In gesprek met dr. M. J. Arntzen Gedachten van een verontruste in de Gereformeerde Kerken van mtor Huub Oosterbuis Op en Praathuis had succes Er is nogal wat geloof voor nodig om aan te nemen dat er eens zo maai een oercel ontstond - dr Arntzen Eindhovense werkgroep wilde de mensen aan praten krijgen -V OVER ZONDE EN DOOD OVER PLURIFORMITEIT Pastor Huwelijkslied Binnen de kring der Gereformeer de Kerken heerst verontrusting. Ver ontrusting over de koers die het Ge reformeerde denken van vooraan staande theologen én van gewone kerkleden soms heeft genomen, ver ontrusting ook over de gang van za ken binnen deze kerken als insti tuut. Zo heeft de een kritiek op de aansluiting b(j de Wereldraad van Kerken, de ander op de weinige be sluitvaardigheid die de synode aan de dag heeft gelegd ten aanzien van het oorlogsvraagstuk. Een derde laat zich kritisch uit over de aan de dag tredende .wereldgeiykvormigheid' en de vierde spreekt over .horizontalis me'. Een van die verontrusten is dr. M. J. Arntzen, gereformeerd predi kant te 's-Gravendeel (sinds 1952) en leraar Hebreeuws aan het christelijk lyceum te Dordrecht. In 1965 ver scheen van z|jn hand de brochure: .De crisis in de Gereformeerde Ker ken', een geschrift dat toen sterk de aandacht heeft getrokken, omdat daarin de .theologische verontrusting' op een bijzonder sterke manier naar buiten werd gebracht. Want dr. Arntzen (52, Amsterdammer van ge boorte en in 1956 gepromoveerd aan de Vrije Universiteit te Amsterdam) is vooral theoloog. Een man die wetenschappe lijk denkt en met doordachtheid spreekt. Hjj wil niet kwetsend zijn maar hjj verlangt wel duidelijkheid en daarom drukt hjj zich graag heel beslist en heel concreet uit. Men vindt die beslistheid terug in het hieronder afgedrukte interview. Onze bekende medewerker Rik Valkenburg uit Veenendaal heeft op de van hem bekende wijze met dr. Arntzen een discussie gevoerd over verscheidene zaken die op dit ogenblik binnen de Gereformeerde Kerken spelen en die het theologisch denken bezig houden. Uit deze discussie hebben we twee onderwerpen gelicht: de (schijnbare?) botsing tussen na tuurwetenschap en bijbel, in dit gesprek toegespitst op de vragen van zonde en dood. en de vragen rond de pluriformiteit binnen de christelijke gemeente. Uiteraard is het geen uitputtende behandeling van deze moeilijke vragen geworden en daarom geven we dit interview dan ook onder de titel .Gedachten van een verontruste' maar voor de theologisch-meedenkenden schuilt er in deze gedachten veel dat het lezen en ver- derverwerken waard is. - Dominee Arntzen, gaat u er van uit dat de gehele Bijbel door God geïnspireerd is? Voor mij is dat inderdaad het enige juiste uitgangspunt. Als je daaraan gaat tomen, waar blijf je dan?... Geeft u dat geen moeilijkheden met het accepteren van de gegevens over de pre historie Wat men over de pre-historie weet en schrijft, berust hoofdzakelijk op hypothese. Telkens veranderen de opvattingen weer. Niemand beschikt over exacte gegevens. Dr. K. J. Popma gaat er tod\ wel een eindje mee mee? Dat weet ik. Volgens mij gaat hij te ver wat betreft de ouderdom van de aarde. Maar hij wijst toch duidelijk de evolutie-leer van prof. Lever af in zijn boek „Evolutie, waar blijven de voorvragen?", waarin hij zich van de opvattingen van prof. Lever hierover distantieert. Het gevaarlijke van de evolutie leer vind ik, dat men daarin tot de slotsom komt, dat zonde en dood er altijd geweest zijn. Als het ware door God gewild en/of gescha pen. De bijbel leert ons, dat de zonde door het overtreden van de duivel in de wereld kwam en dat hij Eva ook verleidde tot zonde. Zo kwam door de zonde de dood in de wereld, omdat God gezegd had: „Ten dage dat gij daarvan eet, zult gij de dood sterven". Er kan dus geen van God? dood zjjn zonder afval Augustinus leerde reeds, dat de mens ge schapen is met een mogelijkheid tot zondigen en sterven. Volgens Paulus is de mens uit de aarde aards. Dus sterfelijk. Maar door ge hoorzaamheid kon hij onsterfelijkheid ver werven. Is het niet met elkaar in strijd als u zegt dat de dood door de zonde in de were! kwam. terwijl u nu beweert dat er ree een biologische mogelijkheid tot sterven in de mens wa6* De evolutie-gedachte gaat er vanuit en wil aantonen, dat zonde en dood er altijd ge weest zijn. Als een noodwendig gevolg van de aanwezigheid van levende wezens. De mens is dus nooit in een staat van rechtheid geweest en heeft dan ook nooit volkomen Gods beeld gedragen. Het een is gevolg van het ander en het een hangt aan het ander. Als ik zeg dat de mens uit de aarde aards is en een mogelijk heid in zich had tot sterven, wil dat nog niet zeggen dat hij noodwendig moest sterven. In tegendeel, hij kon opklimmen tot eeuwig leven. En dit was dan ook Gods bedoeling met de mens. Dat is dus een essentieel verschil met de evolutie-leer. Hoe zit dat dan met de dieren? Er zyn fossielen gevonden van meer dan 100.000 jaren geleden. Dus vóór de schepping van Adam. Heerste onder hen dan wèl de dood? Is het bewijsbaar, dat die fossielen zo oud zijn?.... Door bestraling kan men het vrij nauw keurig vaststellen... Mogelijk, maar kan men ook vaststellen dat de ontwikkeling altijd in hetzelfde tempo gegaan is, als wij nu kennen? Kan er wellicht een tijdperk geweest zijn dat de ontwikke lingsgang veel sneller was dan nu, zodat het in werkelijkheid niet zo lang geleden is als het lijkt en geconcludeerd wordt?... Men heeft al zoveel hypothesen moeten herzien in de loop der jaren. Houdt u er dan strak aan vast dat de we reld 6000 jaar oud is? De wereld is ouder. Er staat: „In den be ginne schiep God de hemel en de aarde". Wanneer dat was weet niemand. De mens is echter niet zoveel ouder. De dieren kunnen wel veel ouder zijn dan Adam, want er staat nergens, dat de eerste scheppingsdagen 24 uur duurden. Het ligt zelfs voor de hand dat ze langer geduurd hebben. Immers, de zon was er pas op de 4e dag en die bepaalde de duur van de dag, naar Gods beschikking. Ook we ten wij niet hoe lang de tussenruimte van de ene tot de andere „scheppingsdag" was. De tijd is specifiek iets menselijks. Toen God de mens schiep (op de 6e dag) was er eigenlijk pas goed sprake van tijd. Wat vindt u dan van de Neanderthaler? Er kunnen best mensachtige dieren ge weest zijn. Ze misten dan echter Gods beeld, HET essentiële kenmerk van de mens (Adam) We moeten niet capituleren voor de weten schap. Een hypothese is nog geen exacte wer kelijkheid. Dan blijft dus toch de vraag klemmen of de dood er was voordat de mens zondigde. Fossielen zjjn immers gestorven dieren?' Nog afgezien van het feit dat de ontwik kelingsgang in het verleden geheel anders kan zijn geweest dan men nu aanneemt, is het sterven van een dier van een geheel andere orde dan van de mens. In het dier is niet Gods adem geblazen. Het dier is louter biolo gisch van structuur en samenstelling. Bij de mens is dat duidelijk anders. In hem is het beeld en de geest van God, zij het dan door de zonde vertroebeld. Zij die de evolutie-leer aanhangen hebben bij wijze van spreken min stens zoveel te geloven als wij, die de bijbelse gegevens ten grondslag nemen van het ont staan der dingen. Hoe bedoelt u? Er is nogal wat geloof voor nodig om aan te nemen dat er eens zomaar een oercel ont stond. Door de bestraling, zegt men. Maar waar kwam die bestraling vandaan? Wat was het allereerste begin? Hoe ontstond er iets uit niets? Laat men daar eens heel diep over na denken. Er moet toch een keer NIETS ge weest zijn! Wat er was MOET er gekomen zijn. Waar kwam het dan vandaan?.. Ik geloof in God, de Vader, de Almachtige. Schepper van hemel en van aarde. Dominee, nu iets geheel anders, vindt u dat de Christelijke Gemeente pluriform moet zijn? Binnen bepaalde grenzen is pluriformiteit een gezond teken, maar het moet toch niet te ver uiteen lopen. Zogenaamd christen-com- munisme (soms voortvloeiend uit pacifisme) zou ik in mijn gemeente niet kunnen aan vaarden. Ik zou met deze mensen geen avond maal kunnen vieren. Hetzelfde zou ik willen zeggen over de aanhangers van ds. Diekerhof met zijn protestdienst. Pacifisme is toch niet een anti-christelijk verschijnsel? Er zullen zeker wel nuances in zijn. Maar ik vind het toch gevaarlijk, als christen, met hen in zee te gaan. Vele pacifisten hebben een revolutionaire gezindheid. Ik zou kunnen wijzen op uitlatingen van Kuitert en Verkuyl. Ze prediken de revolutie openlijk, al gebrui ken ze dan het „fraaiere" woord transforma tie, en al huiveren ze terug voor het gebruik van geweld. U bent een gereformeerd theoloog, vindt u o.a. de pinkstergroepen acceptabel bin nen de kerk met een grote K.? Je behoeft het echt niet in alles eens te zijn met de Pinkstermensen c.s. om te erken nen, dat je toch verschillende dingen van hen leren kunt. In de Pinkstergroepen wordt veel nadruk gelegd op het werk van de Heilige Geest. Bij ons komt dit wel eens te veel op de achtergrond. Tegenover gebedsgenezing en het spreken in tongen hebben we wel reser ves. Zou u een Pinkstergelovige van hel avondmaal weren, als h(j lid was van uw gemeente? Oprechte christenen, eventueel Pinkster mensen, mag geen kerkeraad van het Avond maal des Heren weren. Moet onze belijdenis niet een beetje ge wijzigd worden, b.v. ten aanzien van de kinderdoop, om daardoor aan de plurifor miteit van de gemeente tegemoet te ko men? Nee, toch niet. Zoals de belijdenis is, is deze goed. Wel draagt ze in zekere zin het stempel van de tijd van ontstaan. Werd de belijdenis nu opgesteld, dan zou deze er wel licht wat anders uitzien. Dit geldt ook voor de Dordtse Leerregels, al moeten we de leer van de eeuwige verkiezing en het particulier ka rakter van de genade in ieder geval handha ven: De bezwaren t.a.-v. de eeuwige verwerping acht ik niet overtuigend, al heeft de gerefor meerde synode deze aanvaard. Kunt u de R.K. Kerk aanvaarden in het geheel van de „pluriforme" kerk? Rome heeft elementen van het kerk-zijn in zich. Reeds Calvijn leerde, dat er bij Rome nog sporen van de kerk te vinden zijn. De rechtzinnige R.K. gelovigen staan dichter bij ons dan vele vrijzinnige protestanten. Strekt uit? u de pluriformiteit niét te wijd Er moet wel een zekere uniformiteit zijn, maar volstrekte eenvormigheid in belijden, in liturgie, in geloofsbeleving is niet mogelijk en zelfs niet wenselijk. Kunt u dp Jehova-Getuigen in dit kader aanvaarden Ik vind hun belijden te ver afwijken. Zij loochenen de goddelijke Drie-eenheid en er kennen Christus niet als de wezenlijke Zoon van God. Kan een ken? Jehova-Getuige het heil berei- Daar moeten we afblijven. Het oordeel is alleen aan God. Een Orthodoxe Jood? Ook daar mogen we niet over oordelen. Ik weet goed, dat er in de Schrift staat, dat er geen andere Redder is dan Christus Jezus, (Hdl. 4 12). Maar we mogen geen uitspraak doen over iemand, die te goeder trouw het Nieuwe Testament verwerpt. Uiteraard past „De Synagoge" toch niet bin nen de pluriformiteit van de Christelijke ge meente. Ik zou b.v. niet kunnen en willen sa menwerken in een gemeenschappelijke dienst met Dr. Soetendorp. hoe onverdraagzaam dit ook mag klinken. Maar nogmaals, over de personen oordelen we niet. Ik ben ook niet zo gelukkig met de uitdrukking: „Gesprek met Israël". Een gesprek is te. vrijblijvend. Men mag van de Jood, en allereerst van hem, eisen dat hij zijn Messias aanvaardt. Dit sluit niet uit, dat wij ons als Christenen diep hebben te schamen over de wijze, waarop wij de Joden vaak hebben behandeld. Aangezien de Joden het oude volk van God zijn. zouden we daarom voor hen niet een uitzondering mogen maken, zoals sommigen dat willen, om dus met hen wel samen te werken? Als iemand de Christus verwerpt, wat baat dan het Jood-zijn? Lees hierover b.v. Rom. 2 28 en 29 - Verengt u nu weer de pluriformiteit? - God werkt door Zijn algemene genade in ieder mensenhart, maar niemand kent de Va der, dan door Zijn Zoon Jezus Christus. Zo lang men Christus niet aanvaardt als de Zoon van God. kan 'er van samenwerking geen sprake zijn en past men niet in het geheel van de pluriformiteit van de Christelijke ge meente. Heeft u hierover nog een slotopmerking? Met nadruk zou ik nog eens willen zeg gen, dat de pluriformiteit de christelijke kerk betreft. De rooms-katholiek H. v. d. Linde zou willen dat het christendom en de andere wereldgodsdiensten elkaar gaan vinden in zijn boek: de oecumene in een planetaire wereld. Dan wordt echter een wezenlijk verschil uitgewist en de ab soluutheid van het christendom geloo chend. Binnen de christelijke kerk is echter een ze kere pluriformiteit. Dat sluit echter niet in, dat de vrijzinnige, die Christus' godheid en zijn opstanding uit de doden loochent, en dat de christen-marxist, die de revolutie predikt, een wettige plaats heeft in de kerk Ook vandaag de dag waag ik de uitspraak, dat het gereformeerd belijden de meest zui vere weergave is van Gods Woord. (Let wel: Ik zeg niet, dat de gereformeerde kerken het meest zuiver zijn). Wie deze uitspraak hoog moedig of bekrompen vindt kan zijn gang gaan, we leven in een vrij land. Wel erkennen wij dat bij andere kerken of groepen, b.v. bap tisten, methodisten, het Leger des Heils en andexe, bepaalde aspecten van de waarheid beter functioneren dan bij ons. fn de kapel van de rooms-katholieke studentenekklesia aan de Hobbe- makade in Amsterdam wordt vandaag het huwelijk van studentenpastor Huub Oosterhuis met mej. J. Melief uit Enschede kerkelijk bevestigd. Het zal ongetwijfeld stampvol worden in deze kapel die vooral vorig jaar als gevolg van de turbulente gebeurtenis sen die er plaatsvonden tot ver buiten de grenzen van ons land in het nieuws kwam. Huub Oosterhuis was met zijn oudere collega dr. Jan van Kilsdonk onmiskenbaar de inspirerende aan voerder van de strijd die de studenten gemeente van de hoofdstad tegen de officiële rooms-katholieke kerk voer de. een strijd die ook daarom zo fel was omdat de leden van deze gemeen te van hun kerk houden. Het was geen wonder dat vooral een invloedrijk man als prof. dr. Frans Haarsma zich in tensief. mede namens het episcopaat met de begeleiding van deze parochie is gaan bezighouden, een begeleiding die voortreffelijk verloopt omdat prof. Haarsma niet alleen bij het episcopaat maar ook in de Amsterdamse studen tengemeente groot gezag geniet. Huub Oosterhuis is door zijn werk in de studenteneccleia in binnen- en buitenland bekend geworden als een felle vechter voor de ideeën die vooral in de kringen van de rooms-katholieke studenten en andere jongeren sterk zijn gaan leven. In de woelige, sterk gesecu lariseerde Amsterdamse studentenwe reld hebben de r.k. en protestantse stu dentengemeenten geen gemakkelijke taken juist daarom was de geïnspi reerde en inspirerende sfeer in de r.k. studentenecclesia opvallend. Men be zon zich telkenmale intensief op zijn opdracht als christen-student in de hoofdstedelijke academiewereld en daarbij werd in hoge mate creatief ge handeld. In deze tintelende parochie kwam in de herst van 1968 het bericht dat on van haar pastores, J. Vrijburg, zich verloofd had; dit werd directe aanlei ding tot de crisis, zoals er ook in enke le andere studentengemeenten (Utrecht bijv.) crises zijn geweest die mede dank zij het tactvolle optreden van de bis schoppen in een voorlopige oplossing zijn uitgemond. Wrie Huub Oosterhuis alleen maar als „strijder" (zoals hij vorig jaar en ook later in de Septuagint naar voren getreden is) kenschetst doet hem on recht, Hij voelt zich veel méér pastor en dichter en is er dankbaar voor dat hij ook na zijn huwelijk pastor van de studentenecclesia kan blijven, zij het dan dat hij binnen het pastoresteam een begrensde taak krijgt omdat de „wetten van Rome" ten aanzien van de eelibaatsplicht nog altijd vigeren. Oosterhuis wil deze zaak niet op de spits drijven; de laatste maanden heeft hij uit eigen beweging geen enkele eu charistieviering meer geleid. Hij en vele anderen hopen dat de periode waarin hij slechts beperkt als priester kan functioneren niet lang duurt. LJuub Oosterhuis is een dichter wiens werk tot vér buiten zijn eigen kring bekend geworden is. Ook de proefbundel van 102 gezangen van de Nederlandse Hervormde Kerk bevat een van zijn gedichten; het is gezang 101: „Zolang er mensen zijn op aarde, zolang de aarde vruchten geeft, zolang zijt Gij ons aller Vader; wij danken U voor al wat leeft". Boeiende bundels van Oosterhuis zijn o.m. „Bid om vre de" en „In het voorbijgaan". Bijzonder grote aandacht hebben grammofoonplaten van liturgische diensten van o.a. de studentenecclesia van Amsterdam getrokken. Zo is bij Philips de plaat „Zijn liefde gaat van PASTOR OOSTERHUIS gehuwd man mond tot mond" verschenen (P 12986 L), een rijke verzameling nieuwe liede ren die door de koren van het Sint Igna- tiuscollege en de Studentenecclesia on der leiding van Bernard Huijbers ge zongen worden. Het zijn vrijwel alle liederen van Huub Oosterhuis. Eveneens door het werk van de Werkgroep voor volkstaalliturgie zijn bij Gooi en Sticht te Hilversum gram mofoonplaten met veel liederen ver schenen. Zij vormen stuk voor stuk een belangrijke bijdrage tot de verrijking van het kerklied, vooal nu dit steeds meer de kerkgrenzen gaat overschrij den. Wij zijn ervan overtuigd dat deze platen (wij hoorden o.a. „Open uw hart" G S 0855 en „De Paasnacht- wake" (G S 0560; zowel in r.k. als in protestantse kring diepe indruk maken. In „Open uw hart" is een lied ver- werkt dat Oosterhuis enkele jaren geleden geschreven heeft en dat van daag in de kapel van de studentenec clesia beslist gezongen zal worden: een huwelijksgezang „God die in het begin", een echt „Oosterhuis-lied": God Die in het begin ■uit aarde, naar Zijn beeld, de mensen voor eikaars geluk geschapen heeft, Hij doet u samenzijn Hij maakt u man en vrouw, elkanders brood en wijn elkanders woord en trouw. Zoals van meet af aan een mens geen antwoord vindt, als hij niet door een mens ten diepste wordt bemind; zo zult gij nu voortaan in liefde en in leed, elkanders antwoord zijn één lichaam en één geest. Zoals ten einde toe de mensen twee aan twee hun lange wegen gaan, en God gaat met hen mee, zo zal Hij met u zijn in leven en in dood, Hij wordt uw brood en wijn en dit geheim is groot. Het is geen wonder dat een gezagheb bend deelnemer aan het pastoraal con cilie onlangs in Noordwijkerhout naar aanleiding van de aankondiging van Oosterhuis' huwelijk zei: „Het iseen voorrecht dat we in een tijd leven waarin een priester die deze gedichten en liederen schrijft, ook als hij trouwt voor het pastoraat behouden kan blij ven al kan hij nu nog slechts be perkt als pastor functioneren. De kerk van Nederland mèg een man als Huub Oosterhuis niet als priester laten val len". E. J. MATHIES De werkgroep in vergadering bij een. Van links naar rechts me vrouw C. R. Klapwijk-Attema, mevrouw D. Trumpie-Roele- vrld, mevrouw M. W. de Jong-Schat en kapelaan L. D. Koot. In Eindhoven is het gelukt. Een interkerkelijke werkgroep heeft in de wijk Strijp kans gezien zo rond de zeshonderd mensen naar de (rooms-katholieke) Koenraadkerk te krijgen én met hen aan de praat té komen. Die mensen waren meestal niet de kerkleden som migen hadden nog nooit een kerk van binnen gezien en anderen wa ren om welke reden dan ook van de kerk vervreemd geraakt. Som migen kwamen omdat ze eigenlijk nooit helemaal los gekomen wa ren van het geloof van hun kinder jaren maar er waren ook jon geren, ook langharige jongeren En ook zij schuwden het gesprek niet. De werkgroep (mensen uit rooms-katholieke, hervormde er gereformeerde kring) is bijzonder blij met dit resultaat. Vorig jaai had men het geprobeerd met eer forum-avond belangstelling re delijk, maar het aantal mensen dat op dergelijke avonden werkelijk aan de discussie deelneemt valt meestal wat tegen. Dat wilde men nu anders en zo is de gedachte van het „Open Praathuis" geboren, een soort markt met kraampjes' waar achter „kooplieden" hun waar aan prijzen in dit geval hun getuige nis laten horen in de hoop dat de „klanten" met een tegenbod zul len komen. Die kraampjes, ingericht in nis sen van de Koenraadkerk, lieten geen enkele twijfel over de „koop waar". Een van de leuzen als voor beeld. „Kerk en kapitaal een Siamese tweeling? Dan een chirurg gevraagd! Of zijn ze onscheid baar?" Dat in deze nis het sociale en maatschappelijke gebeuren be handeld werd is duidelijk. In ande re nissen ging het over „Hemel er hel dood en God" en in de buur kraam kon men terecht als mer wilde praten over „Gezin, huwe lijk, sex, commune". Welke „koop man" er in de kraam stond wis men niet van te voren hij of zi. con rooms-katholiek, hervormd ol gereformeerd zijn, hij of zij kon geestelijk zijn maar in de kraam „Werelddiakonaat en ontwikke lingssamenwerking" stond bijvoor beeld een dr. ir. die in Nigeria heeft gewoond met een echtpaar dat voor de zending in Nieuw-Gui- nea heeft gewerkt. Plus een mis sionaris met dertig jaar ervaring in Afrika. Van de zijde van de jonge ren was er natuurlijk grote be langstelling voor de kraam „Macht, gezag, revolutie, jeugd" die werd bemand door een hervormde predikant samen met een monnik die tot een experimentele groep Trappisten behoort. En dat er in de lis „Oecumenische samenwerking" •en gereformeerde predikant en en pater broederlijk naast elkaar tonden zal geen verwondering ekken! Een van de voordelen van deze ianier van werken was ook dal i iemand aan tijd gebonden was. ^en van de twee hervormde wet houders van Eindhoven, drs. A. van stuyvenberg opende welis waar om acht uur deze „happe ning" maar iedereen kon op het tijdstip dat hem of haar schikte, binnenvallen en weer weggaan. Hoe heeft het publiek gere ageerd? Zijn inderdaad de mensen gekomen die men wilde bereiken, de minder meelevende kerkleden en de afkerigen van de kerk? En hebben ze zich geuit? Mevrouw De Jong, de hervormde predikants vrouw uit het werkcomité, praat er vol enthousiasme over. Niet dat zij al een volledig inzicht had en heeft in het totaal van de gevoerde gesprekken dat komt misschien later nog en dan komen we er graag op terug maar ze wee' wel zeker dat er honderduit ge praat is. En heus niet vrijblijvend iemand die niet meer tot de meele vende kerkleden gerekend kar. worden zei haar na afloop: „Ei genlijk ben, ik nu pas gaan besef fen hoeveel waarde kerk en geloof toch eigenlijk nog voor mij heb ben!" Heeft een dergelijk experiment overal kans vah slagen? Waar schijnlijk niet. In Eindhoven en ze ker in de wijk Strijp is men lang zaam maar zeker gewend geraakl aan deze vorm van oecumenische samenwerking. Men kent er de kanselruil, er zijn gezamenlijke kerkdiensten en gezamenlijke ge bedssamenkomsten. In zeker niet iedere plaats is men zover maar Strijp heeft wel het bewijs gele verd dat het al samenwerkend mo gelijk is mensen te bereiken die zich gewoonlijk niet met de kerk inlaten. En dat dit bereiken meest al resulteerde in meer begrip en meer waardering voor de kerk en xaar handel en wandel in deze we reld. En dat is al heel wat in een •samenleving waarin de kerk nau welijks meer een rol schijnt te kunnen spelen Heel wat voor de kerk ook heel wat voor de sa menleving!

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1970 | | pagina 9