in de wereld kwam
en dat hij Eva ook verleidde tot zonde. Zo
kwam door de zonde de dood in de wereld,
omdat God gezegd had: „Ten dage dat gij
daarvan eet, zult gij de dood sterven".
Er kan dus geen
van God?
dood zjjn zonder afval
Augustinus leerde reeds, dat de mens ge
schapen is met een mogelijkheid tot zondigen
en sterven. Volgens Paulus is de mens uit de
aarde aards. Dus sterfelijk. Maar door ge
hoorzaamheid kon hij onsterfelijkheid ver
werven.
Is het niet met elkaar in strijd als u zegt
dat de dood door de zonde in de were!
kwam. terwijl u nu beweert dat er ree
een biologische mogelijkheid tot sterven
in de mens wa6*
De evolutie-gedachte gaat er vanuit en
wil aantonen, dat zonde en dood er altijd ge
weest zijn. Als een noodwendig gevolg van de
aanwezigheid van levende wezens. De mens is
dus nooit in een staat van rechtheid geweest
en heeft dan ook nooit volkomen Gods beeld
gedragen. Het een is gevolg van het ander en
het een hangt aan het ander. Als ik zeg dat de
mens uit de aarde aards is en een mogelijk
heid in zich had tot sterven, wil dat nog niet
zeggen dat hij noodwendig moest sterven. In
tegendeel, hij kon opklimmen tot eeuwig leven.
En dit was dan ook Gods bedoeling met de
mens. Dat is dus een essentieel verschil met
de evolutie-leer.
Hoe zit dat dan met de dieren? Er zyn
fossielen gevonden van meer dan 100.000
jaren geleden. Dus vóór de schepping van
Adam. Heerste onder hen dan wèl de
dood?
Is het bewijsbaar, dat die fossielen zo oud
zijn?....
Door bestraling kan men het vrij nauw
keurig vaststellen...
Mogelijk, maar kan men ook vaststellen
dat de ontwikkeling altijd in hetzelfde tempo
gegaan is, als wij nu kennen? Kan er wellicht
een tijdperk geweest zijn dat de ontwikke
lingsgang veel sneller was dan nu, zodat het
in werkelijkheid niet zo lang geleden is als
het lijkt en geconcludeerd wordt?... Men
heeft al zoveel hypothesen moeten herzien in
de loop der jaren.
Houdt u er dan strak aan vast dat de we
reld 6000 jaar oud is?
De wereld is ouder. Er staat: „In den be
ginne schiep God de hemel en de aarde".
Wanneer dat was weet niemand. De mens is
echter niet zoveel ouder. De dieren kunnen
wel veel ouder zijn dan Adam, want er staat
nergens, dat de eerste scheppingsdagen 24 uur
duurden. Het ligt zelfs voor de hand dat ze
langer geduurd hebben. Immers, de zon was
er pas op de 4e dag en die bepaalde de duur
van de dag, naar Gods beschikking. Ook we
ten wij niet hoe lang de tussenruimte van de
ene tot de andere „scheppingsdag" was. De
tijd is specifiek iets menselijks. Toen God de
mens schiep (op de 6e dag) was er eigenlijk
pas goed sprake van tijd.
Wat vindt u dan van de Neanderthaler?
Er kunnen best mensachtige dieren ge
weest zijn. Ze misten dan echter Gods beeld,
HET essentiële kenmerk van de mens (Adam)
We moeten niet capituleren voor de weten
schap. Een hypothese is nog geen exacte wer
kelijkheid.
Dan blijft dus toch de vraag klemmen of
de dood er was voordat de mens zondigde.
Fossielen zjjn immers gestorven dieren?'
Nog afgezien van het feit dat de ontwik
kelingsgang in het verleden geheel anders
kan zijn geweest dan men nu aanneemt, is het
sterven van een dier van een geheel andere
orde dan van de mens. In het dier is niet
Gods adem geblazen. Het dier is louter biolo
gisch van structuur en samenstelling. Bij de
mens is dat duidelijk anders. In hem is het
beeld en de geest van God, zij het dan door
de zonde vertroebeld. Zij die de evolutie-leer
aanhangen hebben bij wijze van spreken min
stens zoveel te geloven als wij, die de bijbelse
gegevens ten grondslag nemen van het ont
staan der dingen.
Hoe bedoelt u?
Er is nogal wat geloof voor nodig om aan
te nemen dat er eens zomaar een oercel ont
stond. Door de bestraling, zegt men. Maar
waar kwam die bestraling vandaan? Wat was
het allereerste begin? Hoe ontstond er iets uit
niets? Laat men daar eens heel diep over na
denken. Er moet toch een keer NIETS ge
weest zijn! Wat er was MOET er gekomen
zijn. Waar kwam het dan vandaan?..
Ik geloof in God, de Vader, de Almachtige.
Schepper van hemel en van aarde.
Dominee, nu iets geheel anders, vindt u
dat de Christelijke Gemeente pluriform
moet zijn?
Binnen bepaalde grenzen is pluriformiteit
een gezond teken, maar het moet toch niet te
ver uiteen lopen. Zogenaamd christen-com-
munisme (soms voortvloeiend uit pacifisme)
zou ik in mijn gemeente niet kunnen aan
vaarden. Ik zou met deze mensen geen avond
maal kunnen vieren. Hetzelfde zou ik willen
zeggen over de aanhangers van ds. Diekerhof
met zijn protestdienst.
Pacifisme is toch niet een anti-christelijk
verschijnsel?
Er zullen zeker wel nuances in zijn. Maar
ik vind het toch gevaarlijk, als christen, met
hen in zee te gaan. Vele pacifisten hebben
een revolutionaire gezindheid. Ik zou kunnen
wijzen op uitlatingen van Kuitert en Verkuyl.
Ze prediken de revolutie openlijk, al gebrui
ken ze dan het „fraaiere" woord transforma
tie, en al huiveren ze terug voor het gebruik
van geweld.
U bent een gereformeerd theoloog, vindt
u o.a. de pinkstergroepen acceptabel bin
nen de kerk met een grote K.?
Je behoeft het echt niet in alles eens te
zijn met de Pinkstermensen c.s. om te erken
nen, dat je toch verschillende dingen van hen
leren kunt. In de Pinkstergroepen wordt veel
nadruk gelegd op het werk van de Heilige
Geest. Bij ons komt dit wel eens te veel op de
achtergrond. Tegenover gebedsgenezing en
het spreken in tongen hebben we wel reser
ves.
Zou u een Pinkstergelovige van hel
avondmaal weren, als h(j lid was van uw
gemeente?
Oprechte christenen, eventueel Pinkster
mensen, mag geen kerkeraad van het Avond
maal des Heren weren.
Moet onze belijdenis niet een beetje ge
wijzigd worden, b.v. ten aanzien van de
kinderdoop, om daardoor aan de plurifor
miteit van de gemeente tegemoet te ko
men?
Nee, toch niet. Zoals de belijdenis is, is
deze goed. Wel draagt ze in zekere zin het
stempel van de tijd van ontstaan. Werd de
belijdenis nu opgesteld, dan zou deze er wel
licht wat anders uitzien. Dit geldt ook voor de
Dordtse Leerregels, al moeten we de leer van
de eeuwige verkiezing en het particulier ka
rakter van de genade in ieder geval handha
ven: De bezwaren t.a.-v. de eeuwige verwerping
acht ik niet overtuigend, al heeft de gerefor
meerde synode deze aanvaard.
Kunt u de R.K. Kerk aanvaarden in het
geheel van de „pluriforme" kerk?
Rome heeft elementen van het kerk-zijn
in zich. Reeds Calvijn leerde, dat er bij Rome
nog sporen van de kerk te vinden zijn. De
rechtzinnige R.K. gelovigen staan dichter bij
ons dan vele vrijzinnige protestanten.
Strekt
uit?
u de pluriformiteit niét te wijd
Er moet wel een zekere uniformiteit zijn,
maar volstrekte eenvormigheid in belijden, in
liturgie, in geloofsbeleving is niet mogelijk en
zelfs niet wenselijk.
Kunt u dp Jehova-Getuigen in dit kader
aanvaarden
Ik vind hun belijden te ver afwijken. Zij
loochenen de goddelijke Drie-eenheid en er
kennen Christus niet als de wezenlijke Zoon
van God.
Kan een
ken?
Jehova-Getuige het heil berei-
Daar moeten we afblijven. Het oordeel is
alleen aan God.
Een Orthodoxe Jood?
Ook daar mogen we niet over oordelen.
Ik weet goed, dat er in de Schrift staat, dat
er geen andere Redder is dan Christus Jezus,
(Hdl. 4 12). Maar we mogen geen uitspraak
doen over iemand, die te goeder trouw het
Nieuwe Testament verwerpt.
Uiteraard past „De Synagoge" toch niet bin
nen de pluriformiteit van de Christelijke ge
meente. Ik zou b.v. niet kunnen en willen sa
menwerken in een gemeenschappelijke dienst
met Dr. Soetendorp. hoe onverdraagzaam dit
ook mag klinken. Maar nogmaals, over de
personen oordelen we niet. Ik ben ook niet zo
gelukkig met de uitdrukking: „Gesprek met
Israël". Een gesprek is te. vrijblijvend. Men
mag van de Jood, en allereerst van hem, eisen
dat hij zijn Messias aanvaardt. Dit sluit niet
uit, dat wij ons als Christenen diep hebben te
schamen over de wijze, waarop wij de Joden
vaak hebben behandeld.
Aangezien de Joden het oude volk van
God zijn. zouden we daarom voor hen
niet een uitzondering mogen maken, zoals
sommigen dat willen, om dus met hen wel
samen te werken?
Als iemand de Christus verwerpt, wat
baat dan het Jood-zijn? Lees hierover b.v.
Rom. 2 28 en 29
- Verengt u nu weer de pluriformiteit?
- God werkt door Zijn algemene genade in
ieder mensenhart, maar niemand kent de Va
der, dan door Zijn Zoon Jezus Christus. Zo
lang men Christus niet aanvaardt als de Zoon
van God. kan 'er van samenwerking geen
sprake zijn en past men niet in het geheel
van de pluriformiteit van de Christelijke ge
meente.
Heeft u hierover nog een slotopmerking?
Met nadruk zou ik nog eens willen zeg
gen, dat de pluriformiteit de christelijke
kerk betreft. De rooms-katholiek H. v. d.
Linde zou willen dat het christendom en
de andere wereldgodsdiensten elkaar
gaan vinden in zijn boek: de oecumene in
een planetaire wereld. Dan wordt echter
een wezenlijk verschil uitgewist en de ab
soluutheid van het christendom geloo
chend.
Binnen de christelijke kerk is echter een ze
kere pluriformiteit. Dat sluit echter niet in,
dat de vrijzinnige, die Christus' godheid en
zijn opstanding uit de doden loochent, en dat
de christen-marxist, die de revolutie predikt,
een wettige plaats heeft in de kerk
Ook vandaag de dag waag ik de uitspraak,
dat het gereformeerd belijden de meest zui
vere weergave is van Gods Woord. (Let wel:
Ik zeg niet, dat de gereformeerde kerken het
meest zuiver zijn). Wie deze uitspraak hoog
moedig of bekrompen vindt kan zijn gang
gaan, we leven in een vrij land. Wel erkennen
wij dat bij andere kerken of groepen, b.v. bap
tisten, methodisten, het Leger des Heils en
andexe, bepaalde aspecten van de waarheid
beter functioneren dan bij ons.
fn de kapel van de rooms-katholieke
studentenekklesia aan de Hobbe-
makade in Amsterdam wordt vandaag
het huwelijk van studentenpastor
Huub Oosterhuis met mej. J. Melief
uit Enschede kerkelijk bevestigd. Het
zal ongetwijfeld stampvol worden in
deze kapel die vooral vorig jaar als
gevolg van de turbulente gebeurtenis
sen die er plaatsvonden tot ver buiten
de grenzen van ons land in het nieuws
kwam. Huub Oosterhuis was met zijn
oudere collega dr. Jan van Kilsdonk
onmiskenbaar de inspirerende aan
voerder van de strijd die de studenten
gemeente van de hoofdstad tegen de
officiële rooms-katholieke kerk voer
de. een strijd die ook daarom zo fel
was omdat de leden van deze gemeen
te van hun kerk houden. Het was geen
wonder dat vooral een invloedrijk man
als prof. dr. Frans Haarsma zich in
tensief. mede namens het episcopaat
met de begeleiding van deze parochie
is gaan bezighouden, een begeleiding
die voortreffelijk verloopt omdat prof.
Haarsma niet alleen bij het episcopaat
maar ook in de Amsterdamse studen
tengemeente groot gezag geniet.
Huub Oosterhuis is door zijn werk in
de studenteneccleia in binnen- en
buitenland bekend geworden als een
felle vechter voor de ideeën die vooral
in de kringen van de rooms-katholieke
studenten en andere jongeren sterk zijn
gaan leven. In de woelige, sterk gesecu
lariseerde Amsterdamse studentenwe
reld hebben de r.k. en protestantse stu
dentengemeenten geen gemakkelijke
taken juist daarom was de geïnspi
reerde en inspirerende sfeer in de r.k.
studentenecclesia opvallend. Men be
zon zich telkenmale intensief op zijn
opdracht als christen-student in de
hoofdstedelijke academiewereld en
daarbij werd in hoge mate creatief ge
handeld.
In deze tintelende parochie kwam in
de herst van 1968 het bericht dat on
van haar pastores, J. Vrijburg, zich
verloofd had; dit werd directe aanlei
ding tot de crisis, zoals er ook in enke
le andere studentengemeenten (Utrecht
bijv.) crises zijn geweest die mede dank
zij het tactvolle optreden van de bis
schoppen in een voorlopige oplossing
zijn uitgemond.
Wrie Huub Oosterhuis alleen maar als
„strijder" (zoals hij vorig jaar en
ook later in de Septuagint naar voren
getreden is) kenschetst doet hem on
recht, Hij voelt zich veel méér pastor
en dichter en is er dankbaar voor dat
hij ook na zijn huwelijk pastor van de
studentenecclesia kan blijven, zij het
dan dat hij binnen het pastoresteam
een begrensde taak krijgt omdat de
„wetten van Rome" ten aanzien van de
eelibaatsplicht nog altijd vigeren.
Oosterhuis wil deze zaak niet op de
spits drijven; de laatste maanden heeft
hij uit eigen beweging geen enkele eu
charistieviering meer geleid. Hij en vele
anderen hopen dat de periode waarin
hij slechts beperkt als priester kan
functioneren niet lang duurt.
LJuub Oosterhuis is een dichter wiens
werk tot vér buiten zijn eigen
kring bekend geworden is. Ook de
proefbundel van 102 gezangen van de
Nederlandse Hervormde Kerk bevat
een van zijn gedichten; het is gezang
101: „Zolang er mensen zijn op aarde,
zolang de aarde vruchten geeft, zolang
zijt Gij ons aller Vader; wij danken U
voor al wat leeft". Boeiende bundels
van Oosterhuis zijn o.m. „Bid om vre
de" en „In het voorbijgaan".
Bijzonder grote aandacht hebben
grammofoonplaten van liturgische
diensten van o.a. de studentenecclesia
van Amsterdam getrokken. Zo is bij
Philips de plaat „Zijn liefde gaat van
PASTOR OOSTERHUIS
gehuwd man
mond tot mond" verschenen (P 12986
L), een rijke verzameling nieuwe liede
ren die door de koren van het Sint Igna-
tiuscollege en de Studentenecclesia on
der leiding van Bernard Huijbers ge
zongen worden. Het zijn vrijwel alle
liederen van Huub Oosterhuis.
Eveneens door het werk van de
Werkgroep voor volkstaalliturgie zijn
bij Gooi en Sticht te Hilversum gram
mofoonplaten met veel liederen ver
schenen. Zij vormen stuk voor stuk een
belangrijke bijdrage tot de verrijking
van het kerklied, vooal nu dit steeds
meer de kerkgrenzen gaat overschrij
den. Wij zijn ervan overtuigd dat deze
platen (wij hoorden o.a. „Open uw
hart" G S 0855 en „De Paasnacht-
wake" (G S 0560; zowel in r.k. als in
protestantse kring diepe indruk maken.
In „Open uw hart" is een lied ver-
werkt dat Oosterhuis enkele jaren
geleden geschreven heeft en dat van
daag in de kapel van de studentenec
clesia beslist gezongen zal worden: een
huwelijksgezang „God die in het begin",
een echt „Oosterhuis-lied":
God Die in het begin
■uit aarde, naar Zijn beeld,
de mensen voor eikaars
geluk geschapen heeft,
Hij doet u samenzijn
Hij maakt u man en vrouw,
elkanders brood en wijn
elkanders woord en trouw.
Zoals van meet af aan
een mens geen antwoord vindt,
als hij niet door een mens
ten diepste wordt bemind;
zo zult gij nu voortaan
in liefde en in leed,
elkanders antwoord zijn
één lichaam en één geest.
Zoals ten einde toe
de mensen twee aan twee
hun lange wegen gaan,
en God gaat met hen mee,
zo zal Hij met u zijn
in leven en in dood,
Hij wordt uw brood en wijn
en dit geheim is groot.
Het is geen wonder dat een gezagheb
bend deelnemer aan het pastoraal con
cilie onlangs in Noordwijkerhout naar
aanleiding van de aankondiging van
Oosterhuis' huwelijk zei: „Het iseen
voorrecht dat we in een tijd leven
waarin een priester die deze gedichten
en liederen schrijft, ook als hij trouwt
voor het pastoraat behouden kan blij
ven al kan hij nu nog slechts be
perkt als pastor functioneren. De kerk
van Nederland mèg een man als Huub
Oosterhuis niet als priester laten val
len".
E. J. MATHIES
De werkgroep in
vergadering bij
een. Van links
naar rechts me
vrouw C. R.
Klapwijk-Attema,
mevrouw D.
Trumpie-Roele-
vrld, mevrouw M.
W. de Jong-Schat
en kapelaan L. D.
Koot.
In Eindhoven is het gelukt. Een
interkerkelijke werkgroep heeft in
de wijk Strijp kans gezien zo rond
de zeshonderd mensen naar de
(rooms-katholieke) Koenraadkerk
te krijgen én met hen aan de praat
té komen. Die mensen waren
meestal niet de kerkleden som
migen hadden nog nooit een kerk
van binnen gezien en anderen wa
ren om welke reden dan ook van
de kerk vervreemd geraakt. Som
migen kwamen omdat ze eigenlijk
nooit helemaal los gekomen wa
ren van het geloof van hun kinder
jaren maar er waren ook jon
geren, ook langharige jongeren
En ook zij schuwden het gesprek
niet.
De werkgroep (mensen uit
rooms-katholieke, hervormde er
gereformeerde kring) is bijzonder
blij met dit resultaat. Vorig jaai
had men het geprobeerd met eer
forum-avond belangstelling re
delijk, maar het aantal mensen dat
op dergelijke avonden werkelijk
aan de discussie deelneemt valt
meestal wat tegen. Dat wilde men
nu anders en zo is de gedachte van
het „Open Praathuis" geboren, een
soort markt met kraampjes' waar
achter „kooplieden" hun waar aan
prijzen in dit geval hun getuige
nis laten horen in de hoop dat
de „klanten" met een tegenbod zul
len komen.
Die kraampjes, ingericht in nis
sen van de Koenraadkerk, lieten
geen enkele twijfel over de „koop
waar". Een van de leuzen als voor
beeld. „Kerk en kapitaal een
Siamese tweeling? Dan een chirurg
gevraagd! Of zijn ze onscheid
baar?" Dat in deze nis het sociale
en maatschappelijke gebeuren be
handeld werd is duidelijk. In ande
re nissen ging het over „Hemel er
hel dood en God" en in de buur
kraam kon men terecht als mer
wilde praten over „Gezin, huwe
lijk, sex, commune". Welke „koop
man" er in de kraam stond wis
men niet van te voren hij of zi.
con rooms-katholiek, hervormd ol
gereformeerd zijn, hij of zij kon
geestelijk zijn maar in de kraam
„Werelddiakonaat en ontwikke
lingssamenwerking" stond bijvoor
beeld een dr. ir. die in Nigeria
heeft gewoond met een echtpaar
dat voor de zending in Nieuw-Gui-
nea heeft gewerkt. Plus een mis
sionaris met dertig jaar ervaring in
Afrika. Van de zijde van de jonge
ren was er natuurlijk grote be
langstelling voor de kraam „Macht,
gezag, revolutie, jeugd" die
werd bemand door een hervormde
predikant samen met een monnik
die tot een experimentele groep
Trappisten behoort. En dat er in de
lis „Oecumenische samenwerking"
•en gereformeerde predikant en
en pater broederlijk naast elkaar
tonden zal geen verwondering
ekken!
Een van de voordelen van deze
ianier van werken was ook dal
i iemand aan tijd gebonden was.
^en van de twee hervormde wet
houders van Eindhoven, drs. A.
van stuyvenberg opende welis
waar om acht uur deze „happe
ning" maar iedereen kon op het
tijdstip dat hem of haar schikte,
binnenvallen en weer weggaan.
Hoe heeft het publiek gere
ageerd? Zijn inderdaad de mensen
gekomen die men wilde bereiken,
de minder meelevende kerkleden
en de afkerigen van de kerk? En
hebben ze zich geuit? Mevrouw De
Jong, de hervormde predikants
vrouw uit het werkcomité, praat er
vol enthousiasme over. Niet dat zij
al een volledig inzicht had en
heeft in het totaal van de gevoerde
gesprekken dat komt misschien
later nog en dan komen we er
graag op terug maar ze wee'
wel zeker dat er honderduit ge
praat is. En heus niet vrijblijvend
iemand die niet meer tot de meele
vende kerkleden gerekend kar.
worden zei haar na afloop: „Ei
genlijk ben, ik nu pas gaan besef
fen hoeveel waarde kerk en geloof
toch eigenlijk nog voor mij heb
ben!"
Heeft een dergelijk experiment
overal kans vah slagen? Waar
schijnlijk niet. In Eindhoven en ze
ker in de wijk Strijp is men lang
zaam maar zeker gewend geraakl
aan deze vorm van oecumenische
samenwerking. Men kent er de
kanselruil, er zijn gezamenlijke
kerkdiensten en gezamenlijke ge
bedssamenkomsten. In zeker niet
iedere plaats is men zover maar
Strijp heeft wel het bewijs gele
verd dat het al samenwerkend mo
gelijk is mensen te bereiken die
zich gewoonlijk niet met de kerk
inlaten. En dat dit bereiken meest
al resulteerde in meer begrip en
meer waardering voor de kerk en
xaar handel en wandel in deze we
reld. En dat is al heel wat in een
•samenleving waarin de kerk nau
welijks meer een rol schijnt te
kunnen spelen Heel wat voor de
kerk ook heel wat voor de sa
menleving!